Bijlagen bij COM(2013)69 - Uitvoering van Verordening 450/2003 betreffende de loonkostenindex (LKI)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1216/2003 wordt de kwaliteit van de loonkostenindex aan de hand van de volgende criteria vastgesteld: relevantie, nauwkeurigheid, actualiteit en punctualiteit, toegankelijkheid en duidelijkheid, vergelijkbaarheid, coherentie, volledigheid.

Zoals bij de vorige verslagperiode, is het niveau van nauwkeurigheid, toegankelijkheid en duidelijkheid nog altijd voldoende. In dit verslag zal de nadruk dan ook liggen op de verbeteringen qua relevantie en bereik en zullen de problemen in verband met de coherentie met de gegevens van de nationale rekeningen worden besproken, alsook de problemen aangaande de vergelijkbaarheid met voor het aantal werkdagen gecorrigeerde gegevens. Er wordt in het bijzonder aandacht besteed aan het probleem van de punctualiteit van gegevensverstrekkingen en de invloed van late gegevensverstrekkingen op de kwaliteit van gepubliceerde Europese aggregaten.

2. Algemene vorderingen sinds het laatste verslag

De ingrijpende veranderingen die in 2009 zijn doorgevoerd in verband met de invoering van de nieuwe NACE Rev. 2 en de dekking van niet-marktdiensten, zijn beschreven in het verslag van 2010[6]. Sind het laatste verslag is er vooruitgang geboekt bij een aantal specifieke aspecten.

De beschikbaarheid en de kwaliteit van de loonkostenindex (LKI) zijn over het geheel genomen verder verbeterd. Er is dusdanige vooruitgang geboekt bij het beschikbaar stellen van voor seizoensinvloeden gecorrigeerde gegevens dat de aldus gecorrigeerde LKI in de nabije toekomst de belangrijkste referentie kan worden in de persberichten van Eurostat, zoals ook bij alle andere macro-economische kwartaal- en maandstatistieken het geval is. Nationale kwaliteitsverslagen zijn steeds vaker op tijd ingediend en bijna alle lidstaten rapporteren de metagegevens nu elk kwartaal, waarbij zij veranderingen in de gegevens verklaren en nuttige achtergrondinformatie geven. De volatiliteit van de index is afgenomen, voornamelijk dankzij de verbetering in de reeksen betreffende de gewerkte uren, die nog steeds nauwkeurig worden gevolgd.

Een van de gebieden waaraan de afgelopen twee jaar meer aandacht is besteed, is de coherentie van de loonkostenindex met andere loonkostenstatistieken, in het bijzonder met kwartaalgegevens van de nationale rekeningen. De coherentie is vanuit zowel theoretisch als empirisch standpunt geanalyseerd en de resultaten zijn besproken met de lidstaten.

De Commissie (Eurostat) heeft ook de beschikbaarheid van actuele gegevens over niveaus van loonkosten per uur verbeterd dankzij schattingen waarbij in hoge mate gebruik wordt gemaakt van de loonkostenindex. De reacties van gebruikers op deze innovatie waren heel positief. De lidstaten werden bij het proces betrokken en de opgedane ervaringen werden uitgewisseld.

Ondanks deze positieve ontwikkelingen zijn van enkele lidstaten op een aantal punten nog altijd inspanningen nodig voordat het harmonisatieproces kan worden afgesloten. Deze punten worden hieronder besproken.

Terwijl de lidstaten de noodzakelijke infrastructuur voor de productie van de LKI tot stand hebben gebracht en hebben gehandhaafd, heeft de Commissie (Eurostat) haar productiesysteem voor de tijdige ontvangst, verificatie, verwerking, opslag en verspreiding van de LKI-gegevens in stand gehouden en uitgebreid. Deze processen, die sinds 2005 volledig operationeel zijn, worden voortdurend geanalyseerd en bijgewerkt.

3. kwaliteitsbeoordeling en de invloed op Europese aggregaten

3.1         Relevantie

Wijzigingen in de loonkosten per gewerkt uur zijn een belangrijke indicator voor de analyse van economische ontwikkelingen op korte en middellange termijn. De Commissie en de Europese Centrale Bank baseren zich op een index van de loonkosten per gewerkt uur, die de kortetermijnontwikkeling van de loonkosten weergeeft, om vast te stellen of er sprake is van een inflatoire druk als gevolg van ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. De index moet zo snel mogelijk voor elke lidstaat, voor de hele EU en voor het eurogebied worden berekend. Verder is de loonkostenindex van belang voor de sociale partners bij hun loonoverleg en voor de Commissie zelf voor haar toezicht op de conjuncturele ontwikkelingen bij de loonkosten. De loonkostenindex (LKI) is een van de voornaamste Europese economische indicatoren (VEEI)[7].

