Bijlagen bij COM(2008)905 - Uitvoering van richtlijn 2001/95/EG inzake algemene productveiligheid

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage bij de recentste publicatie in 2006 is gevoegd[39].

3.5.4. Voorbereiding van toekomstige normalisatiemandaten

De Commissie is van plan de veiligheid van voor baby's en heel jonge kinderen (doorgaans vanaf de geboorte tot de leeftijd van 4 à 5 jaar) bestemde kinderverzorgingsartikelen die bij het slapen, voeden, baden en vervoer worden gebruikt, te verbeteren. Jaarlijks gebeuren in Europa talrijke – soms fatale – ongevallen met deze producten[40]. Er zijn verschillende veiligheidsnormen voor kinderverzorgingsartikelen gepubliceerd in het kader van de richtlijn. Er zijn echter nog veel producten waarvoor geen veiligheidsnormen bestaan, en bij andere producten dekken de bestaande normen niet alle risico's. Dankzij een studie uit 2006 is een lijst van producten opgesteld waaraan in het kader van de normalisatie prioriteit toekomt. De studie bevat een voorafgaande risicobeoordeling en ontwerpveiligheidsvereisten. De beschikkingen tot vaststelling van de veiligheidsvereisten zullen in de loop van 2009 worden gegeven.

Om ongevallen en verwondingen als gevolg van branden en vuur te voorkomen werkt de Commissie verder aan haar strategie ter verbetering van de brandveiligheid in woongebieden. De Commissie onderzoekt hoe de veiligheid van brandbare oppervlakken en materialen in woningen (bijvoorbeeld meubels, kleren en televisietoestellen) kan worden verbeterd. Er bestaan op dit gebied een aantal Europese vrijwillige normen maar uit besprekingen met de lidstaten is gebleken dat deze normen geen volledig bevredigende oplossingen aandragen, met name wat het gebruik van brandvertragers betreft. Het is daarom van cruciaal belang eerst omvangrijke kennis over de als brandvertragers gebruikte chemische stoffen op te doen, zodat bij de ontwikkeling van veiligheidsnormen een bevredigend compromis tussen brandveiligheid en de bescherming van gezondheid en milieu kan worden bereikt.

3.6. Veiligheid van diensten

De Commissie merkt op dat er met betrekking tot de veiligheid van consumentendiensten geen consensus tussen de lidstaten bestaat over het passende niveau van communautaire maatregelen. Tegelijkertijd vragen de publieke opinie en het Europees Parlement Europese maatregelen om algemene risico's en ongevallen (bijvoorbeeld de brandveiligheid in hotels) aan te pakken.

In een aantal voorstellen van de Commissie ter preventie van ongevallen en ter bevordering van de veiligheid[41] wordt erkend dat het bestaande Europese systeem voor toezicht op ongevallen en verwondingen (onder meer in het kader van dienstverleningen) verbeterd moet worden.

In 2007 heeft de Commissie een voorstel goedgekeurd voor een ontwerpkaderverordening betreffende communautaire statistieken over de volksgezondheid en de gezondheid en veiligheid op het werk[42]. Het gebrek aan vergelijkbare gegevens heeft de Commissie echter niet verhinderd nieuwe initiatieven te nemen – waarbij de klemtoon op voorlichting ligt – en de betrokken partijen te stimuleren prioritaire gebieden voor communautaire maatregelen aan de orde te stellen (bijvoorbeeld de veiligheid in hotels).

Als reactie op mandaat M/371 van de Commissie inzake diensten heeft het CEN een studie uitgevoerd naar de haalbaarheid van een normalisatieprogramma van de vereisten voor dienstverleningen (inclusief veiligheidsaspecten)[43].

4. CONCLUSIES

4.1. Algemeen

Gebleken is dat de richtlijn een efficiënt instrument is om een hoog niveau van consumentenbescherming te waarborgen. Dankzij de richtlijn is een groot aantal onveilige producten opgespoord en van de Europese markt geweerd. Het krachtens de richtlijn ontwikkelde RAPEX-systeem heeft het bestaande regelgevingskader voor een aantal belangrijke consumentenproducten (bijvoorbeeld speelgoed, cosmetica, elektrische apparaten en armaturen, persoonlijke beschermingsmiddelen, voertuigen met een speciaal systeem voor snelle uitwisseling en waarschuwing) aangevuld.

4.2. Omzetting van de richtlijn

Hoewel de richtlijn door de lidstaten over het algemeen adequaat is omgezet, zijn er nog een aantal inconsistenties. De diensten van de Commissie werken met de lidstaten samen om na te gaan of bepaalde lidstaten extra maatregelen moeten nemen. Waar nodig behoudt de Commissie zich het recht voor inbreukprocedures aanhangig te maken (vooral met betrekking tot het naleven van termijnen voor de handhaving van maatregelen krachtens artikel 13 van de richtlijn).

