Bijlagen bij COM(2013)108 - EU-industriebeleid op het gebied van de ruimtevaart

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2013)108 - EU-industriebeleid op het gebied van de ruimtevaart.
document COM(2013)108 NLEN
datum 28 februari 2013
bijlage bij het voorstel voor een besluit van de Raad tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van Horizon 2020 wordt het als volgt uitgedrukt[31]: "Deze overeenkomsten bieden kansen voor gezamenlijke ontwikkeling vanaf een vroeg stadium, met name in het mkb, van technologie die zowel voor de ruimtevaart als voor andere terreinen van belang is, waardoor sneller baanbrekende innovaties kunnen worden bereikt dan via spin-offs in een later stadium".

4.2.2.     Nieuwe ontwikkelingen in de ruimtevaarttechnologieën bevorderen

De doelstelling is om in de komende decennia ruimtevaartcapaciteiten te waarborgen en ruimtesystemen te exploiteren ten behoeve van de Europese samenleving. De EU wil met name de technologische vooruitgang op een aantal strategische gebieden stimuleren en helpen de nodige inspanningen te verrichten in het ruimteonderzoek, met name waar het baanbrekende technologieën betreft. Met Horizon 2020 zou de EU bijvoorbeeld de benutting van synergieën in ruimteonderzoek op Europees niveau ondersteunen, door uitgebreidere coördinatie van O&O-activiteiten te stimuleren in aanvulling op de programma's van ESA en van de lidstaten waarin deze kwesties reeds aan bod komen. In Horizon 2020 wordt het essentiële belang van sleuteltechnologieën ("key enabling technologies") voor alle technologische aspecten van het industriële concurrentievermogen, maar met name ook voor innovatieve ruimtevaarttechnologieën, erkend. Het industriebeleid op het gebied van de ruimtevaart moet daarom het opnemen ervan in nieuwe ruimtevaarttechnologieën ondersteunen.

Horizon 2020 zou bijvoorbeeld O&O-ondersteuning van de bedrijfstak en organisaties voor ruimteonderzoek kunnen stimuleren, de ontwikkeling van toepassingsgerichte universitaire O&O-programma's op het gebied van ruimtevaarttechnologieën kunnen steunen en het overgangsproces van prototyping naar product/markt kunnen versnellen. Aangezien gebruikers behoefte hebben aan uitgerijpte technologieën (die reeds getest en gevalideerd zijn), moeten O&O-ondersteuningsregelingen het mogelijk maken steun te verlenen bij validering en kwalificatie. Nuttige gastladingen ("hosted payloads")[32] kunnen helpen bij het aantonen van de vereiste vlieguren voor een toenemend aantal producten en diensten. Om het risico dat nieuwe technologieën met zich meebrengen voor de rest van de nuttige lading te beperken, moet worden beoordeeld of het mogelijk is kosteneffectieve lanceringsgelegenheden te bieden voor het aan boord nemen en uittesten van nieuwe technologieën.

Verder zou Horizon 2020 kunnen worden gebruikt om alternatieven te vinden voor in de Reach-wetgeving[33] opgenomen componenten, die in de toekomst wellicht moeten worden vervangen.

4.2.3.     De volledige exploitatie van ruimtevaartgegevens en de ontwikkeling van innovatieve toepassingen stimuleren

De doelstelling is om ervoor te zorgen dat de tijdens vroegere en toekomstige Europese ruimtevaartmissies verkregen ruimtevaartgegevens in ruimere mate worden gebruikt door de wetenschap, het publiek en het bedrijfsleven. In de bijlage bij het voorstel voor een besluit van de Raad tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van Horizon 2020 wordt het als volgt uitgedrukt: "Een duidelijk betere benutting van die gegevens zou kunnen worden bereikt indien gemeenschappelijke inspanningen worden ondernomen om de verwerking, validatie en standaardisatie van bij Europese ruimtemissies verkregen gegevens te coördineren en te organiseren. Door innovaties op het gebied van gegevensverwerving en -verwerking, het samenvoegen van gegevensbestanden en de verspreiding van gegevens, waarbij onder meer gebruik wordt gemaakt van innovatieve, ICT-gebaseerde vormen van samenwerking, kan ervoor worden gezorgd dat de investeringen in ruimtevaartinfrastructuur meer rendement opleveren".

