Bijlagen bij COM(2012)422 - Uitvoering van de verordening betreffende de indiening door de lidstaten van statistieken over aquacultuur

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlagen bij de aquacultuurverordening gespecificeerde formaat.

Voor vis is er een goede samenwerking met de bedrijfstak en ligt de dekkingsgraad dicht bij 100%. De gegevens over schelpdieren worden ook volledig geacht, maar er zijn nog enige problemen met de definities, waaronder het in aanmerking nemen van mosselzaadbanken. Er worden geen gegevens over de omvang geschat, maar op grond van een aantal bronnen worden wel prijsschattingen gemaakt.

EER-landen

IJsland

Het directoraat Visserij van het IJslandse Ministerie van Visserij en Landbouw is verantwoordelijk voor de verzameling en verwerking van gegevens over de aquacultuur. Het IJslandse bureau voor de statistiek is verantwoordelijk voor de verzending van de gegevens naar de Europese Commissie. De gegevens worden jaarlijks verzameld met behulp van een elektronische vragenlijst, waarin informatie wordt gevraagd over de productie en de verkoop, de productiemethoden en de structuur van de eenheid. Productie-eenheden die tot hetzelfde bedrijf behoren, moeten afzonderlijk verslag uitbrengen. In samenwerking met de IJslandse Dienst voor Veterinaire Aangelegenheden en Levensmiddelen, waar ook alle aquacultuurbedrijven moeten zijn ingeschreven, vindt een kruiscontrole van de gegevens plaats. Er wordt contact opgenomen met verstrekkers van gegevens om ontbrekende gegevens alsnog te krijgen of om anomalieën te corrigeren. De vragenlijst gaat naar alle bedrijven en er worden geen steekproeftechnieken toegepast. Hoewel diverse kruiscontroletechnieken werden toegepast omdat het gegevensverzamelingssysteem pas recent werd ingevoerd, is het niet mogelijk definitieve uitspraken over de kwaliteit van de gegevens te doen.

Noorwegen

De afdeling Statistiek van het directoraat Visserij en het Noorse bureau voor de statistiek zijn verantwoordelijk voor het verzamelen en publiceren van gegevens. De kwaliteitsborging en de indiening bij de Europese Commissie geschiedt door het Directoraat Visserij. De nationale wetgeving verplicht alle aquacultuurproducenten, of het nu om commerciële bedrijven of om onderzoeksinstellingen gaat, de door de overheid verlangde gegevens te verstrekken. Afhankelijk van het productietype en de geproduceerde soort moeten, op papier, vijf afzonderlijke vragenlijsten worden ingevuld. Bij de ontvangst van de gegevens worden kwaliteitscontroles uitgevoerd, waarna bij de verwerking een secundaire validering plaatsvindt.

2.2       Kwaliteit van de gegevens

De meeste gegevensverstrekkers melden een uitgebreide dekking van de bedrijfstak en een goede kwaliteit van de gegevens. Enkele landen wijzen op specifieke punten met betrekking tot de kwaliteit van de gegevens. IJsland heeft erop gewezen dat het werkt met een nieuw systeem, waardoor het moeilijk is de kwaliteit van de gegevens precies te beoordelen, maar zoals veel andere landen zegt het te streven naar voortdurende verbetering. De productiegegevens kunnen worden vergeleken met de in het kader van de vorige aquacultuurverordening verstrekte gegevens (zie bijlage), zodat het mogelijk is de kwaliteit van de ingediende verslagen objectief te beoordelen. De bij Eurostat ingediende verslagen zijn in overeenstemming met de normen en definities van het SDMX-formaat (Statistical Data and Metadata eXchange), waardoor basiscontroles aan de hand van het gegevensschema kunnen worden uitgevoerd wanneer de gegevens binnenkomen. Momenteel wordt door Eurostat een verfijndere validering "van het tweede niveau" ontwikkeld, waardoor de consistentie van de gegevens van jaar tot jaar kan worden gecontroleerd en uitschieters kunnen worden opgespoord, terwijl ook op interne consistentie kan worden gecontroleerd, bijvoorbeeld of de gemelde soorten in overeenstemming zijn met de opgegeven productieomgeving en productiemethode. Over het geheel genomen lijkt op geaggregeerd niveau de consistentie van de gegevens van jaar tot jaar goed te zijn. Op een gedetailleerder niveau naar productietype en soort blijft in veel gevallen van de consistentie weinig over, voor sommige lidstaten bijvoorbeeld met verschillen in de gemelde soorten. Deels kan dit te wijten zijn aan het feit dat in sommige gevallen geslachten of groepen soorten zijn gemeld en geen gedetailleerde gegevens op soortniveau. In sommige gevallen ontbreken gegevens over de productie van eieren voor menselijke consumptie, terwijl er aanwijzingen zijn dat een dergelijke productie wel bestaat, bijvoorbeeld in Italië.

