Bijlagen bij COM(2017)71 - Uitvoering van Verordening 450/2003 betreffende de loonkostenindex (LKI)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1216/2003 wordt de kwaliteit van de loonkostenindex volgens de volgende criteria vastgesteld: relevantie, nauwkeurigheid, punctualiteit van de levering van de gegevens, toegankelijkheid en duidelijkheid, vergelijkbaarheid, consistentie en volledigheid.

In het voorgaande verslag 6 werd de vooruitgang op het vlak van toegankelijkheid en duidelijkheid besproken en werd deze vooruitgang bevredigend genoemd. Dit verslag richt zich bijgevolg op verbeteringen gemaakt op vlak van relevantie, volledigheid, punctualiteit, nauwkeurigheid, vergelijkbaarheid en beoordeelt de consistentie tussen de loonkostenindexgegevens en de nationale rekeningen.

Bijzondere aandacht wordt besteed aan het probleem van niet binnen de gestelde termijnen door de lidstaten verstrekte gegevens en de gevolgen voor de kwaliteit van de gepubliceerde Europese aggregaten.

2. Algemene vorderingen sinds het laatste verslag

Vanuit wetgevingsoogpunt zijn er geen wijzigingen aangebracht sinds de bekendmaking van het laatste verslag in 2015.

In de onderhavige verslagperiode heeft Eurostat gewerkt aan de vereenvoudiging en de harmonisering van de normen met betrekking tot zowel gegevens als metagegevens (kwaliteitsverslagen) die door de lidstaten naar de Commissie worden verzonden. Het gebruik van de norm Statistical Data and Metadata eXchange (SMDX) 7 (wereldwijde referentie voor het delen van statistische informatie) voor nomenclaturen en variabelen gebruikt in de loonkostenindexgegevens is uitgebreid naar alle lidstaten. Voor het verzamelen van meer facultatieve variabelen en om de gegevensverzameling van de LKI te harmoniseren met andere statistische domeinen, heeft Eurostat de definitie van de gegevensstructuur van SDMX geactualiseerd naar een nieuwe versie. Tests om de geactualiseerde normen te implementeren zijn uitgevoerd door twaalf lidstaten en de uitvoering van de actualisering in de productie is gepland voor het volgende referentiekwartaal (2016K3), na verdere testen. Aan de uitgangszijde werd ook de transmissie van LKI-gegevens in SDMX-formaat aan de Europese Centrale Bank (ECB) met succes getest. Beide initiatieven hebben bijgedragen tot de vereenvoudiging van het productieproces.

De door de lidstaten ingediende kwaliteitsverslagen zijn overgebracht naar een nieuwe versie van het Europees statistisch systeem Metadata Handler (v2.13), het IT-instrument dat de lidstaten in staat stelt om hun kwaliteitsverslagen op afstand te uploaden en de onderdelen die in de loop van het voorgaande jaar zijn gewijzigd, bij te werken zonder deze volledig opnieuw te moeten indienen. Bovendien maakt dit instrument het mogelijk de nationale kwaliteitsverslagen op de referentiedatabase van Eurostat te plaatsen, zodat deze voor alle gebruikers toegankelijk zijn.

Een van de aandachtspunten is nog steeds de consistentie van de LKI met andere statistieken betreffende arbeidskosten, en met name met de kwartaalgegevens van de nationale rekeningen (zie § 3.6). Dit werd zowel theoretisch als empirisch geanalyseerd.

In mei 2015 organiseerde Eurostat een workshop met de lidstaten om de kwaliteit van de loonkostenstatistieken te bespreken. Onderwerpen als gegevensverzameling (bronnen en steekproeftechnieken), methodologische kwesties, plausibiliteit en consistentie, statistische processen (correctie voor het aantal werkdagen), gebruikersbehoeften en toekomstige ontwikkelingen werden geëvalueerd en voorstellen voor verbetering werden overeengekomen.

