Bijlagen bij COM(2011)25 - Grondstoffen en grondstoffenmarkten: uitdagingen en oplossingen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2011)25 - Grondstoffen en grondstoffenmarkten: uitdagingen en oplossingen.
document COM(2011)25 NLEN
datum 2 februari 2011
bijlage) en heeft een transparante, innovatieve en pragmatische methode ontwikkeld om te definiëren wat "kritiek"[31] is.

Kritieke grondstoffen zijn grondstoffen waarvan het aanbod in de komende 10 jaar met een uitermate hoge graad van waarschijnlijkheid te klein zal zijn en die bijzonder belangrijk zijn voor de waardeketen. Het risico aan de aanbodzijde is terug te voeren op een concentratie van de productie in een handvol landen en op de gebrekkige politiek-economische stabiliteit van sommige leveranciers. Het risico gaat bovendien vaak gepaard met een geringe substitueerbaarheid en lage recyclingniveaus. In veel gevallen is een stabiel aanbod belangrijk met het oog op klimaatbeleidstechnische doelstellingen en technologische innovatie. Ter illustratie: zeldzame aardmetalen zijn van essentieel belang voor hoogperformante permanente magneten in windturbines of elektrische voertuigen, katalysatoren voor auto's, printplaten, optische vezels en hogetemperatuurbestendige supergeleiders. Waar de EU volkomen afhankelijk is van import, daar nam China 97 % van de wereldproductie voor zijn rekening. Daarbovenop komt nog dat momenteel geen enkel commercieel rendabel recycling- of substitutieproces voor zeldzame aardmetalen beschikbaar is.

Het werk aan de identificatie van kritieke grondstoffen heeft ook aan het licht gebracht dat betere gegevens en kennis vereist zijn en dat de lijst van grondstoffen geregeld moet worden bijgewerkt om rekening te houden met de marktontwikkelingen, de technologische vooruitgang (zoals bij lithium, hafnium en nikkel) en nieuwe informatie over de milieueffecten van een materiaal. Tot slot werd geconcludeerd dat beleidsmaatregelen niet beperkt mogen blijven tot kritieke grondstoffen.

4.2. Tenuitvoerlegging van de EU-handelsstrategie voor grondstoffen

In het kader van het hoofdstuk handelsbeleid is sinds 2008 één en ander verwezenlijkt. Er is een EU-handelsstrategie voor grondstoffen vastgesteld waarover inmiddels een eerste jaarverslag is bekendgemaakt[32]. De tussentijdse resultaten per hoofdpunt zien er als volgt uit:

- de EU heeft handelsvoorschriften op het gebied van uitvoerbeperkingen voorgesteld (incl. verbodsmaatregelen, quota, rechten en niet-automatische uitvoervergunningen) in alle desbetreffende bilaterale en multilaterale onderhandelingen (bijv. in het kader van de vrijhandelsovereenkomst met Korea en in bepalingen inzake uitvoerrechten voor een reeks grondstoffen, waaronder hout, in het kader van de toetreding van Rusland tot de WTO);

- wat handhaving betreft, heeft de Commissie de handelsbelemmeringen voornamelijk via een dialoog aangepakt, maar is zij, bij gebrek aan resultaten, tevens bereid gebleken een beroep te doen op andere instrumenten, zoals geschillenbeslechting in het kader van de WTO;

- wat externe contacten betreft, heeft de Commissie het grondstoffenprobleem tijdens verschillende bilaterale dialogen en in de OESO ter sprake gebracht. Naar aanleiding van een door DG TRADE medegeorganiseerde workshop over grondstoffen is het punt opgenomen in het werkprogramma van de OESO voor 2011 - 2012.

4.3. Ontwikkelingsinstrumenten

In het kader van het tiende EOF zijn acties gelanceerd die voornamelijk passen in de goed bestuur-benadering ("versterken van staten"). Bovendien zijn projecten gefinancierd op grond van het infrastructuurfonds EU-Afrika, via EIB-leningen ten bate van mijnprojecten of van geologisch onderzoek binnen het zevende kaderprogramma voor onderzoek. De Commissie verleent tevens steun voor een gezond investeringsklimaat, bijvoorbeeld middels initiatieven zoals landenspecifieke technische steun voor meer transparantie inzake inkomsten (via het initiatief inzake transparantie van winningsindustrieën) en middels werkzaamheden ter bevordering van goed bestuur in belastingaangelegenheden[33].

4.4. Nieuw onderzoek, innovatie en kansen om vaardigheden te verwerven

De EU heeft via het zevende kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling maatregelen genomen om haar kennisbasis over bestaande en toekomstige voorraden van een groot aantal belangrijke grondstoffen te verbeteren en de winningsindustrie te stimuleren tot het aanleveren van nieuwe producten. In het kader van het ProMine-project, dat in 2009 is opgestart met een budget van 17 miljoen euro, zal de eerste pan-Europese satellietgebaseerde databank voor minerale hulpbronnen worden ontwikkeld, samen met een 4D-computermodelleersysteem om de waarde van de Europese minerale hulpbronnen te helpen inschatten. Voorts zijn financiële middelen geoormerkt voor projecten op het gebied van geavanceerde ondergrondse technologieën voor intelligente mijnbouw, substitutie van kritieke grondstoffen, zoals zeldzame aardmineralen en platinametalen, en coördinatie van in de lidstaten uitgevoerde activiteiten inzake de industriële hantering van grondstoffen via ERA-NET. Tevens is voorzien in steun voor de ontwikkeling van het bioraffinageconcept, dat de levering van nieuwe producten met een grote toegevoegde waarde moet bevorderen. Voorts fungeren de Europese platforms voor technologie op het gebied van duurzame minerale hulpbronnen en voor de houtsectortechnologie als belangrijke motoren voor nieuw grondstoffenonderzoek.

Uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling worden eveneens financiële middelen ter beschikking gesteld voor onderzoek, innovatie en bedrijfsondersteuning in verband met de exploratie en exploitatie van grondstoffen, en via het mineralen- en milieuprogramma van Erasmus Mundus (2009-2013) wordt steun verleend voor het creëren van nieuwe expertise op het gebied van grondstoffen.

4.5. Richtsnoeren inzake de tenuitvoerlegging van de Natura 2000-wetgeving

Omdat vragen werden gesteld over de manier waarop de soms conflicterende doelstellingen (een hoog beschermingsniveau in Natura 2000-gebieden, enerzijds, en de ontwikkeling van concurrerende winningsactiviteiten, aderzijds) met elkaar konden worden verzoend, heeft de Commissie richtsnoeren voor de toepassing van het besluitvormingskader van Natura 2000 opgesteld. Hierin wordt onder meer onderstreept dat winning van niet-energetische grondstoffen in of nabij Natura 2000-gebieden niet per definitie is uitgesloten[34]. Bovendien heeft de Commissie aan de hand van richtinggevende voorbeelden van goede praktijken verduidelijkt hoe hout kan worden ontgonnen overeenkomstig de regels voor duurzaam bosbeheer[35].

4.6. Efficiënter gebruik van hulpbronnen en betere voorwaarden voor recycling

Het concept van het duurzame gebruik van natuurlijke hulpbronnen wordt steeds meer geïntegreerd in beleidsinitiatieven van de EU om de groei en het concurrentievermogen te bevorderen[36]. De lidstaten hebben verschillende beleidsmaatregelen en praktische instrumenten ten uitvoer gelegd om tot een efficiënter gebruik van hulpbronnen te komen. Uitermate belangrijk vanuit beleidstechnisch oogpunt is dat juridisch sluitend wordt gedefinieerd wanneer opgewerkt afval weer als product kan worden ingedeeld. Binnen de kaderrichtlijn afvalstoffen werkt de Commissie momenteel aan criteria om voor specifieke afvalstromen te bepalen wanneer afval ophoudt afval te zijn ("einde-afvalfase"). Het werk op het gebied van ferrometalen, aluminium, koper en gerecycled papier en glas vordert eveneens.

Sinds 2008 heeft de Commissie zich ingezet om illegale uitvoer, of dumping, van afval te voorkomen door de lidstaten te steunen bij de tenuitvoerlegging van de afvaltransportverordening. Zij overweegt richtsnoeren voor het transport van tweedehands- en afgedankte voertuigen op te stellen. Daarnaast heeft de Commissie een nieuw en ambitieus streefcijfer voor de inzameling van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) voorgesteld: 85 % van de afvalstroom van deze apparatuur moet beschikbaar komen voor recyclage van de waardevolle grondstoffen die erin zijn verwerkt en die vroeger, als gevolg van een inadequate behandeling, verloren gingen. Tot slot heeft de Commissie voor de indeling van "gebruikte" elektrische en elektronische apparatuur die voor export is bestemd, striktere voorschriften voorgesteld op basis waarvan de exporteur voor elk van de apparaten die voor hergebruik worden uitgevoerd, een keuringsbewijs moet overleggen.

5. Perspectieven voor het grondstoffeninitiatief

Het grondstoffeninitiatief is – significante vorderingen bij de tenuitvoerlegging niet te na gesproken – vatbaar voor verbetering. Daarbij moet onomwonden worden geopteerd voor een geïntegreerde aanpak op basis van de drie pijlers, die één voor één helpen een billijke en duurzame grondstoffenbevoorrading van de EU te garanderen.

5.1. Toezicht op kritieke grondstoffen

Waar de gegarandeerde bevoorrading met grondstoffen vooral een taak is van het bedrijfsleven, daar moeten de overheden zorgen voor de juiste kadervoorwaarden waarbinnen de bedrijven deze taak kunnen vervullen. De Commissie is van plan om samen met de winnings-, recycling- en gebruikerssector na te gaan waar gerichte maatregelen kunnen worden genomen, met name op het gebied van recycling. De Commissie is ook bereid om samen met de lidstaten en de industrie de toegevoegde waarde en de haalbaarheid van een opslagprogramma voor grondstoffen te onderzoeken. De EU beschikt reeds over een opslagprogramma voor olie dat de openbare veiligheid van de lidstaten en de EU moet beschermen[37]. De Commissie:

- zal het dossier van de kritieke grondstoffen volgen met het oog op de vaststelling van prioritaire maatregelen, en zal deze problematiek met de lidstaten en de belanghebbende partijen onderzoeken;

- zal geregeld, ten minste om de 3 jaar, de lijst van kritieke grondstoffen bijwerken.

5.2. Billijke en duurzame grondstoffenvoorziening door de internationale markten (pijler 1)

De EU zal een actieve "grondstoffendiplomatie" voeren om een continue toegang tot grondstoffen, en met name kritieke grondstoffen, te garanderen via strategische partnerschappen en beleidsdialogen.

