Bijlagen bij COM(2003)238 - Internal market: strategy, priorities 2003-2006

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2003)238 - Internal market: strategy, priorities 2003-2006.
document COM(2003)238 NLEN
datum 7 mei 2003
bijlage opgenomen [12].

[12] De acties zijn in de bijlage in drie typen ingedeeld: type 1 voor acties die snel moeten worden aangenomen of voltooid; type 2 voor acties die een verdere bestudering en effectbeoordeling vereisen en type 3 voor acties die door de lidstaten moeten worden uitgevoerd.

4. Een gemeenschappelijke agenda

Naarmate het regelgevingskader van de interne markt vastere vorm aanneemt, verschuift het accent naar de lidstaten die voor de praktische dagelijkse werking van de interne markt verantwoordelijk zijn. De interne markt behoort aan hen toe en niet aan de Commissie. Zij moeten de internemarktwetgeving tijdig en correct uitvoeren, hun burgers en ondernemingen over hun rechten voorlichten en ervoor zorgen dat problemen onmiddellijk worden opgelost. Zij moeten naar de letter en de geest van de interne markt handelen en afzien van wettelijke maatregelen die met de beginselen van de interne markt in strijd zijn. Om zich met succes van deze taak te kwijten, moeten zij nauwer met elkaar en met de Commissie samenwerken.

Deze strategie kan derhalve alleen effectief zijn, wanneer zij niet louter als document van de Commissie wordt beschouwd, maar als gemeenschappelijke agenda, waarvoor iedereen - de Raad, het Europees Parlement en de huidige en nieuwe lidstaten - zich met volle kracht kan inzetten.

In het nieuwe constitutionele verdrag, dat uit de Intergouvernementele Conferentie zal voortvloeien, zullen de betrekkingen tussen de verschillende EU-instellingen en tussen de EU en de lidstaten worden vastgelegd. Dit Verdrag moet ook in de toekomst een stevige juridische basis voor de verdere ontwikkeling van de interne markt bieden, zodat deze ook verder Europa's belangen kan dienen en onze burgers en ondernemingen betere kansen kan bieden.

Deel B: Prioriteiten

1. BEVORDERING VAN HET VRIJE VERKEER VAN GOEDEREN

a) Beoordeling

De handel in goederen tussen EU-lidstaten is nog altijd duurder en ingewikkelder dan de handel binnen een lidstaat. Wanneer bedrijven in het buitenland producten afzetten, moeten zij deze soms opnieuw laten keuren of ook wijzigen om aan de plaatselijke voorschriften te voldoen. De controles en het markttoezicht zijn niet in alle lidstaten even streng. Het kan voorkomen dat producten die niet aan de normen voldoen, door de mazen van het net glippen en gekocht worden door consumenten die het recht hebben te verwachten dat alle producten op de markt aan hoge gezondheids- en veiligheidsnormen voldoen.

Het vrije verkeer van goederen (en diensten) in de interne markt berust vooral op vertrouwen. Vertrouwen van ondernemingen dat zij hun producten op basis van een duidelijk en voorspelbaar regelgevingskader kunnen verkopen. Vertrouwen van de overheden van de lidstaten dat de regels overal in de EU daadwerkelijk worden nageleefd en dat de bevoegde instanties van andere lidstaten passende maatregelen treffen wanneer dat niet het geval blijkt te zijn. En natuurlijk vertrouwen van de consumenten in hun rechten en in de veiligheid en milieuvriendelijkheid van de door hen gekochte producten.

Daar de EU ten gevolge van de uitbreiding in omvang en verscheidenheid zal toenemen, moet het vertrouwen in de werking van het bestaande wettelijke kader voor het vrije verkeer van goederen worden versterkt. Dat kan het best worden bereikt door de invoering van een aantal disciplines die de regels doorzichtiger en voorspelbaarder maken en die de nationale instanties zullen aanmoedigen om meer vertrouwen in elkaars methoden en beoordelingen te hebben. Dit is niet altijd werk dat de aandacht trekt, maar het is wel noodzakelijk om de handel tussen EU-lidstaten te stimuleren en om de vruchten te plukken van schaalvoordelen en specialisatie.

Technische belemmeringen hinderen nog altijd de grensoverschrijdende handel in goederen:

* De handel met derde landen is de afgelopen jaren sneller gestegen dan de handel tussen lidstaten en de prijsconvergentie in de lidstaten is min of meer tot stilstand gekomen [13].

[13] De verslagen over de werking van de product- en kapitaalmarkten in de EU van 2001 en 2002, COM(2001) 736 van 7.12.2001 en COM(2002) 743 definitief van 23.12.2002.

* 75% van de ondernemingen meent dat de opheffing van technische belemmeringen voor de handel in goederen en diensten een topprioriteit voor de Unie moet zijn [14].

[14] Scorebord van de interne markt nr. 11, november 2002.

* Bijna één op vijf Zweedse ondernemingen stuit op handelsbelemmeringen. Van hen kiest 85% ervoor hun producten aan de voorschriften van het ontvangende land aan te passen om zo het probleem te omzeilen [15].

[15] Uit een verslag van de Zweedse Handelsraad over problemen in verband met het vrije verkeer in de interne markt ("Problem för fri rörlighet på den inre marknaden", Sveriges Kommerskollegium, Enheten för inre marknaden, 16.9.2002, Dnr 100-111-2002).

* Technische voorschriften en de conformiteitsbeoordeling bezorgen de Spaanse ondernemingen de meeste hoofdbrekens - de helft van alle ondervonden problemen hebben hiermee te maken [16].

[16] "Línea abierta para la identificación de problemas de la empresas espagñoles en el mercado único europeo, Fase IV" 2002, Ministerio de Economía and Confederación Espagñola de Organizaciones Empresariales.

* In 1995 was gemiddeld 4,5 jaar nodig voor de goedkeuring van een norm, in 2001 was dat 8 jaar [17]. Meer dan tien jaar na de inwerkingtreding van de richtlijn bouwproducten is nog maar 22% van de 600 normen die voor de totstandbrenging van een ware interne markt voor bouwproducten vereist zijn, aangenomen [18].

[17] Scorebord van de interne markt nr. 9, november 2001 (cijfers hebben alleen betrekking op CEN).

[18] Zie voetnoot 14.

* Door niet-toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning werd in de EU in 2000 voor maar liefst EUR150 miljard minder verhandeld [19].

[19] Verslag over de werking van de product- en kapitaalmarkten in de EU - 2001, COM(2001) 736 van 7.12.2001.

b) Acties

1. Wederzijdse erkenning is een hoeksteen van de interne markt. Hierdoor kunnen producten die aan de nationale voorschriften van de lidstaat waar zij voor het eerst op de markt zijn gebracht voldoen, vrij worden verhandeld. Het beginsel houdt in dat er geen specifieke procedurele regels en geen extra formaliteiten zijn. Dat is zowel het sterke als het zwakke punt van deze regeling. Bij problemen is er weinig of geen transparantie en bestaat er geen algemeen overeengekomen methode om te beoordelen of een product een gelijkwaardig beschermingsniveau biedt. Ook is er geen duidelijke procedure waarmee een bedrijf tegen een negatieve beslissing in beroep kan gaan. Het gevolg is dat vele bedrijven besluiten bepaalde markten te laten voor wat ze zijn of gedwongen worden hun producten aan te passen om aan de plaatselijke voorschriften te voldoen. Het gevaar bestaat dat dergelijke reacties na de uitbreiding frequenter zullen voorkomen.

De Commissie meent dan ook dat specifieke regels noodzakelijk zijn om de wederzijdse erkenning meer structuur te geven, zodat er meer transparantie is en nationale instanties worden aangemoedigd zich "Europeser" te gedragen. De Commissie gelooft dat dit het best kan worden bereikt door een nieuwe EU-verordening waarin de belangrijkste principes zijn vastgelegd, bijvoorbeeld verplichte kennisgeving bij weigering van wederzijdse erkenning, de mogelijkheid voor ondernemingen om door middel van een standaardcertificaat aan te tonen dat het betwiste product inderdaad rechtmatig in de handel is gebracht en beroepsprocedures. Voordat de Commissie met een voorstel komt, zal zij over de verschillende mogelijkheden ruimschoots overleg plegen met de lidstaten, het bedrijfsleven en andere belanghebbenden.

2. Op complexere of gevoeligere gebieden is wederzijdse erkenning niet voldoende en kunnen belemmeringen alleen worden opgeheven door een harmonisatie van nationale voorschriften op EU-niveau. In bepaalde sectoren worden daartoe soms gedetailleerde, technische voorschriften vastgesteld, maar er is een eenvoudiger alternatief, de zogenaamde "nieuwe aanpak". Deze methode werd in 1985 ontwikkeld en bestaat erin dat alleen de verplichte essentiële eisen waaraan producten moeten voldoen, in wetgeving worden vastgelegd, waarbij fabrikanten zelf kunnen kiezen of zij de desbetreffende Europese norm toepassen of andere technische specificaties die met de essentiële eisen in overeenstemming zijn.

De nieuwe aanpak is een geslaagd instrument voor de ontwikkeling van de interne markt gebleken, maar sommige kenmerken ervan moeten worden versterkt, met name met het oog op de uitbreiding. Zo moeten de procedures voor de conformiteitsbeoordeling worden verbeterd, de administratieve samenwerking en het markttoezicht worden versterkt om ervoor te zorgen dat doeltreffende maatregelen worden getroffen wanneer producten niet aan de essentiële eisen voldoen, en de voorlichting over CE-markeringen worden verbeterd. Er valt wellicht ook iets voor te zeggen om toepassing van de nieuwe aanpak uit te breiden tot sectoren die nu niet hieronder vallen, met het oog op een betere en eenvoudigere wetgeving.

Deze ideeën worden uiteengezet in een mededeling van de Commissie over de "verbetering van de tenuitvoerlegging van de nieuwe aanpak" die parallel aan de internemarktstrategie wordt voorgelegd. Er wordt onder meer overwogen om een gemeenschappelijke basisrichtlijn voor te stellen met standaardartikelen over horizontale aspecten die voor alle nieuweaanpakrichtlijnen gelden. Dit zou leiden tot een grotere samenhang tussen de nieuweaanpakrichtlijnen en een doeltreffendere implementatie.

3. Europese normen spelen een bijzonder belangrijke rol bij de tenuitvoerlegging van de nieuweaanpakrichtlijnen. De ontwikkeling van normen duurt momenteel veel te lang. De Europese normalisatie-instellingen en het bedrijfsleven moeten samen trachten dit proces te bespoedigen. Er is ook behoefte aan kwaliteitsborging [20] bij de productie van normen en de uniforme omzetting ervan in nationale normen, ook in de nieuwe lidstaten. Er moet meer reclame worden gemaakt voor vrijwillige Europese keurmerken, aangezien nationale keurmerken een marktversnipperend effect kunnen hebben. De Commissie zal erop toezien dat deze doelen worden bereikt; zij zal hiertoe in 2003 met name partnerschaps- en prestatiecontracten aangaan met de Europese normalisatie-instellingen. Daarbij is het de bedoeling dat financiële steun van de Europese Unie voor deze instellingen gekoppeld wordt aan duidelijke prestatiecriteria.

[20] Er is ook behoefte aan een grotere betrokkenheid van alle belanghebbenden, met name vertegenwoordigers van het MKB, bij de opstelling van normen.

4. Voor een duurzame economische ontwikkeling heeft de EU minimumnormen vastgesteld voor de kwaliteit van lucht en water en de vermindering van afval. Of wij er in slagen aan deze eisen te voldoen, hangt duidelijk af van ons vermogen om het effect van producten op het milieu te beperken, d.w.z. het effect van zowel de vervaardiging als het gebruik. De EU moet het bedrijfsleven een coherent en flexibel regelgevingskader bieden dat dit op efficiënte wijze bereikt en dat geen afbreuk doet aan het concurrentievermogen en het vrije verkeer binnen de interne markt. Anders zullen lidstaten hun eigen technische voorschriften vaststellen om aan de milieueisen van de EU te voldoen, wat tot nieuwe handelsbelemmeringen kan leiden.

Met het oog op deze uitdaging heeft de Commissie al voorstellen goedgekeurd waardoor in bepaalde onderdelen van de internemarktwetgeving milieueisen worden opgenomen [21]. Bovendien zal zij binnenkort een innovatief voorstel voor een kaderrichtlijn betreffende het eco-ontwerp van producten goedkeuren. Deze richtlijnen zullen moeten worden aangenomen en uitgevoerd. Zij zijn in overeenstemming met de beginselen van het geïntegreerd productbeleid [22] waarvan de volgende stappen binnenkort in een mededeling van de Commissie worden uiteengezet. Ook de normalisatie speelt hierbij een rol. Een betere integratie van milieueisen in technische normen kan helpen het effect van producten op het milieu te verminderen en kan ook de ontwikkeling van nationale milieuwetten afremmen. Voor het eind van het jaar zal de Commissie naar verwachting een mededeling hierover goedkeuren.

[21] Zie bijvoorbeeld het voorstel van de Commissie voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 94/25/EG inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten met betrekking tot pleziervaartuigen, COM(2000) 639 definitief, PB C 62E van 27.2.2001, blz.139.

[22] Groenboek geïntegreerd productbeleid, COM(2001) 68 definitief van 7.2.2001.

