Bijlagen bij COM(2007)795 - Toepassing door de lidstaten van richtlijn 95/50/EG betreffende uniforme procedures voor de controle op het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

BIJLAGE I: TIJDREEKSEN 1997-2005 VAN HET AANTAL IN DE LIDSTATEN GEREGISTREERDE CONTROLES, INBREUKEN EN SANCTIES 8

BIJLAGE II: AANTAL CONTROLES IN VERHOUDING TOT HET AANTAL RITTEN VAN VOERTUIGEN DIE GEVAARLIJKE GOEDEREN VERVOEREN (%) 2003-2005 (NIEUWE LIDSTATEN 2004-2005) 10

BIJLAGE III: AANTAL CONTROLES EN AANDEEL BUITENLANDSE VOERTUIGEN (2003-2005) 11

BIJLAGE IV: AANTAL INBREUKEN PER CONTROLE 2003-2005 12

BIJLAGE V: AARD VAN DE OPGELEGDE SANCTIES 2003-2005 13

1. INLEIDING

Richtlijn 95/50/EG van de Raad betreffende uniforme procedures voor de controle op het vervoer van gevaarlijke goederen is aangenomen op 6 oktober 1995[1] en de lidstaten moesten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking doen treden om vóór 1 januari 1997 aan deze richtlijn te voldoen.

De richtlijn bepaalt dat elke lidstaat de Commissie voor ieder kalenderjaar uiterlijk twaalf maanden na het einde daarvan een verslag toezendt over de toepassing van deze richtlijn[2]. De richtlijn bepaalt voorts dat de Commissie minstens om de drie jaar een verslag over de toepassing van de richtlijn door de lidstaten naar het Europees parlement en de Raad moet zenden[3].

Het verslag van de Commissie is gebaseerd op de door de lidstaten ingediende jaarverslagen. Dit verslag is het derde verslag over de toepassing van Richtlijn 95/50/EG in de lidstaten en bestrijkt de periode 2003-2005. Het eerste verslag[4] had betrekking op de periode 1997-1998, het tweede[5] op de periode 1999-2002. Als gevolg van de uitbreiding van de EU op 1 mei 2004 komen in dit verslag ook tien nieuwe lidstaten aan bod. Zij dienden enkel gegevens te verstrekken voor de jaren 2004 en 2005.

2. ACHTERGROND

Bij Richtlijn 94/55/EG van 21 november 1994 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg[6], als gewijzigd[7], zijn geharmoniseerde regels ingevoerd voor het vervoer van gevaarlijke goederen tussen de lidstaten en binnen de lidstaten.

De technische bijlagen van Richtlijn 94/55/EG zijn qua inhoud identiek aan de technische bijlage van de Internationale ADR-overeenkomst[8]. Derhalve worden de technische bijlagen van de ADR, die uniforme regels bevat voor het veilig internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, door Richtlijn 94/55/EG in communautair recht omgezet. De meerwaarde van deze richtlijn is dat voornoemde regels worden uitgebreid tot binnenlands vervoer zodat de voorwaarden voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg in de gehele Gemeenschap worden geharmoniseerd en tevens de verkeersveiligheid op nationaal niveau wordt verhoogd.

Bijlage A van Richtlijn 94/55/EG bevat een opsomming van de gevaarlijke goederen die over de weg mogen worden vervoerd, alsmede regels voor de verpakking, etikettering en beschrijving daarvan in de vervoersdocumenten. Bijlage B bevat regels voor de voertuigen en de transporten.

3. RICHTLIJN 95/50/EG

In het kader van Richtlijn 94/55/EG heeft de Raad op 6 oktober 1995, om de veiligheid bij het vervoer van gevaarlijke goederen te verhogen en een voldoende mate van geharmoniseerde controle te verzekeren, Richtlijn 95/50/EG vastgesteld betreffende uniforme procedures voor de controle op het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg. Deze richtlijn omvat een geharmoniseerde door de lidstaten gebruikte controlelijst en een geharmoniseerde lijst van inbreukcodes, geldig tot en met het jaar 2004. In 2004 zijn de bijlagen bij de richtlijn gewijzigd[9]. De inbreukcodes zijn sinds 2005 vervangen door drie risicocategorieën.