Naast de vraag naar informatie over door de LKI gemeten driemaandelijkse percentagewijzigingen in loonkosten is er een toenemende interesse voor informatie over absolute loonkosten (euro per uur). In april 2012 publiceerde Eurostat voor het eerst vroegtijdige schattingen (voor 2011) voor loonkosten per uur in euro en nationale munteenheden. Deze schattingen zijn gebaseerd op benchmarkgegevens van de loonkostenenquête 2008, die naar 2011 geëxtrapoleerd zijn aan de hand van de niet voor seizoensinvloeden gecorrigeerde LKI-gegevens. De schattingen voldoen aan de grote vraag van de gebruikers naar actuele en volledige informatie op het niveau van loonkosten per uur. De Commissie heeft positieve reacties gekregen op dit gebruik van LKI-cijfers en verscheidene gebruikers hebben hun interesse geuit voor uitsplitsingen naar NACE-sectie en naar kostencomponent. Om aan deze vraag te voldoen, is Eurostat momenteel een permanente productieomgeving aan het invoeren om de beschikbare informatie van de LKI ten volle te benutten. De lidstaten worden betrokken bij alle beslissingen inzake de details van deze publicatie, en dat zal zo blijven.

3.2         Punctualiteit en revisies

De punctualiteit van gegevensverstrekkingen door lidstaten is niet verbeterd sinds het vorige verslag in 2011. Enkele lidstaten hebben de LKI voor sommige kwartalen om uiteenlopende redenen niet op tijd (70 dagen na het referentiekwartaal) ingeleverd. Punctualiteit is van het grootste belang, omdat vertraging bij het aanleveren van de gegevens betekent dat voor EU- en eurozone-aggregaten schattingen moeten worden gebruikt. Dit kan leiden tot onnodig ingrijpende aanpassingen achteraf. In figuur 1 worden voor elk kwartaal de gegevens getoond (als aandeel in de totale loonkosten in de EU in euro) die bij de publicatie van het persbericht beschikbaar waren.

Figuur 1: Beschikbare LKI-gegevens bij de publicatie, % van totale niveau van loonkosten in de EU in euro

Enkele lidstaten (Duitsland, Luxemburg, Malta, Polen en het Verenigd Koninkrijk) hebben hun gegevens tijdens de referentieperiode 2010Q3 - 2012Q2 een keer te laat ingediend . Bij het opstellen van dit verslag had geen van deze lidstaten een structureel probleem met de tijdige productie en aanlevering van LKI-gegevens. Zowel België als Ierland heeft tijdens de desbetreffende periode gegevens tweemaal niet op tijd toegezonden, en bij Griekenland was dat viermaal. Hoewel de problemen die Ierland en België ervan weerhielden de gegevens op tijd in te dienen nu zijn opgelost, lijkt Griekenland werkelijk een structureel probleem te hebben met de tijdige productie en aanlevering van LKI-gegevens.

Wat revisies betreft, moet ermee rekening worden gehouden dat de LKI uit verschillende variabelen bestaat (loonkosten, uren), die uit verschillende bronnen afkomstig kunnen zijn. Dit betekent dat gegevens op eender welk tijdstip kunnen worden herzien met betrekking tot het recentste kwartaal, verscheidene kwartalen of volledige jaren. Wanneer het om gegevens voor het basisjaar gaat , moet de volledige reeks worden herzien. Revisies van het nominale cijfer van de EU-27 (groeicijfers op jaarbasis) bedroegen sinds het eerste kwartaal van 2011 in drie gevallen meer dan 0,3 procentpunten. In die gevallen bleek de revisie te wijten aan de beschikbaarheid van gegevens op het tijdstip van het persbericht. Een ander probleem is de mogelijke positieve vertekening in de eerste bekendgemaakte gegevens in vergelijking met latere gegevens (zie figuur 2). Eurostat onderzoekt dit probleem momenteel grondig aan de hand van langere tijdreeksen.

