Bijlagen bij COM(2008)11 - Eerste beoordeling van nationale actieplannen voor energie-efficiëntie als vereist bij richtlijn 2006/32/EG betreffende energie-efficiëntie bij het eindgebruik en energiediensten - Samen verdere stappen ondernemen inzake energie-efficiëntie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

ANNEX 1: Calculation of CO2 benefits from the achievement of the saving targets set by Energy Services Directive 15

ANNEX 2: New Commission initiatives 16

MEDEDELING VAN DE COMMISSIEAAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

BETREFFENDE EEN EERSTE BEOORDELING VAN NATIONALE ACTIEPLANNEN VOOR ENERGIE-EFFICIËNTIE ALS VEREIST BIJ RICHTLIJN 2006/32/EG BETREFFENDE ENERGIE-EFFICIËNTIE BIJ HET EINDGEBRUIK EN ENERGIEDIENSTEN SAMEN VERDERE STAPPEN ONDERNEMEN INZAKE ENERGIE-EFFICIËNTIE

1. DE RICHTLIJN ENERGIE-EFFICIËNTIE EN ENERGIEDIENSTEN IN HET GEÏNTEGREERDE KLIMAAT- EN ENERGIEBELEID VAN DE EU

In zijn conclusies[1] van maart 2007 heeft de Europese Raad energie-efficiëntie aangewezen als een essentieel onderdeel van de algemene strategie inzake klimaatverandering en energie, en de noodzaak beklemtoond om tegen 2020 de doelstelling van een besparing van 20% op de energieconsumptie[2] van de EU te bereiken. De Europese Raad voegde daaraan toe dat hiertoe nuttig gebruik moest worden gemaakt van de nationale actieplannen voor energie-efficiëntie[3]. Dit werd ook al in 2005 door het Europees Parlement onderlijnd[4].

Verbeteringen van energiebesparing en energie-efficiëntie zijn steeds belangrijker bij de aanpak van duurzaamheid en zekerheid van de energievoorziening en inspanningen om broeikasgasemissies te verminderen. De nationale actieplannen voor energie-efficiëntie (NEEAP's) zijn de praktische manifestatie van de verbintenis van de lidstaten. Belangrijk is dat de plannen een middel aan de hand doen voor het delen van beste praktijken onder de vele spelers op het gebied van energie-efficiëntie op elk niveau, en voor het ontwikkelen van synergieën in het kader van de goedgekeurde strategieën en maatregelen.

De reeds bereikte efficiëntieverbeteringen hebben bijgedragen tot een vermindering in energie-intensiteit[5] van de EU-economie. Desondanks neemt echter de totale energieconsumptie in Europa momenteel nog toe, met consequente toenames in CO2-emissies en afhankelijkheid van import van fossiele brandstof.

Met dit rapport voldoet de Commissie aan haar verplichting krachtens de Richtlijn betreffende energie-efficiëntie bij het eindgebruik en energiediensten[6] om de NEEAP's te beoordelen en hierover te rapporteren. In dit stadium kan slechts gedeeltelijk aan die verplichting worden voldaan omdat niet alle lidstaten hun NEEAP's[7] hebben ingediend en weinige deze tijdig hebben ingediend zodanig dat geen toereikende beoordeling mogelijk was. Aldus zal bredere rapportage over elk NEEAP plaatsvinden naarmate kennisgeving ervan aan de Commissie geschiedt.

Met dit rapport, dat gebaseerd is op de 17 voor 1 december 2007 ingediende NEEAP's[8], geeft de Commissie een eerste beoordeling van de door de lidstaten aangenomen strategieën, onder centraalstelling van de maatregelen die voorbeelden lijken te zijn van goede praktijk met speciale nadruk op de voorbeeldfunctie van de overheidssector en de verstrekking van informatie, waarover de lidstaten op grond van de richtlijn in hun eerste NEEAP moesten rapporteren. De vaart van deze strategieën en initiatieven moet worden verhoogd. De Commissie van haar kant zal wederzijdse ondersteuning bij de uitvoering vergemakkelijken en een aantal nieuwe initiatieven indienen die het EU-kader voor energie-efficiëntie in de verschillende eindgebruiksectoren versterken.

De relevantie voor het geïntegreerde klimaat- en energiebeleid van de EU van effectieve strategieën om de energie-efficiëntie te verbeteren, kan niet worden overdreven. Het technische en economische potentieel van kosteneffectieve energie-efficiëntieverbeteringen is, net als de hinderpalen die moeten worden overwonnen, goed onderzocht en wordt op ruime schaal erkend[9]. Wanneer de beleidslijnen om deze barrières te overwinnen daadwerkelijk worden uitgevoerd, kunnen energie-efficiëntieverbeteringen een zeer substantiële bijdrage leveren tot het bereiken van de EU-doelstellingen. Zo zouden bijvoorbeeld, indien de vermindering van het energieverbruik van de eindgebruikers, als beoogd in de Richtlijn betreffende energie-efficiëntie bij het eindgebruik en energiediensten, zou kunnen worden bereikt, de CO2-besparingen in 2020 393 Mt bedragen ten opzichte van een business as usual-scenario (voor meer bijzonderheden zie bijlage 1). Deze besparing maakt bijna 10% uit van de EU-emissies in 1990[10]. Tegelijk met een in belangrijke mate verminderde energievraag zou de behoefte aan invoer van fossiele brandstoffen verminderen, zou de factuur van de energie-invoer dienovereenkomstig verlagen en zouden de consumenten tegen lagere facturen aankijken.

Het draagvlak voor een continue sterke strategische centraalstelling van energie-efficiëntie ziet er solide uit. De 2020-verbintenissen van de EU inzake broeikasgasemissies, hernieuwbare energiebronnen en energie-efficiëntie moeten de fundamenten van de beleidstabiliteit op elk niveau ondersteunen en moeten investeerders, consumenten en andere spelers in de verschillende sectoren van de energievoorziening en het energiegebruik aanmoedigen. De interne energiemarkt moet de komende jaren voor een verbeterde toegang en een verbeterd consumentenassortiment, sterker nog nieuwe markten zorgen[11]. De kaders voor mondiale markten voor energie-efficiënte producten en diensten en voor technologiesamenwerking zullen zich ontwikkelen naarmate de mondiale handel en investeringen zich uitbreiden en een mondiaal akkoord over klimaatverandering tot stand komt.

