Bijlagen bij COM(2005)473 - Wenselijkheid van voor heel Europa vastgestelde voorschriften voor meer gedetailleerde niveaus in de NUTS-nomenclatuur

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

agreements tussen de lidstaten en de Commissie, die vaak na langdurige, moeizame onderhandelingen tot stand waren gekomen. In het voorjaar van 2000 werd begonnen met de opstelling van een verordening om aan de NUTS een rechtsgrondslag te geven. Die verordening is in mei 2003 vastgesteld en in juli 2003 in werking getreden[1].

In de huidige NUTS is elke lidstaat onderverdeeld in een aantal NUTS 1-regio's. Elk van deze regio's is dan weer onderverdeeld in NUTS 2-regio's en deze op hun beurt in NUTS 3-regio's.

Tot het begin van de jaren negentig was de NUTS-nomenclatuur tot deze drie niveaus beperkt. Omdat er echter steeds meer behoefte aan informatie op plaatselijk niveau ontstond, besloot de Commissie een subregionaal informatiesysteem op te zetten. De eerste stap daarbij was de opstelling van een aan de NUTS aangepaste gemeenschappelijke classificatie van lokale bestuurlijke eenheden (LBE’s). Er werden in overeenstemming met de NUTS-principes twee LBE-niveaus ingevoerd, waarvan echter alleen het laagste niveau (LBE-niveau 2) voor alle lidstaten is vastgesteld. De eenheden op dit niveau komen doorgaans overeen met gemeenten.

Bij de discussies in de Raad over de NUTS-verordening liepen de meningen uiteen over het aantal NUTS-niveaus dat onder de verordening moest vallen. Vele landen wilden het bij drie niveaus houden, maar andere (gesteund door het Europees Parlement) wilden dat ook de niveaus 4 en 5, dat wil zeggen de huidige LBE-niveaus 1 en 2, werden bestreken. Om de meningen tot elkaar te brengen, heeft de Commissie ingestemd met het voorstel gedurende twee jaar na te gaan of het wenselijk is verdere niveaus in de NUTS-verordening op te nemen. Daartoe is in artikel 2, lid 5, van de NUTS-verordening de volgende bepaling opgenomen:

‘Elke lidstaat kan besluiten meer hiërarchische niveaus in te voeren, ter onderverdeling van NUTS-niveau 3. Uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening legt de Commissie het Europees Parlement en de Raad, na raadpleging van de lidstaten, een mededeling voor waarin wordt nagegaan of het wenselijk is om voor heel Europa voorschriften voor meer gedetailleerde niveaus in de NUTS-nomenclatuur vast te stellen.’

Welke gevolgen zou de toevoeging van een extra NUTS-niveau gelet op de verschillende principes van de verordening hebben?

- NUTS-niveau 4 zou een onderverdeling zijn van de regio's op NUTS-niveau 3;

- de NUTS 4-regio's moeten het gehele grondgebied van elke lidstaat bestrijken;

- de regionale indeling mag ten minste drie jaar lang niet worden gewijzigd;

- er gelden minimum- en maximumbevolkingsdrempels;

- er moeten volledige lijsten van namen/identiteiten van NUTS 4-regio's worden verstrekt;

- er moeten specifieke voorschriften worden opgesteld, zodat artikel 5 ook wijzigingen van NUTS-niveau 4 bestrijkt.

Met andere woorden, de toevoeging van een extra regionaal niveau aan de NUTS-verordening zou zowel voor de lidstaten als voor de Commissie aanzienlijk meer werk meebrengen. In de afgelopen maanden heeft de Commissie onderzocht of de voordelen van een extra NUTS-niveau tegen dit nadeel zouden opwegen.

Deze mededeling bevat de resultaten van dat onderzoek.

OVERLEG MET DE LIDSTATEN

De Commissie heeft eerst de bureaus voor de statistiek van de lidstaten geraadpleegd. Daartoe stuurde zij hun op 15 juni 2004 een schriftelijke vragenlijst, die door alle 25 lidstaten werd beantwoord[2]. De antwoorden liepen zowel qua lengte als qua inhoud sterk uiteen. De volgende conclusies kunnen worden getrokken:

- In verreweg de meeste lidstaten bestaat een regionale indeling tussen NUTS-niveau 3 en LBE-niveau 2, dat wil zeggen op LBE-niveau 1.