De uniforme controles hebben betrekking op alle wegtransporten van gevaarlijke goederen op het grondgebied van een lidstaat of die een lidstaat binnenkomen vanuit een derde land, ongeacht het land waar het voertuig is ingeschreven. De richtlijn beoogt de invoering van steekproefsgewijze controles van een representatief gedeelte van de wegtransporten van gevaarlijke goederen op een groot deel van het wegennet.

Er kan ook op het terrein van ondernemingen zelf worden gecontroleerd, preventief of nadat bij een wegcontrole inbreuken zijn vastgesteld die de veiligheid in gevaar brengen.

4. VERSLAGEN VAN DE LIDSTATEN

Alle lidstaten die over de volledige periode 2003-2005 dienden te rapporteren, hebben een verslag ingediend. De verslagen van de nieuwe lidstaten, die slechts verslagen dienden op te stellen voor de periode vanaf 2004 hadden hetzij betrekking op de volledige, hetzij op slechts een deel van die periode. Eén lidstaat heeft geen verslag ingediend.

Lidstaten die verslagen hebben ingediend voor alle jaren van de periode 2003-2005 | België, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Slovenië, Spanje, het Verenigd Koninkrijk en Zweden. |

Lidstaten die verslagen hebben ingediend voor een deel van de periode 2003-2005 (verplicht vanaf 2004) | Tsjechië (2004-05), Estland (2004-2005), Hongarije (2004-05), Litouwen (2004-05), Letland (2004-05), Malta (2005), Polen (2005), Slowakije (2005) |

Lidstaten die geen verslag hebben ingediend voor de periode 2003-2005 | Cyprus |

De lidstaten is enerzijds gevraagd om bij de opstelling van hun verslagen tot en met 2004 de geharmoniseerde inbreukcodes van Bijlage II van de richtlijn te gebruiken en vanaf 2005 de nieuwe risicocategorieën en anderzijds hun verslag in te dienen volgens het model van Bijlage III van de richtlijn, als gewijzigd in 2005. Niet alle lidstaten hebben aan dit verzoek voldaan. Sommige lidstaten hebben de codes van de controlelijst gebruikt (Bijlage I van de richtlijn), terwijl anderen een eigen indeling van de inbreuken hebben gehanteerd, zoals ook bij het vorige verslagen het geval was. In 2005 hebben veel lidstaten nog steeds op de oude manier gewerkt, maar heeft een aantal lidstaten reeds de nieuwe risicocategorieën gebruikt. Hierdoor was het onmogelijk een samenhangend overzicht van de aard van de inbreuken op te stellen. Dit zou immers hebben geleid tot nog een groter aandeel van de categorie "andere inbreuken", die in het jongste verslag reeds 57,78% van het totale aantal inbreuken vertegenwoordigde.

Bijlage I bevat een overzicht van de verslagen. Bijlage I bevat tijdreeksen van de aantallen controles, inbreuken en sancties die in elke lidstaat van 1997 t/m 2005 zijn geregistreerd.

5. VERWERKING VAN DE GEGEVENS

De lidstaten werden verzocht in hun verslag een raming te geven van de hoeveelheid gevaarlijke goederen die zijn vervoerd, uitgedrukt in ton of ton/km. Slechts een minderheid van de lidstaten vermeldt deze informatie. Derhalve werd op dezelfde manier te werk gegaan als bij vorige verslagen: voor de raming van de totale hoeveelheid gevaarlijke goederen[10] die is vervoerd, is uitgegaan van een constant gemiddelde van 6% van alle vervoerde goederen, een gemiddelde rit van 110 km en een gemiddelde lading gevaarlijke goederen van 10 ton.

Aan de hand van deze cijfers is het aantal ritten berekend dat is uitgevoerd door voertuigen die gevaarlijke goederen vervoeren. Dit cijfer is gerelateerd aan het aantal controles dat in het land is verricht om meer te weten te komen over de controlefrequentie als percentage van het aantal controles ten opzichte van het aantal ritten. Om over een evenwichtige berekeningsgrondslag voor de verschillende lidstaten te beschikken, is het aantal ritten berekend op basis van statistische gegevens van Eurostat.