4.3.        Uitbreiding van het scala aan en het gebruik van beschikbare financiële instrumenten

De financiering van ruimtevaartinfrastructuren verschilt van die van ruimtecomponenten/‑diensten. Grootschalige infrastructuren die moeten worden opgebouwd, ontwikkeld, geëxploiteerd en onderhouden om de continuïteit van de operationele diensten en toepassingen te waarborgen, vergen omvangrijke financiële bijdragen, continuïteit van de financiering, om zowel operationele als financiële redenen (uitgestelde uitgaven leiden tot extra kosten), en flexibiliteitsinstrumenten en instrumenten voor onvoorziene uitgaven, met het oog op de bijbehorende risico's. De bestaande financiële producten op de markt sluiten niet noodzakelijkerwijs aan op deze behoeften, vooral vanwege de aanzienlijke aanlooptijden tussen het besluit tot het opzetten van dergelijke projecten en het moment waarop de investeringen gaan renderen door de uitrol van voldoende downstreamdiensten. Er is in wezen sprake van marktfalen en er is overheidsfinanciering nodig voordat het groeipotentieel op de lange termijn van dergelijke projecten tot uitdrukking komt. Andere ruimtevaartlanden hebben deze kwestie op hun eigen manier aangepakt[34]. In haar voorstel voor het volgende meerjarig financieel kader stelt de Commissie een nieuw type instrument voor: de EU-projectobligaties, dat tot doel heeft investeringsmiddelen aan te trekken voor infrastructuurprojecten van essentieel strategisch Europees belang door een beroep te doen op publiek-private samenwerkingsverbanden voor een groter concurrentievermogen van de EU en duurzamere groei. Hoewel het beoogde toepassingsgebied van dit initiatief zich in de eerste fase niet tot de ruimtevaart uitstrekt, zou de ruimtevaartindustrie in een tweede fase de mogelijkheid kunnen worden geboden van dit mechanisme gebruik te maken, mits zij voldoet aan de criteria, met name ten aanzien van de gegenereerde inkomsten[35].

Kleine en middelgrote ondernemingen moeten in voorkomend geval worden aangemoedigd deel te nemen in de toeleveringsketen van de productie-industrie, met name in nichemarkten, en in de snel groeiende sector van op satelliettechnologie gebaseerde diensten. De financiële instrumenten van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie, alsmede de financieringsfaciliteit met risicodeling voor kleine en middelgrote ondernemingen (RSI) staan ter beschikking voor de verbetering van de innovatiecapaciteiten en het concurrentievermogen van de industrie en van kleine en middelgrote ondernemingen. Vanaf 2014 kunnen kleine en middelgrote ondernemingen tevens profiteren van de financiële instrumenten van de EU (schuld‑ en aandelenfinanciering), waaronder risicokapitaal, waarin de aanstaande programma's Cosme en Horizon 2020 voorzien.

Lokale autoriteiten spelen een sleutelrol bij het versterken van het concurrentievermogen van de ruimtevaartindustrie. Een belangrijke rol is weggelegd voor de regio's. De EU heeft een aantal instrumenten ontwikkeld voor de versterking van de economische, sociale en territoriale cohesie, waaronder met name het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) en de daaronder vallende regelingen, zoals de Joint European Resources for Micro to Medium Enterprises (Jeremie). Het cohesiebeleid van de EU is in de eerste plaats gericht op het verkleinen van de nog steeds aanzienlijke economische, sociale en territoriale ongelijkheid tussen de Europese regio's, maar voor het cohesiebeleid is tevens een belangrijke rol weggelegd bij de verwezenlijking van de Europa 2020-doelstellingen in de hele EU en het kan dus, via ondersteuning van het concurrentievermogen van kleine en middelgrote ondernemingen en innovatie, bijdragen tot de financiering van ruimtevaartprojecten en het stimuleren van het gebruik van op ruimtevaart gebaseerde diensten, in overeenstemming met de subsidiabiliteitsregels van het structuurfonds (zoals aantoonbare maatschappelijke en economische effecten op de regio of regionale innovatie-effecten). Ruimtevaartprojecten kunnen relevant zijn voor de bevordering van onderzoek en innovatie in het kader van de nationale of regionale strategieën voor slimme specialisatie.