5. Het vertrouwen van de consument in de veiligheid van producten berust op een doeltreffend markttoezicht en een consequente handhaving van de regels door bevoegde instanties overal in de EU, alsmede op de naleving van verplichtingen door producenten en handelaren. De veiligheid van consumentenproducten wordt geregeld in sectorale richtlijnen en in de richtlijn inzake algemene productveiligheid, die onlangs werd herzien en versterkt. Door de ontwikkeling en herziening van Europese normen zal de Commissie proberen te waarborgen dat deze richtlijn wordt nageleefd en in 2006 zal zij verslag uitbrengen over de toepassing ervan. Bovendien heeft de Commissie het voornemen een wetgevingsvoorstel over oneerlijke handelspraktijken voor te leggen met het doel de consumentenbescherming en de werking van de interne markt (voor goederen en diensten) te verbeteren.

Ook een coherenter Europees verbintenissenrecht zou de handel binnen de EU ten goede komen en zou het voor consumenten gemakkelijker maken van de interne markt te profiteren. Het actieplan betreffende het Europees verbintenissenrecht [23] bevat maatregelen om een convergentie van de bepalingen van het nationale verbintenissenrecht te bevorderen.

[23] COM(2003) 68 definitief van 12.2.2003.

6. In de automobielsector is de EU-typegoedkeuring van volledige voertuigen zowel voor personenwagens als voor motorfietsen verplicht. Dit systeem heeft een aantal voordelen. Zodra een auto of motorfiets in een bepaalde lidstaat met succes door de typegoedkeuring is gekomen, kan hij zonder verdere keuring overal in de Gemeenschap geregistreerd en op de markt gebracht worden. Dit beperkt de kosten voor de automobielindustrie en voorkomt dat zich nieuwe belemmeringen op de interne markt voordoen. Dit systeem moet nu worden uitgebreid tot andere typen voertuigen, met name vrachtwagens en bestelwagens.

2. INTEGRATIE VAN DE DIENSTENMARKTEN

a) Beoordeling

Aanzienlijke verschillen tussen de regelgeving van de verschillende lidstaten - en gebrek aan vertrouwen in elkaars regelgeving - zijn de voornaamste reden waarom het vrije verkeer van diensten tot dusver meer een juridisch begrip dan een praktische realiteit is. Door de complexe en immateriële aard van vele diensten - en het belang van de knowhow en kwalificaties van de dienstverlener - zijn op diensten vaak verdergaande en complexere wettelijke voorschriften van toepassing dan op goederen.

Er zijn echter een paar lichtpuntjes. Op het gebied van de financiële diensten zijn we al goed op weg, want 32 van de 42 maatregelen van het actieplan voor de financiële diensten zijn inmiddels aangenomen. Structurele veranderingen, nieuwe bedrijfsmodellen en voortdurend veranderende risicopatronen stellen de financiële regelgevers en toezichthouders echter voor nieuwe uitdagingen. Voorts zijn nieuwe knelpunten in de regelgeving naar voren gekomen, bijvoorbeeld bij de clearing en afwikkeling, die de levensaders van het financiële systeem zijn. Ook moet speciale aandacht worden besteed aan de identificatie van regelgeving die een remmende werking heeft op de handel en concurrentie in verhandelbare financiële diensten aan consumenten.

Vele andere dienstenbranches - zoals het toerisme, de handel, de bouw, ingenieurs- en consultancydiensten, certificatie- en keuringsdiensten en uitzendbureaus - vallen tot dusver niet onder een breed internemarktbeleid. Er zijn verschillende manieren waarop deze diensten kunnen worden verstrekt. Terwijl sommige dankzij nieuwe informatie- en communicatietechnologieën op afstand kunnen worden verleend, vereisen vele andere nog altijd de permanente of tijdelijke aanwezigheid van de dienstverlener in de lidstaat waar de dienst wordt afgenomen. Voor sommige diensten, zoals de handel, blijft vestiging op de doelmarkt van wezenlijk commercieel belang. Al deze verschillende manieren van dienstverlening worden evenwel gehinderd door een scala van wettelijke en bestuursrechtelijke belemmeringen. [24]

[24] Zie het verslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de toestand van de interne markt voor diensten (COM(2002) 441) in het kader van de eerste fase van de internemarktstrategie voor de dienstensector (COM(2000) 888).

Deze belemmeringen beïnvloeden alle fasen van het bedrijfsproces - van de aanvankelijke vestiging van het bedrijf tot het gebruik van input, zoals arbeid en apparatuur, tot de verkoopbevordering, distributie, verkoop en klantenservice. Zij leiden tot aanzienlijke extra kosten voor bedrijven die in andere lidstaten zakendoen. Het gevolg is een verspilling van middelen, een beknotting van de innovatie en een differentiëring van diensten. Voor sommige ondernemingen - met name in het MKB, dat in de dienstensector een prominente rol speelt - is dit een reden om van handel in andere lidstaten af te zien. Dit beperkt de concurrentie en de keuze van de consument en houdt de prijzen hoger dan noodzakelijk. Ook blijft het potentieel van de dienstensector als motor van de werkgelegenheid hierdoor ten dele onbenut.

Het is nog altijd zeer moeilijk om in andere lidstaten diensten aan te bieden:

* Het aandeel van diensten in de handel op de interne markt is slechts 20%, minder dan tien jaar geleden.


* Er is een enorm potentieel voor groei in de meeste toetredingslanden waar diensten een aandeel van 56% tot 70% in de economie hebben [25] en een aandeel van 54% in de werkgelegenheid [26].

[25] Gegevens afkomstig uit de periodieke verslagen 2002 van de Commissie over de vorderingen van de kandidaat-lidstaten op de weg naar toetreding (voor Cyprus is het cijfer 77%).

[26] "Employment in Europe 2002 - Recent trends and prospects", verslag van de Commissie.

* Bijna 90% van het MKB in de EU behoort tot de dienstensector [27].

[27] "Highlights from the 2001 survey", Europese waarnemingspost voor het MKB, 2002.

* 40% van bedrijven die zakelijke diensten aanbieden menen dat zij hun afzet met maar liefst 20% zouden kunnen vergroten door de opheffing van belemmeringen voor het grensoverschrijdend handelsverkeer [28].

[28] Uit een enquête van de Commissie over zakelijke diensten. Zie de statistische en technische bijdrage bij het Verslag over de werking van de product- en kapitaalmarkten in de EU - 2002.

* Er zijn vele gevallen bekend waaruit de kosten van belemmeringen blijken: een softwarebedrijf gaf meer dan EUR6 miljoen per jaar uit aan administratieve kosten in verband met verplaatsingen van zijn personeel tussen lidstaten; een retailbank had EUR19 000 aan juridische kosten voordat hij in twee lidstaten een reclamecampagne kon voeren [29].

[29] Zie voetnoot 24.

* Wat de financiële diensten betreft, zou volgens recente schattingen het BBP van de EU door verdere integratie over een periode van tien jaar met EUR130 miljard en de werkgelegenheid met 0,5% kunnen toenemen [30].

[30] "Quantification of the macro-economic impact of the integration of EU financial markets", studie van London Economics voor DG Interne Markt.

b) Acties

1. De Raad en het Parlement moeten hun goedkeuring hechten aan de voorgestelde verordening betreffende verkoopbevordering, die het gemakkelijker zal maken trans-Europese reclamecampagnes te voeren, en de richtlijn betreffende de erkenning van beroepskwalificaties. Laatstgenoemde richtlijn heeft tot doel de mobiliteit van geschoolde beroepsbeoefenaren te bevorderen - ook voor tijdelijke dienstverlening in het "gastland" op grond van naleving van de voorschriften van de "thuisstaat" - en zo het aanbod voor de consument te vergroten en concurrerende prijzen voor professionele diensten te bewerkstelligen. De lidstaten moeten deze richtlijn vervolgens juist en tijdig omzetten en erop toe zien dat hij naar behoren wordt toegepast en gehandhaafd.

2. De Commissie zal vóór eind 2003 met een voorstel voor een richtlijn betreffende diensten in de interne markt komen. Deze richtlijn zal een wettelijk en evenwichtig rechtskader vormen om de voorwaarden voor vestiging en grensoverschrijdende dienstverlening te verbeteren. Hij zal zijn gebaseerd op een mix van wederzijdse erkenning, administratieve samenwerking, harmonisatie wanneer die absoluut noodzakelijk is, en stimulering van Europese gedragscodes/beroepsregels.

De Commissie zal ook een mededeling over het concurrentievermogen in de sector zakelijke dienstverlening en over de bijdrage van deze diensten aan de prestatie van het Europese bedrijfsleven publiceren, waarin niet-wetgevende maatregelen zijn opgenomen die de richtlijn moeten aanvullen. Daartoe behoort de ontwikkeling van Europese normen en maatstaven om de statistische dekking van de dienstensector te verbeteren.

3. Behoudens de resultaten van een haalbaarheidsstudie wil de Commissie een uitbreiding van de informatieprocedure voor ontwerpen van nationale technische voorschriften [31] voorstellen tot alle diensten (diensten van de informatiemaatschappij vallen nu al onder de richtlijn). De bedoeling is dat dit het ontstaan van nieuwe belemmeringen op de interne markt voor diensten afremt.

[31] Dit vereist een wijziging van Richtlijn 98/34/EG.

4. De Commissie zal toezien op een passende follow-up van haar verslag over de veiligheid van diensten voor consumenten, waarin een wetgevende maatregel wordt overwogen betreffende het toezicht op en de ondersteuning van nationale beleids- en andere maatregelen op dit gebied.

5. De Raad en het Parlement moeten de resterende maatregelen van het actieplan voor de financiële diensten aannemen, met name de richtlijn betreffende prospectussen en de richtlijn betreffende beleggingsdiensten; bovendien moet de eerste lezing van de transparantierichtlijn nog vóór het eind van de lopende parlementaire periode worden afgerond.

6. De Commissie zal de laatste voorstellen in het kader van het actieplan voor de financiële diensten voorleggen, waaronder een nieuwe richtlijn inzake kapitaaltoereikendheid (begin 2004).

7. De Commissie zal ook in de tweede helft van dit jaar met een mededeling over clearing en afwikkeling komen, waarin de stappen worden uiteengezet om een eengemaakte Europese betalingsruimte tot stand te brengen en de grensoverschrijdende aandelenhandel te faciliteren. In deze mededeling zal worden gesproken over de mogelijkheid een regelgevingskader op EU-niveau op basis van communautaire wetgeving tot stand te brengen.

8. De Commissie zal op brede schaal advies inwinnen over de voltooiing en verdere ontwikkeling van het actieplan voor de financiële diensten, waarbij speciaal aandacht zal worden besteed aan de totstandbrenging van een interne markt voor financiële diensten aan consumenten. De Raad en het Parlement moeten de richtlijn betreffende consumentenkrediet aannemen zodat vooruitgang kan worden geboekt bij de totstandbrenging van een goed functionerende interne kredietmarkt.

3. ZORGEN VOOR HOOGWAARDIGE NETWERKINDUSTRIEËN

a) Beoordeling

De zogenaamde netwerkindustrieën zijn van essentieel belang voor onze levenskwaliteit en voor het welzijn van alle EU-burgers. Zij zijn ook een belangrijke input voor de EU-industrie en hebben derhalve een beslissende invloed op onze internationale concurrentiepositie.

De afgelopen tien jaar is de markt in deze sectoren in aanzienlijke mate voor concurrentie opengesteld - ten dele als gevolg van EU-wetgeving en ten dele door ontwikkelingen op de markt en op technologisch gebied. Zowel het bedrijfsleven als de consumenten hebben grote voordelen daarvan ondervonden.

Het is nu vooral van belang dat de openstelling van de markt wordt voltooid door de goedkeuring van bestaande voorstellen en de uitwerking van nieuwe voorstellen, waar dat nodig is. Een gebied dat mogelijk voor nieuwe maatregelen in aanmerking komt is de watersector, die nog altijd door marktfragmentatie wordt gekenmerkt en die baat kan hebben bij een modernisering. Hiernaar zal evenwel nog verder onderzoek worden gedaan. Het Europees beleid ten aanzien van de eigendom van water en waterdiensten zal neutraal blijven. Bovendien is verdere actie gepland om een moderne en dynamische postsector tot stand te brengen.

Voor alle "netwerkindustrieën" gelden specifieke openbaredienstverplichtingen, bv. in verband met de verstrekking van essentiële diensten aan kwetsbare bevolkingsgroepen en aan personen in afgelegen gebieden. Het is van essentieel belang dat ook verder aan deze verplichtingen wordt voldaan. De Commissie zal binnenkort een groenboek over de rol van de EU op dit gebied publiceren, dat een breed debat over de betrokken vraagstukken op gang moet brengen.

In de komende paar jaar zullen massale investeringen nodig zijn om de kwaliteit van onze infrastructuur te verbeteren, met name in de toetredingslanden. Aangezien overheden momenteel aan zware budgettaire beperkingen gebonden zijn, is het onwaarschijnlijk dat deze behoeften geheel uit overheidsmiddelen kunnen worden gefinancierd. De particuliere sector zal dan ook een steeds belangrijkere rol spelen bij de financiering van de infrastructuur en de modernisering van onze essentiële diensten en bij de waarborging van een betaalbare en hoogwaardige dienstverlening.

Publiek-private partnerschappen werpen echter een aantal juridische vraagstukken op. Deze moeten worden verduidelijkt, zodat een voorspelbaar rechtskader ontstaat waarin dergelijke partnerschappen kunnen gedijen. De Commissie zal dat op twee manieren proberen te bereiken. Ten eerste zal zij duidelijkheid scheppen over de gevolgen van het EU-beleid inzake mededinging en staatssteun voor diensten van algemeen economisch belang. Ten tweede zal zij verklaren hoe de regels voor overheidsopdrachten moeten worden toegepast, wanneer publiek-private partnerschappen op aanbestedingen voor de verlening van deze diensten inschrijven.