Het accent moet nu liggen op een effectieve uitvoering van strategieën en maatregelen, inclusief de ontwikkeling van beste praktijk en synergieën.

2. DE TENUITVOERLEGGING TOT OP HEDEN VAN DE RICHTLIJN ENERGIEDIENSTEN

De Richtlijn vereist dat de lidstaten een indicatieve energiebesparingsstreefwaarde van 9 % in 2016 vaststellen[12] en de institutionele en juridische kaders en maatregelen instellen die nodig zijn om de hinderpalen voor efficiënt energie-eindgebruik op te heffen. De Richtlijn beoogt hernieuwde en ambitieuzere energie-efficiëntie-initiatieven op alle niveaus van de Europese samenleving – lokaal, regionaal, nationaal en communautair – te katalyseren. De Richtlijn moet de nodige voorwaarden creëren voor de ontwikkeling en bevordering van een markt voor energiediensten en voor het aanbieden van andere maatregelen ter verbetering van de energie-efficiëntie aan eindverbruikers.

Elke lidstaat diende een NEEAP op te stellen en dit voor 30 juni 2007 aan de Commissie ter kennis te brengen. NEEAP's moeten nationale strategieën vaststellen, het toekomstige traject uitzetten en dienen niet als een bureaucratische exercitie te worden beschouwd. Door verdere uitvoering, monitoring en evaluatie van de vastgestelde strategie en maatregelen, aangevuld met benchmarking en een proces van "peer review" op Europees niveau, moeten de lidstaten kunnen leren van de successen en fouten van anderen en moet de verspreiding van beste praktijken in de EU worden vergemakkelijkt.

Voor het eerste NEEAP moest elke lidstaat een voor eind 2016 te bereiken algemene nationale indicatieve energiebesparingsstreefwaarde van 9 % of hoger en een tussentijdse nationale indicatieve energiebesparingsstreefwaarde voor 2010 vaststellen[13]. De lidstaten moeten in hun eerste NEEAP ook laten zien hoe zij voornemens zijn deze energiebesparingsstreefwaarden te bereiken en de daartoe ingestelde strategie en maatregelen beschrijven. Zij moeten met name laten zien hoe zij voornemens zijn te voldoen aan de bepalingen inzake de voorbeeldfunctie van de overheidssector en het verstrekken van informatie en advies over energie-efficiëntie aan eindgebruikers[14].

Kennisgeving door de lidstaten van het eerste NEEAP

Bij het verstrijken van de kennisgevingstermijn had de Commissie NEEAP's van slechts twee lidstaten ontvangen: Finland en het VK. Sindsdien hebben nog vijftien lidstaten plannen ter kennis gebracht - Oostenrijk, Bulgarije, Tsjechië, Cyprus, Denemarken, Estland, Duitsland, Ierland, Italië, Litouwen, Malta, Nederland, Polen, Roemenië en Spanje. Tegen de resterende lidstaten werden op 17 oktober inbreukprocedures ingeleid wegens niet-kennisgeving van het eerste NEEAP aan de Commissie. België en Slowakije hebben hun NEEAP eind december 2007 ingediend, te laat om in de beoordeling te worden meegenomen.

3. NATIONALE ACTIEPLANNEN VOOR ENERGIE-EFFICIËNTIE – EEN EERSTE BEOORDELING

De eerste beoordeling is hoegenaamd niet exhaustief en is niet op een wetenschappelijke evaluatiemethodologie gebaseerd. Zij biedt een eerste overzicht van de grote verscheidenheid van strategieën en maatregelen die door de lidstaten worden voorgesteld en een eerste greep van voorbeelden van goede praktijken die grondiger onderzoek verdienen. De Commissie heeft zich geconcentreerd op de evaluatie van het deel van de strategieën dat betrekking heeft op de voorbeeldfunctie van de overheidssector en de informatieverstrekking. De geschiktheid van een bepaalde maatregel of de opzet van een bepaald mechanisme hangen af van o.a. de context waarbinnen deze worden geïmplementeerd, de aard van het bestaande wet- en regelgevingskader en politieke, organisatorische en sociaal-culturele kwesties.

Ambitieniveau

Uit een eerste evaluatie van de 17 door de voormelde lidstaten ingediende NEEAP's[15] blijkt dat vijf lidstaten een besparingsstreefwaarde hebben vastgesteld die groter is dan de minimale indicatieve waarde van 9% – Cyprus (10%), Litouwen (11%), Italië (9,6%), Roemenië (13,5%) en Spanje (11% tegen 2012).

Verschillende lidstaten, met name Ierland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk zeggen dat zij hogere besparingwaarden willen bereiken. De Commissie juicht hun streven toe. Het ontbreken van duidelijke formele verbintenissen zou het sterke signaal ten gunste van energie-efficiëntie dat aan de marktactoren wordt gegeven echter kunnen verstoren. Dezen verwachten namelijk dat de overheden hun beleidsverbintenissen opschakelen door het nemen van ambitieuze initiatieven om een gunstig bedrijfsklimaat met voorzienbare langetermijn-investeringsvoorwaarden voor de verhoogde oppak van energie-efficiëntie te scheppen.

Verschillende NEEAP's beogen een vrij groot deel van de totale besparingen gedurende de periode van negen jaar te realiseren op basis van zogenaamde bestaande of "vroege acties"[16].

Zes NEEAP's[17] bestrijken niet de hele periode van negen jaar als vereist door de Richtlijn[18]. Bij het ontbreken van aannames over in de toekomst aan te nemen maatregelen bemoeilijkt dit elke beoordeling van de waarschijnlijkheid dat met deze strategieën de 2016-besparingsstreefwaarde worden bereikt.