4.4.        Betere benutting van het beleid inzake overheidsopdrachten

In verscheidene resoluties van de Ruimteraad is benadrukt "dat adequate EU-instrumenten en financieringsregelingen moeten worden uitgewerkt, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de ruimtevaartsector". In de ruimtevaartsector vormen overheidsopdrachten één van de middelen waarmee industriebeleidsdoelstellingen kunnen worden verwezenlijkt. Het is wellicht het belangrijkste middel, aangezien in deze sector het overgrote deel van de overheidsfinanciering via overheidsopdrachten bij de industrie terechtkomt. Daarom moet worden vastgesteld of de aanpak van overheidsopdrachten in de ruimtevaartsector voor verbetering vatbaar is.

Net als de defensie- en beveiligingssectoren is ruimtevaart van strategisch belang en het plaatsen van overheidsopdrachten voor ruimtesystemen en ‑toepassingen om in maatschappelijke behoeften te voorzien komt op een aantal punten met die sectoren overeen, met name waar het niet-afhankelijkheid en nationale en binnenlandse veiligheid betreft, alsmede de omvangrijke en langdurige investeringen die nodig zijn in de O&O-fasen. De gevolgen van de tenuitvoerlegging van de EU-richtlijnen inzake het plaatsen van overheidsopdrachten en het plaatsen van opdrachten op defensiegebied[36] voor de nationale en Europese ruimtevaartmarkten moeten ook nader worden geanalyseerd.

De EU-markt voor overheidsopdrachten wordt geregeld door het Financieel Reglement en de uitvoeringsvoorschriften daarvan, die in overeenstemming zijn met de WTO-overeenkomst inzake overheidsopdrachten. Deze instrumenten belichamen het beginsel van non-discriminatie en staan geen enkele vorm van geografisch rendement toe. Als afnemer van de ruimtevaartindustrie, die haar programma's in de praktijk moet uitvoeren, moet de EU een duidelijke langetermijnsplanning van de institutionele markt ontwikkelen en aan de bedrijfstak voorleggen. Daarnaast moet voor door de Commissie en ESA gezamenlijk gefinancierde programma's vroegtijdige coördinatie plaatsvinden om te zorgen voor een vlotte overgang van de ontwikkelingsfase naar de operationele fase.

4.5.        Een echt Europees draagraketbeleid opstellen en uitvoeren

De autonomie van de EU in strategische sectoren, zoals lanceerdiensten, is van fundamenteel belang. Dit betekent dat het EU-industriebeleid op het gebied van de ruimtevaart de volgende doelstellingen moet nastreven: i) zorgen voor een betrouwbaar, veilig, beschikbaar en kostenefficiënt draagraketsysteem; ii) de noodzakelijke voorwaarden, met name op financieel gebied, scheppen voor behoud en versterking van de onafhankelijke Europese toegang tot de ruimte, overeenkomstig de institutionele behoeften, en tegelijkertijd een voorstel doen voor een geavanceerder beheer van de exploitatie van de Europese draagraketten teneinde de financiële efficiëntie bij het beheer van de programma's te waarborgen.

Een echt Europese draagraketbeleid moet door de institutionele actoren worden voorgesteld, zoals dat ook in de andere ruimtevaartlanden het geval is, om kortetermijns‑ of ad-hocbesluitvorming te voorkomen waardoor de hierboven genoemde doelstellingen in gevaar zou kunnen komen. De EU moet bij de uitvoering van overheidsprogramma's als Galileo en Copernicus het politieke belang van een onafhankelijke toegang tot de ruimte in het oog houden. De lidstaten moeten overwegen een deel van de last op zich te nemen door hun aankoopbeleid voor draagraketten af te stemmen op het doel van onafhankelijke toegang en door de EU in staat te stellen tot dit doel bij te dragen. Bovendien moet het algemene beheer van de draagraketsector, met name wat betreft de exploitatie ervan en de maatregelen die nodig zijn om een efficiënte productie te waarborgen, verder worden ontwikkeld teneinde de duurzame financiering van de exploitatie te waarborgen.