Figuur 2: Revisies tussen referentiekwartaal en 2012Q2 van het EU-27-aggregaat voor secties B tot en met N van de NACE Rev. 2 in procentpunten

3.3         Vergelijkbaarheid — correctie voor het aantal werkdagen

Volgens artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1216/2003 van de Commissie moeten LKI-gegevens ingediend worden in de volgende vormen: niet gecorrigeerd voor seizoensinvloeden (NSA), gecorrigeerd voor het aantal werkdagen (WDA) en gecorrigeerd voor het aantal werkdagen en voor seizoensinvloeden (SA). Er is een aantal uitzonderingen aangezien aan sommige lidstaten een afwijking voor de aanlevering van NSA-gegevens is toegekend, terwijl andere lidstaten slechts reeksen kunnen leveren die te kort zijn voor een correctie voor seizoensinvloeden in secties O tot en met S van NACE Rev. 2. In deze verordening wordt niet expliciet gesteld dat correcties voor het aantal werkdagen en voor seizoensinvloeden volgens een directe of indirecte methode moeten worden aangebracht. Indirecte correctie houdt in dat de correctie enkel wordt aangebracht in de basisreeksen, die dan gebruikt worden om op een hoger niveau aggregaten op te stellen. Directe correctie houdt in dat elke reeks, aggregaten op hoger niveau inbegrepen, afzonderlijk wordt gecorrigeerd. Beide methoden hebben hun voor- en nadelen, en beide zijn goedgekeurd door het handboek over correcties voor seizoensinvloeden van het Europees statistisch systeem (ESS). Lidstaten gebruiken een van beide methoden bij de correctie van de LKI.

Meestal geven beide methoden vergelijkbare resultaten en zorgt de voorkeur voor een van beide niet voor problemen. Indien het echter moeilijk is vast te stellen welke correctiemethode de juiste is door de volatiliteit van de ruwe gegevens, kunnen zich doorgaans problemen voordoen bij de directe methode. Het kan bijvoorbeeld gebeuren dat de gecorrigeerde index van de totale kostencomponent hoger of lager is dan de gecorrigeerde index van alle subcomponenten. Eurostat heeft daarom bij de gegevens die door alle lidstaten werden ingediend per NACE-sectie systematisch gecontroleerd of de totaalindex coherent was met de subcomponenten ervan.

Slechts in een geval waren de verschillen zo groot dat Eurostat besloot de voor het aantal werkdagen gecorrigeerde gegevens voor de desbetreffende perioden niet te publiceren. In plaats daarvan moesten de gepubliceerde groeicijfers op jaarbasis worden berekend aan de hand van de niet voor seizoenensinvloeden gecorrigeerde gegevens. De verschillen waren in dit geval ontstaan doordat de correctie voor het aantal werkdagen was toegepast op een reeks waarbij het effect van het aantal werkdagen niet significant was.

Om vergelijkbare gevallen in de toekomst te vermijden, heeft Eurostat de betrokken lidstaten meegedeeld dat correcties enkel aangebracht moeten worden als de invloed van het aantal werkdagen statistisch significant is.

3.4         Coherentie met cijfers van de nationale rekeningen

In het jaarlijkse kwaliteitsverslag wordt de lidstaten verzocht de groeicijfers van de LKI te vergelijken met die van het uurloon van werknemers in de nationale rekeningen volgens de definitie van het ESR 95. Er kan geen volledige coherentie worden verwacht. Zelfs als bijna identieke definities van de loonkosten gebruikt worden, verschillen statistische behandelingen en bronnen. Bovendien is het verzamelen van gegevens over gewerkte uren bijzonder moeilijk op beide gebieden. Ondanks deze verschillen kan de coherentie (of het gebrek daaraan) tussen twee gegevensverzamelingen gebruikt worden om potentiële problemen in beide verzamelingen te identificeren. Niet alle lidstaten produceren kwartaalgegevens over de beloning van werknemers of over de gewerkte uren per kwartaal in de nationale rekeningen . Een overzicht van de coherentie is daardoor niet mogelijk voor Griekenland, Malta, Luxemburg, Portugal en het Verenigd Koninkrijk. Letse gegevens zijn wel beschikbaar maar kunnen niet hiervoor gebruikt worden vanwege een onderbreking in 2011 in de reeks betreffende de beloning van werknemers.

Voor dit kwaliteitsverslag heeft Eurostat de niet voor seizoensinvloeden gecorrigeerde aggregaten voor de secties B tot en met N van de NACE Rev. 2 vergeleken. Voor ten minste een kwartaal lieten de gegevens van Estland, Ierland, Spanje, Hongarije, Polen, Roemenië en Slovenië grote discrepanties en afwijkende waarden zien in de groeicijfers van de LKI en die van het uurloon van werknemers in de nationale rekeningen. Bovendien vertoonden Bulgarije, Tsjechië en Zweden vrij grote discrepanties in de groei van de LKI en het uurloon van werknemers.

