Bijlagen bij COM(2010)780 - Standpunt van de EU betreffende de tenuitvoerlegging van artikel 98 van de associatieovereenkomst met Algerije

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

BIJLAGE

BESLUIT VAN DE ASSOCIATIERAAD EU–ALGERIJE

tot oprichting van het subcomité Politieke dialoog, veiligheid en mensenrechten

De Associatieraad EU–Algerije,

Gezien de Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Democratische Volksrepubliek Algerije, anderzijds, hierna “de associatieovereenkomst” genoemd,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De betrekkingen en de samenwerking tussen de EU en haar partners in het zuidelijke Middellandse Zeegebied kunnen zich ontwikkelen met inachtneming van de bevoegdheden van de EU en de specifieke kenmerken en behoeften van elk van deze mediterrane landen.

(2) De betrekkingen van de EU met Algerije worden als gevolg van de associatieovereenkomst gekenmerkt door een steeds grotere vitaliteit, waardoor een regelmatig toezicht noodzakelijk is.

(3) De Associatieraad heeft reeds besloten subcomités van het Associatiecomité in te stellen[2] om een passend institutioneel kader te bieden voor de tenuitvoerlegging en versterking van de samenwerking.

(4) De eerbiediging van de democratische beginselen, de mensenrechten en de fundamentele vrijheden vormt de grondslag van het binnenlandse en buitenlandse beleid van de partijen en is een essentieel element van de associatieovereenkomst.

(5) De politieke dialoog en de handhaving van de veiligheid zijn een belangrijke onderdeel van de associatieovereenkomst en worden besproken in de diverse organen die daarbij zijn ingesteld.

(6) In het kader van de politieke dialoog hebben Algerije en de EU ambitieuze doelen gesteld op basis van de wederzijds erkende gehechtheid aan gemeenschappelijke waarden, waaronder de democratie, de rechtsstaat, de bescherming en bevordering van alle rechten van de mens, met inbegrip van burgerrechten, politieke, economische, sociale en culturele rechten en het recht op ontwikkeling, alsmede veiligheidsvraagstukken zoals de bestrijding van terrorisme en georganiseerde misdaad in al zijn verschijningsvormen.

(7) Artikel 98 van de associatieovereenkomst voorziet in de mogelijkheid werkgroepen of lichamen in te stellen die voor de uitvoering van de overeenkomst nodig zijn,

BESLUIT:

Artikel 1

1. Bij het Associatiecomité EU–Algerije (hierna “Associatiecomité” genoemd) wordt een subcomité Politieke dialoog, veiligheid en mensenrechten ingesteld. Het reglement van orde van dit subcomité is in de bijlage opgenomen.

Het subcomité staat onder het gezag van het Associatiecomité en brengt na elke vergadering verslag uit aan het Associatiecomité.

2. De onderwerpen die onder de taakomschrijving van het subcomité vallen, kunnen tevens op hoger niveau aan bod komen in het kader van de politieke dialoog tussen Algerije en de EU.

3. In het kader van zijn mandaat stelt het Associatiecomité aan de Associatieraad alle nodige maatregelen voor om de goede werking van het subcomité te waarborgen.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te […], […]

Voor de Associatieraad EU–Algerije

BIJLAGE

Reglement van orde van het subcomité Politieke dialoog, veiligheid en mensenrechten

1. Samenstelling en voorzitterschap

Het subcomité Politieke dialoog, veiligheid en mensenrechten, hierna “het subcomité” genoemd, bestaat uit vertegenwoordigers van de partijen bij de associatieovereenkomst. Het voorzitterschap wordt beurtelings bekleed door de partijen op het niveau van hoge ambtenaren.

2. Rol

Het subcomité werkt onder het gezag van het Associatiecomité EU–Algerije, hierna “het Associatiecomité” genoemd, en brengt daaraan na elke vergadering verslag uit. Het subcomité is niet bevoegd om besluiten te nemen. Het kan echter voorstellen voorleggen aan het Associatiecomité.

3. Onderwerpen

Het subcomité onderzoekt de tenuitvoerlegging van de associatieovereenkomst tussen de EU en Algerije op de hierna vermelde gebieden. Voor vraagstukken met betrekking tot mensenrechten, democratisering en bestuur en veiligheidsvraagstukken die verband houden met de samenwerking bij de bestrijding van terrorisme en georganiseerde misdaad, is het subcomité het voornaamste toezichtmechanisme op technisch vlak. Het subcomité evalueert in het bijzonder de vooruitgang bij de onderlinge aanpassing, tenuitvoerlegging en toepassing van de wetgeving en onderzoekt de samenwerking op het gebied van het openbaar bestuur en de operationele aspecten daarvan. Daarnaast evalueert het subcomité de gemaakte vorderingen, onderzoekt het alle problemen die zich op onderstaande gebieden kunnen voordoen en stelt het de eventueel te nemen maatregelen voor:

a) rechtsstaat, goed bestuur en democratie, met inbegrip van de onafhankelijkheid van en de toegang tot justitie en steun voor de hervorming van het justitiële stelsel, uitwisseling van ervaringen en opleiding;

b) voortzetting van de ratificatie en tenuitvoerlegging van internationale overeenkomsten op het gebied van de mensenrechten en fundamentele vrijheden, met inbegrip van onderzoek naar de mogelijkheid van toetreding tot de facultatieve protocollen bij die overeenkomsten en de uitwisseling van inzichten over eventuele voorbehouden bij die overeenkomsten. Samenwerking met internationale procedures en mechanismen op het gebied van de mensenrechten;

c) bestrijding van de doodstraf en marteling en van alle vormen van discriminatie;

