Bijlagen bij COM(2003)482 - Standpunt in het Associatiecomité EG-Tsjechië anderzijds, inzake de vaststelling van de regionale-steunkaart op basis waarvan de door Tsjechië toegekende regionale steun zal worden beoordeeld

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

BIJLAGE

ASSOCIATIE

TUSSEN DE

EUROPESE UNIE

EN TSJECHIË

__________

- Het Associatiecomité -

BESLUIT nr. .../2002 VAN HET ASSOCIATIECOMITÉ

TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

EN HUN LIDSTATEN ENERZIJDS

EN TSJECHIË ANDERZIJDS

tot vaststelling van een regionale-steunkaart op basis waarvan de door

Tsjechië toegekende overheidssteun zal worden beoordeeld

HET ASSOCIATIECOMITÉ,

Gelet op de Europa-overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten enerzijds en Tsjechië anderzijds, inzonderheid op artikel 64, lid 4, sub a),

Gelet op artikel 4, lid 2, van de voorschriften voor de uitvoering van de bepalingen inzake overheidssteun van de Europa-overeenkomst, vastgesteld door Besluit nr. 1/98 van de Associatieraad EU-Tsjechië van 24 juni 1998,

Gelet op Besluit nr. 3/2001 van de Associatieraad EU-Tsjechië van 8 maart 2001 met betrekking tot de verlenging met nog eens vijf jaar van de periode dat Tsjechië wordt gelijkgesteld met de streken van de Gemeenschap als bedoeld in artikel 87, lid 3, sub a), van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en inzonderheid op artikel 2, derde zin,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Overeenkomstig artikel 2 van Besluit nr. 3/2001 moet Tsjechië binnen zes maanden na de datum van goedkeuring van dit besluit de Europese Commissie de gegevens te verstrekken inzake het BBP per hoofd van de bevolking, aangepast aan het NUTS II-niveau.

(2) De Tsjechische instantie voor toezicht op overheidssteun en de Europese Commissie hebben gezamenlijk vastgesteld welke regio's in aanmerking komen voor steun en voor welke maximumbedragen, teneinde overeenkomstig de richtsnoeren van de Gemeenschap voor regionale overheidssteun een regionale-steunkaart te kunnen opstellen [7].

[7] PB C 74 van 10.3.1998, blz. 9.

(3) Overeenkomstig artikel 4, lid 2, van de uitvoeringsbepalingen, juncto artikel 2, derde zin van Besluit nr. 3/2001 van de Associatieraad EU-Tsjechië, wordt een gezamenlijk voorstel ingediend bij het Associatiecomité, dat hierover een besluit neemt.

(4) Volgens de richtsnoeren van de Gemeenschap voor regionale overheidssteun komt een regio in aanmerking voor een afwijking uit hoofde van artikel 87, lid 3, sub a), van het Verdrag, als het een geografische eenheid op NUTS II-niveau betreft met een BBP per hoofd van de bevolking dat lager is dan 75% van het gemiddelde in de Gemeenschap (gemeten in koopkrachtstandaarden (BBP/KKS)).

(5) Voor regio's die onder artikel 87, lid 3, sub a) van het Verdrag vallen, mag de steunintensiteit niet hoger zijn dan 50% netto subsidie-equivalenten (NSE), met uitzondering van de ultraperifere regio's, waar 65% NSE is toegestaan. In de regio's van het NUTS II-niveau die krachtens artikel 87, lid 3), sub a), voor steun in aanmerking komen, en waarvan het BBP/KKS per hoofd van de bevolking meer dan 60% van het gemiddelde in de Gemeenschap bedraagt, mag de steunintensiteit niet hoger zijn dan 40% NSE, met uitzondering van de ultraperifere regio's, waar 50% NSE is toegestaan.

(6) Het BBP/KKS van elke regio, alsmede het communautaire gemiddelde waarvan bij de analyse moet worden uitgegaan, moeten betrekking hebben op het gemiddelde van de laatste drie jaar waarvoor statistieken beschikbaar zijn.