Eurostat heeft de coherentie van de LKI met de gegevens van de nationale rekeningen en de loonkostenenquête nauwkeurig geanalyseerd en zal dit blijven doen. De resultaten van de analyse worden besproken met de lidstaten om de onderliggende problemen te identificeren en op te lossen, in het bijzonder die wat de gewerkte uren betreft, om de coherentie van de verschillende statistische gebieden te verbeteren.

3.5         Volledigheid

Zweden en Finland leveren nu ook voor seizoensinvloeden gecorrigeerde gegevens aan. Nu er van alle lidstaten voor seizoensinvloeden gecorrigeerde gegevens beschikbaar zijn, wordt het haalbaar om niet alleen in de onlinedatabank van Eurostat driemaandelijkse groeicijfers te publiceren maar ook in het driemaandelijke persbericht. Aan zo een stap moet echter een nauwkeurige analyse van de gegevenskwaliteit en de gebruikersbehoeften voorafgaan.

In september 2012 publiceerde Eurostat voor het eerst EU- en eurozoneaggregaten die ook secties O tot en met S van de NACE Rev. 2 omvatten. Deze NACE-secties betreffen openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen, onderwijs, menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, kunst, amusement en recreatie en overige diensten. Gegevens over secties O tot en met S van de NACE Rev. 2 voor de EU- eurozoneaggregaten zijn vanaf 2008 beschikbaar. Zij komen overeen met ongeveer 30 % van het EU-27-aggregaat voor secties B tot en met S van de NACE Rev. 2 en vullen de tot hiertoe beschikbare gegevens aan met belangrijke informatie. Gebruikers waren bijzonder geïnteresseerd in informatie over de ontwikkeling van de loonkosten in de openbare sector, die vooral wordt bestreken door sectie O (openbaar bestuur en defensie) van de NACE Rev. 2.

Het driemaandelijkse persbericht is aangepast om nu het aggregaat voor secties B tot en met S van de NACE Rev. 2 als nominale indicator te tonen, terwijl ook de volledige informatie over de vorige aggregaat voor secties B tot en met N van de NACE Rev. 2 nog steeds te zien is. Verder worden cijfers voor het aggregaat voor secties O tot en met S van de NACE Rev. 2 in het persbericht gepubliceerd.

4. Conclusies

In het algemeen gezien is de kwaliteit van de LKI sinds het vorige verslag in 2010 verder verbeterd. Daarbij zijn vooral de verbeteringen inzake relevantie en volledigheid opmerkelijk. Bovendien heeft de volledige beschikbaarheid van aggregaten (secties O tot en met S van de NACE Rev. 2 inbegrepen) het algemene nut van de LKI vergroot. Door jaarlijks schattingen van de loonkosten op basis van de LKI te publiceren, krijgen gebruikers belangrijke toegevoegde waarde. De punctuele aanlevering van gegevens door de lidstaten laat nog altijd te wensen over, hoewel op Griekenland na geen land systematisch te laat was. De lidstaten moeten middelen beschikbaar blijven stellen voor maatregelen om gegevens tijdig te kunnen indienen.

De afgelopen jaren heeft de Commissie (Eurostat) er regelmatig bij de lidstaten op aangedrongen zich nog meer in te spannen. Aan de hand van de aangeleverde gegevens en van andere nationale documentatie, waaronder kwaliteitsverslagen, zal de Commissie de resterende nalevings- en kwaliteitsproblemen regelmatig blijven controleren. Wanneer de gewenste verbeteringen niet zoals gepland plaatsvinden, zal contact worden opgenomen met de betrokken nationale instanties en zal de Commissie de nodige maatregelen nemen om naleving af te dwingen.

[1]               PB L 69 van 13.3.2003, blz. 1.

[2]               Het driemaandelijks persbericht wordt gepubliceerd op de data die worden vermeld in het tijdschema voor de bekendmaking; beide zijn te vinden op de website van Eurostat: (http://ec.europa.eu/eurostat).

[3]               Verordening (EG) nr. 1216/2003 van de Commissie van 7 juli 2003 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 450/2003 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de loonkostenindex (PB L 169 van 8.7.2003, blz. 37).

[4]               Verordening (EG) nr. 224/2007 van de Commissie van 1 maart 2007 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1216/2003 met betrekking tot de economische activiteiten die opgenomen zijn in de loonkostenindex (PB L 64 van 2.3.2007, blz. 23).

[5]               Verordening (EG) nr. 973/2007 van de Commissie van 20 augustus 2007 tot wijziging van enkele Verordeningen (EG) betreffende specifieke statistische gebieden waarop de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 ten uitvoer wordt gelegd (PB L 216 van 21.8.2007, blz. 10).

[6]               COM (2011) 102.

[7]               COM(2002) 661, Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over statistieken betreffende de eurozone.