6. CONTROLEFREQUENTIE IN DE LIDSTATEN

Eén van de doelstellingen van de richtlijn is de verhoging van de veiligheid door ervoor te zorgen dat voldoende controles worden verricht. De frequentie van de wegcontroles in de lidstaten tijdens de periode 2003-2005 is weergegeven in de grafiek in bijlage II.

Op basis van deze grafiek en resultaten van vorige verslagen kan worden geconcludeerd dat:

1) de controlefrequentie voor de gehele Europese Unie gedaald is van 0,27% (1997-1998) tot 0,23% (1999-2002) en, de meeste nieuwe lidstaten meegerekend vanaf 2004, daarna terug is gestegen tot 0,29% (2003-2005);

2) in Tsjechië, Duitsland, Hongarije, en Slovenië de controlefrequentie in de periode 2003-2005 meer dan 0,60% bedroeg, in Oostenrijk, Spanje, Frankrijk, Polen en Zweden ongeveer 0,25%, in België, Finland en Malta iets meer dan 0,10% en in de andere lidstaten bedraagt de frequentie slechts 0,06% of zelfs nog minder. Er moet echter op gewezen worden dat in een aantal lidstaten een aanzienlijk deel van de handhavingscapaciteit wordt aangewend om bij de bedrijven zelf controles uit te voeren. Deze controles vinden plaats overeenkomstig artikel 6 van Richtlijn 95/50/EG maar zijn niet opgenomen in de statistieken;

3) in de landen waar het controleniveau het hoogst is, dit meer dan 30 maal zo hoog ligt als in de landen met het laagste controleniveau. De Hongaarse cijfers liggen aanmerkelijk hoger dan die van de andere lidstaten.

Voorts moet erop worden gewezen dat een lidstaat die geen verslag heeft ingediend, niet in de statistieken wordt opgenomen.

Om na te gaan of in het kader van de controles een onderscheid wordt gemaakt tussen binnenlandse en buitenlandse bedrijven worden in bijlage III de door iedere lidstaat verrichte controles en het percentage gecontroleerde buitenlandse voertuigen vermeld. Deze percentages lopen inderdaad sterk uiteen. Aangezien de percentages gecontroleerde buitenlandse voertuigen echter het hoogst zijn in de transitlanden, blijven de verhoudingen, wanneer men de geografische liggingen in aanmerking neemt, nog steeds redelijk. Derhalve kan worden geconcludeerd dat er geen aanwijzingen zijn om te stellen dat er sprake is van een onevenwichtige verdeling van de controles.

7. HET PERCENTAGE TRANSPORTEN WAARBIJ DE REGELS WERDEN OVERTREDEN

Bij de berekening van het percentage transporten waarbij de regels werden overtreden, werden alle inbreuken (ongeacht of die op het voertuig, de vervoersdocumenten of de vervoerde goederen betrekking hadden) gerelateerd aan het gecontroleerde voertuig. Aangezien er soms meerdere inbreuken per voertuig werden vastgesteld, kan dit een kunstmatig hoog cijfer opleveren. Bij de beoordeling van de cijfers moet hiermee rekening worden gehouden. De inbreukpercentages tijdens de periode 2003-2005 zijn opgenomen in de grafiek in bijlage IV.

Uit een vergelijking van de cijfers met de resultaten uit het vorige verslag kunnen we concluderen dat:

1) de verhouding van het aantal inbreuken tot het aantal controles in de gehele Europese Unie gestegen is van 0,22 (1997-1998) tot 0,26 (1999-2002) en daarna gedaald is tot 0,18 (2003-2005);

2) de verhouding afhankelijk van het land varieerde van het aantal inbreuken per controle in de periode 1999-2002 van 0,02 tot ongeveer 2,00;

3) in Oostenrijk, Estland, Ierland, Malta en Portugal het aantal inbreuken per controle tijdens de periode 2003-2005 aanzienlijk hoger lag dan het EU-gemiddelde (0,26). In de meeste landen ligt de verhouding tussen 0,10 en 0,50.