De voorbeeldfunctie van de overheidssector

Krachtens de Richtlijn moet de overheidssector een voorbeeldfunctie vervullen en andere actoren aanmoedigen energie-efficiëntieacties in alle sectoren van de economie te ondernemen. Veel lidstaten hebben brede actieplannen op dit gebied vastgesteld en tonen daarmee dat zij ze uitdaging aannemen en de daad bij het woord voegen.

Ten opzichte van business as usual heeft Ierland bijvoorbeeld een ambitieuze besparingsstreefwaarde voor de overheidssector van 33% tegen 2020 aangenomen, en heeft Duitsland zich voor de overheidssector op een CO2-reductiestreefwaarde voor 2012 van 30% in vergelijking met niveaus van 1990 vastgelegd, die vooral door middel van maatregelen voor het verbeteren van de energie-efficiëntie moet worden bereikt. Het Verenigd Koninkrijk streeft naar koolstofneutrale gebouwen van de centrale overheid tegen 2012.

Om zijn streefwaarde te bereiken voert Ierland momenteel een breed programma van maatregelen in en zal het zijn voorbeeldfunctie communiceren via zijn Power of One campagne[19]. Er zullen mechanismen worden opgezet voor het bevorderen van uitwisseling van beste praktijken en navolging van goede ideeën door overheidsinstanties op lokaal, nationaal en internationaal niveau.

Duitsland zet momenteel een belangrijk vernieuwingsprogramma op voor zijn federale gebouwen en trekt er 120 miljoen euro per jaar voor uit gedurende een periode van vier jaar, van 2008 tot 2012. Het experimenteert momenteel ook met een energieprestatiecontracteringsproject met het oog op uitbreiding ervan tot de overheidssector.

Van de grote verscheidenheid van maatregelen in de overheidssector noemen we de verplichtstelling door Denemarken van energieaudits. Alle resulterende aanbevelingen[20] met een terugverdientijd van 5 jaar of minder moeten worden uitgevoerd. Ook Malta zorgt voor leiderschap van de overheidssector: een van de innovatieve aspecten van zijn strategie is de aanstelling van "groene voormannen" bij elk ministerie. De groene voormannen komen op voor energie-efficiëntie en initiatieven op het gebied van hernieuwbare energiebronnen, hetgeen de vooruitgang en prestatie sterk kan bevorderen.

Ook het Verenigd Koninkrijk wedijvert om de overheidssector leiderschap te laten tentoonspreiden en om ervoor te zorgen dat deze een voorbeeldfunctie vervult. Zo zal het VK bijvoorbeeld de Code for Sustainable Homes toepassen op al zijn huisvestingsprojecten en vereisen dat alle met overheidsfinanciering gebouwde nieuwe woningen voldoen aan Level 3 van de Code – een verbetering van de energieprestatie met 25% ten opzichte van de building code. Oostenrijk wil dat zijn overheidsgebouwen een lichtend voorbeeld zijn, met een energieprestatie die voortdurend beter is dan wettelijk vereist.

Finland plant zijn convenanten uit te breiden en wil dat informatie- en communicatieacties, die momenteel verplicht zijn voor gemeentelijke gebouwen, ook verplicht worden voor nationale overheidsgebouwen en –activiteiten.

Spanje zal programma's invoeren om verouderde openbare straatverlichtingssystemen te vervangen door moderne en efficiëntere apparatuur en vermeldt ook energie-efficiëntieverbeteringen bij de behandeling en levering van drinkwater.

Door middel van zijn Economisch Programma voor Energiebeheer legt Polen aan de overheidssector een verplichting op om de nodige maatregelen te implementeren voor het bereiken van energiebesparingen op een niveau dat niet onder de nationale streefwaarde ligt.

Nederland wil een Europese koploper zijn op het gebied van duurzame overheidsopdrachten. In 2010 zullen voor 100% van de nationale overheidsopdrachten en 50% van de opdrachten van lokale en regionale overheden duurzame aankoopcriteria gelden. Nederland is ook van plan zijn koopkracht te gebruiken om de ontwikkeling te stimuleren van innovatieve concepten, producten en diensten in de huisvestings- en vervoerssector.

Op basis van de NEEAP's lijkt het erop dat sommige lidstaten maar traag volledig de kans hebben aangegrepen om de overheidssector een voorbeeldfunctie te laten vervullen. Verschillende lidstaten verklaren dat zij aan de bepalingen van de Richtlijn zullen voldoen, maar beschrijven niet duidelijk hoe. Het spreekt vanzelf dat duidelijke informering belangrijk is om te laten zien dat de overheid zich voor energie-efficiëntie inzet. Hiervan zou op zijn beurt een waardevolle stimulans uitgaan voor de bedrijven om te investeren in energie-efficiëntie en toekomstige markten voor energie-efficiënte producten en energiediensten te ontwikkelen.

Bevordering van energie-efficiëntie: bewustmaking, educatie en opleiding

De lidstaten kunnen energiebesparingen in alle sectoren stimuleren door bewustmaking van de noodzaak om maatregelen te nemen en van de praktische mogelijkheden die voorhanden zijn. De Richtlijn vereist dat de lidstaten ervoor zorgen dat de informatie over energie-efficiëntiemechanismen en financiële en rechtskaders transparant is en op ruime schaal verspreid wordt onder de marktactoren, en dat zij de efficiëntie van het energie-eindverbruik bevorderen. Zij moeten ervoor zorgen dat informatie over de beste energiebesparingspraktijken op grote schaal beschikbaar is. Dergelijke informeringsmaatregelen, gekoppeld aan duidelijke prijssignalen, tarieven die energie-efficiëntie stimuleren en betere feedback over feitelijk verbruik door middel van verbeterde facturering en slimme meters, moeten de eindgebruikers in staat stellen beter geïnformeerde beslissingen te nemen over hun energiegebruik en incentives voor energie-efficiëntie op te pakken.