De openstelling van de markt heeft zowel consumenten als ondernemingen voordelen gebracht:

* Samen met nieuwe technologische ontwikkelingen is de openstelling van de markt er de oorzaak van dat de prijzen voor nationale telefoongesprekken sinds 1998 met 50% en die voor internationale gesprekken met 40% zijn gedaald [32].

[32] "Eighth Report on the Implementation of the Telecommunications Regulatory Package", Europese Commissie, SEC (2002) 1329.

* Vliegaanbiedingen werden tussen 1992 en 2000 41% goedkoper [33]. Het aantal vliegroutes tussen de lidstaten is sinds 1992 met 46% gestegen, wat dus betekent dat passagiers meer keus hebben.

[33] "Updating and development of economic and fares data regarding the European Air Travel Industry", jaarverslag 2000, in opdracht van DG Energie en Vervoer van de Commissie.

* Huishoudelijke gebruikers betalen op geliberaliseerde markten 15% minder voor hun stroom dan op gesloten markten. En in het VK, waar de markt volledig opengesteld is, betalen zij 25% minder voor hun gas [34].

[34] SEC(2003) 448 van 7.4.2003.

* De watersector neemt in de economie een belangrijke plaats in met een jaarlijkse omzet van naar schatting EUR80 miljard, wat meer is dan de aardgassector. De jaarlijkse kosten voor water variëren van EUR350 in Berlijn tot EUR50 in Rome (en in Ierland kost water niets) [35].

[35] De kosten voor een in een huis wonend gezin met een jaarlijks verbruik van 200 kubieke meter. "Study on the application of the Competition Rules to the Water Sector in the EC.", uitgevoerd door WRc and Ecologic in opdracht van DG Concurrentie, december 2002.

* Er wordt geschat dat alleen al voor de vervoersinfrastructuur van de toetredingslanden investeringen van EUR100 miljard nodig zijn [36].

[36] Europese Commissie, DG Energie en Vervoer.

b) Acties

1. De Raad en het Parlement moeten snel hun goedkeuring hechten aan het tweede pakket maatregelen voor het spoor, het voorstel betreffende gecontroleerde concurrentie in het openbaar vervoer, het pakket maatregelen voor de totstandbrenging van een Europees luchtruim en het voorstel betreffende de toegang tot havendiensten. De Raad moet de Commissie een mandaat geven om over een "open skies"-overeenkomst met de VS te onderhandelen. De Commissie zal spoedig met voorstellen komen voor de openstelling van de markt voor personenvervoer teneinde de interne spoorwegmarkt te voltooien.

2. De Raad moet het "energiepakket" snel aannemen en effectief ten uitvoer leggen om de gas- en energiemarkten in 2004 voor niet-huishoudelijke gebruikers en in 2007 voor huishoudelijke gebruikers volledig open te stellen.

3. Terwijl het Europees beleid ten aanzien van de eigendom van water en waterdiensten neutraal blijft, zullen de diensten van de Commissie de wettelijke en bestuursrechtelijke situatie in de water- en afvalwatersector onderzoeken. Hierbij zullen ook de concurrentieaspecten worden geanalyseerd met volledige inachtneming van de door het Verdrag geboden garanties voor diensten van algemeen economisch belang en de milieubepalingen. Alle opties zullen worden overwogen, met inbegrip van eventuele wetgevende maatregelen.

4. De lidstaten moeten erop toezien dat de richtlijn betreffende postdiensten, die in 2003 en 2006 aanzienlijke delen van de markt voor concurrentie zal openstellen, volledig en tijdig wordt omgezet. De Commissie zal in de loop van 2006 een studie uitvoeren ter beoordeling van het effect van de volledige totstandbrenging van de interne markt voor postdiensten op de universele dienst in de afzonderlijke lidstaten. Het is mogelijk dat de Commissie op basis van de resultaten van deze studie verdere voorstellen doet.

5. De Commissie zal zich blijven inspannen om de toepassing van de regels betreffende staatssteun op kostenvergoedingen voor het verlenen van diensten van algemeen economisch belang in het licht van komende uitspraken van het Hof van Justitie te verduidelijken.

6. De Commissie zal in de loop van dit jaar een groenboek uitbrengen, waarmee zij een debat op gang wil brengen over de beste wijze om ervoor te zorgen dat voor grote projecten publiek-private partnerschappen kunnen worden aangegaan zonder dat afbreuk wordt gedaan aan een effectieve concurrentie en volledige transparantie overeenkomstig de regels inzake overheidsopdrachten. Zo nodig zal zij verdere (wetgevende) maatregelen ter bevordering van dergelijke partnerschappen voorstellen.

4. VERMINDERING VAN HET EFFECT VAN FISCALE BELEMMERINGEN

a) Beoordeling

Naarmate de interne markt tot volle ontwikkeling komt, proberen steeds meer bedrijven zich op Europees niveau te organiseren. Zakelijke transacties worden evenwel een heel stuk complexer, wanneer men met 15 (en weldra 25) verschillende stelsels van vennootschapsbelasting te maken heeft.

Ondernemingen worden met tal van moeilijkheden geconfronteerd, zoals de tijd die belastingautoriteiten nodig hebben om verrekenprijzen voor grensoverschrijdende transacties tussen twee onderdelen van dezelfde groep vast te stellen, de beperkingen die voor grensoverschrijdende belastingvermindering voor verliezen gelden (waardoor het kan voorkomen dat een bedrijf dat over het geheel genomen verlies lijdt belasting moet betalen!) en problemen in verband met dubbele belastingheffing.

Bovendien is het huidige BTW-stelsel gebaseerd op belastingheffing in het land van verbruik. Dat heeft tot gevolg dat vele ondernemingen die in andere lidstaten actief zijn, BTW moeten betalen in lidstaten waar zij geen blijvende vestiging hebben. Dat is lastig en duur, aangezien de handelaar niet altijd volledig vertrouwd is met de taal en wetgeving van het betrokken land. Dit is een grote hinderpaal voor de goede werking van de interne markt, met name voor het MKB. Het huidige stelsel is bovendien fraudegevoelig, wat een krachtige en gecoördineerde aanpak van de lidstaten en de Commissie vereist.

Ook andere aspecten van het belastingbeleid bezorgen bedrijven en burgers problemen. In sommige lidstaten is de belasting op grensoverschrijdende dividenden bijvoorbeeld hoger dan die op binnenlandse dividenden. Dit soort belastingdiscriminatie is een belangrijke reden waarom van grensoverschrijdend aandelenbezit wordt afgezien en vertraagt het ontstaan van een pan-Europese effectenmarkt.

Voorts zien autofabrikanten zich door verschillen in registratiebelasting gedwongen om verschillende modellen voor verschillende nationale markten te vervaardigen (bv. met motoren met verschillende pk). Daardoor kunnen zij niet ten volle profiteren van de interne markt. Bovendien komt het voor dat iemand die naar een andere lidstaat verhuist twee keer registratiebelasting voor dezelfde auto moet betalen.

Fiscale belemmeringen zijn een belangrijk probleem voor ondernemingen in de interne markt:

* UNICE wijst erop dat het bestaan van vijftien verschillende belastingadministraties "een zware last voor het bedrijfsleven en met name het MKB" is [37].

[37] Reactie van UNICE op de mededeling en het verslag van de Commissie inzake vennootschapsbelasting in de interne markt.

* 77% van de bedrijven meende dat de nationale belastingstelsels nauwer op elkaar zouden moeten worden afgestemd [38]. De Europese topondernemingen hebben opgeroepen tot een verdere harmonisatie van de belastingstelsels in de EU [39].

[38] Zie voetnoot 14.

[39] UPS Europe Business Monitor, http://www.ups.com/europe/ebmxi/flash/ index.html

* De nalevingskosten in verband met vennootschapsbelasting liggen tussen 2% en 4% van de totale inkomsten uit vennootschapsbelasting [40], d.w.z. tussen EUR4,3 miljard en EUR8,6 miljard voor de gehele EU [41]

[40] Mededeling van de Commissie "Naar een interne markt zonder belastingbelemmeringen - Een strategie voor het verschaffen van een geconsolideerde heffingsgrondslag aan ondernemingen voor de vennootschapsbelasting op hun activiteiten in de gehele EU", COM(2001) 582 definitief.

[41] Schatting van het CEPS (Centre for European Policy Studies) op basis van cijfers van de Commissie.

b) Acties

1. Wat de vennootschapsbelasting betreft, zal de Commissie de volgende maatregelen treffen om belangrijke hinderpalen uit de weg te ruimen:

- Op korte termijn zal zij een herziening van de moeder-dochter-richtlijn voorstellen die een eind moet maken aan dubbele belastingheffing binnen de EU en die de bronbelasting moet afschaffen voor de uitbetaling van dividenden tussen bedrijven die tot dezelfde groep behoren. Zij zal ook een herziening van de fusierichtlijn voorstellen die is bedoeld om de reorganisatie van bedrijven te ondersteunen door uitstel toe te staan voor bepaalde belastingen en door een dubbele belastingheffing te voorkomen. Het plan is om de werkingssfeer van beide richtlijnen uit te breiden door een aantal voorwaarden te versoepelen en door meer bedrijven hiervoor in aanmerking te laten komen.

- Op langere termijn zal zij maatregelen voorstellen tot invoering van een gemeenschappelijke geconsolideerde belastinggrondslag voor vennootschappen op EU-niveau. Dit kan worden bereikt zonder harmonisatie van de vennootschapsbelastingtarieven en zou een grote hulp zijn voor ondernemingen, omdat hierdoor de uit vijftien afzonderlijke belastingstelsels voortvloeiende nalevingskosten worden verminderd, grensoverschrijdende belastingvoordelen worden geboden en de huidige ingewikkelde belastingregeling op het gebied van de verrekenprijzen wordt vereenvoudigd.

2. Wat de BTW betreft, zal de Commissie een mededeling publiceren waarin verdere maatregelen tot modernisering en vereenvoudiging van het bestaande stelsel worden uiteengezet. Hiertoe behoort bijvoorbeeld de invoering van een enkele plaats van belastingheffing voor alle ondernemingen die handel drijven in lidstaten waar zij niet gevestigd zijn. Daardoor hebben bedrijven minder administratieve kosten voor de BTW en wordt het gemakkelijker om over de grens zaken te doen. Met name het MKB zou daarbij baat hebben.

3. Wat de motorrijtuigenbelasting betreft, beveelt de Commissie aan om de registratiebelasting gedurende een overgangsperiode van vijf tot tien jaar geleidelijk af te schaffen. In plaats daarvan zouden de lidstaten de jaarlijkse wegenbelasting en de brandstofheffing moeten verhogen. Bij die laatste maatregel zouden zowel het milieu als de interne markt gebaat zijn. De Commissie zal met wetgevende voorstellen komen om de belemmeringen voor het vrije verkeer van auto's in de interne markt op te heffen.

4. Wat de dividenden betreft, zal de Commissie een mededeling publiceren over de gevolgen van de jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie voor de verschillende typen regelingen voor dividendbelasting; zij zal maatregelen treffen om een niet-discriminerende behandeling te waarborgen, zo nodig door de instelling van inbreukprocedures.

5. MEER KANSEN OP HET GEBIED VAN OVERHEIDSOPDRACHTEN

a) Beoordeling

De EU-markt voor overheidsopdrachten is nog niet voldoende opengesteld voor concurrentie. Vele aanbestedende diensten, met name in de lagere overheid, zijn niet met alle regels bekend. Door de veelvoud van regels en procedures op nationaal niveau huiveren vele leveranciers ervoor om aan de overheid te verkopen, zeker aan die van andere lidstaten. Op enkele uitzonderingen na worden overheidsopdrachten nog volledig op papier afgehandeld en worden de grote voordelen van elektronische aanbestedingen genegeerd.

In de praktijk betekent dat, dat de deelname aan aanbestedingsprocedures in andere lidstaten beperkt is, dat de markten voor overheidsopdrachten weinig efficiënt zijn, dat zakelijke kansen onbenut blijven en dat de kans gering is dat de belastingbetaler waar voor zijn geld krijgt. De kosten van een inefficiënte markt voor overheidsopdrachten zijn enorm. Overheidsopdrachten zijn te belangrijk voor de Europese economie om met deze situatie genoegen te nemen. Nu de overheidsbegrotingen onder zware druk staan, is een efficiëntere wijze van aanbesteden een voor de hand liggende manier om met minder meer te bereiken.

Voor de modernisering van de Europese stelsels voor overheidsopdrachten is het van essentieel belang dat het pakket wetgevende maatregelen wordt goedgekeurd en effectief ten uitvoer wordt gelegd. Zonder een dergelijke modernisering is het onmogelijk een geheel Europa omvattende "elektronische" markt voor overheidsopdrachten tot stand te brengen en zullen wij geen rechtskader hebben voor complexe contracten, zoals die voor de trans-Europese netwerken. Maar dat is niet alles. Zoals op andere belangrijke terreinen van de interne markt zullen de lidstaten zich veel meer inspanning moeten getroosten om erop toe te zien dat de regels die zij zelf overeengekomen zijn, in de praktijk worden toegepast. Zij moeten ook hun nationale regels vereenvoudigen en de procedures van hun aanbestedende diensten zoveel mogelijk standaardiseren, zodat het voor bedrijven gemakkelijker is om aan aanbestedingen deel te nemen. Er moeten ook maatregelen worden getroffen om ervoor te zorgen dat publiek-private partnerschappen op grote projecten kunnen inschrijven zonder dat afbreuk wordt gedaan aan een effectieve concurrentie en transparantie volgens de regels betreffende overheidsopdrachten [42].