4.6.        De duurzaamheid van de ruimteactiviteiten in Europa waarborgen

Naarmate de afhankelijkheid van op ruimtevaart gebaseerde systemen en diensten toeneemt, wordt het steeds belangrijker de duurzame exploitatie ervan te waarborgen. De uitval van zelfs maar een deel van de ruimtevaartinfrastructuren die de ruggengraat vormen van een breed scala aan diensten zou aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor de veiligheid van Europese burgers en voor het goede verloop van economische activiteiten. De ruimtevaartinfrastructuren lopen echter steeds meer gevaar als gevolg van de risico's op botsingen vanwege de toenemende satellietendichtheid en de groeiende hoeveelheid ruimteschroot in de omloopbanen die het intensiefst commercieel worden geëxploiteerd.

Om het risico op botsingen te verkleinen moeten satellieten en ruimteschroot worden geïdentificeerd, hun posities worden geïnventariseerd en hun verplaatsingen (hun baan) worden gemonitord wanneer er een potentiële risico op botsingen is vastgesteld, zodat satellietexploitanten gewaarschuwd kunnen worden dat zij hun satellieten moeten verplaatsen. Deze activiteiten worden aangeduid als ruimtebewaking en ‑monitoring (SST). Aangezien er op Europees niveau geen operationele SST-diensten bestaan, zijn de Europese satellietexploitanten momenteel grotendeels afhankelijk van SST-informatie uit de VS. In verschillende conclusies van de Raad hebben de EU-lidstaten gewezen op de noodzaak van een adequate SST-capaciteit om de SST-informatie op Europees niveau te verbeteren. De Commissie is voornemens in navolging van deze conclusies met een voorstel te komen voor een organisatorische kader voor de oprichting en exploitatie van een Europese SST-dienst in partnerschap met de lidstaten, waarbij wordt voortgebouwd op hun bestaande middelen en deskundigheid.

5. CONCLUSIES

Het industriebeleid op het gebied van de ruimtevaart ondersteunt de doelstellingen van de Europa 2020-strategie, de Europese groeistrategie voor een slimme, duurzame en inclusieve economie. Het maakt integraal deel uit van het kerninitiatief Industriebeleid, waarin wordt gepleit voor een Europees industriebeleid dat een zo gunstig mogelijk klimaat schept voor het behoud en de ontwikkeling van een sterke, concurrerende en gediversifieerde industriële basis in Europa, en daarmee voor meer werkgelegenheid en betere knowhow van de sector zorgt. De Europa 2020-strategie erkent echter ook dat het ruimtevaartbeleid ook ver buiten de ruimtevaartsector bijdraagt aan het concurrentievermogen van de Europese industrie.

BIJLAGE

Beoogde maatregelen voor het industriebeleid op het gebied van de ruimtevaart

1. Verbetering van de randvoorwaarden

1.1.        Verbetering van het wetgevingskader voor het dienstensegment en de productie-industrie

1.1.1.     Ontwikkelen van een wetgevingskader voor de ruimtevaart ter versterking van de Europese ruimtevaartmarkt

· een wetgevingsinstrument voorstellen inzake de productie en verspreiding van particuliere satellietgegevens; · de mogelijkheden onderzoeken voor een wetgevingsinstrument inzake bepaalde aspecten die van invloed zijn op de ontwikkeling van een eengemaakte markt voor ruimtevaartproducten en –diensten, zoals: verzekeringsplicht, registratie en vergunningverlening voor ruimtevaartactiviteiten en ‑diensten, sancties, milieukwesties.

1.1.2.     Toezien op en verbeteren van de kaders voor exportcontrole en overdracht binnen de EU

· toezien op de gevolgen voor de ruimtevaartindustrie van de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 428/2009 van 5 mei 2009 tot instelling van de EU-exportcontroleregeling voor goederen voor tweeërlei gebruik en Richtlijn 2009/43/EG van 6 mei 2009 betreffende de intracommunautaire overdracht van defensieproducten in de EU.

1.1.3.     Zorgen voor beschikbaar spectrum

· nagaan hoe het best rekening kan worden gehouden met de toekomstige spectrumbehoeften voor SatCom in het kader van het programma voor het radiospectrumbeleid; · bijdragen aan de voorbereiding van de komende ITU-Wereldradiocommunicatieconferentie om de belangen van de EU op het gebied van mondiale en regionale spectrumtoewijzing te verdedigen.