De NEEAP's lijken erop te wijzen dat de meeste lidstaten energie-efficiëntie aanbevelen via algemene informatiecampagnes en/of gerichte inspanningen gekoppeld aan stimuleringsprogramma's. De Ierse Power of One campagne is een voorbeeld van een zeer brede multimediacampagne, die betrekking heeft op verschillende energietypes en –bronnen; effecten van inefficiënt gebruik in termen van kosten voor de gebruikers, de economie en het milieu; beste praktijken thuis en op het werk; een brede waaier communicatiekanalen - advertenties in de pers, website, road show, direct mail, bijlagen bij gas-, water- of elektriciteitsrekeningen, schoolprogramma's, seminars en sponsoring, tv-programma, en kwalificerings-, accrediterings- en certificeringsprogramma's.

De consumentenfeedback is in ontwikkeling, met slimme meters, verbeterde energiefacturen of verschillende calculators. In het Verenigd Koninkrijk zullen de consumenten aan de hand van een calculator van de koolstofvoetafdruk een betere kijk krijgen op de wijze waarop hun energiegebruik van invloed is op het milieu en suggesties aangeboden krijgen over hoe zij hun energieverbruik kunnen verminderen. Estland wil de informatie op facturen verbeteren door het verstrekken aan verschillende consumentengroepen van vergelijkende verbruiksgegevens voor de belangrijkste brandstoffen en energiedragers. Dit kan bewustmaking in de had werken en ertoe leiden dat tot handelen wordt overgegaan.

Bevordering van energie-efficiëntie: zorgen voor incentives en mechanismen

Financiële en fiscale incentives

Financiële en fiscale incentives zijn belangrijk bij het verminderen van transactiekosten en vermeende risico's in verband met het toepassen van nieuwe technologieën en baanbrekende praktijken. De NEEAP's stellen een berg stimuleringsprogramma's voor.[21] Vele ervan zijn horizontaal van aard en hebben betrekking op meer dan een sector. Duitsland bijvoorbeeld zal zijn programma voor renovatie van gebouwen met het oog op een lagere CO2-uitstoot uitbreiden met het doel tegen 2016 het jaarlijkse percentage thermisch gerenoveerde gebouwen te verdubbelen van 1,3 tot 2,6%. Momenteel wordt sterke uitbreiding van passieve gebouwen of gebouwen met een laag energieverbruik gestimuleerd in de privé-sector alsook op federaal, regionaal en lokaal overheidsniveau. Aangezien gebouwen 40% van het totale energie-eindgebruik uitmaken, zou effectieve bevordering van passieve standaardgebouwen zeer hoge energiebesparingen in deze grootste eindgebruiksector mogelijk maken.

Oostenrijk heeft een soortgelijk gebouwenprogramma dat zowel op de publieke als op de private sector gericht is. Dit zou moeten bijdragen tot de doelstelling van Oostenrijk om zijn energie-intensiteit ten opzichte van business as usual tegen 2010 met 5% en tegen 2020 met 20% te verminderen.

Litouwen stelt momenteel een verlaagd BTW-percentage van 9% voor – het standaardpercentage is 18% - voor toepassing door leveranciers van diensten in verband met bouw, renovatie en isolatie van woonhuizen, dat gefinancierd wordt uit budgettaire middelen van de staat en de gemeenten alsook uit zachte kredieten die door de staat en speciale staatsfondsen aan de bouwsector worden toegekend. Nederland zal een Energie Investeringsaftrek invoeren, een regeling voor de aftrek van belastingen voor privé-bedrijven, die kan worden toegepast op de aankoop of productie van energie-efficiënte apparatuur en duurzame energie. In 2007 heeft Italië een regeling opgezet die voorziet in een bruto belastingaftrek tot 55% van de bedragen die belastingbetalers betalen voor een grote verscheidenheid van apparatuur zoals condensatieketels, koelkasten met een A+-rating, elektrische motoren, verlichtingsapparatuur en voor het renoveren van gebouwen om deze energie-efficiënter te maken.

Convenanten

In Finland komen convenanten tussen de nationale overheid en actoren uit de publieke en private sector veel voor. Zij maken momenteel ongeveer 60% uit van het energie-eindgebruik in de acht sectoren waarop zij betrekking hebben. De doelstelling is 90% in 2016. Er wordt gebruik gemaakt van door de overheid gesubsidieerde energieaudits om het potentieel te bepalen en streefwaarden vast te stellen. Monitoring en evaluatie zorgt voor bottom-up feedback over de bereikte energiebesparingen. Nederland gebruikt eveneens dergelijke convenanten[22] op zoek naar energie-efficiëntieverbeteringen in de industriële, tertiaire en agrarische sector. De Deense “A-club”, waar publieke en private organisaties zich tot energie-efficiënte inkoop verbinden, is een voorbeeld van een minder complex convenant.

Spanje en Polen zijn eveneens van plan convenanten in te voeren als een kerninstrument voor het bereiken van energiebesparingen in de industriële sector. In 2008 verwacht Roemenië de ondertekening van convenanten met industriële ondernemers. Het Verenigd Koninkrijk zet de Klimaatveranderingsovereenkomsten voort. In Ierland moeten de overeenkomsten absoluut in energiebeheer voorzien.

Markinstrumenten

Een aantal lidstaten geeft aan dat aan een groot deel van hun besparingsverplichting zal worden voldaan door de voortzetting of uitbreiding van marktinstrumenten voor de bevordering van energie-efficiëntie.

In het Verenigd Koninkrijk worden de Energy Efficiency Commitments (EEC), waarbij aan energieleveranciers verplichtingen worden opgelegd om energie-efficiëntie in de woonsector te implementeren, verlengd tot 2020. De EEC werden herdoopt tot Carbon Emission Reduction Target, die een bijna dubbel zo hoge besparingstarget voor de periode 2008-2011 hebben. Daarnaast zal een vrijwillig cap-and-trade programma, de Carbon Reduction Commitment, dat betrekking heeft op grote niet-energie-intensieve sectoren en de private en publieke sector worden geïmplementeerd.