(7) Binnen de grens van 75% NSE mogen de eerder genoemde maximumpercentages met 15% bruto subsidie-equivalenten (BSE) verhoogd worden in regio's zoals bedoeld in artikel 87, lid 3, sub a), in het geval van steun aan kleine en middelgrote bedrijven [8].

[8] PB L 107 van 30.4.1996, blz. 4.

(8) Eveneens overeenkomstig de richtsnoeren van de Gemeenschap voor regionale overheidssteun wordt voor regio's die vallen onder artikel 87, lid 3, sub c), van het Verdrag per lidstaat een maximum vastgesteld wat betreft de bevolkingsomvang, zodanig dat alle regio's waarvoor artikel 87, lid 3, sub a), sinds kort niet meer geldt en gebieden met een geringe bevolkingsdichtheid hieronder vallen. Voor delen van de regio's die als gevolg van de herziening van de regionale-steunkaart hun status uit hoofde van artikel 87, lid 3, sub a), verliezen en voortaan vallen onder artikel 87, lid 3, sub c), zou de Commissie akkoord kunnen gaan met een geleidelijke verlaging, lineair of sneller, gedurende een overgangsperiode van vier jaar van de aan de steunintensiteit gestelde maxima die zouden gelden indien de regio zou vallen onder artikel 87, lid 3, sub a), totdat het voor de nieuwe status geldende maximumpercentage is bereikt.

(9) Voor regio's die onder artikel 87, lid 3, sub c), vallen, mag de steunintensiteit niet hoger zijn dan 20% NSE, met uitzondering van de gebieden met een geringe bevolkingsdichtheid en de ultraperifere regio's, waar 30% NSE is toegestaan. In regio's die krachtens artikel 87, lid 3, sub c), voor steun in aanmerking komen en waarvan het BBP/KKS per hoofd van de bevolking hoger en de werkloosheid lager zijn dan het gemiddelde in de Gemeenschap, mag de steunintensiteit niet hoger zijn dan 10% NSE, met uitzondering van de regio's met een geringe bevolkingsdichtheid en de ultraperifere regio's, waar 20% NSE is toegestaan. In uitzonderlijke gevallen kan voor regio's waarvoor het genoemde maximum van 10% NSE geldt en die grenzen aan een regio met de status van steungebied in de zin van artikel 87, lid 3, sub a), een hoger percentage worden toegestaan, mits deze het gebruikelijke maximum van 20% NSE niet overschrijdt (overeenkomend met NUTS III of kleiner). Het BBP/KKS van iedere regio en het gemiddelde in de Gemeenschap waarvan bij de analyse wordt uitgegaan, moeten wederom betrekking hebben op het gemiddelde van de laatste drie jaar waarvoor statistieken beschikbaar zijn.

(10) Binnen de grens van 30% NSE mogen de eerder genoemde maximumpercentages met 10% BSE verhoogd worden in regio's zoals bedoeld in artikel 87, lid 3, sub a), in het geval van steun aan kleine en middelgrote bedrijven [9].

[9] PB L 107 van 30.4.1996, blz. 4.

(11) Alle eerdergenoemde maximale steunpercentages vormen de bovengrens voor de totale steun bij gelijktijdige steunverlening uit hoofde van verschillende regionale steunregelingen, ongeacht of de steun wordt verleend uit lokale, regionale, nationale of communautaire bronnen. Onder deze maxima moet de regionale steun aangepast worden aan de ernst en de intensiteit van de regionale problemen waarop zij is gericht, hetgeen beoordeeld wordt in de bredere context van de Europese Gemeenschap en de landen waarmee Europa-overeenkomsten zijn gesloten.

(12) Tsjechië bestaat uit acht NUTS II-regio's. Volgens de statistische gegevens over de periode 1998-2000 heeft een van deze regio's (Praag) een BBP/KKS dat hoger is dan 75% van het gemiddelde in de Gemeenschap. De regio Praag, die ook één NUTS III-regio vormt, kwam echter tot 31 december 2001 in aanmerking voor steun krachtens artikel 87, lid 3, sub a), en kan daarom beschouwd worden als een regio die sinds kort de status van steungebied in de zin van artikel 87, lid 3, sub a), kwijt is. Volgens dezelfde statistische gegevens hebben de zeven andere Tsjechische NUTS II-regio's allemaal een BBP/KKS per hoofd van de bevolking dat lager is dan 60% van het gemiddelde in de Gemeenschap.