- Dit LBE-niveau 1 wordt ook gebruikt voor de verzameling en verspreiding van regionale statistieken binnen het land.

- Slechts een paar landen gebruiken meer dan een regionale indeling tussen NUTS-niveau 3 en LBE-niveau 2. Bij het voorstel van de Commissie kunnen we ons dus op LBE-niveau 1 concentreren.

- In de meeste landen worden de grenzen op LBE-niveau 1 zelden of nooit gewijzigd. Stabiliteit is dan ook nagenoeg gegarandeerd.

- In zeer weinig antwoorden worden bevolkingsdrempels voor NUTS 4-regio’s genoemd. Dit wordt als een lastig te beantwoorden vraag beschouwd.

- De meningen lijken verdeeld over de vraag of een NUTS-niveau 4 in de EU-verordening moet worden opgenomen. Als Frankrijk en Finland, die een voorkeur hebben voor functionele regio’s die geen onderverdeling van het NUTS-niveau 3 zijn, bij de tegenstanders worden gerekend, zijn 14 van de 25 lidstaten tegen de opname van een verder NUTS-niveau in de verordening.

Dit vraagstuk is uitgebreid aan de orde geweest in de vergadering van de werkgroep met de lidstaten die van 3 tot 5 november 2004 in Luxemburg heeft plaatsgevonden. Op slechts enkele uitzonderingen na was men het erover eens dat het LBE-niveau 1 op Europees niveau moet worden geharmoniseerd en dat de Commissie daarbij een communicerende en coördinerende rol moet spelen, maar dat dit niveau niet als een NUTS-niveau 4 in de NUTS-verordening moet worden opgenomen. De Commissie concludeerde dat (op vrijwillige basis verstrekte) statistieken op LBE-niveau 1 zeer welkom zijn en dat deze in de desbetreffende databank zullen worden opgenomen.

BEOORDELING

Na het overleg met de lidstaten over de haalbaarheid van een NUTS-niveau 4 heeft de Commissie op basis van het volgende analysekader haar beoordeling afgesloten:

1. ZIJN ER EU-BELEIDSBEHOEFTEN DIE DE INVOERING VAN EEN EXTRA NUTS-NIVEAU RECHTVAARDIGEN?

Statistieken op regionaal niveau worden voornamelijk gebruikt voor het cohesiebeleid. Het laagste niveau waarop deze gegevens momenteel en in de nabije toekomst worden verstrekt, is het NUTS-niveau 3. Hoewel voor bepaalde beleidsgebieden (bv. plattelandsontwikkeling) behoefte kan bestaan aan gedetailleerdere statistische gegevens, is nog niet duidelijk of bestuurlijke eenheden hiervoor het meest geschikt zijn. Er zijn geen andere onmiddellijke behoeften vastgesteld waarvoor een systematische verzameling van regionale statistieken op een lager bestuurlijk niveau (in het kader van de NUTS) nodig zou zijn.

Naarmate de Europese Unie groter wordt, zal de toepassing van het beleid zich hoogstwaarschijnlijk meer in geografische dan in andere zin uitbreiden. Op grond van het subsidiariteitsbeginsel kan van lidstaten worden verlangd dat zij voor bepaalde beleidsinitiatieven gedetailleerdere gegevens opstellen (bv. voor de Urban-programma's), maar de Commissie kan en mag een dergelijke gedetailleerde indeling alleen in de context van specifiek beleid op EU-niveau hanteren.

Vanuit het oogpunt van het EU-beleid is er dus geen reden om een extra niveau in de NUTS-verordening op te nemen en te beheren.

2. IS HET HAALBAAR EEN VOOR ALLE LIDSTATEN VERPLICHT NUTS-NIVEAU 4 IN DE VERORDENING OP TE NEMEN VOLGENS DE IN DIE VERORDENING VASTGELEGDE PRINCIPES?

Gezien de grote bezwaren van een meerderheid van de bureaus voor de statistiek van de lidstaten lijkt het nogal problematisch om alle lidstaten te verplichten een NUTS-niveau 4 in te voeren dat het gehele grondgebied bestrijkt, stabiel in de tijd is, de inachtneming van bevolkingsdrempels vereist enzovoort.