[42] Zie ook deel B.3.

De Commissie is van mening dat de lidstaten een nationale autoriteit moeten aanwijzen om toezicht te houden op de naleving van de wettelijke voorschriften inzake overheidsopdrachten door de aanbestedende diensten. Sommige lidstaten hebben dat al gedaan. Deze autoriteiten moeten de mogelijkheid hebben om veronderstelde inbreuken in het algemeen belang aan de rechter voor te leggen en daarbij te vorderen dat effectief wordt opgetreden tegen aanbestedende diensten die zich niet aan de regels houden. De versterking van de rechtsmiddelen moet worden aangevuld door een intensievere administratieve samenwerking tussen de lidstaten (op basis van het onlangs opgerichte Europese netwerk voor overheidsopdrachten).

Voor een betere naleving is het ook noodzakelijk dat de vakbekwaamheid van met overheidsopdrachten belaste ambtenaren wordt verbeterd. Zij die voor de besteding van grote bedragen aan overheidsgeld verantwoordelijk zijn, moeten volledig vertrouwd zijn met de bestaande regels inzake openbare aanbestedingsprocedures. De lidstaten moeten er dan ook voor zorgen dat de ambtenaren die in hun land voor overheidsopdrachten verantwoordelijk zijn, de nodige scholing krijgen om de vakbekwaamheid te verwerven die voor hun belangrijke taak vereist is, en om deze te ontwikkelen.

Overheden en belastingbetalers krijgen geen waar voor hun geld:

* Overheidsopdrachten zijn goed voor 16% van het BBP van de EU - d.w.z. EUR1429 miljard [43]. Door een kostenverlaging van 5% ten gevolge van een concurrerendere en efficiëntere markt voor overheidsopdrachten zou dan ook EUR70 miljard worden bespaard - dat is meer dan vier keer de onderwijsbegroting voor Denemarken is [44].

[43] Verslag over de werking van de product- en kapitaalmarkten in de EU - 2002, COM(2202) 743 definitief van 23.12.2002 (cijfer voor 2001).

[44] Cijfer voor 2000, ministerie van Onderwijs, Denemarken.

* Slechts circa 16% van de overheidsopdrachten in 2001 werd in de gehele EU gepubliceerd [45].

[45] Zie voetnoot 43.

* Grensoverschrijdende overheidsopdrachten (inclusief indirecte opdrachten via buitenlandse filialen) zijn gestegen van 6% [46] in 1987 tot 10% [47] in 1998, maar blijven sindsdien stabiel. Dat is aanzienlijk minder dan in de particuliere sector waar grensoverschrijdende opdrachten circa 20% van het totaal uitmaken.

[46] The Single Market Review, sub-series III, Volume 2, Public Procurement, blz. 221

[47] Dit cijfer is ontleend aan een onafhankelijke studie die in opdracht van de Commissie is uitgevoerd. Zie PB C 330 van 21.11.2000.

* Afgezien van de publicatie van bekendmakingen worden overheidsopdrachten in de EU nauwelijks elektronisch afgehandeld.

b) Acties

1. De Raad en het Parlement moeten hun goedkeuring hechten aan het pakket wetgevende maatregelen inzake overheidsopdrachten om het huidige stelsel te consolideren en te moderniseren en de voorwaarden voor een snelle verspreiding van elektronische aanbestedingen te scheppen. De lidstaten moeten dit pakket juist en tijdig in nationaal recht omzetten. Dit is een uitstekende gelegenheid voor de lidstaten om hun eigen wetgeving te vereenvoudigen en de procedures te standaardiseren.

2. De Commissie wil voorstellen dat de lidstaten een bestaande nationale toezichthoudende autoriteit of andere nationale instantie bevoegdheid verlenen om zaken aan een nationale beroepsinstantie of rechtbank voor te leggen en daarbij te vorderen dat effectief tegen inbreuken wordt opgetreden. Dergelijke instanties moeten onafhankelijk van de aanbestedende diensten zijn en moeten er op toezien dat ernstige gevallen van niet-naleving op doeltreffende wijze worden bestraft. Deze actie zou kunnen worden verwezenlijkt bij de herziening van de richtlijnen betreffende beroepsprocedures bij overheidsopdrachten, die voor 2004 is gepland.

3. Het onlangs opgerichte netwerk voor overheidsopdrachten moet worden uitgebreid tot alle lidstaten, EER-landen en toetredingslanden. De lidstaten moeten hiervoor voldoende middelen beschikbaar stellen zodat dit netwerk kan uitgroeien tot het belangrijkste mechanisme voor de oplossing van grensoverschrijdende problemen (samen met het SOLVIT-netwerk), de uitwisseling van beste praktijken en de verbetering van de toegang tot overheidsopdrachten voor het MKB. Het moet de lidstaten ook stimuleren om scholingsmogelijkheden en een "certificatie" van de vereiste vaardigheden, waaronder kennis van het Gemeenschapsrecht, te ontwikkelen en zo voor meer professionalisme te zorgen.

4. De lidstaten moeten er op toezien dat hun operationele elektronische aanbestedingssystemen bij de inwerkingtreding van het pakket wetgevende maatregelen (waarschijnlijk in de tweede helft van 2005) volledig aan de daarin vervatte eisen voldoen. Zij moeten ernaar streven dat een aanzienlijk deel van hun overheidsopdrachten (in waarde) eind 2006 langs elektronische weg wordt afgehandeld. Vóór 2010 moeten alle overheidsopdrachten langs elektronische weg worden gegund. De Commissie zal volgend jaar een actieplan voorleggen (met zowel wetgevende als niet-wetgevende maatregelen) voor een gecoördineerde aanpak in de EU.

5. Op het gebied van de Europese defensieopdrachten zijn grote efficiëntievoordelen te behalen. Dit zal dan weer een gunstig effect hebben op de concurrentiepositie van de Europese defensie-industrie [48]. Het Europese Hof van Justitie heeft een aantal belangrijke uitspraken gedaan over de toepassing van artikel 296 van het Verdrag, dat bepalingen betreffende uitzonderingen in verband met de wezenlijke belangen van de veiligheid van lidstaten bevat. De Commissie zal eind 2003 een interpretatieve mededeling over de gevolgen van deze uitspraken, onder meer voor overheidsopdrachten, publiceren. Zij wil ook in 2004 een groenboek voorleggen, waarin eventuele verdere initiatieven op het gebied van Europese defensieopdrachten aan bod zullen komen.

[48] ZIE DE MEDEDELING VAN DE COMMISSIE "EUROPESE DEFENSIE - INDUSTRIËLE EN MARKTVRAAGSTUKKEN: NAAR EEN EU-BELEID VOOR DEFENSIEMATERIEEL", COM(2003) 113 DEFINITIEF VAN 11.3.2003.

6. BETERE VOORWAARDEN VOOR ONDERNEMINGEN

a) Beoordeling

Maatregelen om de markten te integreren door de verwijdering van technische en fiscale belemmeringen en door de vereenvoudiging van formaliteiten zijn van essentieel belang om het ondernemingsklimaat te verbeteren, maar zullen alleen het gewenste effect hebben als de kadervoorwaarden bestaan voor creatief en dynamisch ondernemerschap. Met name kleinere ondernemingen zijn zeer gevoelig voor veranderingen in het ondernemingsklimaat. Daarom heeft de Europese Raad van Feira in juni 2000 een Europees Handvest voor kleine ondernemingen aangenomen.

De meeste van de vereiste beleidsmaatregelen om ondernemerschap en innovatie te bevorderen vallen onder de rechtstreekse bevoegdheid van de lidstaten [49]. Het is dus aan hen om op deze gebieden de nodige maatregelen te treffen en daarbij zoveel mogelijk te profiteren van ervaringen en beste praktijken elders in de Europese Unie. Dat kan door middel van benchmarking, door gebruik te maken van de projecten inzake de BEST-procedure [50] die door de Commissie worden gecoördineerd, en van de informatie die bij de rapportage over de uitvoering van het Handvest voor kleine ondernemingen wordt verzameld [51].

[49] Zie het groenboek over "Ondernemerschap in Europa", COM(2003) 27 van 21.1.2003, en de mededeling over "Innovatiebeleid: actualisering van de aanpak van de Europese Unie in de context van de strategie van Lissabon", COM(2003) 112 definitief van 11.3.2003.

[50] De BEST-procedure is een initiatief van het meerjarenprogramma voor ondernemingen en ondernemerschap (Beschikking 2000/819/EG van 20 december 2000). Deze procedure verschaft een kader dat de lidstaten steunt bij de identificatie en uitwisseling van beste praktijken op terreinen die voor het bedrijfsleven van bijzonder belang zijn.

[51] "Verslag over de uitvoering van het Europees Handvest voor kleine bedrijven", COM(2003) 21 definitief/2 van 13.2.2003.

Daarnaast zijn er echter een aantal gebieden waar het internemarktbeleid rechtstreeks van invloed is op de bevordering van ondernemerschap en innovatie in een steeds meer op kennis gebaseerde economie. Europa is vol creativiteit. Meer actie is nodig om de kadervoorwaarden te scheppen die het mogelijk maken die creativiteit in investeringen en concurrerende economische activiteiten om te zetten.

Ondernemers moeten ervan op aan kunnen dat hun investeringen in innovatieve ideeën en producten in de EU bescherming genieten, ook tegen piraterij en namaak [52]. Er bestaat op dit gebied al een aanzienlijke mate van harmonisatie op EU-niveau. Maar het is thans van cruciaal belang dat intellectuele-eigendomsrechten in de EU op coherente wijze worden gehandhaafd, met name gezien het gemak waarmee goederen en diensten in het digitale tijdperk kunnen worden gekopieerd en verplaatst. Na de uitbreiding zullen de handhavingsvraagstukken in de interne markt zelfs nog aan gewicht toenemen. Bovendien is het van belang dat auteursrechtelijk beschermende producten, zoals gedrukte producten, films en cd's, gemakkelijker in andere lidstaten in de handel kunnen worden gebracht, zodat iedereen de vruchten van de innovatie kan plukken.

[52] De handhaving van intellectuele-eigendomsrechten kan baat hebben bij de betrokkenheid van diensten van de Commissie, in het bijzonder van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF).

Bovendien moeten beleggers de garantie hebben dat zij bij hun beleggingskeuze kunnen vertrouwen op jaarrekeningen en jaarverslagen. Ondernemingen moeten ervan op aan kunnen dat zij op een gelijk speelveld concurreren (d.w.z. zonder het verstorend effect van staatssteun), dat zij met een gerust hart grensoverschrijdende strategische samenwerkingsverbanden en fusies kunnen aangaan en dat de wettelijke structuren bestaan waarbinnen alle bedrijven ongeacht hun grootte ook na de uitbreiding op effectieve wijze in de EU zaken kunnen doen.

De EU moet bijdragen tot een klimaat waarin ondernemingen kunnen gedijen:

* Jaarlijks gaan in de EU meer dan 17 000 reguliere arbeidsplaatsen door piraterij en namaak verloren [53].

[53] "Economic Impact of Counterfeiting in Europe", Global Anti-Counterfeiting Group, juni 2000.

* Volgens bronnen uit de bedrijfstak is 37% van de in de EU gebruikte software illegaal gekopieerd, wat neerkomt op een inkomstenderving van maar liefst EUR2,9 miljard [54]. De muziekindustrie heeft haar omzet in de EU in 2001 met gemiddeld 7,5% zien dalen [55]. Van de verkochte schoenen en kleding is 22% verkregen door piraterij of namaak [56].

[54] "6th Global Report", Business Software Alliance, juni 2002.

[55] Volgens de IFPI (International Federation of the Phonogram Industry).

[56] "The Economic Impact of Trademark, Counterfeiting and Infringement", International Trademark Association, 1998.

* Om momenteel in slechts 8 Europese landen octrooibescherming te verkrijgen, is men vijf keer zoveel kwijt als in de VS of Japan. Het politiek akkoord over het Gemeenschapsoctrooi zal deze kosten halveren en in 25 landen bescherming bieden. Hoewel dat nog altijd duurder is dan in de VS of Japan, is dat toch een hele vooruitgang ten opzichte van de huidige situatie [57].

[57] http://europa.eu.int/comm/internal_market/ de/indprop/patent/index.htm

* De bijdrage van auteursrechtelijk beschermde goederen en diensten aan het BBP van de EU is aanzienlijk (meer dan 5%) en neemt nog toe [58].

[58] Het economisch belang van de bescherming door auteursrechten en naburige rechten in de EU zal worden beoordeeld en verder worden behandeld in een studie die in opdracht van de Commissie wordt uitgevoerd. De resultaten van deze studie zullen in de herfst van 2003 beschikbaar zijn.

* In 2001 bedroeg de totale staatssteun in de EU EUR86 miljard -dat wil zeggen 0,99% van het BBP van de EU [59].

[59] Europese Commissie, DG Concurrentie.

* Van de fusies en overnames heeft 39% een grensoverschrijdend karakter - tien jaar gelden was dat nog 26%. Meer dan 40% van grote ondernemingen is met bedrijven in andere lidstaten samenwerkingsovereenkomsten aangegaan [60].

[60] Zie voetnoot 14.

b) Acties

1. De Raad moet snel de discussie over de verordening tot invoering van een rechtszeker en betrouwbaar Gemeenschapsoctrooi afronden. Er zijn nog twee andere stappen nodig om het Gemeenschapsoctrooi operationeel te maken: het Verdrag van München van 1973 moet worden herzien zodat het Europees Octrooibureau Gemeenschapsoctrooien kan verlenen en er moet een gespecialiseerd Gemeenschapsoctrooigerecht worden opgericht.

