Bijlagen bij COM(2007)794 - Tweede verslag over het gebruik van de financiële middelen voor de ontmanteling van nucleaire installaties en voor het beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage bij haar mededeling van 2002[9] in het bijzonder de aandacht heeft gevestigd op de financieringssystemen in Frankrijk en Duitsland aangezien dit de enige gevallen bleken te zijn die speciale aandacht vergden. De desbetreffende argumenten waren gebaseerd op de impact van het voorstel om externe fondsen op te richten. De conclusie in kwestie wordt slechts in geringe mate beïnvloed door de twee afgelopen uitbreidingen van de EU.

Een meer gedetailleerde analyse van de situatie in de lidstaten en een bredere raadpleging van de belanghebbenden heeft geresulteerd in een drastisch verschillend inzicht in de situatie. De financieringsmethodologie kan niet eenvoudigweg worden ingedeeld als de methode van de interne en die van de externe fondsen. Er zit veel variatie in de methodologie en de sterkte van de afschermingsmaatregelen waarin de onderscheiden mechanismen voorzien, met name in het geval van externe fondsen. Wanneer een exploitant de volle verantwoordelijkheid voor de ontmanteling en het beheer van afvalstoffen blijft dragen, pleit hij voor handhaving van zijn recht de voor die doeleinde opgerichte fondsen financieel te beheren. Deze situatie kan onaanvaardbaar zijn en de aandacht moet worden toegespitst op de verschillende factoren die van invloed zijn op de adequaatheid, liquiditeit en veiligheid van de fondsen, in combinatie met sterke beperkingen op het gebruik van de ingezamelde middelen en de transparantie van het fondsbeheer.

Het lijkt erop dat de huidige bezorgdheid doorgaans het gevolg is van een gebrekkige toepassing van de voorschriften van de nationale wetgeving en de beste praktijken. Veeleer dan via bijkomende wetgeving, op nationaal, dan wel supranationaal niveau, kunnen deze zorgen worden beantwoord door de invoering van onafhankelijk toezicht op de ontmantelingsfondsen.

De recente wijziging van de desbetreffende Franse wetgeving illustreert de rol die een externe toezichtsinstantie kan spelen bij de behandeling van dergelijke kwesties. De verslagen van de Rekenkamer waren gezaghebbend voor de wijziging van de wetgeving en in de toelichting bij de nieuwe wetgeving wordt uitdrukkelijk verwezen naar de werkzaamheden van de Commissie. Ook in andere lidstaten kan een soortgelijke versterking van de rol van externe toezichtsinstanties worden waargenomen. Een belangrijk kenmerk van de nieuwe wetgeving is dat zij eist dat in de praktijk wordt uitgegaan van eisen inzake voorzichtig en veilig beheer, die niet uitdrukkelijk zijn omschreven, maar waarop wel door een onafhankelijke instantie wordt toegezien.

De Commissie is zich ervan bewust dat er verbeteringen aan de diverse systemen moeten worden aangebracht teneinde de beschikbaarheid te waarborgen van afdoende middelen op het tijdstip dat zij vereist zijn, gepaard aan garanties voor het transparante en veilige beheer daarvan. Samen met de adviesgroep die alle lidstaten vertegenwoordigt, zal zij deze kwesties opnieuw te berde brengen als follow-upactie bij de publicatie van de aanbeveling.

4. CONCLUSIES

De ontmanteling van nucleaire installaties wordt de komende jaren een steeds belangrijker probleem. Bij voortzetting van het huidige beleid kan ervan worden uitgegaan dat ongeveer een derde van de reactoren die momenteel binnen de Europese Unie in werking zijn, tegen 2025 moet zijn ontmanteld.

Hoewel er specifieke nationale wetgeving bestaat, zou er vooruitgang moeten worden geboekt op het gebied van diverse aspecten van adequaatheid, beheer en gebruik van de desbetreffende fondsen, met name via een meer gedetailleerde monitoring en rapportering, zowel op nationaal als op EU-niveau.

Verschillen op het gebied van de ontmantelingsstrategie en het beheer van de fondsen kunnen leiden tot verstoring van de geliberaliseerde EU-energiemarkten. De ontmantelingskosten, inclusief de uiteindelijke berging van het afval, moeten worden beschouwd als een onderdeel van de kosten van elektriciteitsproductie en het dekken van die kosten moet verenigbaar zijn met de regels betreffende staatssteun.