1.1.4.     Nagaan of commerciële ruimtevluchtactiviteiten in een wettelijk kader moeten worden ingebed

· een studie opzetten naar het marktpotentieel van suborbitale ruimtevluchten om na te gaan of een Europese regelgevingsaanpak moet worden ontwikkeld.

1.2.        Het normalisatieproces voortzetten

· de ontwikkeling van Europese normen voor de ruimtevaartindustrie voortzetten op basis van de werkzaamheden waarmee is aangevangen door de ECSS (European Cooperation for Space Standardisation) en het derde mandaat aan CEN- Cenelec en ETSI.

1.3.        De beschikbaarheid van de benodigde vaardigheden waarborgen

· op EU-niveau een duidelijke langetermijnsvisie op de institutionele markt ontwikkelen en aan de bedrijfstak voorleggen; · een inventarisatie van de toeleveringsketen opstellen en bijwerken om te waarborgen dat de onafhankelijkheid en deskundigheid en het concurrentievermogen van Europa op peil blijven; · de ontwikkeling van specifiek voor de ruimtevaartsector vereiste juiste vaardigheden bevorderen en het opzetten van een stelsel van wederzijds erkende ruimtevaartkwalificaties in Europa stimuleren (de aanzet geven tot de ontwikkeling van ruimtevaartacademies en deze tussen de lidstaten coördineren); · in toekomstige O&O-kaderprogramma's specifieke acties opnemen waarbij een deel van het onderzoek door promovendi moet worden verricht – zoals nu al het geval is op het gebied van luchtverkeersbeheer; · de ontwikkeling van programma's voor een leven lang leren stimuleren door middel van intensievere samenwerking tussen de bedrijfstak en de universiteiten, met name op het in opkomst zijnde gebied van op satellieten gebaseerde toepassingen; · de EU aantrekkelijker maken voor buitenlandse onderzoekers.

1.4.        De toegang van de Europese bedrijfstak tot de mondiale markt ondersteunen

· door de lidstaten ontwikkelde maatregelen en goede praktijken ter ondersteuning van de toegang tot internationale markten analyseren; · waarborgen dat in handelsbesprekingen en commerciële overeenkomsten rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken van de ruimtevaartsector en de Europese ruimtevaartindustrie, om voor een gelijk speelveld te zorgen;

2. Ondersteuning van onderzoek en innovatie

2.1.        Het concurrentievermogen van Europa in de ruimtevaart bevorderen, met name door de niet-afhankelijkheid op het gebied van kritieke technologieën te waarborgen en innovatie aan te moedigen

· blijven coördineren tussen de inspanningen van de Commissie enerzijds en die van de lidstaten, ESA en EDA anderzijds, teneinde essentiële ruimtevaartonderdelen aan te wijzen en de beschikbaarheid daarvan te waarborgen; · nagaan of het haalbaar is de in opkomst zijnde aardobservatiemarkt te stimuleren, bijvoorbeeld met behulp van langlopende contracten met de aardobservatie-industrie; · het gebruik van op ruimtevaart gebaseerde toepassingen in het kader van EU-beleid stimuleren; · bewustmakingscampagnes ondersteunen om potentiële gebruikers (steden, regio's, diverse industriesectoren enz.) te attenderen op het potentieel van op ruimtevaart gebaseerde toepassingen en zo hun vraag naar dergelijke toepassingen te stimuleren, en het in gebruik nemen van nieuwe diensten door de eindgebruikers vergemakkelijken door middel van ad-hocintroductieactiviteiten (bv. vouchers voor lokale autoriteiten of kleine en middelgrote ondernemingen); · de ontwikkeling van innovatieondersteunende maatregelen voor de bedrijfstak op Europees, nationaal en regionaal niveau ondersteunen, met bijzondere aandacht voor kleine en middelgrote ondernemingen in de sector van op satelliettechnologie gebaseerde diensten aan downstreamzijde; · het GNSS-actieplan van de Commissie ter bevordering van de ontwikkeling en toepassing van satellietnavigatietoepassingen die gebruikmaken van Egnos en Galileo ten uitvoer te leggen; · kruisbestuiving tussen de ruimtevaarttechnologiesector en andere sectoren en spin-in/spin-offs in O&O‑ en innovatieprogramma s stimuleren.