2. De Raad en het Parlement moeten spoedig de richtlijn ter versterking van de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (van essentieel belang bij de bestrijding van namaak en piraterij) en de richtlijn betreffende de octrooieerbaarheid van in computers geïmplementeerde uitvindingen aannemen.

3. De Commissie zal een mededeling over het beheer van auteursrechten en naburige rechten voorleggen. In deze mededeling zal worden uiteengezet hoe ten aanzien van deze rechten een gunstiger klimaat voor de grensoverschrijdende verhandeling en licentieverlening kan worden geschapen.

4. De lidstaten worden aangemoedigd zich ook verder in te spannen voor een vermindering van de totale staatssteun en deze te richten op horizontale doelstellingen van communautair belang, zoals milieubescherming en onderzoek en ontwikkeling. Een andere prioriteit is de definitieve goedkeuring van de voorgestelde hervorming van de fusieregeling [61]. Bovendien zal de Commissie een nieuwe verordening inzake groepsvrijstelling bij overeenkomsten betreffende technologieoverdracht tussen ondernemingen voorstellen.

[61] Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de controle op concentraties van ondernemingen, COM(2002) 711 definitief.

5. Op grond van een onlangs aangenomen verordening zijn alle beursgenoteerde ondernemingen in de EU vanaf 2005 verplicht hun geconsolideerde jaarrekening in overeenstemming met de internationale standaarden voor jaarrekeningen (IAS) op te stellen. Dit zal voor transparantie en een betere vergelijkbaarheid tussen de geconsolideerde jaarrekeningen van beursgenoteerde ondernemingen in de EU zorgen en daardoor voor een betere kapitaalallocatie en mogelijk ook een vermindering van de kapitaalkosten. De IAS worden vastgesteld door het International Accounting Standards Board (IASB), een onafhankelijke internationale organisatie voor de vaststelling van standaarden voor jaarrekeningen. Met het oog op de politieke controle is in de verordening bepaald dat de IAS die in de Europese Unie moeten worden toegepast, in de vorm van een verordening worden bekendgemaakt. Voor de bestaande IAS zal dat in de loop van 2003 gebeuren, op voorwaarde dat een aantal van hen eerst is aangepast.

Daarnaast is het belangrijk stil te staan bij de gevolgen van de verordening voor het MKB. Aangezien MKB-bedrijven doorgaans niet aan de beurs genoteerd zijn, zijn zij niet verplicht om op de IAS over te stappen. Het kan echter in hun belang zijn dat wel te doen om zo hun toegang tot de kapitaalmarkt te verbeteren. De lidstaten zullen op dit punt een aantal maatregelen moeten treffen.

De Commissie zal binnenkort een mededeling met de prioriteiten voor 2003 en de daaropvolgende jaren voorleggen om de kwaliteit van de wettelijke controles in de EU te verbeteren. Tot die prioriteiten behoren de modernisering en versterking van de Achtste Richtlijn Vennootschapsrecht (betreffende de toegang tot en reglementering van het beroep van externe accountant), de totstandbrenging van een Europees coördinatiemechanisme voor de controle van buitenaf op externe accountants (dat tot doel heeft een goede controle van het beroep van externe accountant op nationaal niveau en een coördinatie op EU-niveau te waarborgen) en de goedkeuring van internationale standaarden voor de accountantscontrole voor toepassing in de EU vanaf 2005.

6. De Commissie zal binnenkort een actieplan voor het vennootschapsrecht en corporate governance in de EU voorleggen met acties voor de korte termijn (2003-2005), de middellange termijn (2006-2008) en de lange termijn (vanaf 2009). Voorbeelden van acties voor de korte termijn zijn een Tiende Richtlijn Vennootschapsrecht inzake grensoverschrijdende fusies en een Veertiende Richtlijn Vennootschapsrecht inzake grensoverschrijdende zetelverplaatsingen. Ook de richtlijn betreffende het openbaar overnamebod moet zo spoedig mogelijk worden aangenomen. Deze richtlijnen zullen het voor bedrijven gemakkelijker maken zich efficiënter binnen de interne markt te organiseren.

7. De Commissie is voornemens een verordening betreffende een statuut van de Europese besloten vennootschap voor het MKB voor te stellen, maar wacht nog op de resultaten van een haalbaarheidsstudie. Een dergelijke verordening zal een efficiëntere organisatie van het MKB op Europees niveau mogelijk maken (d.w.z. MKB-bedrijven krijgen hierdoor hetzelfde soort kansen als het statuut van de Europese vennootschap vanaf 2004 aan grotere ondernemingen biedt).

7. DE DEMOGRAFISCHE UITDAGING AANNEMEN

a) Beoordeling

De vergrijzing van de bevolking zal de pensioenregelingen voor een grote uitdaging stellen. De hoofdverantwoordelijkheid om aan deze uitdaging het hoofd te bieden ligt bij de lidstaten. Zij zullen een aantal fundamentele politieke beslissingen over de hervorming van de openbare pensioenregelingen moeten nemen.

De interne markt kan evenwel hierbij helpen door voor extra groei te zorgen, wat een positief effect zal hebben op de overheidsfinanciën. De interne markt kan ook extra werkgelegenheid scheppen, wat van essentieel belang is voor een stijging van de participatiegraad in de EU (onder meer door een sterkere arbeidsparticipatie van 55-plussers), voor een ook op langere termijn houdbare "grijze druk" en voor de betaalbaarheid van pensioenregelingen.

Bovendien kunnen diverse zeer specifieke internemarktmaatregelen van nut zijn voor de bedrijfs- (of particuliere) pensioenvoorzieningen, die in de meeste lidstaten in de toekomst aan belang zullen winnen. De vaststelling van een prudentieel kader waardoor pensioenfondsen efficiënt op de interne markt kunnen opereren, zonder dat afbreuk wordt gedaan aan een goede bescherming van de pensioenen, en de afschaffing van elke vorm van belastingdiscriminatie van grensoverschrijdende bedrijfspensioenvoorzieningen zijn belangrijke vraagstukken die urgent moeten worden aangepakt.

Het pensioenprobleem daargelaten zal de vergrijzing ook gevolgen hebben voor de gezondheidszorg [62]. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor het beheer van hun gezondheidsstelsels en het is dan ook vooral aan hen om aan deze uitdaging het hoofd te bieden. De interne markt heeft echter een aantal gevolgen voor het gezondheidsbeleid, met name wat de grensoverschrijdende verstrekking van en toegang tot behandelingen betreft [63]. De enige beperking hierbij is dat dit geen nadelig effect mag hebben op het vermogen van de lidstaten om een goede toegankelijkheid van ziekenhuisbehandelingen op hun grondgebied te waarborgen, hun uitgaven te beheersen en een hoog niveau van openbare dienstverlening te handhaven. Een goed beheer bij de toepassing van de internemarktvoorschriften in de gezondheidszorg kan zowel de patiënten als de zorgleveranciers ten goede komen, omdat hierdoor zo efficiënt mogelijk gebruik kan worden gemaakt van de in de EU beschikbare middelen. Wat nu nodig is, is een gemeenschappelijke visie voor de gezondheidszorg op Europees niveau, zodat deze mogelijkheden optimaal kunnen worden benut.

[62] Zie de mededeling van de Commissie "De toekomst van de gezondheidszorg en de ouderenzorg: de toegankelijkheid, de kwaliteit en de betaalbaarheid waarborgen", COM(2001) 723 definitief van 5.12.2001.

[63] Zie de arresten van het Hof van Justitie in de zaken Kohll (C-158/96), Decker (C-120/95), Smits en Peerboom (C-157/99) en Vanbraekel (C-368/98).

Vergrijzing wil zeggen minder mensen in de beroepsleeftijd en meer mensen van pensioengerechtigde leeftijd:

* Het aantal 65-plussers zal naar verwachting van 61 miljoen in 2000 tot 103 miljoen in 2050 stijgen en het aantal 80-plussers van 14 miljoen tot 38 miljoen [64].

[64] Verslag van de Commissie voor de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad "Kiezen voor groei: kennis, innovatie en banen in een hechte samenleving", COM (2003) 5 definitief.

* In 2050 zal de verhouding tussen personen in de beroepsleeftijd en personen van pensioengerechtigde leeftijd minder dan 2 op 1 zijn; nu is dat nog 4 op 1 [65].

[65] "Budgetary challenges posed by ageing populations: the impact on public spending on pensions, health and long-term care for the elderly and possible indicators of the long-term sustainability of public finances", Economic Policy Committee/ECFIN/665/01-EN final, 2001.

* Slechts ongeveer de helft van de Europese bevolking tussen 55 en 59 jaar werkt nog, en minder dan een kwart in de leeftijdsgroep 60-64 jaar [66].

[66] Europese Commissie, Eurostat, arbeidskrachtenenquête 2001.

* Als de begroting ook de ongedekte pensioenverplichtingen zou bevatten, zouden sommige lidstaten een schuld hebben van meer dan 200% van het BBP.

* De kosten van openbare pensioenregelingen zullen in de meeste landen gedurende de komende decennia met 3%-5% van het BBP stijgen [67].

[67] Zie voetnoot 64.

b) Acties

1. De lidstaten moeten de richtlijn inzake pensioenfondsen, die een gunstig effect op de duurzaamheid en betaalbaarheid van bedrijfspensioenen zal hebben, volledig en tijdig ten uitvoer leggen. Door deze richtlijn kunnen multinationale ondernemingen voor de gehele EU in één pensioenfonds voorzien, waardoor het voor werknemers gemakkelijker wordt om in een andere vestiging van hetzelfde bedrijf in een andere lidstaat te gaan werken.

2. De Commissie zal het startsein geven voor de tweede fase van het overleg met de sociale partners over maatregelen die ervoor moeten zorgen dat mensen die van baan veranderen en in een andere lidstaat gaan werken (inclusief degenen die voor een ander bedrijf gaan werken) niet onnodig pensioenrechten verliezen. Afhankelijk van het eindresultaat van dit overleg zal de Commissie bestuderen of het wenselijk is een richtlijn over de overdraagbaarheid van bedrijfspensioenen voor te stellen.

3. De Commissie zal haar vastberaden actie ter bestrijding van belastingdiscriminatie van pensioenfondsen uit andere lidstaten voortzetten, wat een absolute voorwaarde voor de totstandbrenging van een ware interne markt voor bedrijfspensioenen is.

4. Op het gebied van de gezondheidszorg zal de Commissie nauw samenwerken met de lidstaten - met name in het kader van de groep op hoog niveau die is ingesteld om over de mobiliteit van patiënten te beraadslagen; daarbij wordt gestreefd naar een gezamenlijke visie over de wijze waarop de interne markt met inachtneming van de desbetreffende rechtsspraak van het Europese Hof van Justitie de nationale stelsels van gezondheidszorg kan steunen. Het overleg, dat in juli 2002 van start ging, zal worden afgerond en de resultaten zullen als basis voor verdere discussies aan de lidstaten worden voorgelegd.

8. VEREENVOUDIGING VAN DE REGELGEVING

a) Beoordeling

Een hoogwaardige regelgeving is van essentieel belang voor het concurrentievermogen. Daarom heeft de Europese Raad van Lissabon een betere en eenvoudigere regelgeving boven aan de politieke agenda van de Unie gezet. Om praktische invulling aan dit politieke streven te geven, heeft de Commissie een actieplan voor verbetering en vereenvoudiging van de regelgeving [68] en een doorlopend vereenvoudigingsprogramma [69] voorgesteld, die beide de voorbereiding van nieuwe wetgeving en de verbetering van het bestaande acquis communautaire betreffen. De onlangs gehouden Europese Raad van Brussel heeft opnieuw de nadruk gelegd op het belang van een betere regelgeving.

[68] COM(2002) 278 definitief van 5.6.2002.

[69] COM(2003) 71 definitief van 11.2.2003.

Maar met het voorleggen van een actieplan zijn we er niet - het moet ook praktische resultaten opleveren. De Commissie is begonnen zichzelf nieuwe disciplines op te leggen (met name op het gebied van een voorafgaande effectbeoordeling en een vereenvoudiging van bestaande EU-wetgeving). Het is nu aan de Raad en het Parlement om soortgelijke maatregelen te treffen, met name wanneer zij de voorstellen van de Commissie tijdens de onderhandelingen aanzienlijk wijzigen. Een betere regelgeving en vereenvoudiging op EU-niveau moeten altijd gepaard gaan met overeenkomstige maatregelen in de lidstaten, met name in de delicate fase waarin communautaire wetgeving in nationale bestuursrechtelijke bepalingen wordt omgezet.

Voor de kwaliteit van de regelgeving is niet alleen belangrijk dat het effect van een maatregel vooraf wordt beoordeeld en dat hij goed opgesteld, duidelijk en evenredig met het nagestreefde doel is. Binnen de interne markt is ook belangrijk dat voor de juiste wetgevingstechniek of het juiste instrument wordt gekozen - dat wil zeggen het doeltreffendste middel om belemmeringen voor de grensoverschrijdende handel uit de weg te ruimen en tegelijk het algemeen belang, zoals gezondheid, veiligheid en duurzame ontwikkeling, te dienen en zoveel mogelijk de nationale diversiteit te respecteren.

Het gaat hierbij om complexe vraagstukken. Zo moet worden gekozen tussen wederzijdse erkenning en harmonisatie, en, als harmonisatie noodzakelijk is, tussen verordeningen en richtlijnen en voor de mate van harmonisatie. Ook moet het juiste evenwicht worden gevonden tussen regelgeving van overheidswege en zelf- en coregulering door de particuliere sector door middel van de opstelling van Europese normen en gedragscodes.