d) rechten van kinderen en vrouwen;

e) vrijheid van meningsuiting, rol van het maatschappelijk middenveld en bescherming van mensenrechtenactivisten;

f) samenwerking op het gebied van internationale justitie, bevordering van democratiseringsprocessen en goed openbaar bestuur;

g) samenwerking binnen multilaterale organisaties op het gebied van de mensenrechten;

h) bestrijding van terrorisme en georganiseerde criminaliteit;

i) overleg op het gebied van het buitenlands en veiligheidsbeleid, met name inzake conflictpreventie, ontwapening en non-proliferatie van massavernietigingswapens;

j) overleg over vraagstukken van wederzijds belang op het gebied van de regionale en internationale veiligheid;

k) versterking van de bestuurlijke en operationele capaciteit van de betrokken nationale instellingen.

Deze lijst is niet limitatief en het Associatiecomité kan in onderling overleg tussen de partijen andere onderwerpen toevoegen.

Het subcomité kan in één vergadering kwesties betreffende één of meer of alle van de bovenstaande gebieden behandelen.

4. Secretariaat

Een ambtenaar van de Europese dienst voor extern optreden en een ambtenaar van de regering van de Democratische Volksrepubliek Algerije treden gezamenlijk op als permanente secretarissen van het subcomité en zijn belast met de voorbereiding van de vergaderingen.

Alle mededelingen betreffende het subcomité worden naar de secretarissen van het subcomité gezonden.

5. Vergaderingen

Het subcomité komt bijeen wanneer de omstandigheden zulks vereisen, echter ten minste eenmaal per jaar, afwisselend in Algerije en in de EU. Een vergadering kan worden belegd op verzoek van een van de partijen; dit verzoek wordt via de bevoegde permanente secretaris aan de andere partij doorgegeven. Na ontvangst van het verzoek om een vergadering van het subcomité antwoordt de secretaris van de andere partij binnen vijftien werkdagen.

In bijzonder dringende gevallen kan het subcomité op kortere termijn in overleg tussen de partijen worden bijeengeroepen. Verzoeken om het beleggen van vergaderingen worden schriftelijk gedaan.

Elke vergadering van het subcomité wordt gehouden op een door beide partijen overeengekomen tijd en plaats.

De vergaderingen worden voor elke partij met instemming van de voorzitter door de bevoegde permanente secretaris bijeengeroepen. Vóór elke vergadering wordt de voorzitter in kennis gesteld van de voorgenomen samenstelling van de delegatie van elke partij.

Indien de twee partijen dit overeenkomen, kan het subcomité voor deze vergaderingen deskundigen uitnodigen om specifieke inlichtingen te verstrekken.

6. Agenda van de vergaderingen

Verzoeken om punten op de agenda van de vergadering van het subcomité te plaatsen, worden aan de permanente secretarissen van het subcomité gezonden. De voorlopige agenda van een vergadering wordt uiterlijk tien dagen voor het begin van de vergadering opgesteld door de voorzitter, in overleg met de andere partij.

De voorlopige agenda omvat de punten waarvoor de secretarissen uiterlijk vijftien dagen voor het begin van de vergadering een officieel verzoek tot plaatsing op de agenda hebben ontvangen. De desbetreffende documentatie moet uiterlijk zeven dagen voor de vergadering door beide partijen zijn ontvangen.

De agenda wordt aan het begin van iedere vergadering door het subcomité vastgesteld.

7. Notulen

De notulen worden na elke vergadering opgesteld en goedgekeurd door de twee permanente secretarissen. Een exemplaar van de notulen, met inbegrip van de eventuele voorstellen en suggesties van het subcomité, wordt door de permanente secretarissen van het subcomité aan de secretarissen en de voorzitter van het Associatiecomité gezonden.

8. Openbaarheid

De vergaderingen van het subcomité zijn niet openbaar en de conclusies van zijn werkzaamheden worden niet openbaar gemaakt, tenzij anders wordt beslist.

FINANCIEEL MEMORANDUM VOOR VOORSTELLEN DIE UITSLUITEND GEVOLGEN HEBBEN VOOR DE ONTVANGSTENZIJDE VAN DE BEGROTING

1. BENAMING VAN HET VOORSTEL:

Oprichting van het subcomité Politieke dialoog, veiligheid en mensenrechten bij het Associatiecomité EU–Algerije.

2. BEGROTINGSONDERDELEN:

Hoofdstuk en artikel: niet van toepassing.

Begroot bedrag voor het betrokken begrotingsjaar: niet van toepassing.

3. FINANCIËLE GEVOLGEN

X Het voorstel heeft geen financiële gevolgen.

( Het voorstel heeft geen financiële gevolgen voor de uitgaven maar wel voor de ontvangsten, namelijk:

(in miljoen euro tot op één decimaal)

Begrotingsonderdeel | Ontvangsten[3] | Periode van 12 maanden vanaf dd.mm.jjjj | [Jaar n] |

Artikel … | Gevolgen voor de eigen middelen |

Artikel … | Gevolgen voor de eigen middelen |

Situatie na de actie |

[n+1] | [n+2] | [n+3] | [n+4] | [n+5] |

Artikel … |

Artikel … |

4. FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN



5. ANDERE OPMERKINGEN



[1] PB C […] van […], blz. […].

[2] Besluit nr. 3/2007 van de Associatieraad EU–Algerije (PB L 330 van 15.12.2007, blz. 31).

[3] Voor traditionele eigen middelen (landbouwrechten, suikerheffingen en douanerechten) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. brutobedragen na aftrek van 25% inningskosten.