Bijlagen bij COM(2016)243 - Ex-postevaluatie van het tweede gezondheidsprogramma 2008-2013 overeenkomstig Besluit nr. 1350/2007/EG tot vaststelling van genoemd actieprogramma

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage I);

specifieke criteria om de meerwaarde van de EU (overweging 6) bij de prioritering van de behoeften (bijlage II) en de toekenning van de financiering te meten;

uitdrukkelijke erkenning van de rol van nationale contactpunten (artikel 15); en

erkenning van de noodzaak van een betere resultaatverspreiding en een globale communicatie over de politieke prioriteiten van de EU (artikel 13, lid 4, en artikel 9).

Bij de tussentijdse evaluatie van het derde gezondheidsprogramma zal worden geëvalueerd of en in hoeverre de hierboven genoemde wijzigingen doeltreffend bijdragen tot een betere uitvoering en verwezenlijking van de doelstellingen van het programma.

3.3     Ex-postevaluatie 14

Tijdens de ex-postevaluatie zijn de belangrijkste aspecten van de programma-uitvoering geëvalueerd, waaronder de follow-up van de aanbevelingen van de tussentijdse evaluatie. De aandacht ging vooral naar het programmabeheer, alsmede de resultaatverspreiding, de effectiviteit van het programma en de synergieën met andere EU-programma’s. Zo kwamen onderwerpen aan bod die nog niet waren behandeld in het kader van de tussentijdse evaluatie en werden de eerdere evaluaties niet nodeloos herhaald. Aangezien het op het gebied van gezondheid gewoonlijk lang duurt voordat resultaten en effecten merkbaar worden en de impact van het programma ook afhangt van wat de lidstaten doen met de resultaten van de acties – iets waarop het programma geen invloed heeft – hebben de evaluatoren zich over dit probleem gebogen met het oog op de volgende programmaperiode en hebben zij geprobeerd om elementen te vinden die duidelijk maken hoe het programma het gezondheidsbeleid in de lidstaten kan beïnvloeden. In de conclusies werd zowel gewezen op de succesfactoren als op de factoren die een negatieve invloed hebben op de potentiële impact van acties die worden gefinancierd in het kader van het tweede gezondheidsprogramma. De getrokken lessen zullen worden gebruikt om de uitvoering van het derde gezondheidsprogramma te verbeteren en zullen in aanmerking worden genomen op de volgende drie belangrijke actiegebieden.

(a)Een betere monitoring, rapportage en resultaatverspreiding

Het programmabeheer werd grondig verbeterd. De programmaprioriteiten werden in de tweede helft van de programmaperiode in lijn gebracht met de initiatieven en doelstellingen van Europa 2020 voor slimme, duurzame en inclusieve groei. De monitoringgegevens werden (en worden nog steeds) verzameld, en dankzij het meer systematisch verzamelen, analyseren en gebruik van deze gegevens zullen de vaststelling van jaarlijkse prioriteiten, de rapportage 15 over outputs en resultaten, en de doelgerichtere resultaatverspreiding onder de belanghebbenden beter onderbouwd zijn met concrete gegevens.

Het welslagen van het programma hangt in grote mate af van de bereidheid van de lidstaten en andere deelnemende landen om de resultaten te integreren in nationale initiatieven en beleidsmaatregelen (bv. de handleiding voor kankerscreening die inmiddels door alle lidstaten is overgenomen en de draaiboeken van de lidstaten voor gezondheidsbedreigingen en noodsituaties). Daarom is het van belang dat de acties en hun resultaten goed bekend zijn bij de belanghebbenden. Dit is belangrijk om de zichtbaarheid van het programma te vergroten, om het gebruik van de middelen te rechtvaardigen en vooral ook om het nut ervan te bewijzen.

De Commissie is de voorbije twee jaar actiever geworden op het vlak van resultaatverspreiding. De belangrijkste instrumenten hiervoor waren de projectdatabank van Chafea 16 , brochures 17 die de medegefinancierde acties per beleidsthema voorstellen (bv. ongelijkheden op gezondheidsgebied, zeldzame ziekten, enz.), regelmatige "clustervergaderingen" 18 voor journalisten (o.a. over orgaantransplantatie 19 en hiv/aids 20 ) en een conferentie op hoog niveau over het programma in 2012 21 . Sinds 2014 heeft het programma steun verleend aan de autoriteiten van de lidstaten bij de organisatie van conferenties en andere evenementen 22 die bedoeld zijn om de programmaresultaten met betrekking tot specifieke gezondheidskwesties te verspreiden onder de belangrijkste doelgroepen. Deze extra inspanningen om de resultaten van bepaalde acties te verspreiden zijn nuttig gebleken en hebben ertoe bijgedragen dat de resultaten in kwestie meer weerklank vonden. Maar deze inspanningen wogen niet op tegen het feit dat vanwege het grote aantal sterk uiteenlopende activiteiten de resultaten van sommige acties niet werden gepromoot bij de doelgroepen waarvoor zij het meest relevant waren. Daarom moet in het derde gezondheidsprogramma voor alle acties reeds in een vroeg stadium een doeltreffende verspreidingsstrategie worden vastgesteld.