Dit vraagstuk betreffende de wetgevingstechniek of de wetgevingsarchitectuur is volgens de Commissie een belangrijk onderdeel van het debat over een betere regelgeving en een onderwerp dat nog niet volledig is uitgediept. Met inachtneming van de ontwikkelingen in verband met de Conventie over de toekomst van Europa en de lopende discussies over een toekomstig interinstitutioneel akkoord over betere regelgeving wil zij dan ook in 2003 een brede raadpleging hierover organiseren met de bedoeling om in de loop van 2004 tot een duidelijker standpunt inzake deze complexe vraagstukken te komen.

Tot slot heeft het Europees Parlement voor alle nationale wetgevende maatregelen de invoering van een toets van verenigbaarheid met de interne markt voorgesteld [70]. De Commissie acht dit een interessant voorstel. De lidstaten stellen vaak naar eigen goeddunken regels vast en voeren die uit, zonder rekening te houden met de gevolgen voor de interne markt. Een "verenigbaarheidstoets" kan een heel nuttig, vrijwillig instrument zijn.

[70] Verslag-Harbour, A5-0026/2003.

Het bedrijfsleven heeft behoefte aan een betere regelgeving, zowel op nationaal als op EU-niveau:

* Slechte regelgeving kost het Europese bedrijfsleven ten minste EUR50 miljard per jaar [71]. Regelgeving kost de samenleving in totaal 4% tot 6% van het BBP per jaar, dat wil zeggen tussen EUR360 en EUR540 miljard [72].

[71] Enquête over de kwaliteit van de regelgeving, Scorebord van de interne markt nr. 9, november 2001.

[72] Verslag-Doorn, A5-0351/2000.

* De lidstaten zijn verantwoordelijk voor 50% tot 90% van de regelgeving [73]. Een Zweedse studie schatte dat slechts zo'n 10% van de regelgevingslasten op het conto van Brussel kan worden geschreven [74]. Een recente studie in het VK schatte dat circa 60% van de voorschriften op nationaal niveau is vastgesteld [75].

[73] Advies-Walker, EESC 304/2002.

[74] Studie van de Zweedse Bond van ondernemingen, prof. Fredrik Sterzel: ("Simplifying EU Regulations - Lessons from Swedish Regulatory Experiences), mei 2001.

[75] "Do Regulators Play by the Rules? An audit of UK regulatory impact assessments". Rapport van de British Chambers of Commerce, februari 2003.

* Sinds 1992 zijn maar liefst 6 000 ontwerpen van nationale technische voorschriften bij de Commissie aangemeld [76]. Hoewel hieruit blijkt dat de informatieprocedure op EU-niveau wel degelijk nut heeft, vormt de hoeveelheid regels op zich een ernstige bedreiging voor het Europese concurrentievermogen.

[76] Overeenkomstig Richtlijn 98/34/EG.

* 87% van de ondernemingen meent dat het hebben van ÉÉN reeks voorschriften, in plaats van 15 en binnenkort 25, de allerhoogste prioriteit geniet [77].

[77] Zie voetnoot 14.

b) Acties

1. De Commissie zal een brede discussie en raadpleging over de wetgevingsarchitectuur van de interne markt op gang brengen en in 2004 met haar conclusies komen, waarin rekening zal worden gehouden met de ontwikkelingen bij de Intergouvernementele Conferentie. De Commissie zou bepaalde criteria kunnen vastleggen, bijvoorbeeld voor haar keuze tussen wederzijdse erkenning, de "nieuwe aanpak" of een verdergaande harmonisatie, alsmede de voorwaarden voor het toezicht op de naleving van de voorschriftenvan de thuisstaat. Zij zal ook aandacht besteden aan de betrokkenheid van de particuliere sector en maatschappelijke organisaties bij initiatieven op het gebied van zelf- en coregulering, zoals de opstelling en toepassing van vrijwillige gedragscodes.

2. De Commissie zal samen met het Europees Parlement, de Raad en de lidstaten het voorstel voor een "verenigbaarheidstoets" voor de interne markt verder uitwerken. Deze toets moet de nationale wetgever helpen om de belangen van een vrij verkeer in een Europa zonder grenzen en andere legitieme doelstellingen van algemeen belang optimaal op elkaar af te stemmen. Als een dergelijke toets op alle overheidsniveaus in een vroeg stadium wordt toegepast, zou de kans op versnippering aanzienlijk kleiner zijn. In combinatie met bestaande preventiemechanismen, zoals de kennisgeving van technische regels en voorschriften, kan een dergelijke vrijwillige discipline een belangrijk middel zijn om ervoor te zorgen dat de regelgevers bij hun overweging van nieuwe maatregelen de ruimere Europese belangen in aanmerking nemen.

3. De Raad wordt verzocht een horizontale werkgroep voor "betere regelgeving" op te richten waarmee de Commissie regelmatig van gedachten kan wisselen. Deze werkgroep zou een actieve bijdrage kunnen leveren aan de uitvoering van het actieplan, onder meer ten aanzien van de onderdelen die onder de bevoegdheid van de lidstaten vallen. De Commissie zal ook een website openen waar belanghebbenden de aandacht kunnen vestigen op voorbeelden van bijzonder complexe regels of van regels die mogelijk niet aan de "verenigbaarheidstoets" voor de interne markt voldoen.

4. De Commissie zal in nauwe samenwerking met de lidstaten passende indicatoren opstellen om te meten hoeveel vooruitgang is geboekt bij de totstandbrenging van een hoogwaardige regelgeving en de vermindering van de administratieve lasten en daarbij met de interne markt beginnen. Er moet toezicht worden gehouden op de resultaten om ervoor te zorgen dat men bij het streven naar een betere regelgeving op het goede spoor blijft en om de Europese bedrijven en burgers te laten zien dat hun regeringen deze aangelegenheid serieus nemen.

9. HANDHAVING VAN DE REGELS

a) Beoordeling

Wanneer internemarktrichtlijnen niet tijdig worden omgezet of niet juist worden toegepast, kan dat betekenen dat EU-burgers en -ondernemingen hun internemarktrechten niet kunnen uitoefenen. Vele rechten vloeien rechtstreeks uit het Verdrag voort: als de Verdragsbepalingen niet worden nageleefd, kan ook dat tot onvermogen en frustraties leiden. Deze schade, die men zichzelf toebrengt, leidt tot een geheel onnodige benadeling van de Europese economie en ondermijnt het vertrouwen van burgers in de Europese Unie.

Uiteindelijk kunnen een doeltreffende toepassing en handhaving alleen worden bereikt, wanneer de lidstaten bereid zijn om veel actiever aan het dagelijks beheer van de interne markt deel te nemen. Zij moeten erop toezien dat de regels die zijzelf hebben goedgekeurd, in de praktijk resultaat hebben.

Bij problemen kunnen burgers en bedrijven momenteel kiezen tussen indiening van een klacht bij de Commissie of de aanspanning van een zaak bij een nationale rechtbank. Dat is niet helemaal bevredigend. Rechtszaken op nationaal niveau kunnen tijdrovend en duur zijn en zijn derhalve niet altijd een realistische optie. De indiening van een klacht bij de Commissie kan tot een inbreukprocedure tegen de betrokken lidstaat leiden, maar hiermee is veel tijd gemoeid en afzonderlijke klagers hebben niet de mogelijkheid schadevergoeding te eisen. Bovendien kan de Commissie onmogelijk in elk afzonderlijk geval van onjuiste toepassing ingrijpen, met name niet nadat de EU is uitgebreid. Daarom moet nu actie worden ondernomen om te voorkomen dat men in een situatie terechtkomt waar inbreuken op het Gemeenschapsrecht ongestraft blijven en het vertrouwen in de werking van de interne markt wordt ondermijnd.

Deze problemen kunnen op verschillende manieren worden opgelost. Vele van die oplossingen zijn uiteengezet in de recente mededeling van de Commissie "over de verbetering van de controle op de toepassing van het Gemeenschapsrecht" [78]. Mogelijke stappen zijn bijvoorbeeld een snellere afhandeling van inbreukprocedures door de Commissie en een intensiever gebruik van initiatieven als "pakketvergaderingen" [79] om meer zaken op te lossen voordat verdere gerechtelijke stappen noodzakelijk worden.

[78] COM(2002) 725 definitief van 11.12.2002.

[79] Deze vergaderingen zijn bijeenkomsten van deskundigen uit de lidstaten en vertegenwoordigers van de Commissie waarbij een "pakket" zaken wordt besproken die de Commissie op dat ogenblik wegens schending van het Gemeenschapsrecht onderzoekt. Deze vergaderingen zijn bedoeld om zaken op te lossen voordat verder gerechtelijke stappen noodzakelijk worden.

Bovendien meent de Commissie dat het belangrijk is om naast nationale geschillen en inbreukprocedures alternatieve rechtsmiddelen te ontwikkelen. Natuurlijk zal zij ook verder inbreukprocedures instellen wanneer dat de doeltreffendste manier is om tot een oplossing te komen of wanneer vermoedelijk een belangrijk juridisch precedent wordt geschapen. Maar in de meeste gevallen zijn alternatieve manieren van probleemoplossing wellicht doeltreffender en evenrediger.

Het gebruik van aanvullende maatregelen naast inbreukprocedures begint nu op gang te komen. Het SOLVIT-initiatief [80] bijvoorbeeld is bedoeld om het - dankzij administratieve samenwerking tussen de lidstaten - voor de betrokkenen gemakkelijker te maken genoegdoening te krijgen, wanneer internemarktregels in de praktijk onjuist worden toegepast. Een andere mogelijkheid, die zelfs met SOLVIT kan worden geïntegreerd, is om in elke lidstaat een mechanisme aan te wijzen dat ertoe bijdraagt een juiste toepassing van de internemarktwetgeving en de relevante artikelen van het Verdrag te waarborgen.

[80] COM(2001) 702 van 27.11.2001, aanbeveling van de Commissie van 7.12.2001, PB L 331 van 15.12.2001, blz. 79, http://europa.eu.int/solvit/

Dergelijke mechanismen kunnen burgers en ondernemingen een rechtsmiddel in eigen land bieden. Dit zou er concreet toe bijdragen de grotere Europese Unie nader tot de burger te brengen. Deze mechanismen kunnen problemen behandelen die technisch gezien inbreuken op het Gemeenschapsrecht zijn, maar die eigenlijk problemen van administratieve of technische, veeleer dan van juridische aard zijn. Hierdoor kan de Commissie zich concentreren op de ernstigste inbreuken met de meest verreikende gevolgen. Het is duidelijk dat dit voorstel een aantal belangrijke vragen opwerpt, waarop de Commissie een bevredigend antwoord moet vinden voordat zij met initiatieven kan komen.

Een betere handhaving is niet minder belangrijk vanuit de hoek van de consument bekeken. Elke lidstaat heeft een handhavingssysteem ontwikkeld dat op zijn eigen nationale situatie is toegesneden. Deze systemen zijn echter niet altijd voldoende afgestemd op de uitdagingen die door grensoverschrijdende kooptransacties binnen de interne markt worden gesteld. Consumenten moeten erop kunnen vertrouwen dat hun regeringen doeltreffend kunnen optreden tegen grensoverschrijdende fraude of andere dubieuze transacties, omdat zij anders niet snel bereid zullen zijn bij leveranciers in een andere lidstaat producten te kopen.

Een late omzetting en ondoeltreffende handhaving zijn nog altijd een serieus probleem:

* Het gemiddelde omzettingstekort bedraagt 2,4%. Met andere woorden, van meer dan 550 nationale wetgevende maatregelen tot omzetting van EU-richtlijnen wordt te laat kennis gegeven [81].

[81] Scorebord van de interne markt nr. 12, mei 2003.

* Het aantal lopende inbreukzaken is van 700 in 1992 tot bijna 1600 nu gestegen [82]. Daaruit blijkt dat tal van richtlijnen nog niet correct in de lidstaten worden omgezet of toegepast.

[82] Zie voetnoot 1.

* Twee derde van de inbreukzaken die aan het Hof van Justitie worden voorgelegd hebben meer dan vier jaar nodig om opgelost te worden [83].

[83] Scorebord van de interne markt nr. 8, mei 2001.

* Ervan uitgaande dat de nieuwe lidstaten zich op dezelfde wijze gedragen als de huidige lidstaten, zal het aantal inbreukzaken tegen 2007 meer dan 40% hoger liggen dan nu, tenzij er een beleidswijziging plaatsheeft.

* Slechts ongeveer de helft van de ondernemingen meent dat zij bij een probleem in verband met de interne markt gemakkelijk de hulp van nationale autoriteiten kunnen inroepen [84].

[84] Bedrijvenenquête in de interne markt, Flash Eurobarometer 106, september 2001.

b) Acties

1. De lidstaten moeten zich elk jaar tijdens de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad vastleggen op ambitieuzere streefpercentages voor de omzetting en deze ook nakomen. In de afgelopen paar jaar hebben zij dat al gedaan, maar hieraan moet nu een permanente basis worden gegeven [85]. Het is van essentieel belang dat de politieke druk ten aanzien van de omzetting in stand wordt gehouden om een versnippering van de interne markt in een Unie van 25 landen te voorkomen.

[85] Tijdens de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad dit jaar werd bevestigd dat moet worden gestreefd naar een totaal omzettingstekort van 1,5% en naar een tekort van 0% voor richtlijnen waarvan de omzettingstermijn al meer dan twee jaar is verstreken.