Voor de meeste landen lijken de productiegegevens voor hatchery’s en nursery’s op geaggregeerd niveau, namelijk voor het gehele land en voor groepen soorten, goed te zijn en consistent voor de twee jaren waarvoor gegevens zijn verstrekt. Op het niveau van de afzonderlijke soorten is de consistentie veel minder goed, maar waarschijnlijk is dit het gevolg van verbeteringen in de nauwkeurigheid van de verslaggeving en de lering die uit de opgedane ervaring is getrokken. In 2008 zijn duidelijk meer generieke soorten gebruikt, in het bijzonder voor de verslaggeving over weekdieren. In sommige gevallen lijkt de nauwkeurigheid van de gegevens evenwel te zijn afgenomen; zo is bijvoorbeeld het aantal soorten verminderd, met name voor Roemenië dat in zijn verslag van 2009 alleen melding maakte van de productie van diadrome vis. Denemarken kon alleen informatie in gewicht (kilo) geven en niet in miljoenen stuks, maar het land probeert dit recht te trekken.

Voor sommige landen zijn er van jaar op jaar grote verschillen, bijvoorbeeld voor het Verenigd Koninkrijk, dat een grote teruggang meldde voor de productie van eieren en jonge organismen. Een aantal lidstaten, met name Duitsland en Denemarken, hebben gevraagd om een verduidelijking van de definitie van jonge organismen in de verordening. Deze zijn niet expliciet gedefinieerd, maar de definitie wordt geacht gelijk te zijn aan die voor de aquacultuurvragenlijst van de FAO, d.w.z. larven, visbroed, juvenielen enz. Wat de bestemming van de productie van hatchery’s en nursery’s betreft, een vraag die facultatief is, geven de meeste lidstaten ten minste deels informatie.

Wat de inputgegevens voor op vangst gebaseerde aquacultuur betreft, heeft Spanje een speciaal probleem gemeld betreffende de omrekeningsfactoren voor aantal stuks naar levendgewicht; zij hebben ook aangegeven dat er voor bepaalde weekdieren geen betrouwbare cijfers zijn. Dit betreft de gegevens voor 2008 (het eerste referentiejaar waarover een studie is verricht).

Gegevens over de structuur van de bedrijfstak worden om de drie jaar verstrekt, waardoor validering door middel van vergelijking met andere jaren voor dat onderwerp moeilijker is. Sommige gegevens zijn door de FAO verzameld en hoewel deze niet volledig zijn, met name voor de jaren vóór de herziene aquacultuurverordening, was het mogelijk enkele van die gegevens te controleren op consistentie met deze verslagen. In een aantal verslagen was sprake van interne inconsistenties, bijvoorbeeld wanneer de productiemethode niet consistent was met de opgegeven soorten of de verstrekte eenheid niet met het productietype. Voor enkele lidstaten moet nog worden gesproken over de kwaliteit van de structuurgegevens, waardoor deze niet kunnen worden gepubliceerd.

Een aantal lidstaten meldde vertrouwelijke gegevens, wat van invloed was op de publicatie van volledige gegevens. Momenteel wordt in samenwerking met de lidstaten een protocol over de behandeling van vertrouwelijkheid voor aquacultuurstatistieken (vertrouwelijkheidshandvest) opgesteld, waardoor in de toekomst een effectiever gegevensbeheer door Eurostat mogelijk is, terwijl het statistische geheim intact blijft.

3. Gebruik (verspreiding) van de gegevens

De verslagen van de lidstaten zijn gratis beschikbaar op de verspreidingsdatabank van Eurostat: http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/statistics/search_database. De gegevens worden ook gepubliceerd in Eurostat Pocketbooks, meest recent in "Agriculture and fishery statistics - Main results - 2009-10"  (ISBN: 978-92-79-20424-1).

4. Voornaamste bevindingen: analyse van de resultaten

21 lidstaten en Noorwegen hebben voor de kosten-batenanalyse van Eurostat informatie verstrekt voor de gebieden die werden vermeld in het communautair statistisch programma voor 2008-2012. Van de landen die wegens een overgangsregeling nog geen aquacultuurgegevens verstrekken, vond meer dan de helft de responslast voor Eurostat gering en de overigen beschouwden deze als middelmatig. Omdat momenteel niet alle lidstaten gegevens sturen, is een uitvoeriger kosten-batenanalyse in deze fase niet zinvol. Deze informatie zal van de lidstaten worden gevraagd via de werkgroep Visserijstatistiek en hun verslagen over de door hen gebruikte methodiek.