4.3. Markttoezicht

Uit de aanzienlijke stijging van het aantal RAPEX-kennisgevingen gedurende de afgelopen vier jaar blijkt duidelijk dat het markttoezicht in het kader van de richtlijn succesvol is geweest. Toch is er op een steeds globalere markt met meer en meer uit derde landen naar de EU geïmporteerde producten behoefte aan een betere coördinatie van het markttoezicht tussen de lidstaten (inclusief samenwerking met de douaneautoriteiten).

De toepassing van gemeenschappelijk overeengekomen best practices (bijvoorbeeld de uit het EMARS-project voortvloeiende best practices), de intensievere uitwisseling van informatie tussen de autoriteiten in de lidstaten met behulp van de bestaande IT-instrumenten, de adequate uitvoering van het in het nieuwe wetgevingskader beschreven kader en een grotere rol voor de Commissie bij het gezamenlijk formuleren van prioriteiten voor het markttoezicht zouden deze coördinatie ten goede komen.

4.4. RAPEX

Veel landen beschouwen de richtlijn – en vooral het RAPEX-systeem – als een benchmark en verschillende nationale, regionale en internationale organisaties hebben belangstelling getoond om aan het systeem deel te nemen of hulp te krijgen om soortgelijke systemen te ontwikkelen.

Hoewel de stijging van het aantal kennisgevingen het systeem enigszins onder druk heeft gezet, is het toch een duidelijke indicator van de verbeterde consumentenbescherming op Europees niveau. Ook de stijging van het aantal gemelde maatregelen die rechtstreeks door economische actoren zijn genomen om de risico's van consumentenproducten te beheersen, bewijst dat verantwoordelijke bedrijven de productveiligheid ernstig nemen en de verplichtingen van de richtlijn naleven.

4.5. Traceerbaarheid van producten

De identificatie van de producent op het product of de verpakking ervan is een belangrijk element met het oog op de traceerbaarheid van producten[44]. Deze vereiste is echter niet in alle lidstaten verplicht, wat tot onbevredigende resultaten leidt. Als de autoriteiten voor markttoezicht de fabrikant of importeur van een gevaarlijk product niet kunnen traceren, kunnen ze geen doeltreffende maatregelen nemen. De situatie zou kunnen worden verbeterd als het verplichte karakter van de identificatievereiste werd verduidelijkt en op alle producten informatie werd vermeld over de voor de productveiligheid verantwoordelijke economische actor. Dit zou ook meer in de lijn liggen van het besluit over het nieuwe wetgevingskader, dat de verplichting oplegt de naam, de geregistreerde handelsnaam of de geregistreerde merknaam van de fabrikant of importeur, evenals hun adres op het product te vermelden.[45]

4.6. Communautaire maatregelen op basis van artikel 13 van de richtlijn

Hoewel tijdelijke maatregelen in bepaalde omstandigheden noodzakelijk zijn, bevat de richtlijn geen specifieke bepalingen die een permanent verbod op niet-geharmoniseerde producten uitdrukkelijk toestaan zodra ondubbelzinnig vaststaat dat ze gevaarlijk zijn[46].

4.7. Normalisatie

De normalisatiebepalingen moeten worden vereenvoudigd met het oog op meer flexibiliteit. Het zou mogelijk moeten zijn veiligheidsvereisten voor een specifieke categorie producten (bijvoorbeeld kinderverzorgingsartikelen, meubels en kleding) vast te stellen en op basis daarvan "kader- of permanente" mandaten aan de ENO's uit te vaardigen. Hierdoor zou de langdurige procedure voor het uitvaardigen van veiligheidseisen voor elk individueel product gestroomlijnd worden. Bovendien zouden technologische verbeteringen en nieuwe risico's snel aan de orde kunnen worden gesteld.

De Commissie zou ook de verwijzing naar een door een ENO goedgekeurde norm zonder een corresponderend mandaat moeten kunnen publiceren, als het onder de norm ressorterende product binnen de vooraf geïdentificeerde categorieën producten valt waarvoor de Commissie relevante veiligheidsvereisten heeft vastgesteld, en op voorwaarde dat de norm eraan voldoet. Het daaruit voortvloeiende vermoeden van overeenstemming met de algemene veiligheidsvereiste zou het bedrijfsleven tot naleving stimuleren en tot een betere bescherming van de consument leiden.[pic][pic][pic]

[1] Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid, PB L 11 van 15.1.2002, blz. 4.

[2] PB L 228 van 11.8.1992, blz. 24.

[3] http://ec.europa.eu/consumers/safety/news/stocktaking_%20execsum_en.pdf

[4] http://ec.europa.eu/consumers/strategy/docs/eurobar_298_summary_en.pdf

[5] Zie hoofdstuk 3.4.

[6] COM (2008) 9 en: http://ec.europa.eu/enterprise/toys/2008_108_directive.htm

[7] Zie hoofdstuk 3.1.2 en: http://ec.europa.eu/enterprise/newapproach/index_en.htm

[8] Zie http://ec.europa.eu/consumers/safety/prod_legis/index_en.htm voor een gids met toelichtingen over de toepassing van de richtlijn en de richtlijnen inzake de veiligheid van sectorspecifieke producten.