5.2.1. Ontwikkelingsbeleid en duurzame grondstoffenbevoorrading

Duurzame mijnbouw kan en moet bijdragen tot duurzame ontwikkeling. Dit neemt echter niet weg dat tal van (met name Afrikaanse) ontwikkelingslanden niet in staat zijn gebleken hun rijkdom aan grondstoffen om te zetten in duurzame en inclusieve groei – vaak vanwege bestuursaangelegenheden op het gebied van regelgeving of belasting. Grondstofrijke landen die werk willen maken van inclusieve groei en duurzame ontwikkeling, moeten onvermijdelijk hun bestuur en transparantie – en het handels- en investeringsklimaat – verbeteren. De EU kan, aan de hand van haar ontwikkelingsbeleid en in partnerschap met de ontwikkelingslanden, een cruciale bijdrage leveren tot het creëren van winwinsituaties waarin zowel de industrie- als de ontwikkelingslanden profiteren van een continue grondstoffenvoorziening, en tot het gebruik van nationale financiële middelen uit de mijnbouw voor duurzame-ontwikkelingsdoeleinden, zoals strategieën voor inclusieve groei en armoedebestrijding.

De Commissie zal deze punten uitdiepen in het kader van het overlegproces op grond van het groenboek over EU-begrotingssteun aan ontwikkelingslanden, en in het kader van de openbare raadpleging over de verslaglegging per land[38]. De EU zal partnerlanden stimuleren tot het ontwikkelen van omvattende hervormingsprogramma's met duidelijk omschreven doelstellingen, zoals verbetering van de fiscale regelingen voor de mijnbouw, versterking van de transparantie inzake inkomsten en contracten of versteviging van de capaciteit om inkomsten te gebruiken ter ondersteuning van ontwikkelingsdoelstellingen. Meer transparantie zal de samenleving in haar geheel en de nationale toezichthouders in het bijzonder helpen om regeringen en bedrijven ertoe te verplichten rekenschap af te leggen voor betalingen en ontvangsten en op die manier zowel fraude en corruptie te verminderen als een beter voorspelbaar handels- en investeringsklimaat te waarborgen.

In juni 2010 heeft de Commissie in Addis Abeba met de Commissie van de Afrikaanse Unie afgesproken om op basis van het grondstoffeninitiatief en het mijnbouw- en mineralenbeleid van de Commissie van de Afrikaanse Unie – de zogenaamde "African Mining Vision" uit 2009 – bilateraal te gaan samenwerken op het gebied van grondstoffen en ontwikkelingszaken. Deze samenwerking zal zich afspelen op drie vlakken: bestuur, investeringen en geologische kennis/expertise. Op grond van de gezamenlijke strategie EU-Afrika voor de periode 2011 - 2013, die in november 2010 tijdens de top Afrika – EU is goedgekeurd, zijn maatregelen op het gebied van grondstoffen gepland in het kader van het partnerschap voor handel, regionale economische integratie en infrastructuur. De EU zal samen met de EU-lidstaten aan deze thema's werken. De Commissie stelt voor om:

- meer Europese financiële en politieke steun te verlenen voor het initiatief inzake de transparantie van winningsindustrieën, en de ontwikkelingslanden te helpen bij de tenuitvoerlegging ervan;

- beste praktijken uit te wisselen met internationale organisaties, zoals de Wereldbank, het IMF en de Afrikaanse Ontwikkelingsbank;

- na te gaan hoe de transparantie in de bevoorradingsketen kan worden verbeterd, en om in een gecoördineerde inspanning met de voornaamste handelspartners het gebruik van inkomsten uit de winningsindustrie voor de financiering van oorlogen of interne conflicten aan te pakken;

- de openbaarmaking van financiële informatie over de winningsindustrie te bevorderen, eventueel door een verslagleggingsverplichting per land op te leggen. De Commissie zal rekening houden met de werkzaamheden van de International Accounting Standards Board op het gebied van een internationale standaard voor financiële verslaglegging voor de winningsindustrie, en met de huidige stand van de wetgeving van derde landen die actief zijn in de regio[39];

- de toepassing van de EU-normen door EU-bedrijven die actief zijn in ontwikkelingslanden te stimuleren, de toepassing van het referentiedocument over beste beschikbare technologieën te bevorderen en een gedragscode voor EU-bedrijven die in derde landen actief zijn, op te stellen;

- het werk dat de OESO op het gebied van zorgvuldigheid "("due diligence") in de mijnsector heeft verricht, te steunen;

- samen met Afrikaanse landen te blijven nagaan of de steun voor verdere samenwerking aan geologisch onderzoek op beide continenten haalbaar is, en de desbetreffende samenwerking in multilaterale fora, zoals UNESCO (met het programma voor aardwetenschappen), te bevorderen.

Ontwikkelingslanden die rijk zijn aan grondstoffen, hebben vaak te lijden onder een gebrekkige transport-, energie en milieu-infrastructuur die hen hindert bij het aanwenden van hun rijkdom aan mineralen ten bate van de bevolking.

De Europese Commissie, de Europese Investeringsbank en andere Europese instanties voor ontwikkelingsfinanciering zullen in samenwerking met Afrikaanse nationale en regionale autoriteiten en via de betrokken sectorale sturingsdialogen, blijven nagaan hoe, en via welke gerelateerde bestuursaangelegenheden, kan worden gezorgd voor een infrastructuur die bijdraagt tot een duurzaam gebruik van de rijkdommen van de betrokken landen en die de grondstoffenbevoorrading vergemakkelijkt. De Commissie zal met name een beoordeling opstellen van a) de haalbaarheid van het opvoeren van de leningverstrekking (eventueel met subsidiecomponent) aan het bedrijfsleven, inclusief mijnbouw- en raffinageprojecten en met name post-winningssectoren, en b) de potentiële bevordering van financiële instrumenten die het risico voor de marktspelers beperken aan de hand van garanties die door de EU worden geboden, onder meer in het kader van het Europees Ontwikkelingsfonds. Het bestaande EU-infrastructuurtrustfonds voor Afrika[40] kan de Afrikaanse landen eveneens helpen bij deze taak.

