Bijlagen bij COM(2013)686 - Versterking van de grondslagen voor slimme regelgeving - verbetering van de evaluatie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

annexes_en.pdf">http://ec.europa.eu/budget/library/biblio/documents/control/sec_2007_1341_annexes_en.pdf

Zie de financiële verordening van de Commissie en de uitvoeringsbepalingen, beschikbaar op: http://ec.europa.eu/budget/biblio/documents/regulations/regulations_en.cfm

5 COM(2010) 543 definitief.

3

Geschiktheidscontroles6 zijn uitgebreide beleidsevaluaties die meer dan één wetgevingsstuk bestrijken. Met deze controles wordt nagegaan of het regelgevende kader voor een beleidsterrein geschikt is voor het beoogde doel, en als dat niet het geval is, wat er moet worden veranderd. Er zijn bij wijze van proef al geschiktheidscontroles uitgevoerd, waarbij het concept is getest en waardevolle aanwijzingen zijn verkregen voor de toekomstige ontwikkeling. Op basis daarvan zijn nieuwe geschiktheidscontroles ontwikkeld en ingevoerd bij verschillende diensten van de Commissie. De mededeling over gezonde regelgeving7 (Refit) voorziet in verdere geschiktheidscontroles.

In het verslag van de Raad voor effectbeoordeling van 20128 werd opgemerkt dat in een aanzienlijk aantal effectbeoordelingen geen resultaten waren opgenomen van retrospectieve evaluaties. De Commissie is voornemens om bij prospectieve evaluaties (effectbeoordelingen) ten volle gebruik te maken van de beschikbare resultaten van retrospectieve evaluaties. De Raad voor effectbeoordeling heeft zich ertoe verbonden na te gaan of dergelijke evaluaties zijn uitgevoerd en de bevindingen ervan bij de relevante effectbeoordelingen in aanmerking zijn genomen. Voorts heeft de Raad erop aangedrongen om bij effectbeoordelingen beter te onderzoeken wat er in de toekomst moet worden ondernomen op het gebied van evaluatie en monitoring. De Commissie zal voor de follow-up van de effectbeoordeling zorgen in de evaluatie waaraan zij de resultaten van de aangenomen maatregelen onderwerpt. Daarmee worden de evaluatie en de beoordelingscyclus voltooid.

2.2. De huidige organisatie

Binnen de hele Commissie zijn evaluatiestructuren ingesteld. Het organisatorisch kader voor evaluatie bij de Commissie is gedecentraliseerd. De directoraten-generaal zijn elk afzonderlijk verantwoordelijk voor de evaluatie van hun activiteiten en kunnen hun evaluerende diensten structureren naargelang hun eigen behoeften en vereisten. De evaluerende diensten van een directoraat-generaal hebben een coördinerende en ondersteunende rol en zorgen voor gefundeerde en objectieve evaluaties. Het secretariaat-generaal moet ondersteunende maatregelen nemen, door bijvoorbeeld richtsnoeren op te stellen9, en moet erop toezien dat aan de evaluatienormen10 wordt voldaan.

De overgrote meerderheid van de evaluaties wordt uitbesteed. Dat betekent dat de Commissie adviesbureaus inhuurt om de relevante gegevens te verzamelen en te analyseren en om een reeks evaluatievragen te beantwoorden. De evaluaties worden gevolgd door stuurgroepen, die voor begeleiding zorgen en ondersteuning bieden. Zij houden ook toezicht op de kwaliteit van de evaluaties.

6 Wanneer in deze mededeling sprake is van een evaluatie, kan ook het concept van geschiktheidscontroles van toepassing zijn. Dat concept werd geïntroduceerd in COM(2010) 543 definitief.

7 Beschikbaar op: http://ec.europa.eu/smart-regulation/better_regulation/key_docs_en.htm

8 Beschikbaar op: http://ec.europa.eu/governance/impact/key_docs/docs/iab_report_2012_en_final.pdf

9 Evaluating EU Activities: A practical guide for the Commission Services (2004).

10 Oorspronkelijk gepubliceerd in bijlage A van de richtsnoeren van 2004 en geactualiseerd in een mededeling van de Commissie, getiteld "Responding to Strategic Needs: Reinforcing the use of evaluation" (SEC(2007)213).

