Bijlagen bij COM(2014)902 - Jaarlijkse groeianalyse 2015

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2014)902 - Jaarlijkse groeianalyse 2015.
document COM(2014)902 NLEN
datum 28 november 2014
bijlage).

Het doel van de stroomlijning van het semester is het politieke ownership, de politieke verantwoording en de politieke aanvaarding van het proces te vergroten, de geloofwaardigheid en de vergelijkbaarheid ervan in alle lidstaten te versterken en de tenuitvoerlegging van de landspecifieke aanbevelingen te helpen verbeteren.

De bespreking betreffende het Europees semester is ook belangrijk gezien de evaluatie halverwege van de Europa 2020-strategie, die tijdig zal worden gepresenteerd voor bespreking op de Europese Voorjaarsraad van 2015. Na de mededeling over de stand van de uitvoering van de Europa 2020-strategie die in maart ll. werd gepubliceerd[10] en op basis van de resultaten van de publieksraadpleging, de samenvatting van de debatten in de Raad en de input van de belanghebbenden, is de Commissie bezig met de evaluatie halverwege van de Europa 2020-strategie en zal zij begin 2015 haar ideeën presenteren.

De EU kan de uitdaging op het gebied van banen en groei slechts succesvol aangaan als er brede consensus is over de beleidskoers en er een sterk draagvlak voor de hervormingsinspanningen bij de stakeholders aanwezig is. Dit betekent dat de nationale parlementen, de sociale partners en de maatschappelijke organisaties in het algemeen alle meer moeten betrokken worden bij de implementatie van beleid waarover op EU- en nationaal niveau beslist wordt. Om de nationale parlementen nauwer bij het proces te betrekken, komen elk jaar de nationale parlementen en het Europees Parlement tijdens de parlementaire week bijeen om, met deelname van de Commissie, te debatteren over het Europees semester.

Het is duidelijk ook nodig om de sociale vooruitgang en de impact van de hervormingen in de loop van de tijd te monitoren. Er is al begonnen met de versterking van de sociale dimensie van de Economische en Monetaire Unie. Met name worden in de procedure voor macro-economische onevenwichtigheden werkgelegenheids- en sociale indicatoren opgenomen die ten volle moeten worden gebruikt teneinde een beter inzicht in de arbeidsmarkt en de sociale ontwikkelingen en risico's te verkrijgen. De Commissie  zal er ook voor zorgen dat de Europese sociale partners beter bij het proces van het Europees semester worden betrokken.

Terwijl de eerste ideeën zullen worden getest en geïmplementeerd voor het Europees semester van 2015, zullen de komende maanden verdere voorstellen worden uitgewerkt als onderdeel van de werkzaamheden met betrekking tot de verdieping van de economische governance, die door de voorzitter van de Commissie, samen met de voorzitters van de Europese Raad, de Europese Centrale Bank en de Eurogroep zullen worden gecoördineerd[11].

6. CONCLUSIE

Er moet dringend een nieuwe start worden gemaakt met de economische beleidsvorming van de EU. In haar jaarlijkse groeianalyse voor 2015 stelt de Commissie voor dat de EU met betrekking tot het economisch beleid een geïntegreerde aanpak doorvoert die is opgebouwd rond drie hoofdpijlers, die alle samen werkzaam moeten zijn — stimulering van investeringen, versnelling van structurele hervormingen en doorvoering van verantwoordelijke groeivriendelijke begrotingsconsolidatie.

De lidstaten moeten prioritair het als onderdeel van voorliggende jaarlijkse groeianalyse voorgestelde investeringsplan van 315 miljard EUR goedkeuren. Zij moeten zich ertoe verbinden de wetswijzigingen tot stand te brengen die vereist zijn om het voorgestelde nieuwe fonds tegen eind juni 2015 te creëren. De lidstaten moeten zich er ook toe verbinden de komende drie jaar het gebruik van innovatieve financiële instrumenten ten behoeve van de implementatie van projecten onder de Europese structuur- en investeringsfondsen in totaal ten minste te verdubbelen.

Afhankelijk van de situatie van elke lidstaat moet de voorgestelde geïntegreerde aanpak op nationaal niveau worden geïmplementeerd door aandacht te besteden aan de starheden op de arbeidsmarkt om hoge niveaus van werkloosheid aan te pakken, door het doorvoeren van pensioenhervormingen, door het moderniseren van de stelsels voor sociale bescherming, door het verbeteren van de flexibiliteit van de producten- en dienstenmarkten, door het verbeteren van de raamvoorwaarden voor bedrijfsinvesteringen, door het verbeteren van de kwaliteit van de investeringen in onderzoek, innovatie, onderwijs en opleiding en door het verbeteren van de efficiëntie van het openbaar bestuur. De sociale partners worden uitgenodigd om actief aan de binnenlandse hervormingsagenda's bij te dragen.