2.2.        Nieuwe ontwikkelingen in de ruimtevaarttechnologieën bevorderen

· ruimteonderzoeksactiviteiten intensiveren, met name op het gebied van baanbrekende technologieën; · de ontwikkeling van technologieën als alternatief voor die van concurrenten ondersteunen; · O&O-ondersteuning van de bedrijfstak en organisaties voor ruimteonderzoek, met inbegrip van de dienstensector aan downstreamzijde, stimuleren, de ontwikkeling van toepassingsgerichte universitaire O&O-programma's op het gebied van ruimtevaarttechnologieën steunen en het overgangsproces van prototyping naar product en markt versnellen; · een businesscase voor nuttige gastladingen ("hosted payloads") beoordelen, om na te gaan welke mogelijkheden er zijn voor verdere institutionele en wetenschappelijke toepassingen en hoe de uitdagingen van de toekomst, zoals juridische kwesties, overheids-/militaire belangen enz., het beste kunnen worden aangepakt; · kosteneffectieve lanceringsgelegenheden beoordelen voor het aan boord nemen en uittesten van nieuwe technologieën; · Horizon 2020 gebruiken om de invoering van alternatieven te versnellen voor grondstoffen die moeten worden vervangen, zoals die welke in het kader van de Reach-verordening worden vermeld.

2.3.        De volledige exploitatie van ruimtevaartgegevens en de ontwikkeling van innovatieve toepassingen stimuleren

· ervoor zorgen dat de tijdens vroegere en toekomstige Europese ruimtevaartmissies verkregen ruimtevaartgegevens in ruimere mate worden gebruikt door de wetenschap, het publiek en het bedrijfsleven.

3. Uitbreiding van het scala aan en het gebruik van beschikbare financiële instrumenten

· zoeken naar mogelijkheden om de toegang tot financiering te vergemakkelijken, met name voor kleine en middelgrote ondernemingen, door de verdere ontwikkeling van innovatieve financiële instrumenten en het gebruik van de bestaande instrumenten te stimuleren; · de lidstaten en regio's aanmoedigen om meer gebruik te maken van de structuurfondsen en innovatieve financiële instrumenten teneinde de ontwikkeling van innovatieve op satellieten gebaseerde diensten door kleine en middelgrote ondernemingen te stimuleren; · zorgen voor snelle uitbreiding van het toepassingsgebied van de EU-projectobligaties tot ruimtevaartinfrastructuren.

4. Betere benutting van het beleid inzake overheidsopdrachten

· een duidelijke langetermijnsplanning voor de institutionele markt ontwikkelen en aan de bedrijfstak voorleggen; · de gevolgen van de tenuitvoerlegging van de EU-richtlijnen inzake het plaatsen van overheidsopdrachten en het plaatsen van opdrachten op defensiegebied voor de nationale en Europese ruimtevaartmarkten analyseren; · voor door de Commissie en ESA gezamenlijk gefinancierde programma's moet vroegtijdige coördinatie plaatsvinden om te zorgen voor een vlotte overgang van de ontwikkelingsfase naar het plaatsen van overheidsopdrachten in de operationele fase.

5. Opstelling en uitvoering van een echt Europees draagraketbeleid

· in coördinatie met de andere institutionele actoren een echt Europees draagraketbeleid opstellen, zoals dat reeds bestaat in de andere ruimtevaartlanden.

6. De oprichting en exploitatie van een Europese SST-dienst ondersteunen

· een organisatorisch kader (beheerstructuur) opzetten ter ondersteuning van de oprichting en exploitatie van een SST-dienst (ruimtebewaking en ‑monitoring) op Europees niveau, waarbij wordt voortgebouwd op bestaande middelen en deskundigheid; in verband daarmee een gegevensbeleid vaststellen dat rekening houdt met nationale veiligheidsbelangen.

[1]               "EUROPA 2020 - Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei", COM(2010) 2020.

[2]               COM(2010) 614.

[3]               COM(2011) 152.