(b)Aanmoediging van alle lidstaten en andere landen om deel te nemen

Het programma is een instrument om de ontwikkeling, coördinatie en uitvoering van het gezondheidsbeleid te bevorderen. Hoewel de bevoegdheid op dit gebied voornamelijk bij de lidstaten ligt, heeft het programma hen geholpen bij het ontwikkelen van initiatieven op EU-niveau voor doeltreffendere en efficiëntere oplossingen voor gemeenschappelijke gezondheidsproblemen, zoals de "Europese gids voor nationale kankerbestrijdingsprogramma’s", die beleidsmakers een overzicht geeft van de fundamenten van kankerbestrijding; een betere kennis van de kwaliteit en doeltreffendheid van de systemen voor orgaandonatie en -transplantatie in de deelnemende landen; diagnostische instrumenten en een laboratoriumnetwerk om de paraatheid van de lidstaten en hun onderlinge samenwerking te bevorderen in geval van gezondheidsbedreigingen; of de rechten van patiënten die in een andere lidstaat dan hun lidstaat van herkomst werken en verblijven.

Alle lidstaten, de drie EER/EVA-landen (IJsland, Liechtenstein en Noorwegen) en Kroatië namen in uiteenlopende mate deel aan het programma. Ondanks het feit dat er in het algemeen meer EU-15-lidstaten dan EU-12-lidstaten aan het programma deelnamen en dat deze ook nog vaak posities als actiecoördinator op zich namen, slaagde het gezondheidsprogramma erin meer lidstaten met een laag bbp/bni te doen deelnemen dan het zevende kaderprogramma (KP7). Dankzij de deelname van zo veel mogelijk landen ontstaat het netwerk dat nodig is om gemeenschappelijke gezondheidsproblemen te identificeren, om zich bewust te worden van de belangrijkste opkomende gezondheidsproblemen en om kennis te delen met het oog op een betere gezondheidssituatie en de aanpak van ongelijkheden. Gezondheid is een slimme stimulans voor investeringen 23 in de economie en speelt een cruciale rol in de Europese cohesie en integratie.

Moeilijke economische omstandigheden worden opgegeven als een van de redenen voor de geringe deelname van sommige lidstaten. Om dit probleem aan te pakken heeft de Commissie het beginsel van "uitzonderlijk nut" opgenomen in het huidige derde gezondheidsprogramma 24 om met een financiële stimulans alle lidstaten aan te zetten tot deelname. De organisatie van informatiedagen om het programma te promoten moet in alle lidstaten en deelnemende landen worden voortgezet, waarbij het de bedoeling is dat minstens de helft van deze evenementen zal plaatsvinden in de lidstaten die ondervertegenwoordigd waren in de vorige programmaperiode. Er moet meer informatiemateriaal ter beschikking worden gesteld in alle EU-talen.

Het programma staat tegen betaling ook open voor toetredende landen, kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaten, waar het fungeert als een instrument dat deze landen kan helpen om zich aan te passen aan het communautaire acquis op het gebied van de gezondheid via hun samenwerking met de lidstaten in het kader van projecten en gezamenlijke acties.

(c)De tenuitvoerlegging van het programma in synergie met andere Europese programma’s en prioriteiten van de Commissie

Het gebruik van de programmaresultaten en de integratie daarvan in nationale beleidsmaatregelen blijft de beslissende factor voor het succes van het programma. Gezien het beperkte budget en de enorme behoeften en uitdagingen op het gebied van gezondheid zijn er al inspanningen geleverd om synergieën te ontwikkelen met andere programma’s om de resultaten nog meer te verspreiden, het gebruik ervan te bevorderen en erop voort te bouwen, met name met onderzoeksprogramma’s van de EU (bv. KP7 en Horizon 2020) en in mindere mate met de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI-fondsen).

Hokjesdenken doorbreken en nauwer samenwerken met andere programma’s van de EU maakt deel uit van de visie die de Commissie heeft op de gecoördineerde verwezenlijking van haar tien belangrijkste prioriteiten 25 . Het derde gezondheidsprogramma biedt mogelijkheden om op een dergelijke manier samen te werken aan gezondheidsbevordering op gebieden als migratie, opkomende ziekten ten gevolge van milieufactoren als de klimaatverandering, innovatie op het gebied van gezondheid, de hervorming van de gezondheidssector en wereldwijde gezondheid. Ten slotte worden in het programma gezondheidsstelsels geëvalueerd en aldus landspecifieke en vergelijkende kennis gegenereerd, wat nuttige informatie oplevert voor de beleidsontwikkeling op nationaal en Europees niveau.