Vele bureaus voor de statistiek voerden goede argumenten tegen de invoering van een extra NUTS-niveau aan: de kwaliteit en vergelijkbaarheid van Europese statistieken zouden geen baat hebben bij de toevoeging van een vierde niveau voor de regionale indeling. Territoriale indelingen op basis van bestuurlijke regio's zijn zeer heterogeen en de verschillen zijn groter naarmate men verder in de hiërarchie afzakt. Bevolkingsdrempels als zodanig zijn, als zij op vrij kleine ‘regio's' worden toegepast, niet geschikt om gebieden te harmoniseren of hun statistisch nut te vergroten. Er is steun voor een flexibel gebruik (per geval) van andere territoriale indelingen dan de NUTS-niveaus 1 tot en met 3, als daaraan voor het beleid behoefte bestaat.

3. WAT ZIJN DE GEVOLGEN VOOR DE GEGEVENSVERSTREKKING ALS DE FORMELE EISEN VAN DE VERORDENING OP EEN EXTRA NUTS-NIVEAU WORDEN TOEGEPAST?

Jaarlijkse bevolkingsgegevens komen als eerste voor regelmatige statistieken op NUTS-niveau 4 in aanmerking. Op het ogenblik ontvangt de Commissie om de tien jaar gedetailleerde bevolkingsgegevens van de volkstelling op LBE-niveau 2 (gemeenten). Met actuelere gegevens in een geharmoniseerd formaat op LBE-niveau 1 (of NUTS-niveau 4) zou een diepgaande analyse van de regionale ontwikkeling op Europese schaal mogelijk zijn.

4. IS HET GERECHTVAARDIGD EXTRA MIDDELEN UIT TE TREKKEN VOOR DE VERZAMELING VAN GEGEVENS OP NUTS-NIVEAU 4?

Er moet in dit verband onderscheid worden gemaakt tussen twee verschillende soorten kosten: de kosten voor de voortdurende bijwerking van de structuur van een extra NUTS-niveau (beheer van codes, regionamen, inachtneming van drempels, beheer van wijzigingen enz.) en de kosten voor de opstelling van de statistische gegevensverzameling. De NUTS-verordening betreft alleen de classificatie als zodanig en niet de statistische gegevens, die bij andere statistische wetgevingsbesluiten zijn geregeld. Er is momenteel geen wetgeving die de verzameling van gegevens op een gedetailleerder niveau dan NUTS 3 voorschrijft en er zijn ook geen plannen in die richting. Het lijkt dan ook weinig zinvol om schaarse middelen uit te geven voor het onderhoud van een classificatie waarvoor momenteel geen toepassing is voorzien.

Conclusi E

De Commissie concludeert uit het voorgaande dat het onder de huidige omstandigheden niet wenselijk is een extra niveau aan de regionale indeling in de NUTS-verordening toe te voegen. De diensten moeten hun inspanningen vooral richten op de statistische gegevens die al op de bestaande NUTS-niveaus beschikbaar zijn en daarbij streven naar consolidatie in de uitgebreide Unie, kwaliteitsverbetering en verzameling van aanvullende regionale gegevens wanneer die voor beleidsdoeleinden noodzakelijk zijn.

Daarnaast moet de Commissie de informele harmonisatie van het LBE-niveau 1 op Europese schaal actief steunen. Hiertoe is een intensieve, door de Commissie aangemoedigde en gesteunde gedachtewisseling tussen de bureaus voor de statistiek noodzakelijk en moeten richtsnoeren worden opgesteld voor de harmonisatie van begrippen met betrekking tot de vaststelling van territoriale eenheden op LBE-niveau 1.

Er wordt voorgesteld de situatie op een later tijdstip opnieuw te beoordelen. Het meest aangewezen moment daarvoor is waarschijnlijk 2008 na het begin van de volgende periode voor het cohesiebeleid.

BIJLAGE

4.1. Vragenlijst aan de lidstaten

Vraag 1

Maakt uw land voor statistische doeleinden gebruik van een officiële territoriale indeling op een lager niveau dan NUTS 3 (en op een hoger niveau dan LBE 2, dat wil zeggen de lokale bestuurlijke eenheden)? Beschrijf dit niveau van uw territoriale indeling (aantal gebieden, gemiddelde grootte, bestuurlijk of niet-bestuurlijk, positie in de hiërarchische indeling van regio's).

