Bijlagen bij COM(2008)181 - Jaarverslag van de Europese Commissie betreffende het stabiliteitsinstrument in 2007 - Samenvatting

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage). Hoewel het niet per se noodzakelijk is voor een instrument van deze aard om alle beschikbare begrotingstoewijzingen op te gebruiken, bewijst het hoge verbruik van vastleggingskredieten dat meer had kunnen worden uitgegeven. Om die reden moest een aantal reeds ontwikkelde programma’s voor goedkeuring naar het begin van 2008 worden verschoven. Dit wijst op de noodzaak zoals gepland in de financiële vooruitzichten om de begroting van dit onderdeel te verhogen.

De maatregelen die in 2007 werden goedgekeurd, lopen geografisch en thematisch uiteen. In de bijlagen staan summiere projectbeschrijvingen en een overzichtstabel. Een aantal van de programma’s die in 2007 werden goedgekeurd, begint reeds resultaten op te leveren.

Thematisch bestrijken de goedgekeurde maatregelen een breed spectrum aan kwesties , gericht op de specifieke behoeften van elke conflictsituatie of post-conflictsituatie: kortetermijnadvies voor de ontwikkeling en het snelle opstarten van hervormingen van het veiligheidssysteem in een post-conflictsituatie (Democratische Republiek Congo, Guinee-Bissau, Libanon), aanvullende maatregelen in gebieden waar een missie in het kader van het Europees veiligheids- en defensiebeleid plaatsvindt (bv. Democratische Republiek Congo, Afghanistan, Tsjaad), steun voor regionale capaciteit voor vredesopbouw (missie van de Afrikaanse Unie in Somalië, Afrikaanse Unie/VN-missie in Darfur), rechtsstaat en overgangsjustitie (Afghanistan, Colombia, Haïti), steun voor interim-besturen (internationaal civiel bureau Kosovo), oplossing van conflicten en verzoening (Uganda, Zimbabwe, Birma, Zuid-Thailand), behoeftenevaluatie en wederopbouw na conflicten (Libanese vluchtelingenkampen), steun aan ontheemden (Libanon, Syrië), conflictgrondstoffen (Kimberleyproces via gespecialiseerde faciliteit).

In de loop van 2007 werden geen belangrijke programma’s voor rampenbestrijding gefinancierd ; toch kon het stabiliteitsinstrument eind 2007 en begin 2008 een aantal behoeftenevaluaties na rampen ondersteunen, die waarschijnlijk in de crisisresponsprogramma’s van dit jaar zullen worden verwezenlijkt.

Geografisch gezien ging het leeuwendeel van de fondsen (38,9 miljoen euro, ongeveer 43% van het totaal) naar maatregelen in sub-Saharisch Afrika , namelijk Tsjaad, Darfur, Somalië, DR Congo, Uganda, Guinee-Bissau en Zimbabwe (zie de bijlage voor details).

In het Midden-Oosten werden 19,7 miljoen euro (22% van het totaal) besteed aan programma’s in Libanon , de bezette Palestijnse gebieden en voor steun aan Irakese vluchtelingen in Syrië (zie de bijlage voor details).

In de westelijke Balkan werden 10 miljoen euro besteed aan de lopende kosten van het internationaal civiel bureau in Kosovo (zie de bijlage voor details).

In Latijns-Amerika en het Caribische gebied werden 9 miljoen euro (ongeveer 10% van het totaal) gebruikt voor programma’s in Colombia, Haïti en Bolivia (zie de bijlage voor details).

Ten slotte werden in de regio Azië – Stille Oceaan 5,9 miljoen euro (ongeveer 6% van het totaal) beschikbaar gesteld voor programma’s van het stabiliteitsinstrument in Afghanistan , Zuid-Thailand en Birma/Myanmar (zie de bijlage voor details).