4

De Commissie past alomvattende evaluatienormen toe die vergelijkbaar zijn met de normen die andere internationale organisaties hanteren. De normen hebben betrekking op het volledige evaluatieproces, van de middelentoewijzing en de organisatie en planning van evaluatiewerkzaamheden tot het ontwerp, de uitvoering en tot slot de verspreiding en het gebruik van de evaluaties. Zij zorgen ervoor dat evaluaties bij de Commissie van hoge kwaliteit zijn, zodat de regelgeving verbetert en de bevindingen van evaluaties beter worden geïntegreerd in de cyclus van strategische planning en programmering van de Commissie.

3. De motieven voor verandering

De huidige praktijken inzake evaluatie moeten om de navolgende redenen worden verbeterd.

3.1. Een cultuur van eerst evalueren en dan handelen tot stand brengen en de kwaliteit verbeteren

Soms ligt de nadruk vooral op de toekomst en op nieuwe initiatieven. Veranderingen kosten evenwel tijd en geld. Belangrijk is dus dat zij gerechtvaardigd zijn en dat achterom wordt gekeken voordat nieuwe stappen worden gezet. Evaluatie moet bij EU-maatregelen weer de aandacht krijgen die haar toekomt. Daarvoor moeten de passende middelen worden toegewezen en er moet op worden toegezien dat voorstellen voor nieuwe maatregelen of veranderingen worden voorafgegaan door een evaluatie.

Het verband tussen evaluatie en effectbeoordeling moet worden versterkt. Dat verband moet een continue cyclus vormen: enerzijds moet een goede evaluatie profiteren van de gedegen voorbereiding van het optreden (bv. de effectbeoordeling), anderzijds moeten bij een goede effectbeoordeling lessen worden getrokken uit evaluaties waarbij problemen, tekortkomingen, uitdagingen en successen zijn geïdentificeerd.

Bij een evaluatie wordt vaak een stand van zaken opgemaakt. Soms wordt echter niet geanalyseerd waarom een verandering heeft plaatsgevonden, of de verandering het gevolg is van een EU-maatregel en in hoeverre de verandering beantwoordt aan de oorspronkelijke verwachtingen. Ondanks het streven om de beleidsvorming op feiten te baseren, worden evaluaties niet altijd ondersteund door voldoende gegevens en adviezen van belanghebbenden. De Commissie is voor gegevens vaak afhankelijk van de lidstaten. Meer aandacht dient te worden besteed aan de beperkingen van het evaluatieproces en wat die betekenen voor de degelijkheid van de conclusies. Voorts zou meer rekening moeten worden gehouden met de risico's en de mogelijke gevolgen ervan voor het welslagen van de EU-maatregel.

Bij een evaluatie wordt er aanvankelijk vaak van uitgegaan dat de EU-maatregel in aangepaste vorm zal blijven voortbestaan. Soms ligt de nadruk van een evaluatie te weinig op de problemen en moeilijkheden die zijn ondervonden, hoewel die in zekere zin meer aandacht verdienen dan de zaken die wel goed liepen. Een evaluatie moet er vooral op gericht zijn op kritische wijze de prestaties te verbeteren. Dit betekent dat zowel naar de slechte als naar de goede praktijken dient te worden gekeken en dat betrouwbare en objectieve gegevens moeten worden verzameld op basis waarvan kan worden besloten of een EU-maatregel moet worden

5

gehandhaafd, aangepast of stopgezet. Uit de controle van het Refit-programma11 blijkt dat ondanks de geboekte vooruitgang er nog ruimte is voor verbetering. Er kunnen meer inspanningen worden geleverd om verandering te brengen in de huidige situatie en het EU-acquis beter te beheren.

3.2. Behoefte aan een geactualiseerde en meer consistente aanpak

De huidige richtsnoeren met betrekking tot evaluatie moeten worden geactualiseerd om deze in overeenstemming te brengen met de meest recente ontwikkelingen van het beleid inzake slimme regelgeving en om de minimale praktijken in de Commissie te standaardiseren.