Afgezien van de verordening inzake aquacultuurstatistieken zijn er nog een aantal andere EU-vereisten op grond waarvan informatie over de aquacultuursector moet worden verzameld en verstrekt en waarvoor al een toezicht- en verslagleggingsinfrastructuur bestaat. Dit verklaart ten dele waarom de statistische responslast door de lidstaten niet als bijzonder zwaar wordt aangemerkt. De verordening inzake aquacultuurstatistieken bestrijkt vaak dezelfde parameters als die waarnaar de FAO in haar aquacultuurvragenlijst vraagt. De FAO is tevreden met dezelfde informatie als die welke naar Eurostat wordt gestuurd, waardoor dubbele verslaglegging wordt vermeden.

Tot de vereisten van de EU behoren de ontwikkeling van registers van aquacultuurondernemingen met het oog op de diergezondheid (zoals eerder is opgemerkt) en economische en biologische informatie die moet worden verstrekt in het kader van de EU-kaderverordening voor gegevensverzameling[5]. In het kader van die verordening moeten productie- en structuurgegevens worden ingediend, maar deze wijken qua werkingssfeer en betrokken producten wel af van de verordening inzake aquacultuurstatistieken.

In de bijlagen bij dit verslag worden de beknopte resultaten van de verzamelde statistische gegevens gepresenteerd. Voor alle lidstaten zijn gegevens over de aquacultuurproductie in de jaren na de invoering van de verordening inzake aquacultuurstatistieken beschikbaar omdat de landen die uitstel voor de tenuitvoerlegging van die verordening kregen, gegevens bleven leveren die vereist waren in het kader van de voorgangster ervan (Verordening (EG) nr. 788/96) of die voor de FAO bestemd waren. In 2009 bedroeg de omvang van de productie in de EU bijna 1,3 miljoen ton, waarvan 77% afkomstig was uit mariene gebieden: 52% uit de Atlantische Oceaan en 24% uit de Middellandse Zee en de Zwarte Zee.

In 2009 kwam ruim 66% van de productie van de EU uit vier landen: Spanje, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Italië. De grootste bijdrage kwam met meer dan 268 000 ton (22%) van Spanje, dat werd gevolgd door Frankrijk (ruim 236 000 ton, 21%), het Verenigd Koninkrijk (bijna 197 000 ton, 15%) en Italië (meer dan 162 000 ton, 13%). De Noorse productie beliep bijna 962 000 ton, wat meer is dan 74% van de totale EU-productie.

In 2009 bestond meer dan de helft van de totale omvang van de productie uit weekdieren (vooral mediterrane en blauwe mosselen). Wat productievolume betreft, zijn de belangrijkste zeevissoorten de Atlantische zalm, de goudbrasem en de Europese zeebaars, en de belangrijkste zoetwatersoorten de forel en de Europese karper.

Een aantal lidstaten melden een economisch significante productie van viseitjes voor menselijke consumptie met een totaal van bijna 1 000 ton en een waarde van meer dan 22 miljoen EUR. 98% van het productievolume betrof forelleneitjes, maar het ging hierbij om minder dan de helft van de totale productiewaarde. Hoewel de productie van kaviaar van de steur minder dan 2% van de totale productie uitmaakt, ging het hierbij wel om meer dan de helft van de productiewaarde.

Acht lidstaten verschaften informatie voor op vangst gebaseerde aquacultuur. De belangrijkste soorten zijn in dit verband mosselen (blauwe en mediterrane mosselen) en blauwvintonijn.

De door de landen verstrekte informatie over de omvang van de productie van hatchery’s en nursery’s kwam grotendeels overeen met de informatie over de totale productie, met Spanje en Frankrijk als belangrijkste producenten.

In de meeste van de betrokken lidstaten is het ministerie van landbouw (of een daarmee verwante instantie) verantwoordelijk voor aquacultuurstatistieken en niet het nationale bureau voor de statistiek.

5          conclusies en aanbevelingen

Omdat voor de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 762/2008 voor een aantal lidstaten nog steeds overgangsmaatregelen van kracht zijn, is een uitgebreide evaluatie van de kosten en baten van de productie van de gegevens nog niet mogelijk. Een gedetailleerdere evaluatie zal aan het eind van de overgangsperiode worden uitgevoerd onder auspiciën van de werkgroep Visserijstatistiek. Dit komt dan boven op de methodologische verslagen. De lidstaten beoordelen de belasting in verband met het nakomen van de verplichtingen thans als gering tot middelmatig.