In Italië blijft het wittecertificatenprogramma van kracht tot 2014[23]. Het Italiaanse programma heeft geresulteerd in de expansie van de lokale industrie voor energiediensten. Polen stelt momenteel ook voor een wittecertificatenprogramma in te voeren om energiebesparingen aan te moedigen in combinatie met een verplichting die wordt opgelegd aan leveranciers van elektriciteit, warmte of gas aan eindgebruikers.

Denemarken legt aan distributiebedrijven een verplichting op om elk jaar een vast bedrag aan energiebesparingen te bereiken.

Energiedienstenbedrijven (ESCO's)

Een aantal lidstaten (Italië, Spanje, Ierland, Oostenrijk, Polen en Duitsland) vermeldt het belang van de bevordering van ESCO's en het gebruik van prestatiecontractering voor het uitbreiden van de markt voor energie-efficiëntie en energiediensten. De aanbieding van commerciële energiediensten en een markt voor energie-efficiëntie zijn belangrijke doelstellingen van de Richtlijn.

Financiering en financieringsmechanismen

Bulgarije heeft kredietfaciliteiten ingesteld die gericht zijn op de commerciële en woonsector.

Roemenie heeft een nationaal programma opgestart voor thermische renovatie van torenflats; 34% van de financiering komt uit de nationale begroting, 33% is afkomstig van lokale overheden en 33% komt uit onderhoudsgelden van woonverenigingen. Roemenië zal ook subsidiesteunprogramma's ontwikkelen voor hoogefficiënte warmtekrachtkoppeling.

Het Verenigd Koninkrijk heeft via zijn Carbon Trust een grote verscheidenheid van financiële mechanismen of renouvellerende fondsen opgezet. De Tust verstrekt leningen aan organisaties die overeenkomstige financiering verlenen en een "geoormerkt" energie-efficiëntiefonds opzetten. Besparingen die voortkomen uit hergebruikte energie worden verdeeld tussen het renouvellerend fonds en frontlijndiensten. Deze fondsen mikken op KMO's en de industrie. Voor de publieke sector is er een Revolving Loan Fund (Salix).

Bevordering van energie-efficiëntie: voorzien in de institutionele infrastructuur om het te laten gebeuren

Het verstrekken van informatie, educatie en opleiding vereist een specifieke institutionele structuur en capaciteit, waartoe vaak netwerken van organisaties uit de publieke en private sector behoren die alle samenwerken rond energie-efficiëntie.

De meeste lidstaten hebben energieagentschappen. Deze spelen een belangrijke rol bij het implementeren van energie-efficiëntiebeleidslijnen en -programma's. Het mandaat en het werkterrein van de agentschappen verschillen. In Denemarken bijvoorbeeld richt de Stichting Elektriciteitsbesparing zich tot de woon- en overheidssector en richt deze Stichting zich meestal op apparatuur en gedrag via campagnes en kortingen. Er wordt momenteel een nieuw centrum opgericht dat energiebesparingen in gebouwen centraal stelt. Lokale comités voor energiebesparing coördineren alle lokale initiatieven, inclusief die van de distributiebedrijven. In Italië treden regionale en lokale energieagentschappen namens de nationale overheid op op het gebied van informatie en communicatie. Dit is een gedecentraliseerde aanpak die voeling met de doelgroepen mogelijk maakt. Aangezien er in de EU meer dan 350 lokale en regionale agentschappen zijn, zou deze aanpak in andere lidstaten kunnen worden nagevolgd om beter gebruik te maken van de vindingrijkheid die deze agentschappen vertegenwoordigen.

Vervoer en ruimtelijke ordening

De meeste lidstaten worden geconfronteerd met belangrijke uitdagingen in de vervoerssector, en veel lidstaten die snelle groei en een sterk toegenomen particulier autobezit kennen, erkennen dat nu radicale maatregelen nodig kunnen zijn om de trend te keren. Zowel Ierland als Oostenrijk komen momenteel met maatregelen op het gebied van ruimtelijke ordening die onder meer gericht zijn op het verminderen van het energiegebruik en de energie-uitstoot en het verbeteren van de kwaliteit en de omvang van de vervoersinfrastructuur. Als onderdeel van zijn Transport 21 initiatief bevordert Ierland momenteel een modaliteitsverschuiving naar openbaar vervoer door belangrijke investeringen in openbaarvervoersdiensten en –infrastructuur. Het beoogt de relatie tussen ruimtelijke ordening en vervoer te versterken om de energie-efficiëntie en duurzaamheid van de sector te verhogen. Ierland implementeert momenteel ook een strategie voor beheer van de energievraag en verstrekt daarbij ook specifiek advies over energiegebruik en –efficiëntie voor wagenparkbeheerders alsook instrumenten om mensen die een auto kopen te helpen een brandstofefficiëntere auto te kiezen.

Door middel van initiatieven inzake ecorijden beogen de lidstaten nu de brandstofefficiëntie van auto's te verbeteren, de broeikasgasemissies te verminderen, de verkeersveiligheid te verbeteren en het aantal ongevallen te verminderen. Ierland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk bevorderen momenteel allemaal gedragsveranderingen via initiatieven inzake ecorijden.

Lering:

In verschillende van de door de Commissie geëvalueerde NEEAP's worden brede strategieën en plannen voorgesteld die waarschijnlijk besparingen boven de vereiste 9% zullen opleveren. In sommige NEEAP's die een toekomstgerichte en vooruitstrevende aanpak volgen, wordt ervan uitgegaan dat het nog niet duidelijk is welke nieuwe maatregelen er zullen worden genomen en welke vorm zij zullen aannemen. In de meeste lijkt echter een business as usual-aanpak te worden voorgesteld en worden geen toekomstgerichte of vooruitziende strategieën uitgestippeld. Aldus zijn de bevindingen na een eerste beoordeling van de NEEAP's enigszins bemoedigend maar lijkt het erop dat in verschillende lidstaten een grote kloof bestaat tussen de beleidsbeloftes op het gebied van energie-efficiëntie enerzijds en de goedgekeurde of geplande maatregelen, als gerapporteerd in de NEEAP's, en toegewezen uitvoeringsmiddelen anderzijds.

