Bijlagen bij COM(2010)675 - Tenuitvoerlegging van Verordening 1921/2006 betreffende de indiening van statistische gegevens over de aanvoer van visserijproducten in de lidstaten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage bij dit verslag. De totale hoeveelheid en waarde van de aanlandingen zijn in de meeste lidstaten met respectievelijk circa 11 % en 17 % gedaald ten opzichte van 2007 (zie tabel 1). De grootste dalingen ten opzichte van 2007 werden geregistreerd voor Nederland (308 000 ton), Duitsland (83 000 ton) en Denemarken (79 000 ton).

Van de lidstaten hebben Spanje, Italië, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk de hoogste waarden voor aanlandingen geregistreerd (zie grafiek 1 en grafiek 2 in de bijlage). Qua hoeveelheid heeft Denemarken echter de grootste aanlandingen geregistreerd. Dit wordt verklaard door de grote vangsten van relatief goedkope pelagische vis door de Deense industriële visserij.

Zowel Noorwegen als IJsland heeft grotere hoeveelheden aan aanlandingen geregistreerd dan elk van de lidstaten, waarbij de meerderheid van de aanlandingen opnieuw bestond uit slechts twee pelagische soorten (respectievelijk 43 % en 63 %).

In de EU als geheel waren pelagische soorten (haring, sprot, blauwe wijting, zandspieringen, enzovoort) de soorten die qua hoeveelheid het meest zijn gevangen (zie tabel 2 van de bijlage). Van de tien soorten waarvan de grootste hoeveelheden zijn gevangen, was kabeljauw de enige demersale soort. De pelagische soorten waarvan de grootste hoeveelheden zijn gevangen, zijn over het algemeen veel minder waard dan de demersale soort. Noorse kreeft was de soort met de hoogste totale waarde in 2008, en de volgende vier soorten met de hoogste waarde zijn allemaal demersale soorten.

Voor enkele lidstaten zijn aanzienlijke hoeveelheden aanvoer gemeld onder generieke soortcodes. Voor Ierland, Griekenland en Italië betrof het meer dan 5 % van de aanvoer. Voor Spanje waren de hoeveelheden die werden geregistreerd onder generieke codes groot, maar zij vertegenwoordigden slechts een betrekkelijk klein deel (minder dan 2 %) van de geregistreerde aanvoer. Dit is hoogstwaarschijnlijk kenmerkend voor de diverse aard van de Spaanse visserijsector. Ook het gebruik van generieke codes door Italië en Griekenland kan een teken zijn van de diversiteit van de aanvoer, maar dit zou ook een gevolg kunnen zijn van de gegevensverzamelingsmethoden of van de ambachtelijke aard van een groot deel van hun vloot.

conclusies en aanbevelingen

1. De meeste lidstaten hebben een gedetailleerd verslag verstrekt over hun methodologieën, waarin ze hun gegevensbronnen en gebruikte kwaliteitscontroles hebben beschreven. Het leeuwendeel van de gegevens die aan Eurostat worden verstrekt, zijn verzameld volgens mechanismen die zijn ingevoerd voor controle- en handhavingsdoeleinden. Eurostat vertrouwt in eerste instantie hoofdzakelijk op vissers en voor het waarborgen van de nauwkeurigheid en de kwaliteit van de gegevens op de nationale autoriteiten.

2. De lidstaten melden geen specifieke verschillen in methodologie voor de informatie die aan de diensten van de Commissie (DG MARE en Eurostat) wordt verstrekt. Het hergebruik van gegevens voor statistische doeleinden betekent dat de visserijsector weinig extra kosten hoeft te maken. Om de last voor de lidstaten voor het indienen van verslagen aan de Europese Commissie tot een minimum te beperken, werken het DG MARE en DG ESTAT in toenemende mate nauw samen door gezamenlijk IT-oplossingen voor het verzamelen en verspreiden van gegevens te ontwikkelen.

3. De precieze identificatie van de soorten, in het bijzonder van minder belangrijke soorten, is een aanhoudend probleem, net als het gebruik van generieke codes voor soorten. Eurostat voert momenteel nieuwe geautomatiseerde gegevensvalidatiesystemen in die dit probleem zullen helpen aanpakken. Verder onderzoek naar de melding van aanzienlijke hoeveelheden vis onder generieke codes door sommige lidstaten is gerechtvaardigd.

4. De verschillende administratieve gegevensbronnen kunnen worden onderwerpen aan kruiscontroles op hun onderlinge consistentie. Wanneer deze gegevensbronnen op geïntegreerde wijze worden gebruikt, kunnen ze een uitvoerig en consistent beeld van de visserijactiviteiten geven. Het vertrouwen in de kwaliteit van de gegevens wordt verder vergroot door kruiscontroles van de bewakingsactiviteiten. Het toegenomen gebruik van elektronische methoden voor het verzamelen van gegevens heeft zowel de tijdigheid als de nauwkeurigheid van de informatie verbeterd. In veel lidstaten wordt gewerkt aan de tenuitvoerlegging van systemen die in overeenstemming zijn met de veranderende Europese voorschriften.

5. De daling in de frequentie van de verslagen verlicht de werkdruk voor de lidstaten. De gegevens blijven een waardevolle bron van informatie voor het formuleren van beleid en het beheer van markten in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

BIJLAGE

AANLANDINGEN VAN VISSERIJPRODUCTEN IN DE EU EN DE EVA-LANDEN

Tabel 1

[pic]

Grafiek 1

Totale waarde van de aanlandingen in 2008 — EU en EVA-landen

[pic]

Grafiek 2

Totale hoeveelheid van de aanlandingen in 2008 — EU en EVA-landen

[pic]

Tabel 2

De tien soorten met de grootste hoeveelheid en de grootste waarde (EU) in 2008

[pic]

[1] PB L 403 van 30.12.2006, blz. 1.

[2] Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid. PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1.

[3] Speciaal Verslag nr. 7/2007 over de controle-, inspectie- en sanctiesystemen betreffende de voorschriften in verband met de instandhouding van de communautaire visbestanden.

[4] Verordening (EEG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006. PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

[5] Artikel 9 van Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad.

[6] Verordening (EG) nr. 1966/2006 van de Raad van 21 december 2006 betreffende de elektronische registratie en melding van visserijactiviteiten en een systeem voor teledetectie. PB L 409 van 30.12.2006, blz. 1.

[7] Vistuig wordt doorgaans ingedeeld in twee hoofdcategorieën: passief en actief. Deze classificatie is gebaseerd op het relatieve gedrag van de doelsoorten en het vistuig. Het vangen van de vis is bij gebruik van passief vistuig doorgaans gebaseerd op verplaatsingen van de doelsoorten naar het vistuig toe (bijvoorbeeld visvallen), terwijl het vangen bij gebruik van actief vistuig doorgaans is gebaseerd op een gerichte jacht op de doelsoort (bijvoorbeeld sleepnetten, korren).

[8] Verordening (EG) nr. 409/2009 van de Commissie van 18 mei 2009 tot vaststelling van communautaire omrekeningsfactoren en codes van aanbiedingsvormen voor de omzetting van verwerkt gewicht aan vis in levend gewicht aan vis, en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2807/83 van de Commissie. PB L 123 van 19.5.2009, blz. 78.