Een verhoogde betrokkenheid van de nationale parlementen, sociale partners en stakeholders bij het Europees semester is noodzakelijk om het nationale ownership en de nationale verantwoording te versterken. De stroomlijning van het Europees semester van 2015 zal een eerste stap in deze richting zijn.

De voorgestelde geïntegreerde aanpak vraagt om politiek leiderschap van de lidstaten, het Europees Parlement en de Europese Raad. De Commissie zal met alle actoren samenwerken om ervoor te zorgen dat Europa teruggebracht wordt naar de weg van een houdbaar economisch herstel.

BIJLAGE

Stroomlijning en versterking van het Europees semester

Het Europees semester slaat op de jaarlijkse cyclus van coördinatie van het economische en budgettaire beleid waarbij richtsnoeren aan de lidstaten worden gegeven voordat zij beleidsbeslissingen op nationaal niveau nemen. De richtsnoeren worden gegeven in de context van het stabiliteits- en groeipact en de procedure voor macro-economische onevenwichtigheden. Het Europees semester dient ook om de Europa 2020-strategie te implementeren.

Het Europees semester start elk jaar met de publicatie door de Commissie van de jaarlijkse groeianalyse. Daarin worden de algemene economische prioriteiten voor de EU geschetst. Er wordt door de andere instellingen over gedebatteerd en zij wordt meegenomen in de bespreking die tot de Europese Voorjaarsraad leidt. De lidstaten leggen in het voorjaar van elk jaar nationale programma's voor. De Commissie stelt vervolgens op basis van haar beoordeling van de nationale economische situatie en het nationale economische programma landspecifieke beleidsaanbevelingen voor elke lidstaat voor. Alle betrokken beleidsdomeinen komen aan bod: budgettaire, macro-economische en structurele hervormingen. De aanbevelingen worden in de Raad besproken en door de Europese Raad van juni bevestigd, alvorens uiteindelijk door de Raad te worden aangenomen. Van de lidstaten wordt verwacht dat zij de aanbevelingen in hun begrotings- en beleidsplan voor het volgende jaar weergeven en in de komende 12 maanden implementeren.

Hoewel het Europees semester de coördinatie van het economisch beleid op EU-niveau heeft versterkt, heeft de beperkte en soms ontbrekende implementatie van landspecifieke sleutelaanbevelingen de effectiviteit ervan op losse schroeven gezet. Een gestroomlijnd en versterkt Europees semester moet op de bestaande sterke punten van het proces voortbouwen en de zwakke punten ervan aanpakken, door de diverse fasen en de outputs ervan te vereenvoudigen, door de samenwerking en dialoog met de lidstaten te verbeteren, door de rapportagevereisten te beperken, door het multilaterale karakter van het proces te verhogen en door het ownership op alle niveaus te versterken.

Vereenvoudigen van de outputs van de Commissie en mogelijk maken van meer feedback over de analyse van de Commissie. De gebruikelijke gezamenlijke indiening van de jaarlijkse groeianalyse en het waarschuwingsmechanismeverslag in het najaar werkt goed, omdat de twee documenten elkaar aanvullen en de EU-totaalaanpak voor het komende jaar omvatten. Maar de twee voornaamste landspecifieke documenten die later in het proces worden geproduceerd, de werkdocumenten van de diensten van de Commissie waarvan de landspecifieke aanbevelingen vergezeld gaan en de diepgaande analyses die ingevolge het waarschuwingsmechanismeverslag worden ingediend, worden momenteel op twee verschillende tijdstippen in het voorjaar ingediend. Met één uitgebreide economische beoordeling per lidstaat die als basis dient voor de tot de lidstaten te richten aanbevelingen, zou de coherentie van het proces verbeteren en de administratieve last verminderen. Een vroegere publicatie van deze documenten – bijvoorbeeld in maart – zou ook ruimte laten voor grotere transparantie en mogelijke feedback op de analyse van de Commissie.

Stroomlijnen van de rapportagevereisten van de lidstaten: De aan de lidstaten opgelegde rapportagevereisten moeten evenredig zijn en een duidelijke meerwaarde hebben. Daarbij moet de aanpak van "het maar één keer te zeggen" worden gevolgd, waarbij beschikbare informatie die middels documenten en missies ter plaatse is verzameld daadwerkelijk wordt gedeeld en hergebruikt, terwijl de focus van het werk op Europees niveau op het analyseren en actualiseren ervan wordt gelegd. Nationale hervormingsprogramma's kunnen op nationaal niveau een belangrijke rol op het gebied van communicatie en ownership spelen als de focus ervan zo verlegd wordt dat in een vroeger stadium een meer gerichte nationale input in de analyse van de Commissie wordt geleverd en de nationale parlementen en sociale partners bij de formulering ervan wordt betrokken.