4. SAMEN VERDERE STAPPEN ONDERNEMEN - DE AGENDA

Tenuitvoerlegging, wederzijdse ondersteuning, deelname van de stakeholders

Monitoren van de omzetting

In de komende maanden worden de door de Commissie ontvangen NEEAP's geanalyseerd om te beoordelen of de in de plannen vastgestelde besparingsstreefwaarden realistisch zijn. De Commissie zal met de lidstaten overleggen over de evaluatie van de NEEAP's alvorens de beoordeling wordt gepubliceerd. Tot die tijd blijft de inbreukprocedure tegen de lidstaten die nog NEEAP's dienen te notificeren, lopen, en zal de Commissie de verdere omzetting van de Richtlijn van dichtbij volgen.

Vergemakkelijken van de tenuitvoerlegging

De Energiedienstenrichtlijn vormt een uitdaging, maar kan zeer lonend zijn voor de lidstaten. Daarom heeft de Commissie gesuggereerd dat de lidstaten een Gecoördineerde Actie betreffende de Richtlijn opzetten op grond van het Werkprogramma voor Intelligente Energie voor Europa 2008. Het doel van de Gecoördineerde Actie is het vergemakkelijken van de uitwisseling van ervaringen tussen lidstaten en het zorgen voor een snellere oppak van beste praktijken overal in de Gemeenschap. De Actie beoogt de opbouw van capaciteit en overdracht van kennis op deze gebieden om de voordelen te oogsten van de ervaringen die andere lidstaten al hebben opgedaan en de weg te bereiden voor de ontwikkeling van de tweede NEEAP's.

Deelname van de stakeholders

De Commissie zal een stakeholdersplatform op het web lanceren om inbreng van stakeholders te verzamelen en te presenteren. Voor de industrieën en hun overkoepelende organisaties, lokale en regionale actoren alsmede niet-gouvernementele organisaties die de consumenten- en milieubelangen vertegenwoordigen, is een belangrijke rol weggelegd in de tenuitvoerlegging van de Richtlijn. Het Energy Efficiency Watch project[24], dat medegefinancierd wordt door het Programma voor Intelligente Energie voor Europa, en ondersteund wordt door leden van het Europees Parlement, zal eveneens NEEAP's beoordelen. Hun bevindingen kunnen eveneens nuttig zijn voor de lidstaten. Door het leveren van kennisinbreng kunnen stakeholders waardevolle bijdragen leveren tot de ontwikkeling en keuze van maatregelen door lidstaten, en er daarmee voor zorgen dat belangrijke kansen voor het realiseren van energie-efficiëntiemaatregelen niet over het hoofd worden gezien. Het is te hopen dat deze activiteiten samen bijdragen tot een vlottere omzetting van de Richtlijn, en de tenuitvoerlegging van de NEEAP's door de lidstaten gemakkelijker maken. Tenslotte zouden deze activiteiten ook de weg moeten bereiden voor de werkzaamheden rond de opstelling van de tweede NEEAP's, die tegen 30 juni 2011 bij de Commissie moeten worden ingediend.

Een overzicht van de andere energie-efficiëntie-initiatieven van de Commissie is opgenomen in bijlage 2.

5. CONCLUSIES

NEEAP's bieden een kans om energie-efficiëntie centraal te stellen, een punt dat van strategisch belang is voor het bereiken van de doelen van de EU. De bevindingen na een eerste analyse van de plannen zijn enigszins bemoedigend. Er lijkt evenwel in verschillende lidstaten ook een grote kloof te bestaan tussen de beleidstoezeggingen op het gebied van energie-efficiëntie en de goedgekeurde of geplande maatregelen, als gerapporteerd in de NEEAP's, en de toegewezen middelen om deze na te komen.

In verschillende van de zeventien door de Commissie geëvalueerde NEEAP's worden brede strategieën en plannen voorgesteld om besparingen boven de vereiste 9% te bereiken. In veel NEEAP's lijkt echter een business as usual-aanpak te worden voorgesteld. De Commissie ziet verdere plannen en de uitwisseling van ervaring en beste praktijk tegemoet. De Commissie zal het hare doen om de lidstaten te helpen bij de uitvoering van hun plannen.

Dit centraal stellen van energie-efficiëntie binnen het energiebeleid van de EU is gerechtvaardigd. Gezien de mondiale uitdagingen in verband met de klimaatverandering, voorzieningszekerheid en ontwikkeling moeten uitgebreide verbeteringen op het gebied van energie-efficiëntie een fundamentele rol spelen.

De mondiale markten voor energie-efficiënte producten en diensten zullen zeer groot zijn, en spelers op de leidende markten die de EU en haar lidstaten via hun diverse beleidsacties aan het bouwen zijn, zullen een sterke positie bekleden. Evenzo kan samenwerking rond energie-efficiëntie tot een positieve kracht worden gemaakt in internationale betrekkingen. Het initiatief van de Commissie inzake een internationaal platform op het gebied van energie-efficiëntie beoogt het helpen ontwikkelen van normen, handel en technologieoverdracht.

De vooruitgang naar de in maart 2007 overeengekomen strategische doelstellingen toe zal worden geëvalueerd in het kader van de 2e Strategische Energie-evaluatie. De Evaluatie moet helpen bij het formuleren van aanbevelingen voor toekomstige beleidsontwikkeling en bij het bevorderen van de verdere werkzaamheden inzake een EU-energiebeleid voor Europa. Daartoe zal zeker energie-efficiëntie behoren.

ANNEX 1: Calculation of CO 2 benefits from the achievement of the saving targets set by Energy Services Directive

This annex provides an estimate of the CO2 benefits from the achievement of the saving targets set by the Directive with a perspective towards the 2020 objectives. The calculation assumes that all Member States use 9% less of the current final energy consumption in 2016 compared with what they would do under business-as-usual. The reference development used is the PRIMES[25] baseline of 2007. It includes energy and climate policies implemented in the Member States up to the end of 2006. As the fuel mix of the actual savings in 2016 cannot be known in advance, a saving of 9% is assumed for each fuel, i.e. the structure of final energy demand does not change. It is assumed that the transformation sectors develop as in the baseline.

