Bijlagen bij COM(2004)752 - Gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening 1408/71 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de EG verplaatsen, en van Verordening 574/72 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71 (diverse wijzigingen) - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2004)752 - Gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de ... |
---|---|
document | COM(2004)752 ![]() ![]() |
datum | 16 november 2004 |
3- OPMERKINGEN BIJ HET GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT
3.1. Algemene opmerkingen
Het gemeenschappelijk standpunt van de Raad, unaniem vastgesteld overeenkomstig artikel 42 EG, behoudt het essentiële gedeelte van het voorstel van de Commissie dat hoofdzakelijk betrekking heeft op twee punten:
- De herziening van de lijst van de bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties in bijlage II bis van Verordening (EEG) nr. 1408/71 op grond van de in artikel 4, lid 2 bis, van de verordening vastgestelde criteria, uitgaande van de rechtspraak van het Hof van Justitie. Hoewel de Raad het niet eens is kunnen worden over de door de Commissie in haar voorstel voorgestelde prestaties, zij erop gewezen dat het aantal prestaties (prestaties die wegens hun bijzondere kenmerken het voorwerp van een specifieke coördinatie zijn en uitsluitend worden uitgekeerd op het grondgebied van de lidstaat waar de betrokkene woont) dat in de bijlage in het gemeenschappelijk standpunt behouden blijft, sterk verminderd is ten opzichte van de huidige lijst. Op grond van de toekomstige rechtspraak van het Hof van Justitie behoudt de Commissie zich bovendien het recht voor een nieuw voorstel tot herziening van bijlage II bis te doen om te zorgen voor een uniforme behandeling van alle soortgelijke prestaties.
- De herziening van bijlage III van de verordening, die de lijst bevat van de bilaterale overeenkomsten die van toepassing blijven na de inwerkingtreding van Verordening (EEG) nr. 1408/71. Deze lijst kon sterk worden ingekort op grond van de criteria die ook door het Hof van Justitie zijn vastgesteld en in artikel 7, lid 2, van de verordening zijn overgenomen.
3.2. Amendementen van het Europees Parlement in eerste lezing
Tijdens de plenaire vergadering van 11 maart 2004 heeft het Europees Parlement 4 amendementen aangenomen, die door de Commissie in haar gewijzigd voorstel van 22 april 2004 integraal zijn aanvaard.
Deze vier amendementen zijn ook in het gemeenschappelijk standpunt van de Raad overgenomen.
Het mondelinge amendement is in aanmerking genomen in overweging 6 van het gemeenschappelijk standpunt, waarin de lidstaten wordt verzocht maatregelen te nemen om de ongunstige effecten van sommige wijzigingen in de lijst van de in bijlage II bis opgenomen prestaties, met name wanneer een prestatie niet exporteerbaar wordt als gevolg van de opname in de bijlage, te verhelpen ten aanzien van de personen die vroeger deze prestaties ontvingen, eventueel door het vaststellen van een overgangsperiode.
De amendementen 1, 2 en 3 zijn overgenomen in bijlage I, punt 2), rubriek G. Spanje, rubriek I. Ierland en rubriek Y. Verenigd Koninkrijk, aangezien de bedoelde prestaties volledig voldoen aan de in artikel 4, lid 2 bis, van de verordening vastgestelde criteria.
3.3. Nieuwe door de Raad ingevoerde bepalingen en standpunt van de Commissie daarover
3.3.1. Bijlage I, punt 2) van het gemeenschappelijk standpunt - Bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties in bijlage II bis van Verordening (EEG) nr. 1408/71
De Raad is het eens kunnen worden over de lijst van niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties die op grond van de in artikel 4, lid 2, van de verordening vastgestelde criteria in bijlage II bis kunnen worden opgenomen. Sommige lidstaten (Verenigd Koninkrijk, Zweden en Finland) waren echter van mening dat bepaalde prestaties[1] in bijlage II bis behouden moesten worden wegens hun bijzondere kenmerken die hen onderscheiden van de andere prestaties die uit de bijlage konden worden geschrapt. Bij wijze van compromis heeft de Raad aanvaard dat deze prestaties in de bijlage behouden blijven in afwachting dat het Hof van Justitie zijn mening geeft over de kwestie van de bijzonderheden die deze prestaties bieden ten aanzien van de reeds door het Hof onderzochte prestaties en ten aanzien van de in artikel 4, lid 2, van de verordening vastgestelde criteria.
In een verklaring in de notulen van de Raad bevestigt de Commissie dat zij van mening is dat de desbetreffende prestaties, rekening houdend met de rechtspraak van het Hof van Justitie en de criteria van artikel 4, lid 2, van de verordening, niet in bijlage II bis mogen worden opgenomen. Bijgevolg behoudt zij zich het recht voor de kwestie aan het Hof van Justitie voor te leggen en op grond van de conclusies van het Hof eventueel een voorstel te doen voor de herziening van de lijst van de vermeldingen in bijlage II bis.