Voorts moet het ontwikkelingsbeleid bruggen slaan van de winningssector naar het lokale bedrijfsleven door de waardeketen te verbeteren en de diversifiëring te optimaliseren. Daarom moeten activeringsmaatregelen met het oog op de opbouw van ondernemingscapaciteit worden bevorderd; handelsovereenkomsten bieden de nodige flexibiliteit om dat doel te bereiken. De EU kan de ontwikkelingslanden bovendien helpen hun geologische kennis te vergroten[41] om hen staat te stellen hun nationale voorraden aan mineralen beter te ramen, hun begrotingen beter te plannen op basis van ramingen van de inkomsten uit die voorraden en hun onderhandelingspositie ten opzichte van de mijnbouwbedrijven te verbeteren.

5.2.2. Versterking van de strategie voor de grondstoffenhandel

Zoals is uiteengezet in punt 4.2, is de Commissie van plan de strategie voor de grondstoffenhandel[42] te versterken overeenkomstig de doelstellingen voor ontwikkeling en goed bestuur. De Commissie is van mening dat de EU:

- met alle relevante partners bilaterale dialogen over grondstoffen moet blijven aangaan en de lopende discussies in multilaterale fora (incl. G20, UNCTAD, WTO en OESO) moet versterken, extra studies moet uitvoeren om een beter inzicht in de impact van uitvoerbeperkingen op de grondstoffenmarkt te verschaffen, en een dialoog over het gebruik van deze beperkingen als beleidsinstrument moet bevorderen;

- de grondstoffenproblematiek, incl. uitvoerbeperkingen en investeringen, verder moet integreren in haar lopende en toekomstige handelsonderhandelingen in bilaterale en multilaterale fora;

- moet blijven ijveren voor een mechanisme voor toezicht op uitvoerbeperkingen die de duurzame bevoorrading met grondstoffen hinderen, en zich, bij voorkeur via dialoog, maar zo nodig door middel van geschillenbeslechting, moet blijven verzetten tegen belemmeringen die de grondstoffenmarkten en de markten stroomafwaarts verstoren;

- de betrokkenheid van niet-OESO-leden bij OESO-werkzaamheden inzake grondstoffen moet aanmoedigen, en de mogelijkheden van andere multilaterale disciplines, waaronder beste praktijken, verder moet verkennen;

- gebruik moet maken van concurrentiebeleidsinstrumenten om te voorkomen dat de grondstoffenbevoorrading wordt verstoord door concurrentiebelemmerende overeenkomsten, fusies of unilaterale maatregelen van de betrokken bedrijven;

- de hierboven vermelde werkzaamheden moet voortzetten en verder moet analyseren welke prioriteiten op het gebied van grondstoffen moeten worden nagestreefd middels autonome maatregelen en bilaterale en multilaterale kaders en dialogen, en met inachtneming van die prioriteiten een coherent EU-handelsbeleid moet blijven voeren.

5.3. Bevordering van een duurzame bevoorrading in de EU (pijler 2)

In de Europa 2020-strategie wordt benadrukt dat technologieën die de investeringen in de natuurlijke rijkdommen van de EU verhogen, moeten worden gestimuleerd. De winningsindustrie voldoet weliswaar aan die premisse, maar de ontwikkeling van deze industrie ondervindt hinder van het logge regelgevingskader en van concurrentie voor het gebruik van de betrokken grond. De regelgeving op dit gebied valt voor een groot deel onder de bevoegdheid van de lidstaten. De rol van de Commissie bestaat er veeleer in de uitwisseling van beste praktijken mogelijk te maken.

Aangezien het belangrijk is voor het imago van de winningssector en voor het maatschappelijk draagvlak dat de winningsactiviteiten in de EU in veilige omstandigheden plaatsvinden, beschouwt de Commissie de volgende praktijken[43] als cruciaal voor het bevorderen van investeringen in de winningsindustrie:

- de vaststelling van een nationaal beleid inzake mineralen dat een rendabele exploitatie van de minerale hulpbronnen garandeert, dat is afgestemd op andere nationale beleidslijnen, dat is gebaseerd op de beginselen van duurzame ontwikkeling en dat een verbintenis bevat inzake de terbeschikkingstelling van een adequaat juridisch raamwerk en een adequaat informatiekader;

- de vaststelling van een ruimtelijkeordeningsbeleid voor mineralen dat de volgende elementen omvat: een digitale geologische kennisbank, een transparante methode voor het identificeren van minerale hulpbronnen, langetermijnramingen voor de regionale en de lokale vraag, en de opsporing en bescherming - onder meer tegen natuurrampen - van minerale hulpbronnen (waarbij rekening wordt gehouden met andere vormen van grondgebruik);

- de invoering van een proces voor de verlening van vergunningen voor de exploratie en winning van mineralen dat helder en begrijpelijk is, dat voor zekerheid zorgt en dat bijdraagt tot de stroomlijning van het administratieve proces (via, onder meer, de invoering van termijnen, parallelle vergunningsaanvragen en een éénloketprocedure).