Bevorderen van het multilaterale karakter van het proces: Het ownership van het Europees semester door de lidstaten is globaal nog steeds te zwak op nationaal niveau, maar ook op Europees niveau. Dit beperkt de kwaliteit van de discussie en verdere implementatie van de landspecifieke aanbevelingen. In domeinen waar de toezichtsinstrumenten krachtiger zijn, zoals het kader van de publieke financiën en het begrotingskader, werden de aanbevelingen significant beter geïmplementeerd. Een gestroomlijnd proces moet meer tijd laten om de EU-richtsnoeren te onderzoeken en te bespreken. De vroege presentatie van de landspecifieke analyse van de Commissie zou in dat opzicht ook helpen. Bovendien zou het mogelijk moeten zijn samen met het voorzitterschap van de Raad door het jaar de prestaties en het beleid vaker aan een zorgvuldig onderzoek te onderwerpen. Verbeterde vergelijkbaarheid van beleidsacties en -resultaten in alle lidstaten zou ook de groepsdruk bevorderen en verder inspirerend werken voor dergelijke multilaterale discussies. In de context van de voorbereiding van de bespreking in de Raad van de ontwerpaanbevelingen en met het oog op het debat tijdens de Europese Raad van juni is het bijzonder belangrijk van gedachten te wisselen over de monitoring door de Commissie van de totstandbrenging van de hervormingen.

Openstelling van het proces en het meer in contact treden met andere actoren: De democratische legitimiteit van het proces van het Europees semester is soms ter discussie gesteld. De jongste jaren heeft de Commissie middels bilaterale bijeenkomsten, gerichtere bespreking in de comités van de Raad en uitgebreidere technische missies geleidelijk aan een diepere en permanentere dialoog met de lidstaten tot stand gebracht. Ook de parlementaire betrokkenheid is verbeterd. Wat het Europees Parlement betreft is een nauwe betrokkenheid mogelijk gemaakt middels de bij de sixpackwetgeving ingevoerde economische dialoog, waarmee in besprekingen tussen het Europees Parlement enerzijds en de lidstaten, de Raad, de Commissie, de Europese Raad en de Eurogroep anderzijds is voorzien. Bovendien heeft het Parlement op cruciale momenten van het Europees semester belangrijke politieke debatten gehouden. De vertrouwdheid van de nationale parlementen met het Europees semester is door de jaren heen vergroot dankzij de tenuitvoerlegging van de twopackwetgeving en meer directe betrokkenheid van de Commissie middels presentaties en debatten. Ondanks dergelijke positieve ontwikkelingen is er ruimte voor bredere dialoog, niet alleen met de parlementen, maar ook met de sociale partners. De Commissie zou in de toekomst bijvoorbeeld met het Europees Parlement en de sociale partners op Europees niveau in contact kunnen treden voordat de jaarlijkse groeianalyse wordt gepresenteerd en het debat kunnen voortzetten nadat deze is aangenomen. Op basis van haar landspecifieke analyse zou de Commissie ook met het Europees Parlement in contact kunnen treden om opkomende horizontale kwesties te bespreken, en eventueel met de sociale partners in contact kunnen treden om feedback over actuele landspecifieke zaken te ontvangen.

[1]   Cf. Politieke beleidslijnen voor de volgende Europese Commissie van 15 juli 2014: http://ec.europa.eu/about/juncker-commission/docs/pg_nl.pdf.

[2]     Najaarsprognose voor 2014 van de Commissie, 4 november 2014 http://ec.europa.eu/economy_finance/publications/european_economy/2014/pdf/ee7_en.pdf

[3]               Zoals aangekondigd in de politieke beleidslijnen voor de volgende Europese Commissie van 15 juli 2014.

[4]               Dit is met name het geval voor Italië (-25 %), Portugal (-36 %), Spanje (-38 %), Ierland (-39 %) en Griekenland (-64 %).

[5]               "Mapping the Cost of Non-Europe 2014-19", studie gepubliceerd door het Europees Parlement in juli 2014.

[6]               J. Monteagudo, A. Rutkowski, D. Lorenzani, The economic impact of the Services Directive: A first assessment following implementation, Economic Papers 456, June 2012, http://ec.europa.eu/economy_finance/publications/economic_paper/2012/pdf/ecp_456_en.pdf

[7]               COM(2012) 261 van 8 juni 2012.

[8]               COM (2014) 905 van 28 november 2014.

[9]               De beoordelingen door de Commissie worden gepresenteerd in de jaarlijkse werkdocumenten van de diensten van de Commissie waarvan de landspecifieke aanbevelingen vergezeld gaan http://ec.europa.eu/europe2020/making-it-happen/country-specific-recommendations/index_en.htm

[10]             COM(2014) 130 final, "Tussenopname van de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei", http://ec.europa.eu/europe2020/pdf/europe2020stocktaking_en.pdf en http://ec.europa.eu/europe2020/pdf/europe2020stocktaking_en.pdf

[11]             Zoals afgesproken op de eurozonetop van 24 oktober 2014.