[4]               Resolutie van de Raad: "Beleidslijnen over de toegevoegde waarde en de voordelen van de ruimte voor de veiligheid van de Europese burgers", 18232/11, Brussel, 6 december 2011, waarin werd geconcludeerd "dat een industriebeleid voor de ruimte recht moet doen aan de specifieke kenmerken van de ruimtesector en het belang van alle lidstaten om in ruimtesystemen te investeren, en daarom gericht moet zijn op de volgende gemeenschappelijke doelstellingen: het Europees vermogen tot het ontwerpen, ontwikkelen, lanceren, exploiteren en benutten van ruimtesystemen te ondersteunen; het concurrentievermogen van de Europese industrie zowel op de thuismarkt als op de exportmarkt te versterken; en mededinging en een evenwichtige ontwikkeling en benutting van capaciteiten in Europa te bevorderen". In deze resolutie werd tevens onderstreept "dat moet worden onderzocht of op Europees en internationaal niveau passende maatregelen nodig zijn om de duurzaamheid en de economische ontwikkeling van ruimteactiviteiten te garanderen, inclusief activiteiten van de Europese commerciële sector".

[5]               COM(2012) 582 final, Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, Brussel, 10.10.2012.

[6]               The Space Economy at a Glance 2007, OESO.

[7]               Financieel verslag NASA 2009, Euroconsult 2009, en ramingen van ESA van de ruimtetechnologiebudgetten voor 2009.

[8]               Er moet echter worden opgemerkt dat een aanzienlijk deel van de overheidsmiddelen voor ruimteonderzoek niet van NASA afkomstig is, maar rechtstreeks van andere overheidsinstanties.

[9]               Concurrerende hightechproducten kunnen tegen marginale kosten in de handel worden gebracht, omdat de ontwikkelingskosten reeds door institutionele programma's worden gedragen. De "marktprijs" is willekeurig en gekoppeld aan nationale strategische en politieke doelen.

[10]             Aangezien het aantal lanceringen per aanbieder van lanceerdiensten zeer gering is (minder dan tien lanceringen per jaar voor de Europese exploitant), is elke lancering van cruciaal belang en een vermindering met meer dan één lancering in een bepaald jaar brengt het voortbestaan van de subsector en – op de langere termijn – van de Europese ruimtevaartindustrie in gevaar, hetgeen dramatische gevolgen voor de strategische onafhankelijkheid van Europa zou kunnen hebben.

[11]             Op volle zee zijn satellietcommunicatiediensten bijvoorbeeld de enige beschikbare optie. Betaalbare satellietcommunicatie kan verder bijdragen tot de "blauwe groei"-strategie van de EU voor meer groei in de maritieme sector.

[12]             Het radiospectrum wordt door een toenemend aantal draadloze toepassingen in verscheidene sectoren gebruikt, van zendinrichtingen met kort zendbereik tot elektronische communicatiediensten, zoals satellietcommunicatie en terrestrische telecommunicatiediensten.

[13]             Len Jacobson, GNSS Markets and Applications (GNSS Technology and Applications), Artech House Inc, 2007.

[14]             Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad: Tussentijdse evaluatie van de Europese programma's voor radionavigatie per satelliet, COM (2011) 5 definitief, Brussel, 18.1.2011.

[15]             Studie van PriceWaterhouseCoopers, getiteld "Socio-Economic Benefits Analysis of GMES", beschikbaar op http://esamultimedia.esa.int/docs/GMES/261006_GMES_D10_final.pdf, blz. 180.

[16]             Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad: Tussentijdse evaluatie van de Europese programma's voor radionavigatie per satelliet, COM (2011) 5 definitief, Brussel, 18.1.2011.

[17]             "Onafhankelijkheid" houdt in dat alle benodigde ruimtevaarttechnologieën in Europa worden ontwikkeld, terwijl "niet-afhankelijkheid" verwijst naar de mogelijkheid voor Europa om over vrije en onbeperkte toegang tot alle vereiste ruimtevaarttechnologie te beschikken.

[18]             Dit is bijvoorbeeld het geval bij de atoomklokken aan boord van de Galileo-satellieten, die de belangrijkste nuttige lading van die satellieten vormen en die in Europa worden geproduceerd door een enkele leverancier van buiten de EU, die ook aan China en India levert.

[19]             Bepaalde in de ruimtevaart (aan boord van satellieten en draagraketten) gebruikte componenten of materialen vallen onder Reach en moeten waar mogelijk door alternatieven worden vervangen.

[20]             Bijvoorbeeld de Ruimteraden van 2007, 2008 en 2010, en de Raad Concurrentievermogen van mei 2011.