The calculations exclude energy intensive sectors, as the Energy Services Directive does not cover the undertakings in the European Emission Trading Scheme (ETS). Statistics on energy intensive industries also include energy consumption from small installations in energy intensive sectors that do not fall under the ETS. This effect is (partly) compensated for by not deducting the energy consumption from armed forces (which are also excluded from the ESD).

With these assumptions, the CO2 benefits of achieving the 9% savings target in 2016 can be estimated at 275 Mt CO2 for EU-27. Assuming that energy efficiency policies along the lines of ESD will not cease in 2016 but continue for a few more years with roughly one additional percentage point saving per year gives cumulative savings of 13% for 2020. This would lead to CO2 savings of 393 Mt CO2 in 2020. The following table gives an overview of effects.

Effects of end-use energy efficiency improvements through ESD

2016 | 2020 |

Reduction below baseline: Final energy demand (Mtoe) CO2 emissions (Mt CO2) CO2 reduction as % of 1990 emissions * | 86 275 6.8% | 124 393 9.7% |

CO2 reduction below 1990 | 3.6% | 4.6% |

* This number also includes the avoided CO2 emissions increase inherent in the baseline up to 2020 (e.g. 5.1% from 1990 level in 2020).

It is important to note that the CO2 reduction below the 1990 level is a maximum estimate given that a lot of previous action can count towards the savings target in the Directive; for this calculation this point is relevant for the period up to the end of 2006 (the cut-off point for including policies in the baseline). Moreover, the baseline has rising energy prices and the effects of market forces bringing about some energy efficiency improvements. This CO2 reduction is also brought about by the effects of renewables policies in place, which together with market forces are expected to increase the penetration of renewables achieved so far.

ANNEX 2: New Commission initiatives

The implementation of the Energy Efficiency Action Plan adopted in October 2006[26] will continue in 2008. Notable actions already adopted in 2007 were the amended Energy Star Regulation[27], introducing for the first time an obligation to use energy efficiency criteria at least as demanding as the Energy Star efficiency levels in public procurement of office equipment; and a Green Paper on urban mobility[28], including a proposal on financing for market introduction of efficient vehicles. The 3rd internal energy market package reinforces the requirements placed on energy regulators concerning energy efficiency. The Strategic Energy Technology Plan aims at accelerating the development of promising energy technologies and creating the conditions to bring such technologies to market. On 19 December 2007, the Commission adopted a proposal for a Regulation on emission performance standards for new passenger cars[29].

In 2008 and 2009 the Commission intends adopting a number of initiatives of importance to energy efficiency.

A Communication on Sustainable Production and Consumption and Sustainable Industrial Policy will present an integrated strategy to help the EU economy become more environmentally sustainable and competitive. In 2008, the Commission intends to adopt energy performance requirements and/or labelling measures for the following product groups: public street lighting and office lighting equipment, s tand-by and off-mode electricity losses, external power supplies, s imple set top boxes for digital reception. In 2009, it also intends submitting for vote in the regulatory committee televisions, domestic refrigeration and freezers, washing machines, dishwashers, boilers and water heaters, personal computers, imagining equipment, commercial refrigeration, electric motors, pumps and fans. A measure on domestic lighting (incandescent bulbs) is scheduled for adoption in early 2009.

The Commission Communication entitled "Addressing the challenge of Energy Efficiency through Information and Communication Technologies" showing how ICT can be an enabler in improving energy efficiency in a number of sectors will be issued in early 2008.

Measures addressing vehicles will include a revision of the Directive on car labelling[30], legislative initiatives regarding minimum efficiency requirements for mobile air-conditioning systems, the compulsory fitting of tyre pressure monitoring systems, setting maximum rolling resistance limits for tyres, and the use of gear shift indicators.

A proposal for a recast of the Directive on the Energy Performance of Buildings[31] will aim at strengthening and specifying some of its requirements (e.g. performance certificates and minimum energy performance requirements for new and existing buildings which undergo major renovation) while taking account of feasibility of implementation by the Member States.

A Commission Decision on detailed guidelines for Directive 2004/08/EC on the promotion of cogeneration and a Communication on the implementation of Directive 2004/08/EC on the promotion of cogeneration will be issued.

The Commission will review the Energy Taxation Directive to facilitate more targeted and coherent use of energy taxation by integrating notably energy efficiency considerations and environmental aspects. It will also consider costs and benefits of tax credits as incentives for enterprises to produce more energy-efficient appliances and for consumers to promote the purchase of such appliances and equipment.

To improve energy efficiency in industrial installations , a Reference document on Best Available Techniques regarding Energy Efficiency will be adopted in 2008 under the IPPC Directive[32]. The Commission will also revise its Community eco-management and audit scheme (EMAS). This voluntarily management tool requires reporting on and continuous improvement of environmental performance, including energy consumption in public and private organisations.

The Commission foresees the adoption of a Communication on green public procurement setting targets and the establishment of a process for identifying environmental specifications to be used in tender documents. It will include energy efficiency related criteria.

The Covenant of Mayors will bring together mayors of pioneering EU cities with the aim of exchanging and applying good practices improving energy efficiency significantly in the urban environment, where local action is essential. Many more initiatives promoting energy efficiency and sustainable transport, including changing energy behaviour will be supported by the Intelligent Energy-Europe programme as part of the CIP.

In contrast to action at the local level, the l aunch of the International Platform on Energy Efficiency will focus and contribute to strengthening energy efficiency world-wide, by facilitating closer co-operation between both developed and developing countries on energy efficiency measurement, standards and evaluation, labelling and certification, energy audits, stand-by losses, codes of conduct, and more.

The new initiatives for 2008-2009 are included in the list below.