De Commissie is tevreden met deze oplossing, aangezien zij op termijn zorgt voor een uniforme en objectieve behandeling van alle gelijkwaardige prestaties.
Er zij ook op gewezen dat identieke criteria als die welke zijn vermeld in artikel 4, lid 2, van de verordening zijn toegepast bij het onderzoek van de verzoeken om opname van prestaties in de bijlage, die tijdens de toetredingsonderhandelingen door de nieuwe lidstaten zijn ingediend. Om te zorgen voor de nodige duidelijkheid en rechtszekerheid zijn de huidige vermeldingen van prestaties van de nieuwe lidstaten, die in het toetredingsverdrag voorkomen, ook in de tekst opgenomen.
Bovendien zijn in de bijlage ook een Luxemburgse prestatie (inkomen voor zwaar gehandicapten (artikel 1, lid 2, van de wet van 12 september 2003)) alsmede een Finse prestatie (bijzondere bijstand voor immigranten (wet op de bijzondere bijstand voor immigranten 1192/2002)) toegevoegd. Deze vermeldingen zijn gerechtvaardigd, aangezien beide prestaties tot doel hebben de betrokken personen een minimuminkomen te garanderen en bijgevolg voldoen aan de in artikel 4, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 vastgestelde criteria.
3.3.2. Artikel 1, punt 3) en bijlage I, punt 3) van het gemeenschappelijk standpunt - Bilaterale overeenkomsten in bijlage III bij Verordening (EEG) nr. 1408/71 die van toepassing blijven ondanks de inwerkingtreding van Verordening 1408/71
De door het gemeenschappelijk standpunt voorgestelde wijziging in artikel 7, lid 2, van Verordening 1408/71 preciseert overeenkomstig de rechtspraak van het Hof van Justitie de voorwaarden waaronder de vóór de inwerkingtreding van de verordening gesloten verdragen van toepassing blijven, wat de Commissie met instemming ontvangt.
In bijlage III bij deze verordening worden de bilaterale overeenkomsten opgesomd die aan deze voorwaarden voldoen en bijgevolg van toepassing blijven.
Aangezien de verordening in de plaats komt van de vóór de inwerkingtreding van de verordening gesloten overeenkomsten die onder dezelfde werkingssfeer vallen, worden aan het begin van bijlage III opmerkingen toegevoegd die aangeven dat de overeenkomsten die buiten de werkingssfeer van deze verordening vallen en bijgevolg van kracht blijven, niet in bijlage III zijn vermeld.
Bovendien is de terminologie van bepaalde vermeldingen in de bijlage gewijzigd om deze te verduidelijken zonder echter de inhoud daarvan te wijzigen.
3.3.3. Artikel 1, punt 1), b) van het gemeenschappelijk standpunt -Wijziging van artikel 3 van Verordening 1408/71
De door de Raad in het gemeenschappelijk standpunt voorgestelde wijzigingen versterken de toepassingsvoorwaarden van het beginsel van gelijke behandeling. Deze wijzigingen zijn voor de Commissie aanvaardbaar.
3.3.4. Artikel 1, punt 5) van het gemeenschappelijk standpunt - Wijziging van artikel 33 van Verordening 1408/71
Het gemeenschappelijk standpunt van de Raad neemt de door de Commissie voorgestelde wijziging van artikel 33 niet over. De Raad vindt dat moet worden gewacht op de inwerkingtreding van de nieuwe vereenvoudigde Verordening (EG) nr. 883/2004 die het op grond van artikel 5 (gelijkstelling van feiten) en artikel 30 (premies of bijdragen ten laste van de pensioengerechtigden) mogelijk maakt dat premies of bijdragen worden ingehouden op basis van alle aan een pensioen- of rentetrekker uitgekeerde pensioenen of rentes, maar die uitvoeringsbepalingen in de toekomstige uitvoeringsverordening vereist (zie verklaring van de Raad in de notulen). In een verklaring in de notulen bevestigt de Commissie opnieuw haar voornemen om in de nieuwe uitvoeringsverordening bepalingen met betrekking tot de toepassing van artikel 30 van de nieuwe Verordening 883/2004 op te nemen. Het standpunt van de Raad over dit punt is bijgevolg volledig aanvaardbaar voor de Commissie.