[21]             Er is behoeft aan een minimumhoeveelheid institutionele lanceringen en aan ontwikkelingsprogramma's, omdat anders de continuïteit niet langer is gewaarborgd en het huidige reservoir van vaardigheden niet kan worden gehandhaafd.

[22]             Het feitelijke niveau daarvan moet over de gehele waardeketen worden bekeken, van overheidsfinanciering van de ontwikkelingsfase en overheidssteun tijdens de productiefase of voor de lanceerbasis tot het bij voorkeur binnenlands uitvoeren van lanceringen en de toegang tot de markt.

[23]             De voorgestelde initiatieven zullen worden opgezet en uitgevoerd in volledige overeenstemming met de communautaire regels inzake staatssteun, in het bijzonder met betrekking tot situaties waarin financiële middelen van de lidstaten worden ingezet.

[24]             De Europese GNSS zullen een mondiale dekking hebben. In elk land ter wereld zouden bij de lokale rechtbanken op grond van de aldaar geldende wetgeving schadeclaims kunnen worden ingediend. De EU werkt aan een verordening betreffende de civielrechtelijke aansprakelijkheid van de Europese GNSS. Een soortgelijke discussie is gevoerd onder auspiciën van UNIDROIT (Internationaal Instituut voor de eenmaking van het privaatrecht) met betrekking tot alle door de GNSS aangeboden diensten. De besprekingen in het kader van dit forum zijn opgeschort om op regionaal niveau te nemen initiatieven te kunnen integreren, indien van toepassing.

[25]             Verordening (EG) nr. 428/2009 van 5 mei 2009 tot instelling van de EU-exportcontroleregeling voor goederen voor tweeërlei gebruik en Richtlijn 2009/43/EG van 6 mei 2009 betreffende de intracommunautaire overdracht van defensieproducten in de EU.

[26]             De eerdere voorschriften vormden een aanzienlijke administratieve last voor het bedrijfsleven (225 uur per vergunning volgens de raming in de effectbeoordeling van Richtlijn 2009/43/EG betreffende de intracommunautaire overdracht van defensieproducten in de EU). Zij leidden ook tot lange aanlooptijden – tot soms enkele maanden – voor het verkrijgen van overdrachts‑ of uitvoervergunningen.

[27]             Het systeem van de Europese Unie voor controle op de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik: veiligheid en concurrentievermogen waarborgen in een veranderende wereld, COM(2011) 393 definitief.

[28]             Om een vergunning te verkrijgen, hoeven de exploitanten van suborbitale vliegtuigen slechts de betalende passagiers te informeren over de risico's van de lancerings‑ en terugkeerfasen en de veiligheidsprestaties van het voertuigtype. De passagier ondertekent vervolgens een verklaring van afstand waarin hij verklaart het genomen risico te aanvaarden.

[29]             Voorstel van de Europese Commissie voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad over toegang van goederen en diensten uit derde landen tot de interne aanbestedingsmarkt van de Unie en procedures tot ondersteuning van onderhandelingen over toegang van goederen en diensten uit de Unie tot de aanbestedingsmarkten van derde landen, COM (2012) 124 final.

[30]             Zoals markttoepassingsprojecten, precommerciële inkoop, clusters, levende laboratoria en andere gebruikersgestuurde innovatiemechanismen.

[31]             COM (2011) 811.

[32]             Hiermee wordt verwezen naar het benutten van beschikbare capaciteit op commerciële satellieten om extra transponders, -instrumenten of andere voorwerpen die in de ruimte moeten worden gebracht, onder te brengen.

[33]             Over het algemeen behandelt Reach individuele stoffen in verschillende, met de Reach-procedures verband houdende lijsten. Opname in sommige daarvan, zoals de "lijst van stoffen die in aanmerking komen" of bijlage XIV (lijst van autorisatieplichtige stoffen), leidt tot een rechtstreekse informatieplicht voor voorwerpen ("componenten") of verplichte autorisatie voor het gebruik van de stof in Europa.

[34]             Hierbij wordt met name gedoeld op de twee tienjarige contracten die de regering van de VS onlangs aan twee commerciële leveranciers van satellietbeelden heeft toegekend.

[35]             Zie COM(2011) 659, COM(2011) 660 en COM(2011) 662 met betrekking tot het Europa 2020-initiatief inzake EU-projectobligaties.

[36]             Richtlijnen 2004/18/EG en 2009/81/EG.