De praktijken die de directoraten-generaal de afgelopen jaren hebben toegepast op het gebied van evaluatie, vertoonden zowel gelijkenissen als verschillen. De praktijken zijn namelijk geëvolueerd op basis van nieuwe behoeften en ontwikkelingen en naargelang de aard van verschillende beleidsterreinen. Zo zijn verschillen ontstaan in de planning, reikwijdte, methode, inhoud en uiteindelijke kwaliteit van evaluaties. Niet alle EU-wetgeving voorziet op duidelijke wijze in een retrospectieve evaluatie, te verrichten op een realistisch moment, d.w.z. wanneer de nodige gegevens en informatie normalerwijs beschikbaar zouden moeten zijn.

Wat de aard en timing van de evaluatiewerkzaamheden betreft, kan nog aanzienlijke vooruitgang worden geboekt op het gebied van langetermijnplanning, transparantie, waarschuwingen en voorspelbaarheid. De planning is een eerste en kritische stap in het evaluatieproces. Als geen goede planning wordt opgesteld, zullen de resultaten mogelijk pas laattijdig beschikbaar zijn en zullen gegevens en bewijzen ontbreken voor de beleidsvorming. Een betere planning vooraf is met name nodig om optimaal gebruik te maken van evaluatie in de cyclus van slimme regelgeving: alleen tijdige evaluatie kan een stevig aanzet geven tot het overwegen van verdere maatregelen. Op dit moment varieert de reikwijdte van de planningen naargelang de diensten van de Commissie en is het niet steeds duidelijk hoe prioriteiten worden gesteld. Ook het verband tussen de resultaten van bestaande maatregelen en de voorstellen voor verandering is niet altijd duidelijk. Bovendien vinden belanghebbenden en externe partijen het moeilijk om tijdig input te leveren.

Het kan lastig zijn te bepalen wanneer een evaluatie moet worden verricht. Vaak moet zowel rekening worden gehouden met het moment waarop de resultaten van de evaluatie beschikbaar moeten zijn (zodat die kunnen worden gebruikt voor het besluitvormingsproces) als met de hoeveelheid beschikbare gegevens (die nodig is om over solide feitenmateriaal te beschikken en een analyse uit te kunnen voeren). De tijd die nodig is om de gewenste veranderingen te doen plaatsvinden, hangt af van het beleid. Dit zorgt voor problemen met betrekking tot de beschikbaarheid van gegevens en maakt het moeilijk het evaluatiemoment te standaardiseren. Met dergelijke beperkingen moet rekening worden gehouden bij het vaststellen van evaluatie- of herzieningsbepalingen en het plannen van evaluaties.

De informatie die van belang is voor een goede evaluatie bestaat naast statistische gegevens voor een groot deel uit gegevens afkomstig van belanghebbenden en actoren die wellicht dagelijks (direct of indirect) de gevolgen ondervinden van het EU-beleid en de maatregelen die de lidstaten in het kader daarvan nemen. Deze belanghebbenden kunnen waardevolle

11 De eerste resultaten worden voorgesteld in SWD(2013) 401 final.

6

praktijkinzichten bieden, maar worden vaak niet vooraf op de hoogte gesteld, waardoor het niet lukt om tijdig op een georganiseerde manier input te leveren.

3.3. Kwaliteitsborging en kwaliteitsbeoordeling

Om ervoor te zorgen dat de evaluaties door de Commissie aan hoge kwaliteitsnormen voldoen en voldoende kritisch en objectief (onafhankelijk) zijn, moet een duidelijk en gemeenschappelijk controleproces worden toegepast.

Momenteel wordt de kwaliteit gewaarborgd door de evaluerende diensten van het directoraat-generaal en/of de stuurgroep. Soms maken de directoraten-generaal gebruik van extra bronnen, bijvoorbeeld door externe belanghebbenden te betrekken bij de stuurgroepen en een beroep te doen op academici voor de kwaliteitsborging van een evaluatie.