Uit de cijfers blijkt dat de wegcontroles noodzakelijk zijn en een belangrijk instrument vormen om de veiligheid bij het vervoer van gevaarlijke goederen te verhogen, hoewel uit de vergelijking van de controlefrequenties (bijlage II) met de inbreukpercentages (bijlage IV) geen rechtstreeks verband kan worden afgeleid.

8. SANCTIES

De informatie over sancties was in veel gevallen onvolledig. Een overzicht van de aard van de door de lidstaten die deze informatie hebben meegedeeld opgelegde sancties bevindt zich in bijlage V. De meest gehanteerde sanctie was een boete (ongeveer 80%) , gevolgd door een waarschuwing (ongeveer 20%). Er wordt zelden vervolging ingesteld.

9. CONCLUSIES

Hoewel de meeste lidstaten wegcontroles hebben uitgevoerd met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke goederen in de periode 2003-2005, varieert de controlefrequentie sterk per lidstaat. De gemiddelde controlefrequentie in de Europese Unie, rekening houdend met de uitbreiding van 2004, is de jongste jaren gestegen.

De controles bleken duidelijk gerechtvaardigd vanwege het percentage voertuigen dat in overtreding bleek te zijn, hoewel het gemiddelde inbreukpercentage per uitgevoerde controle in de Europese Unie lichtjes is gedaald.

Op basis van onderhavig verslag wenst de Commissie te benadrukken dat wegcontroles een doelmatig instrument zijn om de problemen in verband met de veiligheid van het vervoer van gevaarlijke goederen aan het licht te brengen en de situatie te verbeteren. De controles die in sommige lidstaten bij bedrijven zelf worden verricht, zijn uiteraard een even doeltreffend handhavingsinstrument, al kan dit niet uit de bijlagen bij dit verslag kan worden afgeleid.

Ten slotte wenst de Commissie de lidstaten er nog op te wijzen dat de lidstaten gebruik dienen te maken van de geharmoniseerde rapportageformulieren en dat alle lidstaten een verslag bij de Commissie moeten indienen. Dankzij de invoering en toepassing van de nieuwe risicocategorieën voor inbreuken in alle lidstaten zullen in de toekomst betere verslagen kunnen worden opgesteld.

BIJLAGE I: TIJDREEKSEN 1997-2005 VAN HET AANTAL IN DE LIDSTATEN GEREGISTREERDE CONTROLES, INBREUKEN EN SANCTIES

[pic]

[pic]

BIJLAGE II: AANTAL CONTROLES IN VERHOUDING TOT HET AANTAL RITTEN VAN VOERTUIGEN DIE GEVAARLIJKE GOEDEREN VERVOEREN (%) 2003-2005 (NIEUWE LIDSTATEN 2004-2005)

[pic]

BIJLAGE III: AANTAL CONTROLES EN AANDEEL BUITENLANDSE VOERTUIGEN (2003-2005)

[pic]

BIJLAGE IV: AANTAL INBREUKEN PER CONTROLE 2003-2005

[pic]

BIJLAGE V: AARD VAN DE OPGELEGDE SANCTIES 2003-2005

[pic]

[1] PB L 249 van 17.10.1995, blz. 35, laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/112/EG van de Commissie van 13 december 2004 tot aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 95/50/EG van de Raad (PB L 367 van 14.12.2004, blz. 23).

[2] Artikel 9, lid 1.

[3] Artikel 9, lid 2.

[4] COM(2000) 517 definitief van 6.9.2000.

[5] COM(2005) 430 definitief van 15.9.2005.

[6] PB L 319 van 12.12.1994, blz. 7.

[7] Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/111/EG van de Commissie van 9 december 2004 tot aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 94/55/EG van de Raad (PB L 365 van 10.12.2004, blz. 25).

[8] Europese Overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, gesloten te Genève op 30 september 1957, als gewijzigd; de meest recente versie is die van 2005.

[9] Richtlijn 2004/112/EG van de Commissie van 13 december 2004 tot aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 95/50/EG van de Raad (PB L 367 van 14.12.2004, blz. 23).

[10] De gegevens betreffende alle vervoerde goederen komen uit het door Eurostat uitgegeven statistisch handboek "2006 EU Energy and Transport in Figures". Luxemburg, Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen, 2007. Tabel 3.2.4c.