De Commissie stelt voor om volledig conform het subsidiariteitsbeginsel samen met de lidstaten na te gaan of het haalbaar is een mechanisme op te zetten waarmee toezicht kan worden uitgeoefend op de acties van de lidstaten op het hierboven bedoelde gebied, en of, onder meer, indicatoren kunnen worden ontwikkeld.

Eveneens van belang is dat de kennisbank die nodig is voor een doeltreffende grondstoffenstrategie, wordt verbeterd. De Commissie stelt voor om op korte termijn samen met de lidstaten na te gaan of er ruimte bestaat voor meer synergieën tussen nationale geologische onderzoeken; zo ja, dan opent dat de deur naar schaalvoordelen, kostenvermindering en meer mogelijkheden om aan gezamenlijke projecten deel te nemen (zoals een geharmoniseerde databank voor mineralen en een Europees Grondstoffenjaarboek). Op middellange termijn moeten synergieën bijdragen tot een beter gecoördineerde Europese kennisbank voor grondstoffen, met name rekening houdende met de mogelijkheden die het GMES-programma zal bieden. Als gevolg van de stijgende vraag naar hernieuwbare energie neemt de concurrentie voor sommige grondstoffen, zoals hout, toe. Aangezien tegenover een hogere vraag niet altijd een hoger aanbod staat, stijgen in dergelijke gevallen de prijzen.

De Commissie is van plan:

- het werk van de UNECE op het gebied van de normalisatie van de verslaglegging over voorraden en hulpbronnen op EU-niveau te bevorderen;

- een analyse van de beschikbaarheid van hout en gerecycled papier te verrichten, met inachtneming van de potentiële vraag van zowel de houtsector als de sector hernieuwbare energie (biomassa);

- de oprichting van sectorale expertiseraden op Europees niveau te blijven steunen wanneer belanghebbende partijen, zoals de sociale partners of de betrokken waarnemingsposten, een initiatief nemen;

- onderzoek en ontwikkeling in de grondstoffenwaardeketen (incl. extractie, verwerking en substitutie) te bevorderen.

5.4. Het efficiënte gebruik van hulpbronnen fors stimuleren en recycling bevorderen (pijler 3)

Naarmate de mondiale vraag naar grondstoffen toeneemt, moet meer worden gerecycled. Als meer wordt gerecycled, neemt de druk op de vraag naar primaire grondstoffen af, worden waardevolle materialen die anders verloren zouden gaan, hergebruikt en dalen de energieconsumptie en de broeikasgasuitstoot die met winning en verwerking gepaard gaan. In het kader van het Europa 2020-kerninitiatief voor een efficiënt gebruik van hulpbronnen zal de Commissie in 2011 een stappenplan voor een hulpbronefficiënt Europa voorstellen, met daarin, enerzijds, een visie op de structurele en technologische veranderingen die nodig zijn om tegen 2050 een koolstofarme, hulpbronefficiënte en klimaatbestendige economie tot stand te brengen, en, anderzijds, voorstellen om deze overgang te verwezenlijken aan de hand van beleidslijnen met optimale baten voor de economische groei, de werkgelegenheid en de continue energiebevoorrading van de EU.

"Urban mining" (letterlijk "stedelijke mijnbouw", of het recyclen van nuttige materialen uit stedelijk afval) is inmiddels één van de voornaamste leveringsbronnen van metalen en mineralen voor de Europese industrie. Het gebruik van die secundaire grondstoffen draagt bij tot een efficiënt gebruik van de hulpbronnen, tot de vermindering van de broeikasgasemissies en tot de instandhouding van het milieu. Niettemin worden de mogelijkheden die deze hulpbronnen bieden, nog niet voor 100 % geëxploiteerd. Over een periode van 10 jaar is het aandeel stedelijk afval dat in de hele EU wordt gerecycled, verdubbeld, weliswaar met de kanttekening dat de ene lidstaat het stukken beter doet dan de andere. Gezien de druk om de koolstofemissies terug te dringen, de gezondheid van de mens te beschermen en de afhankelijkheid van externe partijen te verminderen, moeten de hindernissen die recycling in de weg staan, worden weggeruimd. Volgens de Commissie vallen die hindernissen uiteen in drie brede categorieën: het wegsijpelen van afval dat vervolgens ondermaats wordt verwerkt in of buiten de EU, belemmeringen die de ontwikkeling van de recyclingsector in de weg staan, en ontoereikende innovatie op het gebied van recycling.

Een betere uitvoering en handhaving van de bestaande afvalwetgeving van de EU is van essentieel belang, wil men een efficiënt gebruik van hulpbronnen in Europa bevorderen. De Commissie is met het oog daarop van plan:

- de thematische strategie inzake afvalpreventie en afvalrecycling in 2012 te evalueren met als doel beste praktijken te ontwikkelen op het gebied van de inzameling en de verwerking van essentiële afvalstromen, en met name de stromen met een negatieve milieu-impact. Zo nodig zal de beschikbaarheid van recyclingstatistieken worden verbeterd;

- steun te verlenen voor onderzoeks- en proefmaatregelen inzake een efficiënt gebruik van hulpbronnen en economische prikkels voor recycling- of statiegeldsystemen;

- een evaluatie achteraf van de bestaande EU-wetgeving inzake afval uit te voeren waarbij onder meer wordt nagegaan waar de wetgevingsbepalingen over de verschillende afvalstromen in het belang van de coherentie op elkaar kunnen worden afgestemd. Het thema van de doeltreffendheid van ontradende maatregelen en sancties naar aanleiding van inbreuken op de afvalregelgeving van de EU, past eveneens in dit kader;

- het actieplan voor duurzame consumptie en productie in 2012 te herzien om na te gaan welke aanvullende initiatieven op dit gebied moeten worden genomen;

- te analyseren of het haalbaar is ecodesign-instrumenten te ontwikkelen i) om een efficiënter gebruik van grondstoffen te bevorderen, ii) om de recyclebaarheid en duurzaamheid van producten te waarborgen en iii) om het gebruik van secundaire grondstoffen in producten te stimuleren, met name in het kader van de ecodesign-richtlijn, en

- nieuwe initiatieven te ontwikkelen om het concurrentievermogen van de recyclesector in de EU te verbeteren, met name door nieuwe marktgerichte instrumenten voor het preferentiële gebruik van secundaire grondstoffen in te voeren.