Overeenkomstig de evaluatienormen stelt de stuurgroep (samen met de voor de evaluatie verantwoordelijke ambtenaren) een kwaliteitsbeoordeling op van het definitieve evaluatieverslag. Bij de kwaliteitsbeoordeling moeten het evaluatieproces, de gebruikte bronnen, de analyse en de conclusies aan een kritische evaluatie worden onderworpen. De kwaliteitsbeoordelingen worden niet stelselmatig gepubliceerd. De adviezen van de Raad voor effectbeoordeling worden daarentegen steeds samen met de definitieve effectbeoordeling en eventuele voorstellen van de Commissie beschikbaar gesteld.

4. Blauwdruk voor de nieuwe aanpak

De hieronder beschreven verbeteringen bouwen voort op de bestaande bepalingen en goede praktijken en zijn erop gericht evaluatie bij de Commissie te verbeteren.

4.1. Betere consistentie en meer duidelijkheid: vaststelling van een gemeenschappelijke definitie en een gemeenschappelijk proces

In de nieuwe richtsnoeren zal worden vastgesteld wat een gedegen evaluatie is en worden aangegeven uit welke elementen een goed evaluatieverslag kan bestaan. Hoe grondig een analyse moet gebeuren, wordt bepaald op grond van het belang van het beleid, de complexiteit van de EU-maatregel en de fase in de beleidscyclus (evenredigheid). Grote inspanningen zullen nodig zijn om de studies, controles en beoordelingen strategisch te beheren, zodat de middelen optimaal worden benut en het evaluatieproces tijdig relevante input oplevert voor het besluitvormingsproces. Binnen de Commissie zou "evaluatie" voortaan op de volgende wijze kunnen worden gedefinieerd: een kritische, empirisch onderbouwde beoordeling of een EU-maatregel in de betrokken behoeften heeft voorzien en de beoogde resultaten heeft behaald. Bij een evaluatie zal niet louter worden nagegaan of iets al dan niet heeft plaatsgevonden. Aandacht zal ook uitgaan naar de causaliteit, d.w.z. er zal worden onderzocht of de maatregel een gedragsverandering heeft veroorzaakt en aanleiding heeft gegeven tot de beoogde en/of onbedoelde veranderingen.

Bij elke evaluatie van een EU-maatregel moet worden gekeken naar de effectiviteit, efficiëntie, relevantie, coherentie en toegevoegde waarde van de EU. Als dit achterwege wordt gelaten, dient dit te worden gemotiveerd.

Hoewel elke evaluatie moet worden afgestemd op de behoeften in een bepaalde situatie, kunnen elementen van een gemeenschappelijk proces op een groot aantal EU-maatregelen

7

worden toegepast (zoals het gebruik van standaardmodellen voor de belangrijkste fasen van de evaluatie12).

4.2. Het integreren van geschiktheidscontroles13

Geschiktheidscontroles zijn onderworpen aan de toepasselijke normen en richtsnoeren op het gebied van evaluatie. Zij hebben als doel buitensporige administratieve lasten en regelgeving, overlappingen, leemten, inconsistenties en/of achterhaalde maatregelen die in de loop der jaren kunnen zijn ontstaan, op te sporen. Voorts moeten zij een discussie op gang brengen over de effectiviteit, de efficiëntie, de relevantie, de coherentie en de toegevoegde EU-waarde van de in overweging genomen maatregelen.

Anders dan evaluaties van individuele maatregelen, waarbij wordt gekeken naar afzonderlijke aspecten die niet samenhangen of onderling verbonden zijn, bestrijken geschiktheidscontroles groepen maatregelen met soortgelijke of overlappende doelstellingen. Zij mogen niet louter worden uitgevoerd om leemten in eerder uitgevoerde evaluaties van afzonderlijke maatregelen te vullen, maar moeten een vollediger beeld geven dan mogelijk is door verschillende afzonderlijke evaluaties of maatregelen te combineren.

De proefcontroles hebben uitgewezen dat geschiktheidscontroles een kosteneffectieve manier zijn om gegevens te verzamelen voor een betere besluitvorming. Aan de hand van verdere geschiktheidscontroles kan worden vastgesteld wat het cumulatieve effect van EU-maatregelen is en wat de mogelijkheden voor vereenvoudiging en lastenvermindering zijn.