Vraag 2

Hebt u in uw land meer dan één territoriale indeling voor statistische doeleinden tussen NUTS-niveau 3 en LBE-niveau 2? Zo ja, beschrijf deze niveaus en geef de onderlinge verschillen aan. Beantwoord in dit geval onderstaande vragen voor al deze indelingen.

Vraag 3

Gebruikt, verzamelt en verspreidt u in uw land statistieken voor de regio's op dit gedetailleerde niveau onder NUTS 3? Geef een paar voorbeelden van statistische gebieden waarvoor regelmatig dergelijke gedetailleerde gegevens worden geproduceerd en/of verspreid.

Vraag 4

Hoe vaak worden de grenzen van eenheden op dit niveau van uw regionale indeling gewijzigd? U kunt hier zowel de frequentie van de wijzigingen als het aantal betrokken eenheden aangeven.

Vraag 5

Bent u ongeacht de situatie in uw land voorstander van de invoering van een gedetailleerder niveau dan NUTS-niveau 3 voor de Europese Unie? Geeft u in dat geval de voorkeur aan één extra niveau (NUTS-niveau 4) of aan meer dan één extra niveau (NUTS-niveaus 4, 5 ….)? Licht uw standpunt toe.

Vraag 6

Welke bevolkingsdrempels zouden volgens u voor het extra NUTS-niveau/de extra NUTS-niveaus moeten worden vastgesteld?

Vraag 7

Hebt u nog andere opmerkingen over een verdere onderverdeling van de NUTS?

4.2. Bijlage 2: Samenvatting van de antwoorden van de lidstaten

Regionale indeling op lager niveau dan NUTS 3? | Meer dan één niveau? | Verzameling en publicatie van gegevens? | Frequentie van grenswijzigingen | Wil het nationaal bureau voor de statistiek NUTS-niveau(s) onder NUTS 3? | Bevolkingsdrempels? |

België | nee | ▬ | ▬ | ▬ | nee | ▬ |

Tsjechië | ja | gedeeltelijk | ja | sporadisch | nee | ▬ |

Denemarken | nee | ▬ | ▬ | ▬ | nee | ▬ |

Duitsland | gedeeltelijk | nee | ja | vaak | nee | ▬ |

Estland | ja | nee | ja | sporadisch | ja | 30 000 - 500 000 |

Griekenland | ja | nee | ja | sporadisch | ja | moeilijk |

Spanje | ja | voor sommige gebieden | nee | sporadisch | ja | moeilijk |

Frankrijk | niet voor de statistiek | nee | nee | sporadisch | functionele regio's | 50 000 - 150 000 |

Ierland | ja | nee | ja | sporadisch | nee | ▬ |

Italië | ja | nee | in de toekomst | om de 10 jaar | ja | nog geen antwoord |

Cyprus | ja | nee | ja | nooit | ja | 40 000 - 150 000 |

Letland | ja, maar zal worden afgeschaft | nee | ja | sporadisch | nee | ▬ |

Litouwen | ja | nee | ja | sporadisch | nee | ▬ |

Luxemburg | ja | voor sommige gebieden | ja | sporadisch | ja | moeilijk |

Hongarije | ja | nee | ja | vaak | nee | ▬ |

Malta | ja | nee | ja | sporadisch | misschien | 30 000 - 130 000 |

Nederland | nee | ▬ | ▬ | ▬ | nee | ▬ |

Oostenrijk | ja | nee | ja | nooit | nee | ▬ |

Polen | ja | nee | ja | vaak | ja | gemiddelde van landen |

Portugal | ja | nee | ja | sporadisch | ja (onder voorbehoud) | ▬ |

Slovenië | ja | nee | ja | vaak | misschien | moeilijk |

Slowakije | ja | nee | ja | sporadisch | nee | moeilijk |

Finland | ja | nee | ja | vaak | functionele regio's | niet zinvol |

Zweden | ja | nee | nee | nooit | nee | ▬ |

Verenigd Koninkrijk | ja | ja | ja | sporadisch | ja | 25 000 - 150 000 |

[1] Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de opstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) ( PB L 154 van 21.6.2003, blz. 1).

[2] De vragenlijst en een samenvatting van de antwoorden van de lidstaten zijn in de bijlage bij deze mededeling opgenomen.