Naast de genoemde goedgekeurde programma’s en maatregelen waaraan steun is verleend, werd in de loop van 2007 ook steun verleend aan een aantal voorbereidende maatregelen (bv. missies van deskundige evaluatoren) met het oog op verwante programma’s die waarschijnlijk in de loop van 2008 in het kader van het stabiliteitsinstrument zullen worden voorgesteld (zie de bijlage voor details).

De delegaties van de Commissie in de begunstigde landen verzekeren een nauwgezet en regelmatig toezicht op alle programma’s van het stabiliteitsinstrument. De delegaties zijn in vele gevallen ook rechtstreeks verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van de steunprogramma’s. Aangezien de eerste programma’s van het stabiliteitsinstrument pas sinds enkele maanden lopen, werden tot dusver nog geen evaluaties ondernomen .

II.4. De eerste lessen van 2007

Het eerste jaar van de component “crisisrespons” van het stabiliteitsinstrument was een succes . Ondanks minder dan optimale middelen en structuren werd de begroting van de crisisrespons voor 2007 volledig toegewezen (zie bijlage). De goedgekeurde programma’s hebben bijgedragen tot crisisrespons overal ter wereld, waarbij andere maatregelen voor crisisrespons van de EU op nuttige en soms cruciale wijze werden aangevuld.

Thematisch hebben diverse van de ondersteunde programma’s hun voordeel kunnen doen met parallelle beleids- en conceptuele ontwikkelingen op Commissie- of Unieniveau en meer bepaald recente mededelingen en richtsnoeren inzake de hervorming van de veiligheidssector (SSR), ontwapening, demobilisatie en reïntegratie, geïntegreerd grensbeheer, kwetsbare staten, enz.

Geografisch gezien wordt het als belangrijk beschouwd crisissituaties aan te pakken als zij zich voordoen, zonder bewust een evenwicht te willen zoeken tussen regio’s. In 2007 werd bijvoorbeeld geen steun verleend aan programma’s in de NOS-regio, hoewel er daar in het verleden aan belangrijke programma’s steun was verleend (EUBAM Moldavië) en in 2008 waarschijnlijk weer zal worden verleend (justitiële en constitutionele hervormingen in Kirgizië). In 2007 werd naar verhouding ook minder steun verleend aan Azië, hoewel voor 2008 belangrijke programma’s in voorbereiding zijn voor Bangladesh, Nepal, enz.

III. DE COMPONENT “CRISISPARAATHEID” IN HET KADER VAN HET STABILITEITSINSTRUMENT (ARTIKEL 4.3, BEGROTINGSONDERDEEL 19.06.01)

Naast de hierboven beschreven belangrijke en groeiende component “crisisrespons”, voert het stabiliteitsinstrument een nieuwe component “crisisparaatheid” in (7 miljoen euro in 2007, en nog eens 8 miljoen euro in 2008). De component is opgevat als een partnerschap voor vredesopbouw en beoogt civiele expertise voor vredesopbouwactiviteiten te verzamelen en te consolideren. In deze component zal in de eerste plaats aandacht zijn voor een rechtstreekse versterking van de initiële capaciteit van de relevante partners om snel te reageren op een crisissituatie, en worden voornamelijk maatschappelijke organisaties aangesproken, naast internationale organisaties en relevante agentschappen in de EU-lidstaten. Over de werkzaamheden in het kader van het partnerschap voor vredesopbouw wordt een voortdurende vruchtbare dialoog gevoerd met de relevante subgroep van de commissie Buitenlandse Zaken van het Europees Parlement.

Het eerste jaarlijkse actieprogramma voor 2007 van dit partnerschap voor vredesopbouw zal voor een bedrag van 7 miljoen euro onder meer financieren: activiteiten voor capaciteitsopbouw en vroegtijdige waarschuwing, uitwisseling van ervaringen en optimale werkwijzen voor maatschappelijke organisaties; werkzaamheden voor vroegtijdige waarschuwing en vroegtijdige wederopbouw in samenwerking met het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties en de Afrikaanse Unie; opleiding voor missies voor maatschappelijke stabilisatie. Het tweede jaarlijkse actieprogramma (voor 2008) voor een bedrag van 8 miljoen euro werd zopas overeengekomen door de lidstaten en het Parlement en moet tegen 31 maart worden goedgekeurd.