4.3. Het bevorderen van een evaluatiecultuur

Er moet een cultuurverandering plaatsvinden om de cyclus van slimme regelgeving in de praktijk te voltooien en om ervoor te zorgen dat de resultaten van evaluaties tijdig beschikbaar zijn om een rol te kunnen spelen in het beleidsvormingsproces. Een goed beleid moet steunen op gedegen bewijzen en evaluatie kan op dat gebied veel betekenen. Het beginsel van eerst evalueren moet verder worden bevorderd.

Middelen moeten worden toegewezen voor de organisatie van evaluaties. Er moet voor worden gezorgd dat managementniveaus bij het evaluatieproces worden betrokken en dat het directoraat-generaal meer verantwoordelijkheid voelt voor de eindresultaten. Evaluaties horen integraal deel uit te maken van de beleidsvormingscyclus en er moet duidelijk worden erkend dat de bevindingen en conclusies van evaluaties een essentiële rol dienen te spelen wanneer wordt onderzocht of nieuwe maatregelen moeten worden genomen.

Om de verantwoording te verbeteren, moeten de voor de evaluatie verantwoordelijke diensten van de Commissie de analyse publiceren en follow-up plannen, ongeacht of de evaluatie door de diensten van de Commissie of door een externe dienstverlener is uitgevoerd.

12 Waaronder het evaluatiemandaat, het definitieve evaluatieverslag en de kwaliteitsbeoordeling daarvan.

13 Tot op heden heeft de Commissie bij wijze van proef drie geschiktheidscontroles uitgevoerd en nog eens twee zijn gaande. In de mededeling over gezonde regelgeving zijn meer controles gepland, aangezien die een vast deel zullen uitmaken van het evaluatiebeleid van de Commissie.

8

4.4. Planning

Op basis van de inventarisatie in het kader van Refit moet de planning worden gestroomlijnd. Alle directoraten-generaal moeten indicatieve voortschrijdende evaluatieplannen opstellen voor een periode van vijf jaar, die jaarlijks moeten worden geactualiseerd. In de planning moet duidelijk worden vermeld welke aspecten van de evaluatie al zijn vastgelegd en moet voor elk punt op het plan worden aangegeven in welke mate dat moet worden geëvalueerd14.

De planning en het ontwerp van een evaluatie moeten bij aanvang van de maatregel en na elke belangrijke verandering zorgvuldig worden overwogen en ontwikkeld15. Aangezien elke maatregel een verschillende levenscyclus heeft, moet meer aandacht worden besteed aan de uitvoeringsfase en aan de gegevens die op een zeker moment wellicht beschikbaar zijn, zodat evaluaties eerder in aanmerking kunnen worden genomen bij de besluitvorming16.

Vanaf de aanvang van de maatregel moet een kader worden opgesteld voor de monitoring en verzameling van gegevens17, zodat op het moment van de evaluatie de meest nuttige informatie voorhanden is. In dit kader moet ook worden aangegeven op welke punten de autoriteiten van de lidstaten dienen te helpen bij de verzameling, monitoring en evaluatie van gegevens. Er kan ook een eerste controle van de resultaten van een maatregel worden overwogen, om op basis van die resultaten en de daarmee samenhangende risico's voorrang te geven aan passende evaluaties, en die evaluaties te plannen.

In principe moeten alle directoraten-generaal die bevoegd zijn voor het beheer van beleid en programma's elk jaar ten minste één evaluatie of geschiktheidscontrole uitvoeren.

Om de transparantie te verbeteren, moet de evaluatieplanning beschikbaar worden gemaakt op een centrale website en bij het managementplan van het directoraat-generaal worden gevoegd.