Onder meer bij illegaal transport van afval naar derde landen doet zich het probleem van milieudumping van afvalproducten voor. Met het oog op een nog striktere handhaving van de afvaltransportverordening stelt de Commissie voor om:

- in 2011 te zorgen voor nauwkeurige en haalbare inspectienormen voor afval in de hele EU. Op die manier wordt de weg geëffend voor aanvullende inspanningen in 2012 om de controle van dergelijk transport door douaneautoriteiten mogelijk te maken;

- te overwegen financiële middelen voor onderzoek binnen het zevende kaderprogramma te gebruiken om technologieën voor de detectie, identificatie, tracering en locatie van illegaal transport te verbeteren;

- na te gaan of het haalbaar is om op basis van milieuhygiënisch verantwoorde beheerscriteria een mondiale certificeringsregeling voor recyclevoorzieningen toe te passen op de export van afvalstromen;

- op basis van IMPEL[44] samen met de lidstaten na te gaan of het haalbaar is om op EU-niveau een formeel mechanisme voor de handhaving van het acquis van de EU in te voeren.

5.5 Innovatie: een horizontale kwestie

Grondstoffen zijn in hun hoedanigheid van productiemiddelen van essentieel belang voor het concurrentievermogen van de industrie en voor de ontwikkeling van tal van milieuvriendelijke, schone technologietoepassingen. Innovatie is de sleutel tot de ontsluiting van het potentieel van de EU op dit gebied en kan bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen die onder de drie pijlers zijn samengebracht. Innovatie is een must in de hele waardeketen, gaande van winning, duurzame verwerking, ecodesign, recycling, nieuwe materialen, substitutie, efficiënt gebruik van grondstoffen tot ruimtelijke ordening. De Commissie zal nagaan of in het kader van het Europa 2020-kerninitiatief "Innovatie-Unie"[45] een innovatiepartnerschap op het gebied van grondstoffen op touw moet worden gezet.

6. Hoe moet het verder?

De toegang tot grondstoffen is van essentieel belang, wil men de productiecapaciteit van de economie op peil houden en het welzijn van de burgers waarborgen. Grondstoffen komen uit alle hoeken van de wereld, en dus ook uit Europa. Zaak is ervoor te zorgen dat de behoefte aan grondstoffen wordt ingevuld op een manier die ruimte laat voor bredere ontwikkelingsdoelstellingen in de landen van oorsprong, voor milieubescherming, voor open handel en voor stabiele markten die geen gevaar voor de rest van de economie met zich brengen.

In alle categorieën grondstoffen is een toename van de financiële activiteit merkbaar. Beleidsmakers op Europees en internationaal niveau doen er alles aan om ervoor te zorgen dat deze ontwikkeling de toegang tot grondstoffen stimuleert (en niet ondermijnt) en de Europese economie of die van de ontwikkelingslanden niet destabiliseert. Deze markten moeten ten dienste van de reële economie blijven staan door bij te dragen tot de prijsvorming en door de mogelijkheid te bieden zich tegen marktrisico's in te dekken.

De prijs van de grondstoffenderivaten en die van de onderliggende fysieke grondstoffen zijn met elkaar verweven. De dynamiek tussen beide zet bestaande paradigma's op losse schroeven en maakt het steeds moeilijker de vorming van de grondstoffenprijzen te begrijpen. De Commissie is van mening dat een beter inzicht in deze ontwikkelingen moet worden bevorderd en dat met het oog daarop de integriteit en de transparantie van de markten voor grondstoffenderivaten moeten worden versterkt. De Commissie heeft daarom verschillende initiatieven op het gebied van financiële diensten op de rails gezet (zie punt 3.2) en zal nagaan in hoeverre de transparantie en de toegankelijkheid van informatie over de fysieke grondstoffenmarkten verder moeten worden verbeterd. Dankzij een grotere transparantie van de financiële en de fysieke handelstransacties zullen de regelgevers en de marktdeelnemers een beter inzicht krijgen in de interactie tussen de financiële en de fysieke grondstoffenmarkten en zal het gemakkelijker worden misbruiken te voorkomen.

Voorts zal de Commissie nieuwe beleidsopties ter versterking van de voedselvoorzieningzekerheid in overweging nemen. De Commissiewerkzaamheden met betrekking tot al deze onderwerpen zal als insteek in de activiteiten van de G20 van dit jaar worden meegenomen, met name daar het Franse voorzitterschap de grondstoffenprijzen en de voedselzekerheid als prioriteiten heeft aangemerkt.

Gezien de niet aflatende uitdagingen die met een duurzame grondstoffenvraag en -aanbod gepaard gaan, is de Commissie bovendien van plan de tenuitvoerlegging van haar grondstoffeninitiatief extra kracht bij te zetten in het kader van een geïntegreerde strategie op basis van de drie pijlers. Tot slot zal de Commissie geregeld een openbaar debat, in het kader van een jaarlijks thematisch evenement, aangaan om de bewustmaking op het gebied van de toekomstige uitdagingen te bevorderen en een inventaris van de geboekte vooruitgang op te maken.

