Bijlagen bij COM(2014)49 - Standpunt EU in de commissie tonijn in de Indische Oceaan (IOTC)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2014)49 - Standpunt EU in de commissie tonijn in de Indische Oceaan (IOTC).
document COM(2014)49 NLEN
datum 3 februari 2014
BIJLAGEN

bij het

voorstel voor een Besluit van de Raad

inzake het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (IOTC)

BIJLAGE I

Standpunt van de Unie in de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan

1. Beginselen

In het kader van de IOTC dient de Unie:

a) te handelen overeenkomstig de doelen die de Unie in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid nastreeft, met name middels de toepassing van de voorzorgsaanpak, om de door de IOTC gereguleerde soorten duurzaam te exploiteren op een niveau dat de maximale duurzame opbrengst kan opleveren, de tenuitvoerlegging van een op het ecosysteem gebaseerde aanpak voor het visserijbeheer en voor de beperking van de impact van visserijactiviteiten op het milieu te bevorderen, ongewenste vangsten zo veel mogelijk te voorkomen en te beperken en de teruggooi geleidelijk tot nul terug te brengen, en de impact van de visserij op het mariene milieu tot een minimum te beperken, alsmede, middels de bevordering van een economisch levensvatbare en concurrerende visserijsector in de Unie, om te zorgen voor een redelijke levensstandaard voor degenen die van visserijactiviteiten afhankelijk zijn en daarbij rekening te houden met de belangen van de consument;

b) ervoor te zorgen dat de maatregelen van de IOTC stroken met de doelstellingen van de IOTC-overeenkomst;

c) ervoor te zorgen dat de maatregelen van de IOTC in overeenstemming zijn met het internationaal recht, en met name met de bepalingen van het VN-verdrag inzake het recht van de zee, de VN-overeenkomst betreffende de instandhouding en het beheer van de grensoverschrijdende en de over grote afstanden trekkende visbestanden en de overeenkomst om de naleving van de internationale instandhoudings- en beheersmaatregelen door vissersvaartuigen op de volle zee te bevorderen, en de overeenkomst van de Voedsel- en Landbouworganisatie van 2009 inzake havenstaatmaatregelen;

d) aan te sturen op consistentie van de standpunten die in de verschillende regionale organisaties voor visserijbeheer worden ingenomen en, in voorkomend geval, op consistentie met regionale zeeverdragen op hetzelfde gebied;

e) te streven naar synergie met het beleid dat de Unie voert in het kader van haar bilaterale visserijrelaties met derde landen en te zorgen voor coherentie met haar overige beleid inzake externe betrekkingen, milieu, handel, ontwikkeling, onderzoek en innovatie et cetera;

f) ervoor te zorgen dat de internationale verbintenissen van de Unie worden nageleefd;

g) zich te voegen naar de conclusies van de Raad van 19 maart 2012 inzake de mededeling van de Commissie over de externe dimensie van het gemeenschappelijk visserijbeleid[1].

2. Oriëntaties

De Unie zet zich, waar zulks passend is, ervoor in dat de IOTC de volgende maatregelen neemt:

a) instandhoudings- en beheersmaatregelen voor de visbestanden in het IOTC-bevoegdheidsgebied op basis van het best beschikbare wetenschappelijke advies, met inbegrip van TAC's en quota en de regulering van de visserijinspanning voor door de IOTC gereguleerde soorten, waarbij de productie uiterlijk in 2020 op de maximale duurzame opbrengst wordt gebracht of gehouden. Voor zover nodig worden voor overbeviste bestanden specifieke maatregelen overwogen om de visserijinspanning te laten stroken met de bestaande vangstmogelijkheden;

b) maatregelen ter voorkoming, afschrikking en uitbanning van IOO-activiteiten in het IOTC-bevoegdheidsgebied, met inbegrip van plaatsing op de IOO-lijst;

c) maatregelen voor monitoring, controle en bewaking in het IOTC-bevoegdheidsgebied met het oog op een efficiënte controle en naleving van de in de IOTC vastgestelde maatregelen;

d) maatregelen om de negatieve impact van visserijactiviteiten op de mariene biodiversiteit en mariene ecosystemen tot een minimum te beperken, waaronder beschermende maatregelen voor kwetsbare mariene ecosystemen in het IOTC-bevoegdheidsgebied overeenkomstig de resoluties van de Algemene Vergadering van de VN, waaronder maatregelen om ongewenste vangsten van met name ecologisch verwante diersoorten zo veel mogelijk te voorkomen en te beperken en om de teruggooi geleidelijk tot nul terug te brengen;

e) maatregelen die visserij verbieden die zuiver is bedoeld om haaienvinnen te verkrijgen, en die voorschrijven dat alle vinnen bij de aanlanding nog op natuurlijke wijze aan het lichaam van de haaien moeten vastzitten;

f) ontwikkeling van een gemeenschappelijke benadering met andere regionale organisaties voor visserijbeheer, met name die welke betrokken zijn bij het beheer van de visserij in de Indische Oceaan en aangrenzende wateren en bij de tonijnvisserij;

g) aanvullende technische maatregelen die gebaseerd zijn op advies van de subsidiaire organen van de IOTC.

BIJLAGE II

Jaarlijkse nadere bepaling van het standpunt van de Unie dat moet ingenomen

op de jaarvergadering van de IOTC-commissie

Vóór elke jaarvergadering van de IOTC-commissie worden de nodige stappen gezet die ervoor zorgen dat in het namens de Unie in te nemen standpunt rekening wordt gehouden met de recentste statistische, biologische en andere aan de Europese Commissie toegezonden informatie, zulks overeenkomstig de beginselen en oriëntaties van bijlage I.

Daartoe zendt de Europese Commissie, tijdig vóór elke jaarvergadering van de IOTC, een op die informatie gebaseerd schriftelijk document met de voorgestelde nadere bepaling van het namens de Unie in te nemen standpunt toe aan de Raad of zijn voorbereidende instanties, teneinde deze in staat te stellen de nadere bijzonderheden van dit standpunt te bespreken en te bekrachtigen.

Indien er tijdens verdere vergaderingen, ook ter plaatse, geen overeenstemming kan worden bereikt over het verwerken van nieuwe elementen in het namens de Unie in te nemen standpunt, wordt de zaak voorgelegd aan de Raad of zijn voorbereidende instanties.

[1]               Zie doc. 7086/12 PECHE 66.