4.5. Een beter ontwerp voor relevantere, krachtigere en zorgvuldigere evaluaties

De opzet van een evaluatie moet solide zijn en moet rekening houden met wat op een zeker tijdstip kan worden geëvalueerd. De gekozen aanpak moet ervoor zorgen dat de beschikbare gegevens zo goed mogelijk kunnen worden benut. De reikwijdte en het doel van de evaluatie moeten duidelijk worden gedefinieerd bij aanvang van het proces. Daarbij moeten de doelstellingen van de evaluatie worden vastgelegd en moet worden bevestigd dat de vijf essentiële criteria van een evaluatie (effectiviteit, efficiëntie, relevantie, coherentie en toegevoegde waarde van de EU) zullen worden geanalyseerd. Als deze bij wijze van uitzondering niet allemaal worden behandeld, moet worden verklaard waarom. Voorts moet worden onderzocht hoe andere belangrijke elementen die relevant zijn voor het betrokken

14 De Commissie is van plan om in het dit jaar uit te brengen verslag op grond van artikel 318 van het Verdrag betreffende de werking van de EU vooruit te blikken op de context, de timing en de organisatie van de rapportage- en evaluatieactiviteiten die vanaf volgend jaar met betrekking tot de uitgavenprogramma's moeten worden uitgevoerd.

15 Het laatste punt van een effectbeoordeling betreft de bepalingen die worden voorgesteld met betrekking tot evaluatie en monitoring.

16 Dit punt werd ook aangehaald in het verslag van de Raad voor effectbeoordeling van 2011.

17 Gewoonlijk worden dergelijke bepalingen vastgesteld bij de effectbeoordeling.

9

beleidsterrein of voor de maatregel, zoals het (internationale) concurrentievermogen en de uitvoeringskosten, het beste kunnen worden geanalyseerd. In die context moet rekening worden gehouden met de beperkingen op het gebied van methodologie en gegevens.

Vanaf het begin moet duidelijk zijn hoe het evaluatieproces zal verlopen en hoe er gebruik van zal worden gemaakt. De planning moet worden samengevat in een evaluatiemandaat, dat gepubliceerd wordt. Op deze manier hebben alle belanghebbenden op elk moment in het evaluatieproces zicht op de reikwijdte, het doel en het tijdschema van de evaluatie. Wanneer externe dienstverleners bij het proces betrokken zijn, moet de omschrijving van hun werkzaamheden bij het evaluatiemandaat online worden gepubliceerd. Dit moet het evaluatieproces transparanter en toegankelijker maken, zodat de belanghebbenden hun bijdragen tijdig kunnen leveren.

De resultaten van de evaluatie en de effectbeoordeling moeten aan alle belanghebbenden worden meegedeeld en moeten grondig worden besproken. De voor de evaluatie bevoegde diensten van de Commissie moeten binnen zes maanden nadat het eindverslag is voltooid follow-upmaatregelen vaststellen. Het kan van nut zijn het hoger management regelmatig op de hoogte te houden van de voortgang van de follow-up.

Wanneer in het kader van een evaluatie raadplegingen plaatsvinden, moeten die verlopen overeenkomstig de minimumnormen van de Commissie op dat gebied. Overeenkomstig deze normen moeten de timing en de methode voor de raadpleging per geval worden bepaald, evenredig met de situatie.

Er moet meer aandacht worden besteed aan de voorbereiding van de uitvoering van EU-maatregelen in de lidstaten. De Commissie publiceert uitvoeringsplannen om de lidstaten te helpen en te ondersteunen bij de omzetting van wetgeving. In diezelfde geest zou meer aandacht moeten uitgaan naar de vroege voorbereiding van kaders voor de monitoring en evaluatie op basis van de aangenomen wetgeving of maatregel. Het reeds in de fase van de effectbeoordeling geleverde werk moet daarbij helpen. In de toekomst moet het uitvoeringsplan van ieder ingrijpend voorstel van de Commissie vergezeld gaan van een evaluatiekader. Dat moet de doelstellingen en de indicatoren van de maatregel bevatten alsook de voorgestelde monitoring en evaluatie van de resultaten van de maatregel.

4.6. Kwaliteit inbouwen en controlemechanismen ontwikkelen

De stuurgroepen moeten het proces en de inhoud van de evaluaties verbeteren, door toezicht te houden op de minimale verplichte taken en zo in hoge mate de kwaliteit van de evaluaties te bevorderen. Voorts moeten de stuurgroepen bijdragen tot een gedegen evaluatie door technische en operationele deskundigen en andere partijen van betrokken beleidsterreinen bijeen te brengen en zo uiteenlopende adviezen en standpunten te verzamelen. Ook aan de kwaliteitsbeoordeling moeten zij bijdragen.