Bijlage

Concentratie van de productie van kritieke grondstoffen, en recycling- en substitutieniveaus

De 14 hieronder opgenomen grondstoffen worden als kritiek beschouwd omdat het risico bestaat dat het aanbod ontoereikend is, en omdat de impact van deze grondstoffen op de economie groter is dan die van andere grondstoffen. De aanvoer van die grondstoffen kan voornamelijk in het gedrang komen omdat een groot deel van de wereldproductie uit een handvol landen komt: China (antimoon, vloeispaat, gallium, germanium, grafiet, indium, magnesium, zeldzame aardmetalen, wolfraam), Rusland (platinametalen), de Democratische Republiek Congo (kobalt, tantaal) en Brazilië (niobium en tantaal). Naast deze concentratie in de productie geldt voor veel stoffen dat er weinig alternatieven zijn en weinig wordt gerecycled.

Grondstoffen | Grootste producenten (2008, 2009) | Voornaamste landen die naar de EU exporteren (2007 of 2006) | Afhankelijkheid van import | Substitueerbaarheid | Recyclingpercentage |

Antimoon | China 91% | Bolivia 77% | 100% | 0,64 | 11% |

Bolivia 2% | China 15% |

Rusland 2% | Peru 6% |

Zuid-Afrika 2% |

Beryllium | VSA 85% | VSA, Canada, China, Brazilië (*) | 100% |

China 14% |

Mozambique 1% |

Kobalt | DRC 41% | DRC 71% | 100% | 0,9 | 16% |

Canada 11% | Rusland 19% |

Zambia 9% | Tanzania 5% |

Vloeispaat | China 59% | China 27% | 69% | 0,9 | 0% |

Mexico 18% | Zuid-Afrika 25% |

Mongolië 6% | Mexico 24% |

Gallium | Niet beschikbaar | VSA, Rusland (*) | (*) | 0,74 | 0% |

Germanium | China 72% | China 72% | 100% | 0,8 | 0% |

Rusland 4% | VSA 19% |

VSA 3% | Hongkong 7% |

Grafiet | China 72% | China 75% | 95% | 0,5 | 0% |

India 13% | Brazilië 8% | Niet beschikbaar |

Brazilië 7% | Madagaskar 3% |

Canada 3% |

Indium | China 58% | China 81% | 100% | 0,9 | 0,30% |

Japan 11% | Hongkong 4% |

Korea 9% | VSA 4% |

Canada 9% | Singapore 4% |

Magnesium | China 56% | China 82% | 100% | 0,82 | 14% |

Turkije 12% | Israël 9% |

Rusland 7% | Noorwegen 3% |

Rusland 3% |

Niobium | Brazilië 92% | Brazilië 84% | 100% | 0,7 | 11% |

Canada 7% | Canada 16% |

Platina- | Zuid-Afrika 79% | Zuid-Afrika 60% | 100% | 0,75 | 35% |

metalen | Rusland 11% | Rusland 32% |

Zimbabwe 3% | Noorwegen 4% |

Zeldzame aardmetalen | China 97% | China 90% | 100% | 0,87 | 1% |

India 2% | Rusland 9% |

Brazilië 1% | Kazachstan 1% |

Tantalum | Australië 48% | China 46% | 100% | 0,4 | 4% |

Brazilië 16% | Japan 40% |

Rwanda 9% | Kazakstan 14% |

DRC 9% |

Wolfraam | China 78% (6,1) | Rusland 76% | 73% | 0,77 | 37% |

Rusland 5% (6,5) | Bolivia 7% |

Canada 4% | Rwanda 13% |

(*) onderhevig aan sterke schommelingen |

Noot: Afhankelijkheid van import wordt berekend als "netto-import / (netto-import + productie in de EU).

Bron: Samengesteld op basis van het verslag over grondstoffen die kritiek zijn voor de EU. Dit verslag is opgesteld door de met het definiëren van kritieke grondstoffen belaste ad-hocwerkgroep van de Groep Grondstoffenvoorziening. Juni 2010.

[1] World Metals Statistics Bureau – 2009 Yearbook.

[2] CFTC "Staff report on commodity swap dealers and index traders with Commission recommendations", Washington, 2008. American Economic Review; Mededeling van de Commissie COM (2008) 821 "Voedselprijzen in Europa" en het desbetreffende begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie SEC(2008) 2971 "Task force on the role of speculation in agricultural commodities price movements - Is there a speculative bubble in commodity markets?".

[3] COM (2008) 699 "'Het grondstoffeninitiatief – voorzien in onze kritieke behoeften aan groei en werkgelegenheid in Europa".

[4] COM (2009) 591 "Een beter werkende voedselvoorzieningsketen in Europa" en COM (2010) 127 "Een EU-beleidskader voor steun aan ontwikkelingslanden bij de aanpak van voedselzekerheidsproblemen".

[5] COM (2010) 2020 "Europa 2020" en COM (2011) 21 "Europa 2020-kerninitiatief "Efficiënt gebruik van hulpbronnen".

[6] Zie http://www.pittsburghsummit.gov/mediacenter/129639.htm.

[7] Zie http://www.g20.org/Documents2010/11/seoulsummit_declaration.pdf.