2. De Commissie zal een aanbeveling met een aantal "beste praktijken" publiceren die met het oog op een betere en snellere omzetting consequent in de EU moeten worden toegepast, bv. de ontwikkeling van "tijdschema's" voor de omzetting en de behoefte aan regelmatig overleg met de nationale en regionale parlementen over de prestaties op omzettingsgebied. De Commissie zal ook gedurende de omzettingfase intensiever met de lidstaten samenwerken ("preventieve dialoog"). Deze dialoog zal vooral zijn toegespitst op maatregelen van groot economisch belang en op maatregelen die door hun aard voor problemen bij de omzetting kunnen zorgen.

3. De Commissie gelooft dat het wenselijk kan zijn een rechtsinstrument in te voeren om bepaalde aspecten van de omzetting verplicht te maken. Het zou bijvoorbeeld verplicht kunnen worden gesteld om langs elektronische weg van maatregelen kennis te geven en om de Commissie "concordantietabellen" te verstrekken die duidelijk aangeven welke nationale bepalingen de omzetting zijn van welke bepalingen van de richtlijn. Zonder deze tabellen zal het een ware papierwinkel worden om te controleren of de door 25 lidstaten goedgekeurde omzettingsmaatregelen volledig in overeenstemming zijn met de eisen van de betrokken richtlijn. Dit instrument kan ook als juridisch fundament voor SOLVIT dienen.

4. De Commissie verzoekt de lidstaten en het Parlement een standaardomzettingstermijn (2 jaar) vast te stellen, waarvan alleen zal kunnen worden afgeweken wanneer de om te zetten maatregel zeer omvangrijk of complex is. Ook wil de Commissie weten wat men ervan vindt om in richtlijnen een standaardsanctiebepaling op te nemen en een standaardclausule om de administratieve samenwerking op een stevigere leest te schoeien.

5. De lidstaten worden opgeroepen tot een zo groot mogelijke "schoonmaak" van hun inbreuken, zodat zoveel mogelijk lopende zaken tot een goed einde kunnen worden gebracht. De Commissie is van oordeel dat vele lopende zaken met een beetje goede wil gemakkelijk kunnen worden opgelost. Elke lidstaat zou ernaar moeten streven het aantal internemarktinbreuken tegen 2006 met ten minste 50% te verminderen. De Commissie zal ook aandringen op een betere follow-up van arresten van het Hof, met name door lidstaten tot wie het betrokken arrest niet rechtstreeks is gericht.

6. De Commissie zal een studie uitvoeren naar de verschillende opties om de handhaving van de internemarktwetgeving te verbeteren. Hierbij zal onder meer worden onderzocht of het wenselijk en haalbaar is handhavingsmechanismen in de lidstaten aan te wijzen.

7. De Commissie zal op de homepagina van de Europa-website een speciale sectie inrichten met informatie over de verschillende procedures die burgers en bedrijven ter beschikking hebben om hun uit het Gemeenschapsrecht voortvloeiende rechten te beschermen. In wezen zal worden beschreven op welke wijze men het doeltreffendst genoegdoening kan krijgen. Daaraan zullen meestal alternatieve manieren van probleemoplossing te pas komen, zoals het SOLVIT-netwerk. De bedoeling is dat problemen sneller worden opgelost en dat inbreukprocedures beperkt blijven tot zeer ernstige schendingen van het Gemeenschapsrecht. Er zal telkens een schatting worden gegeven van de benodigde tijd en van de kosten.

8. Met het oog op een uniformere handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming in de Unie zal de Commissie (rond hetzelfde tijdstip als de internemarktstrategie) met een voorstel komen voor een verordening tot oprichting van een netwerk van openbare handhavingsautoriteiten in de Europese Unie. Anders dan bij de "internemarktautoriteiten", die toezicht zullen houden op het gedrag en de beslissingen van nationale en lagere overheidsdiensten, zal bij de consumentenbescherming de nadruk liggen op het gedrag van de particuliere sector.


10. MEER EN BETERE VOORLICHTING

a) Beoordeling

Voor een optimale werking van de interne markt volstaat het niet een rechtskader tot stand te brengen en de regels te handhaven. Burgers en bedrijven moeten ook bekend zijn met hun rechten en kansen op de interne markt en sommige van hen zullen behoefte hebben aan praktische informatie over de uitoefening van deze rechten in de praktijk. Daarnaast is er natuurlijk ook de algemene voorlichting van publiek en belanghebbenden over het internemarktbeleid; deze maakt deel uit van het streven naar publieke en politieke steun zonder welke een verdere ontwikkeling van de interne markt niet mogelijk is.

Het informatiebeleid is dus geen vrijblijvende franje of een gelegenheid om reclame te maken voor de activiteiten van de EU. Het is een integrerend deel van ons streven naar een optimaal functionerende interne markt.

Er is nog heel wat werk aan de winkel. De algemene bekendheid met internemarktrechten laat nog altijd veel te wensen over. Wanneer men bij de uitoefening van zijn rechten op problemen stuit, weet men vaak niet waar men zich voor een oplossing moet wenden. Dienstverleners hebben het bijzonder moeilijk, aangezien op hen meer uiteenlopende en complexere regels en vergunningenstelsels van toepassing zijn dan op de exporteurs van goederen. Burgers moeten ook beter worden voorgelicht over hun rechten als consument, met name als consument van diensten. In de toetredingslanden is het informatietekort nog groter dan in de huidige lidstaten.

Om in deze leemte te voorzien, moet de schaal van onze voorlichtingsinspanning aanzienlijk worden verruimd. Ten eerste moeten de lidstaten en toetredingslanden zich volledig verantwoordelijk stellen voor de voorlichting van hun burgers en daartoe de nodige middelen investeren.

De EU-burgers en EU-ondernemingen zijn nog altijd niet bekend met hun internemarktrechten:

* Volgens een recente enquête van de Commissie meent minder dan de helft van de EU-burgers dat zij goed over de interne markt zijn geïnformeerd. Bijvoorbeeld, 49% antwoordde dat voor werk in het buitenland een arbeidsvergunning noodzakelijk is en slechts 29% wist dat ingezetenen uit een andere lidstaat het recht hebben om in plaatselijke en EP-verkiezingen te stemmen [86].

[86] Zie voetnoot 14.

* Minder dan de helft van de ondervraagde ondernemingen beschouwde zich als goed geïnformeerd over de rechten van hun onderneming op de interne markt. Voor het MKB was dat slechts 41%.

* Bijna 20% van de ondernemingen die momenteel geen producten exporteren, zouden bij meer en betere informatie daar mogelijk belangstelling voor hebben.

* Uit een in 2002 gehouden enquête bleek dat minder dan 10% van de Sloveense bedrijven meende volledig op de hoogte te zijn van de verplichtingen en voordelen van de interne markt [87].

[87] Elektronische enquête van Eurochambres en de Sloveense vereniging voor economie en onderzoek.


b) Acties

1. De lidstaten moeten nationale voorlichtingsplannen opstellen om hun burgers en ondernemingen meer vertrouwd te maken met de door de interne markt geboden kansen. De in dit verband geboekte vooruitgang zal worden gevolgd in het scorebord van de interne markt en door het Raadgevend Comité voor de interne markt (RCIM) op het niveau van de directeuren-generaal.

2. De behoefte van ondernemingen en consumenten in de nieuwe lidstaten aan informatie over de EU en de interne markt vereist speciale aandacht en de ontwikkeling van een algemene communicatiestrategie in die lidstaten. De Commissie zal hiermee rekening houden bij de evaluatie van haar communicatiestrategie in 2005, nadat de huidige strategie voor de toetredingslanden, die met PHARE-middelen wordt gefinancierd, eind 2004 is afgelopen. De communicatiestrategie moet voortbouwen op bestaande en geplande initiatieven en moet op doeltreffende wijze gebruik maken van de media en van contactpunten, met name die welke in de aanloop naar de toetreding al een rol hebben gespeeld.

3. Initiatieven van de Commissie, zoals de Dialoog met burgers en bedrijfsleven en de Wegwijzerdienst voor burgers, zullen geleidelijk tot de nieuwe lidstaten worden uitgebreid. De Commissie zal de website van de dialoog verbeteren, zodat burgers en bedrijven gemakkelijker toegang hebben tot praktische en bruikbare informatie. Bovendien moeten de lidstaten meer verantwoordelijkheid nemen voor de kwaliteit van de informatie die via de dialoog beschikbaar is.

4. De Commissie zal een hoogwaardig informatieportaal tot stand brengen dat bestaande initiatieven, zoals de Dialoog met burgers en bedrijfsleven [88], de Wegwijzerdienst voor burgers [89], SOLVIT [90], de Europese Bureaus voor consumentenvoorlichting [91], FIN-net [92] en het EB-net [93], op één plaats samenbrengt en dat burgers en bedrijven toegang geeft tot een keur van praktische informatie en adviezen over rechten en kansen op de interne markt [94]. Burgers en bedrijven kunnen ook contact opnemen met Europe Direct - een dienst die overal in Europa via hetzelfde nummer bereikbaar is (00800 67891011) en die antwoord geeft op vragen over alle aspecten van de EU of doorverwijst naar de meest geschikte site of informatiebron. Het is duidelijk dat op brede schaal bekendheid moet worden gegeven aan het portaal en het nummer van Europe Direct.

[88] http://citizens.eu.int/

[89] http:// europa.eu.int/citizensrights/signpost/front_end/signpost_nl.htm

[90] Zie voetnoot 75.

[91] http://europa.eu.int/comm/consumers/ redress/compl/euroguichet/index_nl.htm

[92] http://europa.eu.int/comm/internal_market/ en/finances/consumer/adr.htm

[93] http://www.eejnet.org/

[94] Advies over de oplossing van problemen die zich hebben voorgedaan zal beschikbaar zijn in de speciale sectie van de homepagina van de Europa-website (zie deel B.9).

5. In het kader van het huidige initiatief om de Europa-website duidelijker en toegankelijker te maken zal aan een meer gespecialiseerd publiek (journalisten enz.) een nieuw internemarktportaal ter beschikking worden gesteld met informatie over beleids- en wetgevingsontwikkelingen in verband met de interne markt, ongeacht de dienst die hiervoor in de Commissie verantwoordelijk is.

6. Het netwerk van Europese Bureaus voor consumentenvoorlichting moet worden uitgebreid zodat er ten minste één Europees Bureau voor consumentenvoorlichting per lidstaat is. De voornaamste taak van deze bureaus is om consumenten voor te lichten over hun rechten op de interne markt en hen in geval van problemen te assisteren bij en te adviseren over mechanismen voor geschillenbeslechting en rechtsbijstand.

Deel C: Optimaal profiteren van de interne markt na de uitbreiding

a) Beoordeling

De toetredingslanden hebben de afgelopen jaren belangrijke vooruitgang geboekt. Het is echter geen kleinigheid om het acquis communautaire over te nemen en om de organisatiestructuur stap voor stap geschikt te maken voor toepassing en handhaving van de internemarktregels. Het spreekt dan ook vanzelf dat er nog veel te doen is en dat deze landen tot hun toetreding en ook daarna onze steun nodig houden.

Ook de huidige lidstaten zullen zich na de toetreding aan de nieuwe situatie moeten aanpassen. Zij moeten er vooral voor zorgen dat al hun bevoegde instanties goed op de hoogte zijn en bereid zijn de nieuwe lidstaten alle internemarktrechten toe te kennen.

Onvermijdelijk zal de eerste periode na de toetreding door een aantal kinderziekten worden gekenmerkt. Er is vooral meer werk nodig op gebieden die uitsluitend door het Verdrag worden bestreken [95] - dat wil zeggen gebieden waarop er geen afgeleid recht is. Meer in het algemeen zullen zich onherroepelijk problemen in verband met de naleving en handhaving voordoen [96]. Met name de met het markttoezicht belaste autoriteiten zullen moeten worden versterkt. Het is belangrijk dat deze problemen in een vroeg stadium worden opgelost, zodat de integriteit van de interne markt behouden blijft en wordt vermeden dat een beroep moet worden gedaan op de vrijwaringsclausule van de interne markt [97].

[95] De artikelen 28 tot en met 30 (goederen), 39 (werknemers), 43 (vestiging), 49 (diensten) en 56 (kapitaal en betalingen) van het Verdrag.

[96] Zie ook deel B.9.

[97] De Commissie kan tot 1 mei 2007 gebruik maken van de vrijwaringsclausule, indien zij vaststelt dat een nieuwe lidstaat niet aan zijn bij de onderhandelingen aangegane verplichtingen heeft voldaan en daardoor op ernstige wijze inbreuk heeft gemaakt op de werking van de interne markt. In dat geval kan de Commissie passende maatregelen treffen. De clausule is ook van toepassing bij een acute dreiging van een dergelijke inbreuk.

Wederzijds vertrouwen is doorslaggevend voor het welslagen van een interne markt van 25 landen. Administratieve samenwerking en wederzijds begrip tussen de ambtenaren in de bevoegde instanties zijn hierbij heel belangrijk, omdat alleen dan praktische oplossingen voor problemen kunnen worden gevonden. Dit is iets wat zich in de loop der tijd ontwikkelt - er is geen toverformule voor, maar er zijn wel een aantal acties die samen tot positieve resultaten kunnen leiden.

b) Acties

1. In de periode 2004-2006 zal via de overgangsfaciliteit verdere steun worden verleend voor activiteiten die de institutionele opbouw beogen [98]. Daarmee worden de nodige middelen verschaft om de capaciteit van de nieuwe lidstaten met het oog op de handhaving van de internemarktwetgeving te ontwikkelen. De Commissie zal het monitoringproces versterken en zes maanden voor de toetreding uitgebreid verslag hierover uitbrengen.

[98] Zie COM(2002) 700 definitief van 9.10.2002.