3.3.5. Artikel 1, punt 9); artikel 3; bijlage I, punt 1) b), punt 4) c), punt 5) c) en f); bijlage II, punt 4) van het gemeenschappelijk standpunt
Zoals Duitsland heeft ook Oostenrijk gevraagd om schrapping in bijlage II rubriek K. Oostenrijk van de vermelding, die bepaalde bijzondere stelsels voor zelfstandigen van de werkingssfeer van de verordening uitsluit krachtens artikel 1, onder j), vierde alinea, van Verordening (EEG) nr. 1408/71. De Commissie ontvangt met instemming dit initiatief, dat de toepassing van de bepalingen van Verordening 1408/71 op deze bijzondere stelsels mogelijk maakt. Deze maatregel vereist een overgangsperiode die in het gemeenschappelijk standpunt tot 1 januari 2005 wordt verlengd, wat ten aanzien van de nodige termijnen voor de aanneming van de verordening volledig aanvaardbaar is. Zij vereist ook de invoering van bepalingen met betrekking tot de berekening van de prestaties, alsook nadere bepalingen over de bevoegde organen.
3.3.6. Bijlage I, punt 1) c) ii) en punt 5), d) en bijlage II, punten 1) en 3) van het gemeenschappelijk standpunt
De aangebrachte wijzigingen zijn louter formeel en zijn toe te schrijven aan enerzijds een wijziging van de terminologie in de Franse wetgeving betreffende de gezinsbijslagen en anderzijds de wijziging van de bevoegde organen in Zweden en Denemarken.
3.3.7. Bijlage I, punt 5) b) van het gemeenschappelijk standpunt - Vermelding met betrekking tot Denemarken
Als gevolg van de schrapping uit bijlage II bis van de Deense prestatie "tijdelijke uitkering voor werklozen die zijn toegelaten tot de "flexbanen-regeling" gedurende 12 maanden (ledighedsydelse)" is het nodig geacht in bijlage VI een vermelding op te nemen die aangeeft dat deze prestatie moet worden gecoördineerd volgens de bepalingen van het hoofdstuk Werkloosheid.
4- CONCLUSIES
De Commissie keurt het gemeenschappelijk standpunt in zijn geheel goed. Het beantwoordt aan de doelstellingen van het voorstel van de Commissie en het houdt rekening met alle amendementen van het Europees Parlement.
5 VERKLARINGEN VAN DE COMMISSIE
Zie bijlage
BIJLAGE
VERKLARINGEN IN DE NOTULEN VAN DE RAAD
Verklaring van de Commissie ad artikel 1, lid 5, van het Commissievoorstel
"De Commissie is voornemens om in de uitvoeringsverordening bepaalde maatregelen op te nemen om de praktische gevolgen van artikel 30 te regelen."
Verklaring van de Commissie bij Bijlage II bis
"De Commissie heeft voorgesteld de lijst van prestaties in bijlage II bis te herzien (met name de volgende uitkeringen: uitkering voor kinderverzorging (Finland); uitkering voor gehandicapten en zorguitkering voor gehandicapte kinderen (Zweden); onderhoudsuitkering voor gehandicapten; verzorgingstoelage voor gehandicapten; zorgtoelage (Verenigd Koninkrijk), en zij blijft van oordeel dat dit noodzakelijk zal zijn om te voldoen aan de criteria van de jurisprudentie van het Hof, alsook aan de criteria die zijn overeengekomen in het gemeenschappelijk standpunt van de Raad betreffende het voorstel inzake diverse wijzigingen van 2003. De Commissie behoudt zich derhalve volledig het recht voor om zich tot het Hof te wenden en om in voorkomend geval, op basis van de bevindingen van het Hof, een voorstel tot herziening van de lijst van prestaties in bijlage II bis in te dienen."
[1] Voor het Verenigd Koninkrijk:- De onderhoudsuitkering voor gehandicapten (wet van 1991 betreffende de onderhoudsuitkering en de arbeidsuitkering voor gehandicapten (Disability Living Allowance and Disability Working Allowance Act) van 27 juni 1991, artikel 1, en regeling betreffende de onderhoudsuitkerking en de arbeidsuitkering voor gehandicapten (Noord-Ierland) (Disability Living Allowance and Disability Working Allowance (Northern Ireland) Order) van 24 juli 1991, artikel 3).- De verzorgingstoelage voor gehandicapten (wet van 1975 betreffende de sociale zekerheid (Social Security Act) van 20 maart 1975, artikel 35, en wet van 1975 betreffende de sociale zekerheid (Noord-Ierland) (Social Security (Northern Ireland) Act) van 20 maart 1975, artikel 35).- De zorgtoelage (wet van 1975 betreffende de sociale zekerheid (Social Security Act) van 20 maart 1975, artikel 37, en wet van 1975 betreffende de sociale zekerheid (Noord-Ierland) (Social Security (Northern Ireland) Act) van 20 maart 1975, artikel 37).Voor Zweden: Uitkering voor gehandicapten en zorguitkering voor gehandicapte kinderen (wet nr. 703 van 1998).Voor Finland: Uitkering voor kinderverzorging (wet op de kinderverzorging 444/69).