[9] Zie het advies van het Wetenschappelijk Comité voor consumentenproducten (SCCP) op http://ec.europa.eu/health/ph_risk/committees/04_sccp/sccp_opinions_en.htm#3

[10] Richtsnoeren voor economische operatoren, Beschikking 2004/905 van de Commissie (PB L 381 van 28.12.2004, blz. 63).

[11] Besluit 9/2003 (PB L 94 van 10.4.2003, blz.59).

[12] http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:72001L0095:EN:NOT

[13] Een vergelijkende omzettingsinventaris is te vinden op de volgende site: http://ec.europa.eu/consumers/safety/prod_legis/index_en.htm.

[14] Artikel 10 van de richtlijn; voor de begrotingsaspecten, zie Besluit 1926/2006 (PB L 404 van 30.12.2006, blz. 39).

[15] http://ec.europa.eu/consumers/safety/projects/index_en.htm#ongoing_projects

[16] http://www.emars.eu/

[17] PB L 218 van 13.8.2008, blz. 30.

[18] Ibid., blz. 82.

[19] http://ec.europa.eu/consumers/safety/rapex/index_en.htm . Het belang van dit informatieportaal blijkt uit de gemiddeld 35 200 maandelijkse bezoekers in 2007.

[20] Beschikking 2004/418/EG van de Commissie (PB L 151 van 30.4.2004, blz. 84).

[21] http://ec.europa.eu/consumers/safety/rapex/stats_reports_en.htm

[22] De Commissie heeft een "on-line exposure assessment toolbox" ontwikkeld met het oog op een coherentere risicobeoordeling:http://www.jrc.ec.europa.eu/eis%2D chemrisks/) .

[23] Conclusies van het seminar "Preventing Imports of Dangerous Products", april 2008, gefinancierd door het programma Douane 2013.

[24] Situatie in september 2008, bron: RAPEX statistics January – September 2008. http://ec.europa.eu/consumers/safety/rapex/stats_reports_en.htm

[25] Besluit 768/2008/EG, bijlage I, artikel R2, lid 6, en artikel R4, lid 3.

[26] Beschikking 2004/178/EG van de Commissie (PB L 55 van 24.2.2004, blz. 66), Beschikking 2004/624/EG van de Commissie (PB L 280 van 31.8.2004, blz. 34) en Beschikking 2004/781/EG van de Commissie (PB L 344 van 20.11.2004, blz. 35).

[27] Richtlijn 2005/84/EG (PB L 344 van 27.12.2005, blz. 40).

[28] Beschikking 2006/502/EG van de Commissie (PB L 198 van 20.7.2006, blz. 41).

[29] Beschikking 2007/231/EG van de Commissie (PB L 99 van 14.4.2007, blz. 16).

[30] Beschikking 2008/322/EG van de Commissie (PB L 109 van 19.4.2008, blz. 40). Er is een werkgroep opgericht met deskundigen van de douane- en markttoezichtsautoriteiten in de lidstaten om de coördinatie van de controleactiviteiten te verbeteren.

[31] Beschikking 2008/329/EG van de Commissie (PB L 114 van 26.4.2008, blz. 90).

[32] CEN (Europees Comité voor normalisatie), CENELEC (Europees Comité voor elektrotechnische normalisatie) en ETSI (Europees Instituut voor telecommunicatienormen). Zie ook: http://ec.europa.eu/enterprise/newapproach/standardization/harmstds/stdbody.html

[33] Nadere informatie is te vinden op: http://ec.europa.eu/consumers/tenders/information/grants/support_en.htm

[34] PB L 104 van 23.4.2005, blz. 39.

[35] Zie www.cen.eu

[36] PB L 83 van 26.3.2008, blz. 35.

[37] PB L 120 van 7.5.2008, blz. 11.

[38] Beschikking van 23 april 2004, C(2004)1493 (niet gepubliceerd), Beschikking 2005/718/EG (PB L 271 van 15.10.2005, blz. 51 ) en Beschikking 2006/514/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 35).

[39] Mededeling van de Commissie 2006/C 171/04, (PB C 171 van 22.7.2006, blz. 23).

[40] Verwondingen van kinderen (0-14 jaar), gegevens voor 2002-2004. Zie https://webgate.ec.europa.eu/idb

[41] COM (2006) 328 en 329.

[42] COM(2007) 46.

[43] Zie http://www.cen.eu/cenorm/sectors/nbo/value/chesss/index.asp

[44] Artikel 5, lid 1, vierde alinea, onder a), van de richtlijn.

[45] Besluit 768/2008/EG, bijlage I, artikel R2, lid 6, en artikel R4, lid 3.

[46] Zie het RAPEX-jaarverslag 2007 en het Eurobarometerverslag van oktober 2008:

http://ec.europa.eu/consumers/safety/rapex/docs/rapex_annualreport2008_en.pdf

http://ec.europa.eu/consumers/strategy/docs/fl224%20_eurobar_cbs_analrep.pdf