[8] Zie bijvoorbeeld: IOSCO, Task Force on Commodity Futures, Report to the G20. November 2010.

[9] COM (2009) 591 "Een beter werkende voedselvoorzieningsketen in Europa".

[10] Derivaten kunnen worden gedefinieerd als activa, doorgaans in de vorm van een contract tussen twee of meer partijen, waarvan de waarde afhankelijk is van de waarde van de onderliggende activa, effecten of zelfs indices.

[11] COM (2010) 672 "Het GLB tot 2020".

[12] FAO, WVP, The State of Food Insecurity in the World, oktober 2010.

[13] Hiermee is reeds begonnen (zie punt 3.2); met het oog op de coherentie van de regelgeving wordt nauw samengewerkt met de ter zake bevoegde internationale partners, met name de Verenigde Staten.

[14] De markt voor emissierechten in het kader van de emissiehandelsregeling van de EU wordt niet behandeld in deze mededeling, aangezien deze rechten geen grondstoffen zijn in de courante betekenis van het woord. Zie de mededeling van de Commissie "Beter markttoezichtskader voor de EU-regeling voor emissiehandel", COM (2010) 796.

[15] Andere energiegerelateerde onderwerpen, zoals veiligheid en zekerheid en de algemene coherentie en efficiëntie van het externe energiebeleid van de EU, worden in dit deel niet behandeld. Voor meer informatie hierover: zie de mededeling over Energie 2020, een strategie voor concurrerende, duurzame en continu geleverde energie, COM (2010) 639 (niet beschikbaar in het Nederlands).

[16] Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de integriteit en transparantie van de energiemarkt – COM (2010) 726 van december 2010.

[17] Zie bijvoorbeeld http://ec.europa.eu/agriculture/markets/prices/monthly_en.pdf.

[18] Zie http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/hicp/methodology/prices_data_for_market_monitoring.

[19] http://ec.europa.eu/agriculture/publi/caprep/prospects2010/index_en.htm.

[20] Zie http://ec.europa.eu/enterprise/sectors/food/competitiveness/forum_food/index_en.htm.

[21] Minder dan tien Afrikaanse landen voldoen aan het in 2003 in het Maputo-actieplan vastgestelde streefcijfer van 10 % openbare investeringen in de landbouw.

[22] COM (2010) 629 "EU-ontwikkelingsbeleid ter ondersteuning van groei voor iedereen en duurzame ontwikkeling; het EU-ontwikkelingsbeleid trefzekerder maken".

[23] COM (2010) 127 "Een EU-beleidskader voor steun aan ontwikkelingslanden bij de aanpak van voedselzekerheidsproblemen".

[24] COM (2010) 484 van 15.9.2010.

[25] Richtlijn 2003/6/EG (PB L 96 van 12.4.2003).

[26] Op 26 november 2010 is een openbare overlegronde over deze pakketinstrumenten van start gegaan. Zie http://ec.europa.eu/internal_market/finservices-retail/investment_products_en.htm#consultation.

[27] COM (2009) 207 van 30.4.2009.

[28] Richtlijn 2004/39/EG (PB L 145 van 30.4.2004).

[29] Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).

[30] COM (2008) 699 Mededeling "'Het grondstoffeninitiatief – voorzien in onze kritieke behoeften aan groei en werkgelegenheid in Europa".

[31] “Critical raw materials for the EU”. Rapport van de ad-hocwerkgroep Grondstoffenvoorziening inzake de definiëring van kritieke grondstoffen, juni 2010.

[32] DG TRADE - Raw materials policy - 2009 annual report (http://ec.europa.eu/trade/creating-opportunities/trade-topics/raw-materials/).

[33] COM (2010) 163 "Samenwerking met ontwikkelingslanden met het oog op goed bestuur in belastingaangelegenheden".

[34] http://ec.europa.eu/environment/nature/natura2000/management/guidance_en.htm

[35] Good practice guidance on the sustainable mobilisation of wood in Europe. Europese Commissie, Forest Europe, FAO 2010.

[36] Zie COM (2011) 21 "Efficiënt gebruik van hulpbronnen – Vlaggenschipinitiatief in het kader van de Europa 2020-strategie".

[37] Richtlijn 2009/119/EG van de Raad van 14 september 2009.

[38] http://ec.europa.eu/internal_market/consultations/2010/financial-reporting_en.htm.

[39] Bijvoorbeeld op het gebied van zorgvuldigheid ("due diligence") en voorschriften voor verslaglegging voor bedrijven die deel uitmaken van de grondstoffenbevoorradingsketen, bijv. de Amerikaanse Dodd Frank Wall Street Reform en Consumer Protection Act.

[40] In het kader van dit trustfonds worden middelen ter beschikking gesteld voor grensoverschrijdende en regionale infrastructuurprojecten in Afrika ten zuiden van de Sahara.

[41] In het kader van het AEGOS-project bijvoorbeeld worden geologische onderzoeken van de EU en Afrika naast elkaar gelegd, met als gevolg dat Afrika over meer en betere gegegens over zijn rijkdommen kan beschikken.

[42] DG TRADE – grondstoffenbeleid – jaarverslag 2009.

[43] “Improving framework conditions for extracting minerals for the EU”. Verslag van de ad-hocwerkgroep Grondstoffenvoorziening inzake de uitwisseling van beste praktijken op het gebied van ruimtelijke ordening, vergunningverlening en de uitwisseling van geologische kennis. Juni 2010.

[44] Netwerk van de Europese Unie voor de tenuitvoerlegging en handhaving van het milieurecht.

[45] COM (2010) 546.