IV. HET LANGETERMIJNONDERDEEL VAN HET STABILITEITSINSTRUMENT (ARTIKEL 4.1 EN 4.2, BEGROTINGSONDERDELEN 19.06.02 EN 19.06.03)

Op basis van de strategie en het indicatieve programma voor de jaren 2007-2008 werd het jaarlijkse actieprogramma voor 2007 in december 2007 goedgekeurd. Het jaarlijkse actieprogramma richt zich hoofdzakelijk op de volgende acties:

19.06.02.01 - ACTIES OP HET GEBIED VAN RISICOVERMINDERING EN PARAATHEID MET BETREKKING TOT CHEMISCHE, NUCLEAIRE EN BIOLOGISCHE MATERIALEN OF AGENTIA (STABILITEITSINSTRUMENT)

1. Steun aan het Internationaal Centrum voor Wetenschap en Technologie (ISTC) in Moskou en het Centrum voor Wetenschap en Technologie in Kiev, Oekraïne (STCU) – bedrag: 15 miljoen euro

2. Kennisbeheersysteem voor de handel in chemische, biologische, radiologische en nucleaire materialen – bedrag: 1 miljoen euro

3. Bestrijding van illegale handel in nucleaire en radioactieve materialen in voormalige Sovjetrepublieken – bedrag: 5 miljoen euro

4. Steun aan exportcontrole van goederen voor tweeërlei gebruik – bedrag: 5 miljoen euro

19.06.03.01 - TRANSREGIONALE MAATREGELEN OP HET GEBIED VAN DE GEORGANISEERDE MISDAAD, MENSENHANDEL, DE BESCHERMING VAN KRITIEKE INFRASTRUCTUUR, BEDREIGINGEN VOOR DE VOLKSGEZONDHEID EN DE STRIJD TEGEN HET TERRORISME (STABILITEITSINSTRUMENT)

5. Steunvoorzieningen voor deskundigen – bedrag: 3,8 miljoen euro

6. Bestrijding van smokkel van en naar Afghanistan – bedrag: 5,2 miljoen in 2007

Meer details over deze programma’s en hun doelstellingen zijn te vinden in het bijgaande werkdocument van de diensten van de Commissie. De tenuitvoerlegging van de programma’s zal met ingang van 2008 worden aangevat. Over de doeltreffendheid ervan kan daarom nog geen evaluatie worden gemaakt.

AIDCO bereidt momenteel een jaarlijks actieprogramma voor 2008 voor.

IV.1. Actie tegen landmijnen en het stabiliteitsinstrument

Wat landmijnen betreft, is het nuttig eraan te herinneren dat het stabiliteitsinstrument niet is bedoeld om (wettelijk of financieel) het ingetrokken thematische begrotingsonderdeel inzake landmijnbestrijding te vervangen . De voornaamste fondsen voor de bestrijding van landmijnen moeten komen uit de geografische en ontwikkelingsinstrumenten (ontwikkelingssamenwerkingsinstrument, instrument voor pretoetredingssteun, Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument, naast het Europees Ontwikkelingsfonds) of, in het geval van crisissituaties, uit het instrument voor humanitaire steun.

Wat het stabiliteitsinstrument betreft, is alleen in het kortetermijnonderdeel en onder zekere voorwaarden in steun voorzien voor de actie tegen landmijnen (artikel 3.2 h). Er zijn geen voorzieningen voor mogelijke steun aan de actie tegen landmijnen in het langetermijnonderdeel van het stabiliteitsinstrument (art. 4 – van toepassing voor “stabiele samenwerkingsvoorwaarden”). Dit laatste onderdeel bestrijkt echter wel vuurwapens en munitie . Uit een overzicht dat in verband met het toewijzen van fondsen voor de actie tegen landmijnen na de intrekking van het thematische begrotingsonderdeel inzake landmijnbestrijding door de relevante diensten van de Commissie is opgemaakt, blijkt dat de fondsen met een derde zijn afgenomen, hetgeen overeenstemt met het aandeel van het betrokken horizontale begrotingsonderdeel tegenover de geografische en ontwikkelingsinstrumenten (de overige twee derde). RELEX A versterkt de interne coördinatie binnen de Commissie om te verzekeren dat voldoende aandacht wordt besteed aan de actie tegen landmijnen en dat deze in de nationale programma’s voldoende aan bod komen.