(13) In de voorgestelde regionale-steunkaart wordt daarom aan alle regio's van het niveau NUTS II behalve Praag de status toegekend van steungebied in de zin van artikel 87, lid 3, sub a). De volgende maximumpercentages voor de intensiteit van de regionale steun zijn vastgesteld:

50% NSE in de NUTS II-regio's Støední Èechy en Moravskoslezsko;

49% NSE in de NUTS II-regio's Severozápad en Støední Morava;

48% NSE in de NUTS II-regio's Severovýchod and Jihovýchod; en

46% NSE in de NUTS II-regio Jihozápad.

Deze maxima mogen met 15% BSE worden verhoogd in het geval van steun aan kleine en middelgrote ondernemingen.

(14) Als voormalige regio in de zin van artikel 87, lid 3, sub a), wordt de regio Praag de status van regio in de zin van artikel 87, lid 3, sub c), toegekend. Aangezien Tsjechië geen gebruik wenst te maken van de mogelijkheid om de steunintensiteit tijdens een overgangsperiode geleidelijk af te bouwen en aangezien Praag ook een NUTS III-regio is die grenst aan regio's in de zin van artikel 87, lid 3, sub a), wordt het maximum voor de regionale steun op 20% NSE gesteld. Dit maximum wordt met 10% BSE verhoogd in het geval van steun aan kleine en middelgrote ondernemingen.

(15) De op elk van bovengenoemde regio's van toepassing zijnde maximale steunniveaus zoals gezamenlijk beoordeeld door de Tsjechische instantie voor toezicht op overheidssteun en de Europese Commissie, voldoen aan de eisen van de communautaire richtsnoeren inzake regionale steun.

BESLUIT:

Artikel 1

De NUTS II-regio's Stiední echy, Moravskoslezsko, Severozápad, Stiední Morava, Severovýchod, Jihovýchod en Jihozápad komen in aanmerking voor regionale steun op dezelfde wijze als de streken van de Gemeenschap zoals bedoeld in artikel 87, lid 3, sub a), van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

De NUTS II-regio Praag komt in aanmerking voor regionale steun op dezelfde wijze als de streken van de Gemeenschap zoals bedoeld in artikel 87, lid 3, sub c), van het Verdrag.

Artikel 2

De steunintensiteit mag maximaal 20% netto subsidie-equivalenten (NSE) bedragen in de NUTS II-regio Praag, 50% in de NUTS II-regio's Stiední echy en Moravskoslezsko, 49% in de NUTS II-regio's Severozápad en Stiední Morava, 48% in de NUTS II-regio's Severovýchod en Jihovýchod en 46% in de NUTS II-regio Jihozápad.

De in artikel 2, eerste alinea, genoemde maximumpercentages kunnen met 10% bruto subsidie-equivalenten (BSE) worden verhoogd in het geval van steun aan kleine en middelgrote bedrijven [10] in de NUTS II-regio Praag en met 15% BSE in de NUTS II-regio's Stiední echy, Moravskoslezsko, Severozápad, Stiední Morava, Severovýchod, Jihovýchod, en Jihozápad.

[10] PB L 107 van 30.4.1996, blz. 4.

De in artikel 2, eerste en tweede alinea, genoemde maximale steunniveaus vormen de bovengrenzen die van toepassing zijn op de totale steun, wanneer deze gelijktijdig wordt toegekend uit hoofde van diverse regionale steunregelingen, ongeacht of het lokale, regionale, nationale of communautaire bronnen betreft.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt goedgekeurd. Het verstrijkt op 31 december 2006 of de datum waarop Tsjechië toetreedt tot de Europese Unie, indien de laatste datum eerder is.

Gedaan te Brussel,

Voor het Associatiecomité

De voorzitter