De lidstaten moeten een grotere transparantie bij hun verslaggeving inzake de financiële middelen voor ontmanteling waarborgen. Bij de evaluatie van de aansprakelijkheden moet worden uitgegaan van erkende boekhoudkundige beginselen en daarbij moeten publiek beschikbare ramingen worden gehanteerd.

De verschillen tussen de lidstaten zijn deels een gevolg van de structuur van en de eigendomsverhoudingen in de energienutsbedrijven in de situatie vóór de invoering van de interne elektriciteitsmarkt. De vrijmaking van de energiemarkten heeft de nood aan transparantie en harmonisatie van het beheer van deze financiële middelen doen toenemen. De Commissie meent dat het belangrijk is de inspanningen van en de samenwerking met alle relevante partijen voort te zetten. Waar het vooral op aankomt is dat de benodigde financiële middelen voor de ontmanteling van kerncentrales opzij worden gezet en dat zij daadwerkelijk beschikbaar komen wanneer dat nodig is. De fondsen moeten in volledige transparantie worden beheerd om de nodige middelen voor een hoog niveau van nucleaire veiligheid bij de ontmanteling en het beheer van radioactieve afvalstoffen te waarborgen. Informatie over de financiering van ontmanteling kan niet worden beperkt op grond van vertrouwelijkheidsoverwegingen. Binnen de EU moet onderzoek gebeuren naar de voordelen van geharmoniseerde methodologieën voor de financiering van ontmanteling. Bij een dergelijk onderzoek moet rekening worden gehouden met de diverse strategieën in de lidstaten en moet vermeden worden dat veiligheid en beveiliging in het gedrang komen. In het geval van de bouw van nieuwe centrales moet een gemeenschappelijke aanpak op rigoureuze wijze worden nagestreefd.

De Commissie moet met name de aandacht toespitsen op de adequaatheid van de financiering, de financiële zekerheid daarvan en de afschermingsmaatregelen die vereist zijn om te waarborgen dat de bijeengebrachte middelen uitsluitend worden gebruikt voor het doel waarvoor zij zijn bestemd. Wanneer in de toekomst nieuwe centrales worden gebouwd, moet worden gestreefd naar een gemeenschappelijke methodologie, maar bij de momenteel in bedrijf zijnde systemen moeten de werkzaamheden van de Commissie zijn toegespitst op onafhankelijke evaluatie en rapportering.

In het werkdocument dat dit verslag begeleidt is een tabel opgenomen met de momenteel geaccumuleerde middelen, afgezet tegenover de totale aansprakelijkheid en de operationele levensduur van de installatie. De inhoud van dit werkdocument is gebaseerd op de door de lidstaten verstrekte informatie, verzameld via sinds 2004 ondernomen referentiestudies. De lidstaten wordt verzocht wanneer nodig de verstrekte informatie te corrigeren, terwijl de Commissie het document op gezette tijden zal actualiseren.

Het begeleidende werkdocument zal worden gebruikt als basis voor toekomstige verdere raadplegingen van deskundigen uit de lidstaten.

Bronnen voor de informatie in dit verslag zijn te vinden in het werkdocument van de Commissiediensten: 'EU decommissioning funding data'[10].

[1] Verslag over het gebruik van de voor de ontmanteling van kerncentrales bestemde financiële middelen, COM(2004) 719 definitief van 26.10.2004.

[2] Resolutie van het Europees Parlement betreffende het gebruik van de financiële middelen voor de ontmanteling van kerncentrales (2005/2027(INI)), P6_TA-PROV(2005)0432.

[3] PB L 330 van 28.11.2006.

[4] Webpagina: http://ec.europa.eu/energy/energy_policy/index_en.htm.

[5] TEGDE: Technical Group for Decommissioning (IAEA).

[6] WPDD: Working party for dismantling and decommissioning (NEA).

[7] PB L 411 van 30.12.2006, blz. 10.

[8] PB L 131 van 23.5.2007, blz. 1.

[9] Nucleaire veiligheid in het kader van de Europese Unie. COM(2002) 605 definitief van 6.11.2002.

[10] SEC(2007) 1654.