In hun verslagen gaan de meeste lidstaten vrij uitvoerig in op de door hen toegepaste methoden, zodat hiervan een beoordeling kan worden gemaakt. De meesten houden een jaarlijkse telling via de post, waardoor de volledige commerciële productie wordt bestreken. De cijfers zijn slechts in geringe mate gebaseerd op schattingen.

Omdat nog niet alle lidstaten nu al gegevens verstrekken in het kader van de verordening inzake aquacultuurstatistieken, was het niet mogelijk om voor alle aquacultuurgegevens volledige cijfers te verstrekken; voor de productie was dit wel mogelijk. Een aantal lidstaten heeft bij het verzamelen van volledig cijfermateriaal dat in overeenstemming is met de nieuwe eisen problemen ondervonden met de tenuitvoerlegging van hun gegevensverzamelingssystemen; zij proberen echter een oplossing hiervoor te vinden in overleg met Eurostat en als onderdeel van hun streven naar voortdurende verbetering. Voor de meeste lidstaten lijkt de kwaliteit van de gegevens op geaggregeerd niveau zeer hoog te zijn voor de productiegegevens en voor de input voor hatchery’s en nursery’s, maar op een gedetailleerder niveau is de kwaliteit minder goed, zodat er meer moet worden gedaan om de consistentie van de gegevens in de toekomst te waarborgen. Er moet een oplossing worden gevonden voor specifieke problemen in verband met de definities voor de levensstadia.

Voor sommige lidstaten lijken nog niet alle problemen in verband met de kwaliteit van de gegevens te zijn opgelost; dit betreft met name de structuurgegevens. Er wordt op bilateraal niveau met de lidstaten naar een oplossing gezocht. Eurostat is momenteel betrokken bij de tenuitvoerlegging van nieuwe informatiesystemen die al in een vroeg stadium de aandacht vestigen op kwaliteitsproblemen, waardoor er sneller een rectificatie kan plaatsvinden en de gegevens sneller kunnen worden gepubliceerd. Sommige van de structuurgegevens worden voor de jaren tussen die waarin Eurostat gegevens verzamelt, wel aan de FAO geleverd; deze zouden moeten worden gebruikt voor een kruiscontrole van de bij Eurostat ingediende structuurverslagen.

Eurostat laat een taskforce van deskundigen uit de lidstaten een vertrouwelijkheidshandvest opstellen. Hierin zal worden vastgesteld hoe gegevens door Eurostat zullen worden behandeld om de vertrouwelijkheid te handhaven en hoe de gegevens met andere diensten van de Commissie en met andere geïnteresseerde instanties, waaronder de FAO, kunnen worden gedeeld.

Bijlage – Tabellen en diagrammen

Tabel 1: Totale aquacultuurproductie - met uitzondering van hatchery’s en nursery’s

Diagram 1: Aquacultuurproductie in de EU naar FAO-gebied - 2009

Diagram 2: Aquacultuurproductie in de EU naar soortengroep - 2009

Tabel 2: EU-input voor op vangst gebaseerde aquacultuur

Tabel 3: EU-productie van hatchery's en nursery's

.

Tabel 4 – Structuur van de bedrijfstak in de EU in 2008

[1]               Verordening (EG) nr. 762/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende de indiening door de lidstaten van statistieken over aquacultuur en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 788/96 van de Raad (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 1).

[2]               Verordening (EG) nr. 788/96 van de Raad van 22 april 1996 betreffende de indiening door de lidstaten van statistieken over de aquacultuurproductie (PB L 108 van 1.5.1996, blz. 1).

[3]               Beschikking nr. 1578/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2007 betreffende het communautair statistisch programma voor de periode 2008-2012 (PB L 344 van 28.12.2007, blz. 15).

[4]               Richtlijn 2006/88/EG van de Raad van 24 oktober 2006 betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren (PB L 328 van 24.11.2006) en de Beschikking van de Commissie van 30 april 2008 ter uitvoering van Richtlijn 2006/88/EG van de Raad wat betreft een op internet gebaseerde informatiepagina om informatie over aquacultuurproductiebedrijven en vergunninghoudende verwerkingsbedrijven langs elektronische weg beschikbaar te stellen (PB L 138 van 28.5.2008, blz. 12).

[5]               Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad van 25 februari 2008 betreffende de instelling van een communautair kader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid, PB L 60 van 5.3.2008, blz. 1.