Als minimum geldt dat het eindverslag moet worden gepubliceerd en dat de informatie over voltooide evaluaties, het evaluatiemandaat en de kwaliteitsbeoordeling via de EU Bookshop beschikbaar moeten worden gemaakt. Dit moet het voor de belanghebbenden gemakkelijker maken het volledige proces nauwlettend te volgen, van begin tot eind.

Op ad-hocbasis kunnen nog andere initiatieven worden genomen die de kwaliteit van de resultaten van evaluaties ten goede kunnen komen. Zo kunnen academische panels worden ingeschakeld, kan jaarlijks een (willekeurig) aantal voltooide evaluaties worden bekeken om

10

goede praktijken en algemene verbeteringen te identificeren en kunnen evaluaties worden gepresenteerd in werkgroepen van de Raad en in parlementaire commissies.

De Commissie zal onderzoeken op welke andere manieren zij met belanghebbenden en nationale en regionale overheden kan samenwerken. Zij zal nagaan hoe ervaringen kunnen worden gedeeld en hoe uit verschillende evaluatiesystemen lessen kunnen worden getrokken. De Commissie wordt in het bijzonder bijgestaan door de groep op hoog niveau inzake betere regelgeving, die zoekt naar mogelijkheden om de ontwikkeling en de aanpak van gezamenlijke evaluaties met de lidstaten te testen en naar betere manieren om de beschikbare gegevens en goede praktijken te delen.

5. Een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid

Evaluatie is niet enkel de verantwoordelijkheid van de Commissie. Ook de lidstaten, die zelf om een op feiten gebaseerd beleid vragen, hebben een taak te vervullen, in het bijzonder door de nodige gegevens te verstrekken. Zij moeten ook meer ondernemen om hun ervaringen met het omzetten van EU-wetgeving en het bijdragen tot EU-maatregelen te delen en te evalueren. De Commissie zal er in deze context naar streven haar eisen op het gebied van monitoring zo efficiënt en gestroomlijnd mogelijk te maken en de administratieve lasten tot een minimum te beperken.

Beter wetgeven ligt als doelstelling verankerd in de interinstitutionele akkoorden die de Europese Commissie, het Europees Parlement en de Raad zijn overeengekomen. Met het interinstitutioneel akkoord inzake betere wetgeving van 200318 is een algemene strategie voor betere wetgeving vastgesteld, die op het hele wetgevingsproces van de EU van toepassing is. De drie instellingen moeten beter en nauwer samenwerken om te garanderen dat op het gebied van evaluatie en monitoring duidelijke, deugdelijke en efficiënte voorschriften worden vastgesteld die volledig in overeenstemming zijn met de doelstellingen van het eindverslag. Zo wordt het voor beleidsmakers veel gemakkelijker om zich op feiten te baseren. De Commissie moedigt de andere instellingen aan de resultaten van evaluaties grondig te bespreken in de werkgroepen van de Raad en in parlementaire commissies, en in de volledige cyclus tevens een interinstitutionele evaluatiecultuur te bevorderen.

6. De toekomst van evaluatie bij de Commissie

De Europese Commissie is vastbesloten een evenredig en betrouwbaar evaluatiesysteem in te stellen dat deel uitmaakt van de cyclus voor slimme regelgeving. Het is van groot belang krachtige en bruikbare analyses uit te voeren waarbij de resultaten van het optreden van de EU kritisch worden beoordeeld. Door te leren uit het verleden, de meest efficiënte en effectieve werkwijzen te identificeren en een flexibele en evenredige aanpak te ontwikkelen om maatregelen te analyseren, kan de verantwoording worden verbeterd en kan het optreden van de EU kracht worden bijgezet. Zo kunnen maatregelen worden afgestemd op de prioriteiten en kunnen er kwalitatieve resultaten worden behaald.

18 PB C 321 van 31.12.2003, blz. 1.

11