Commission energy efficiency related actions for 2008 - 2009[33] |

Proposal for a recast of the Directive on the Energy Performance of Buildings[34] Proposal for a revision of the framework Energy Labelling Directive[35]: Eco-design[36] implementing measures (Commission Regulations) setting minimum energy performance requirements for 6 product groups, including a horizontal measure on the standby and off-mode consumption of electrical appliances. Working Plan setting out for the following 3 years the list of product groups which will be considered as priorities for Eco-design implementing measures Review of the Energy Taxation Directive to facilitate more targeted and coherent use of energy taxation by integrating notably energy efficiency considerations and environmental aspects. An examination, in the framework of the debate launched on VAT reduced rates, of the effectiveness of VAT reduced rates in some circumstances. Launch of the International Platform on Energy Efficiency. Launch of the Covenant of Mayors. Commission Decision on detailed guidelines for Directive 2004/08/EC on the promotion of cogeneration Commission Communication on the implementation of Directive 2004/08/EC on the promotion of cogeneration Proposal aiming at the reduction of CO2 emission from light-duty vehicles. Revision of the Directive on car labelling[37] Proposal for a Regulation regarding minimum efficiency requirements for mobile air-conditioning systems, the compulsory fitting of tyre pressure monitoring systems, setting maximum rolling resistance limits for tyres, and the use of gear shift indicators. Commission Communication on Sustainable Production and Consumption and Sustainable Industrial Policy (SCP-SIP) Commission Communication "Addressing the challenge of Energy Efficiency through Information and Communication Technologies Commission Decision establishing the 2008 Intelligent Energy-Europe Work Programme Reference Document on Best Available Techniques regarding energy efficiency for industrial installations under the IPPC Directive[38] Commission Communication on green public procurement Revision of the EMAS Regulation[39] 2nd Strategic Energy Review |

[1] Document 7224/07 REV1 van de Raad.

[2] Een besparing van 20% ten opzichte van de geëxtrapoleerde energieconsumptie van 2020; zie Actieplan voor energie-efficiëntie, COM(2006) 545.

[3] Richtlijn 2006/32/EG betreffende energie-efficiëntie bij het eindgebruik en energiediensten, artikel 14.

[4] Vidal-Quadras rapport, INI 2005/2010.

[5] Energie-intensiteit is de totale consumptie van primaire energie per BBP-eenheid.

[6] Richtlijn 2006/32/EG, artikel 14, lid 5.

[7] In december 2007 liepen er inbreukprocedures tegen 10 lidstaten.

[8] http://ec.europa.eu/energy/demand/legislation/end_use_en.htm#efficiency.

[9] Zie bijvoorbeeld Impact Assessment for Energy Efficiency Action Plan, (SEC(2006) 1174).

[10] Zoals in bijlage 1 uitgelegd, gaat het om een maximumschatting van de mogelijke effecten; deze besparing is gelijk aan bijna 10% van de EU-CO2-emissie in 1990, maar impliceert geen vermindering van 10% onder het niveau van 1990 aangezien eerst de business as usual-CO2-stijging moet worden vermeden.

[11] Zie 3e pakket interne energiemarkt, september 2007 (COM(2007) 528; COM(2007) 529; COM(2007) 530; COM(2007) 531; COM(2007) 532).

[12] De handel in emissierechten valt buiten de werkingssfeer van Richtlijn 2006/32/EG.

[13] Overeenkomstig lid 2 van artikel 4 van de Richtlijn worden de nationale energiebesparingen gemeten vanaf 1 januari 2008.

[14] Artikel 14, lid 2, van de Richtlijn.

[15] De evaluatie omvat alle voor 1 december 2007 genotifieerde NEEAP's.

[16] Zie punt 3 van bijlage IV van Richtlijn 2006/32/EG.

[17] Bulgarije 2008-2010; Denemarken 2005-2012; Estland 2008-2013; Litouwen 2007-2010; Roemenië 2007-2010; en Spanje 2004-2012.

[18] Artikel 4, lid 2.

[19] http://www.powerofone.ie/

[20] Punt e) in bijlage VI van de Richtlijn, minstens twee van de vermelde maatregelen moeten worden toegepast.

[21] Fiscale incentives zijn belangrijk, maar niet het enige instrument dat kan worden gebruikt voor het bevorderen van energie-efficiëntie, zoals naar voren gebracht in de Mededeling "Actieplan voor energie-efficiëntie – Het potentieel realiseren", (COM(2006) 545); prijssignalen die de kosten weerspiegelen zijn eveneens belangrijk voor het verbeteren van de energie-efficiëntie en voor de algemene economische efficiëntie.

[22] In Nederland en Roemenië langetermijnovereenkomsten genoemd.

[23] De laatste jaarlijkse streefwaarde is vastgesteld voor 2009, maar in zijn NEEAP kondigt de Italiaanse overheid haar voornemen aan om het programma met een nieuwe fase te verlengen na 2009.

[24] http://www.energy-efficiency-watch.org/

[25] European Energy and Transport – Trends to 2030: update 2007 (forthcoming); will be available on Europa at: http://ec.europa.eu/energy/index_en.html

[26] Action Plan for Energy Efficiency: Realising the Potential COM(2006)545 Final

[27] Regulation No 2422/2001 on a Community energy efficiency labelling programme for office equipment

[28] COM (2007) 551

[29] COM (2007) 856

[30] Directive 1999/94/EC

[31] Directive 2002/91/EC of the EP and Council on the Energy Performance of Buildings, OJ L 1, 4.1.2003, p.65

[32] Council Directive 96/61/EC on Integrated Pollution Prevention and Control

[33] The order of the actions does not reflect priority.

[34] Directive 2002/91/EC of the EP and Council on the Energy Performance of Buildings, OJ L 1, 4.1.2003, p.65

[35] Council Directive 92/75/EEC on the indication by labelling and standard product information of the consumption of energy and other resources by household appliances, OJ L 297, 13.10.1992, p.16

[36] Directive 2005/32/EC of the EP and Council establishing a framework for the setting of eco-design requirements for Energy-using products, OJ L191, 22.7.2005, p.29

[37] Directive 1999/94/EC

[38] Council Directive 96/61/EC on Integrated Pollution Prevention and Control

[39] Regulation EC No761/2001 allowing voluntary participation by organisations in a Community eco-management and audit scheme (EMAS)