4. Conclusie

In de komende jaren zal de Commissie zich extra inspannen om de monitoring, rapportage en resultaatverspreiding te verbeteren, de minder actieve lidstaten te helpen deel te nemen aan het programma en synergieën met andere EU-programma’s te ontwikkelen. De resultaten en ideeën die uit het programma voortkomen kunnen actiever worden verspreid via bestaande netwerken van contacten met de ministeries van volksgezondheid en via coherente en integrale coördinatie met actoren in de EU-programma’s die zich niet uitsluitend bezighouden met gezondheid, maar daar wel aan raken.


Na 18 jaar EU-programma's op het gebied van gezondheid zal de Commissie aan het eind van het derde gezondheidsprogramma in 2020 nagaan in hoeverre de eerste drie programma’s op een doeltreffende, efficiënte, samenhangende en relevante wijze en met een EU-meerwaarde positieve effecten hebben gehad op het gezondheidsbeleid in de lidstaten. De monitoringregelingen van het derde gezondheidsprogramma zullen worden gebruikt om deze bredere evaluatie te ondersteunen.


(1)

     Besluit nr. 1350/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 tot vaststelling van

   een tweede communautair actieprogramma op het gebied van gezondheid (2008-2013) (PB L 301 van 20.11.2007, blz. 3).

(2)

     Het externe evaluatieverslag is samen met samenvattingen in het Engels en het Frans in de bijlage opgenomen.

(3)

     COM(2007) 630 definitief van 23.10.2007.

(4)

     COM(2010) 2020 final van 3.3.2010.

(5) "Andere" omvat acties die het directoraat-generaal Gezondheid en voedselveiligheid en Chafea hebben ondertekend en waartoe zij zich hebben verbonden, zoals speciale vergoedingen aan deskundigen voor hun deelname aan en werkzaamheden voor de wetenschappelijke comités van de EU, een administratieve overeenkomst met het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek, publicaties en diverse communicatie-initiatieven om het tweede gezondheidsprogramma onder de aandacht te brengen, subdelegaties aan Eurostat, enz.
(6)

     Richtlijn 2011/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg (PB L 88 van 4.4.2011, blz. 45-65).

(7)

      http://www.orpha.net/consor/cgi-bin/index.php?lng=NL

(8)

      http://ec.europa.eu/chafea/documents/health/hiv-infopack_en.pdf

(9)

      http://ec.europa.eu/chafea/documents/health/nutrition-physical-activity-2014_en.pdf

(10)

      http://ec.europa.eu/chafea/documents/health/health-inequality-brochure_en.pdf

(11)

      http://ec.europa.eu/chafea/documents/health/mental-health_en.pdf


(12)

     De bevindingen en conclusies van de tussentijdse evaluatie zijn overeenkomstig Besluit 1350/2007/EG doorgezonden aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s (werkdocument van de diensten van de Commissie SWD(2012) 83 final van 29 maart 2012).

(13)

     Verordening (EU) nr. 282/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een derde meerjarig actieprogramma van de EU op het gebied van gezondheid voor de periode 2014-2020 en tot intrekking van Besluit nr. 1350/2007/EG (PB L 86 van 21.3.2014, blz. 1).

(14)

     De bevindingen en conclusies van de slotevaluatie worden in detail besproken in het werkdocument van de diensten van de Commissie dat bij dit verslag is gevoegd.

(15)

     De Commissie brengt jaarlijks verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over de tenuitvoerlegging van het gezondheidsprogramma (zie http://ec.europa.eu/health/programme/policy/index_en.htm ).

(16)

      http://ec.europa.eu/chafea/projects/database.html

(17)

      http://ec.europa.eu/chafea/publications/publications_for_health_programme.html

(18)

     Vergaderingen die worden georganiseerd in samenwerking met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten voor journalisten en andere belanghebbenden om hen de kans te gven meer te leren over het gezondheidsbeleid van de EU en de acties van het programma op een bepaald gebied.

(19)

      http://ec.europa.eu/chafea/health/EAHC_conference_2013_-_Transplantation_Blood_Transfusion.html

(20)

      http://ec.europa.eu/chafea/health/hiv-athens-2014-presentations_en.html

(21)

      http://ec.europa.eu/health/programme/events/ev_20120503_en.htm

(22)

      http://ec.europa.eu/chafea/health/events_en.html

(23)

     Investing in health (werkdocument van de diensten van de Commissie SWD(2013) 43 final, 22.2.2013)    
http://ec.europa.eu/health/strategy/docs/swd_investing_in_health.pdf

(24)

   De Commissie verstrekt medefinanciering tot maximaal 80 % als financiële prikkel voor gezamenlijke acties waaraan ten minste 14 landen deelnemen, waaronder ten minste vier lidstaten met een bni per inwoner van minder dan 90 % van het gemiddelde van de EU, indien ten minste 30 % van de middelen naar deze laatste landen gaat (artikel 7, lid 3, van Verordening (EU) nr. 282/2014).

(25)

     Zie http://ec.europa.eu/priorities/index_en.htm