2. De Commissie zal de toetredingslanden de mogelijkheid bieden om al voor de toetreding formeel kennis te geven van hun uitvoeringsmaatregelen. Na de toetreding zal dan natuurlijk niet opnieuw hiervan kennis hoeven te worden gegeven. Dit bevordert een ordelijker verloop van de kennisgevingsprocedure en van de controle van de overeenstemming met het Gemeenschapsrecht. De Commissie zal ook afspraken maken over de voorafgaande kennisgeving van ontwerpen van nationale technische voorschriften [99].

[99] Hiervan wordt in overeenstemming met Richtlijn 98/34/EG kennis gegeven.

3. Teneinde belemmeringen voor het vrije verkeer van goederen en diensten op te heffen, wordt er bij de toetredingslanden op aangedrongen dat zij de beoordeling van hun wetgeving in het licht van de artikelen 28, 43 en 49 van het Verdrag afronden en overgaan tot de intrekking van nationale, regionale of plaatselijke regels en voorschriften die burgers of bedrijven uit andere lidstaten benadelen.

4. De onderhandelingen over en de sluiting en uitvoering van de protocollen inzake overeenstemmingsbeoordeling en de aanvaarding van industrieproducten bij Europaovereenkomsten (PECA's) zullen worden voortgezet, voor zover deze protocollen vóór de toetredingsdatum (2007 voor Bulgarije en Roemenië) gedurende redelijke tijd kunnen worden toegepast. De PECA's zijn een bijzondere vorm van overeenkomst betreffende de wederzijdse erkenning van overeenstemmingsbeoordelingen van industrieproducten op basis van de goedkeuring door de toetredingslanden van communautaire wetgeving inzake dergelijke producten en de totstandbrenging van de voor de uitvoering van die wetgeving vereiste infrastructuur. Zij zijn een nuttig instrument om deze landen in de interne markt te integreren.

5. De overheden van de toetredingslanden en lidstaten zal worden verzocht aan te tonen dat zij maatregelen hebben getroffen om de bevoegde instanties en de met de handhaving belaste ambtenaren over de gevolgen van de uitbreiding op de hoogte te stellen, zodat behoudens eventuele overgangsregelingen aan burgers en bedrijven alle uit het lidmaatschap voortvloeiende rechten worden toegekend.

6. Vele van de huidige lidstaten zijn bereid korte stages aan te bieden aan op het gebied van de interne markt werkzame ambtenaren uit de toetredingslanden. De Commissie zal een databank oprichten om dit soort uitwisselingen te stimuleren. Ook samenwerking tussen verschillende landen behoort tot de mogelijkheden (bv. gezamenlijke scholingsinitiatieven, het delen van middelen, gezamenlijke probleemoplossing en gezamenlijke benchmarking).

Deel D: Opbouw van de interne markt in een internationale context

a) Beoordeling

Na de uitbreiding zal het een belangrijke taak voor de EU zijn om nauwere betrekkingen met onze "nieuwe buren" - Rusland, Oekraïne, Moldavië, Belarus en de zuidelijke Middellandse Zeelanden - aan te knopen. In ruil voor een betere toegang tot onze markten zal deze landen eerst worden gevraagd om hun voorschriften stap voor stap zoveel mogelijk aan de onze aan te passen. Dat heeft een aantal voordelen, want het zal de handel tussen de EU en deze landen een stuk gemakkelijker maken, wat tot wederzijds voordeel is. De "nieuwe buren" zullen hierdoor ook de beschikking krijgen over een "pasklaar" regelgevingskader dat op de behoeften van een markteconomie is afgestemd.

In de huidige globale economie ondervindt de EU steeds meer de weerslag van wetten en regels die op duizenden kilometers van Europa worden aangenomen. We hebben dat al op verschillende beleidsterreinen gezien, van de financiële verslaglegging tot de elektronische handel en de bescherming van persoonsgegevens. Het gevolg is dat onze regelgevers veel systematischer contacten moeten onderhouden met hun tegenhangers in de landen die onze voornaamste handelspartners zijn, zodat zich zo min mogelijk problemen voordoen.

Soms vindt het overleg tussen regelgevers het beste plaats in een wereldforum, zoals de Wereldhandelsorganisatie (WTO), de OESO, de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom (WIPO), het Bazel-Comité inzake bankvoorschriften of het International Accounting Standards Board [100]. In de automobielsector heeft de EU twee internationale verdragen ondertekend, die onder auspiciën van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (UN/ECE) tot stand zijn gekomen. Een globale convergentie op regelgevingsniveau is in deze sector van bijzonder belang, omdat de handelsbetrekkingen steeds meer een internationale dimensie hebben.

[100] Zie deel B.6.

In andere gevallen is bilateraal overleg wellicht beter. Vorig jaar bijvoorbeeld ontwikkelden de diensten van de Commissie samen met voor de productregelgeving verantwoordelijke overheidsdiensten in de VS een reeks algemene richtsnoeren voor samenwerking in regelgeving en transparantie. Er vinden ook bilateraal onderhandelingen over specifieke sectoren plaats, zoals het overleg met de Amerikaanse financiële regelgevers en toezichthouders in het kader van de dialoog tussen de EU en de VS over de financiële markten of de dialoog tussen de EU en Japan over hervorming van de regelgeving. Dit overleg is niet alleen bedoeld om bestaande problemen te ontzenuwen, maar ook om toekomstige conflicten te voorkomen. Voor een productieve dialoog is het van essentieel belang dat informatie wordt uitgewisseld en dat beide partijen elkaar gelegenheid gegeven om opmerkingen te maken over regels voordat ze worden aangenomen.

De globale economie stelt ook de douanediensten voor een grote uitdaging. Van hen wordt verlangd dat zij de ondoordringbaarheid van de buitengrenzen van de EU in stand houden, terwijl het volume van de internationale handel voortdurend toeneemt. Na de uitbreiding zal veel van deze last op de schouders van de nieuwe lidstaten terechtkomen. Actie is nodig om ervoor te zorgen dat maatregelen die tot doel hebben de Europese burgers en consumenten en het Europese milieu tegen gevaarlijke of onveilige producten uit derde landen te beschermen, overal langs de buitengrens even doeltreffend worden toegepast. Een goed beheer van de buitengrenzen is van essentieel belang voor het vertrouwen binnen de interne markt.

b) Acties

1. Om het begrip "nieuwe buren" in te vullen, moeten nieuwe overeenkomsten worden gesloten ter aanvulling van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten en de associatieakkoorden die al tussen de EU en deze landen bestaan. Deze nieuwe overeenkomsten zijn pas mogelijk, wanneer de betrokken landen hun voorschriften aan de onze hebben aangepast en er blijk van hebben gegeven dat zij op de daadwerkelijke naleving van die regels kunnen toezien.

2. De Commissie zal ook verder de regelgevingsaanpak van de EU in internationale organisaties, zoals de WTO en WIPO, bevorderen en verdedigen. In de automobielsector zal een convergentie tussen de EU-wetgeving en de voorschriften van de UN/ECE zo veel mogelijk worden aangemoedigd.

3. De Commissie zal het lopend overleg over de regelgeving intensiveren, met name de dialoog tussen de EU en de VS over de financiële markten. Zij zal ook bekijken of het in het belang van de EU is nieuwe onderhandelingen op andere beleidsgebieden of met andere landen te openen en hierover aan de Raad en het Parlement verslag uitbrengen.

4. Door middel van een gemeenschappelijke aanpak inzake risicobeheer zal de Commissie proberen om de controles aan de buitengrenzen te verbeteren. Zij stelt ook voor om in de lidstaten teams van douanedeskundigen samen te stellen, die een snelle gespecialiseerde ondersteuning aan de buitengrenzen kunnen bieden. Deze vraagstukken zullen aan bod komen in een mededeling van de Commissie over de "rol van de douane aan de buitengrenzen" die voor binnenkort gepland is. In een tweede mededeling over "eenvoudige en papierloze procedures voor de douanediensten en de marktdeelnemers" zal worden bestudeerd hoe de basis kan worden gelegd voor een geautomatiseerde uitwisseling van informatie voor douanedoeleinden.

Deel E: Toezicht

Een systematisch toezicht en een systematische evaluatie zijn doorslaggevend voor het welslagen van de internemarktstrategie. Het heeft weinig zin om beleidsprioriteiten te stellen en dan de rest aan het toeval over te laten. Het is van essentieel belang te verifiëren dat de voorgestelde acties ook werkelijk worden uitgevoerd en dat zij het gewenste effect hebben.

Er wordt dan ook op drie niveaus toezicht op de strategie gehouden. Ten eerste moet men zich ervan vergewissen dat de voorgestelde maatregelen tijdig zijn aangenomen. Hierdoor zal druk worden uitgeoefend op besluitvormers wanneer zich vertragingen voordoen. Ten tweede moet erop worden toegezien dat de maatregelen naar behoren worden uitgevoerd. Ook hier kunnen bij problemen stappen worden ondernomen om de situatie recht te zetten. Tot slot moet het effect van de maatregelen in de praktijk worden gemeten, dat wil zeggen hun effect op markten, ondernemingen en andere marktdeelnemers.

Met name het meten van het praktisch effect vormt een uitdaging. Hiertoe moet een uitgebreide reeks indicatoren worden ontwikkeld, waarvoor men weer over de relevante statistieken voor alle lidstaten moet beschikken. Het is van belang dat zo spoedig mogelijk met de ontwikkeling van deze indicatoren wordt begonnen, ook al is het toezicht zelf pas mogelijk nadat een bepaalde actie volledig is uitgevoerd en tijd heeft gehad om effect te sorteren. Gelukkig beginnen wij niet bij af. De Commissie heeft reeds indicatoren ontwikkeld om de doeltreffendheid van haar beleid in specifieke sectoren te meten, zoals in de telecommunicatie- en energiesector. Op het gebied van overheidsopdrachten zijn twee panels opgericht - een panel van vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven en een ander van vertegenwoordigers van de overheid - om toezicht te houden op de hoeveelheid grensoverschrijdende aanbestedingen en het effect hiervan op de prijzen. De Commissie heeft ook een index van de interne markt ontwikkeld - een samengestelde indicator die de "reële" voordelen van de interne markt in het algemeen weergeeft [101].

[101] De indexresultaten worden sinds 2001 in het scorebord van de interne markt van november gepubliceerd.

Ook de vorm waarin indicatoren worden gepresenteerd en de media die daarvoor worden gebruikt zijn van belang. De Commissie produceert momenteel een aantal instrumenten voor toezicht, waaronder het verslag over de uitvoering van de internemarktstrategie, het verslag over de werking van de product- en kapitaalmarkten (Cardiff-verslag), het verslag over het concurrentievermogen en de verschillende scoreborden van de Commissie. Er moet nu worden nagedacht over het verband tussen deze verschillende instrumenten. Een zekere mate van rationalisering is ongetwijfeld mogelijk.

Conclusie

Deze internemarktstrategie bestaat uit een breed pakket acties die de prestatie van de interne markt na de uitbreiding moeten verbeteren.

Bij sommige van deze acties is al goede vooruitgang geboekt; de desbetreffende voorstellen bevinden zich momenteel in het wetgevingsproces. Andere acties zullen de komende maanden eerst verder moeten worden bestudeerd en ontwikkeld voordat de Commissie met een voorstel kan komen. Een aantal acties moet door de lidstaten zelf worden uitgevoerd.

Afhankelijk van het ontwikkelingsstadium van de verschillende acties wordt de Raad (in de vorm van een resolutie van de Raad Concurrentievermogen) en het Parlement verzocht:

* hun goedkeuring te hechten aan de algemene leidraad van de internemarktstrategie;

* zich te verplichten bestaande (of toekomstige) voorstellen binnen de voorgestelde termijnen aan te nemen [102];

[102] Deze acties zijn in de bijlage bij type 1 ingedeeld.

* het voornemen van de Commissie te steunen om alle opties voor de aanpak van specifieke belemmeringen te verkennen teneinde in een latere fase met voorstellen te komen [103];

[103] Deze acties zijn in de bijlage bij type 2 ingedeeld.

* de lidstaten op te roepen zich zoveel mogelijk in te spannen voor de verbetering van de werking van de interne markt op gebieden die onder hun bevoegdheid vallen [104].

[104] Deze acties zijn in de bijlage bij type 3 ingedeeld.


Type 1 : snelle goedkeuring of voltooiing Type 2 : verder onderzoek en overleg Type 3 : uitvoering door de lidstaten

BIJLAGE

1. BEVORDERING VAN HET VRIJE VERKEER VAN GOEDEREN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. INTEGRATIE VAN DE DIENSTENMARKTEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

3. ZORGEN VOOR HOOGWAARDIGE NETWERKINDUSTRIEËN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4. VERMINDERING VAN HET EFFECT VAN FISCALE BELEMMERINGEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

5. MEER KANSEN OP HET GEBIED VAN OVERHEIDSOPDRACHTEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

6. BETERE VOORWAARDEN VOOR ONDERNEMINGEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7. DE DEMOGRAFISCHE UITDAGING AANNEMEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

8. VEREENVOUDIGING VAN DE REGELGEVING

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

9. HANDHAVING VAN DE REGELS

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

10. MEER EN BETERE VOORLICHTING

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

OPTIMAAL PROFITEREN VAN DE INTERNE MARKT NA DE UITBREIDING

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

OPBOUW VAN DE INTERNE MARKT IN EEN INTERNATIONALE CONTEXT

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

OPBOUW VAN DE INTERNE MARKT IN EEN INTERNATIONALE CONTEXT

>RUIMTE VOOR DE TABEL>