[1] De totale financiële enveloppe voor het stabiliteitsinstrument voor 2007-2013 bedraagt 2.062.000.000 euro. In de verordening is bepaald dat van dit bedrag niet meer dan resp. 7%, 15% en 5% wordt toegewezen voor maatregelen als bedoeld in artikel 4, leden 1, 2 en 3. Daarmee blijft minstens 73% of 1.505.260.000 euro van het totaal over voor maatregelen uit hoofde van artikel 3 “crisisrespons”.

[2] Op 18 december 2007 ondertekenden de voorzitters van de Europese Commissie, het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie namens de 27 lidstaten een “Europese consensus over humanitaire hulp”, waarin de gemeenschappelijke visie en de praktische aanpak van de EU worden uiteengezet om wereldwijd miljoenen mensen die fundamentele levensreddende hulp behoeven, effectief te bereiken. Momenteel bereidt de Commissie een vijfjarig actieplan voor om de verbintenissen die via de Consensus op EU-niveau werden aangegaan, ten uitvoer te leggen. De goedkeuring en tenuitvoerlegging achteraf van het actieplan zullen de responscapaciteit van de EU op humanitaire crises verder versterken en ontwikkelen.

[3] Het communautaire mechanisme voor civiele bescherming dat via het waarnemings- en informatiecentrum binnen en buiten de EU kan worden ingezet, werd in 2007 verder versterkt, onder meer om de Commissie in staat te stellen het transport van uitrusting voor civiele bescherming naar getroffen landen te vergemakkelijken en in sommige gevallen ook mede te financieren (tot 50%).

[4] Er wordt ook gewerkt aan een verbetering van de responscapaciteit van de Commissie bij crisissituaties . Overeenkomstig eerdere aanbevelingen van het verslag-Barnier, wordt het netwerk van ruim 130 delegaties van de Commissie in derde landen versterkt speciaal met het oog op de coördinatie en vergemakkelijking van crisisrespons en de geleidelijke opbouw van een aantal regionale sector-overschrijdende deskundigenpolen voor crisisrespons. De werkzaamheden worden ook voortgezet voor een verdere versterking van de coördinatie van de noodhulp tussen humanitaire respons, civiele bescherming, en andere vormen van respons, zowel op centraal als lokaal niveau.

[5] Voor onderdeel 19.06.01 was aanvankelijk 100 miljoen euro begroot, waarvan 7 miljoen euro werd gereserveerd voor “crisisparaatheid” (zie hieronder), met nog 93 miljoen euro voor crisisrespons. Het verschil tussen deze aanvankelijke toewijzing van 93 miljoen euro en de uiteindelijke beschikbare 91 miljoen euro wordt verklaard door de uitzonderlijke overdracht van 2 miljoen euro naar begrotingsonderdeel 19.06.03 voor langetermijnmaatregelen van het stabiliteitsinstrument. Dit laatste was noodzakelijk omdat de Commissie na een vonnis van het Europees Hof van Justitie een onvoorzien financieringsbesluit moest treffen in het kader van de langetermijncomponent van het stabiliteitsinstrument om de steunverlening voor het aan de gang zijnde project voor grensbeheer in de Filippijnen op een betere rechtsgrondslag dan de ALA-basisverordening te kunnen voortzetten.

[6] Het lichtelijk lager dan verwacht uitgevallen betalingspercentage wordt verklaard door het feit dat begin 2008 na ondertekening van de overeenkomsten voor diverse programma’s van 2007 vooruitbetalingen werden gedaan.