Tijdens de bijeenkomst van de Labour Market Statistics-werkgroep (LAMAS) in januari 2016 presenteerde Eurostat de resultaten van nieuwe plausibiliteitscontroles van de loonkostenindexgegevens. LAMAS ondersteunde deze nieuwe kwaliteitscontroles volledig en stemde ermee in om deze zo veel mogelijk op nationaal niveau uit te voeren. Landen die de indirecte methode voor seizoenscorrectie (loonkosten/ andere arbeidskosten en NACE-aggregaten) niet gebruiken, stemden er tijdens de LAMAS-werkgroep in oktober 2016 mee in om de procedure in de komende twee kwartalen uit te voeren.

In een persbericht dat voor het eerst werd uitgegeven in april 2016, heeft Eurostat ook de jaarlijkse schattingen van de loonkosten per uur met een NACE-uitsplitsing gepubliceerd. Deze schattingen zijn zowel gebaseerd op de loonkostenniveaus als de loonkostenindextrends en worden reeds drie maanden na het einde van de referentieperiode gemaakt. De verslaggeving bevat NACE-uitsplitsingen met uitzondering van NACE-sectie 'L' (exploitatie van en handel in onroerend goed).

Terwijl de lidstaten de noodzakelijke infrastructuur voor de productie van de loonkostenindex hebben opgezet en onderhouden, verbetert Eurostat continu haar systeem voor de ontvangst, verificatie, verwerking, opslag en verspreiding van de gegevens. Deze processen, die sinds 2005 volledig operationeel zijn, worden voortdurend geanalyseerd en bijgesteld.

3. Evaluatie van de kwaliteit van de gegevens en het effect daarvan op Europese aggregaten

3.1Relevantie

De indicator 'wijzigingen in de loonkosten per gewerkt uur' is belangrijk voor de analyse van economische ontwikkelingen op korte en middellange termijn. De Commissie en de ECB maken gebruik van een index van de loonkosten per gewerkt uur, die de kortetermijnontwikkeling van de loonkosten weergeeft, om vast te stellen of er sprake is van een inflatoire druk als gevolg van ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Kort nadat de gegevens beschikbaar worden gesteld, moet de index worden berekend voor elke lidstaat, voor de hele Europese Unie (EU) en voor de eurozone (EZ). Verder is de loonkostenindex van belang voor sociale partners bij hun loononderhandelingen en voor de Commissie zelf voor haar toezicht op de conjuncturele ontwikkelingen van de loonkosten. De loonkostenindex is een van de voornaamste Europese economische indicatoren 8 .

Er is niet alleen vraag naar informatie over door de loonkostenindex gemeten driemaandelijkse percentagewijzigingen in loonkosten, maar er is ook een toenemende interesse voor informatie over absolute loonkosten (euro per uur). In april 2012 publiceerde Eurostat voor het eerst vroegtijdige schattingen van de loonkosten per uur in euro's en in nationale munteenheden. Eurostat heeft de NACE-uitsplitsing toegevoegd aan haar jaarlijkse schattingen, die in april 2016 werden verspreid in een persbericht en via de online database.

De bekendmaking van schattingen van de jaarlijkse loonkosten met de NACE-uitsplitsing op basis van de loonkostenindex heeft de toch al sterke vraag van gebruikers naar alomvattende en actuele informatie met betrekking tot het niveau van de loonkosten per uur verder gestimuleerd. De Commissie heeft positieve feedback ontvangen op de bekendmaking van deze schattingen en zal de jaarlijkse loonkosten met een NACE-uitsplitsing blijven opstellen.

3.2Volledigheid

In het algemeen gesproken zijn de beschikbaarheid en de kwaliteit van de loonkostenindex verder verbeterd in vergelijking met de voorbije verslagperiode. Eurostat heeft gegevens ontvangen die gecorrigeerd zijn voor het aantal werkdagen en gegevens gecorrigeerd voor seizoensinvloed en het aantal werkdagen van alle lidstaten. Alle lidstaten hebben ook gegevens aangeleverd die niet gecorrigeerd zijn voor de seizoensinvloed, met uitzondering van Denemarken en Zweden: landen waaraan afwijkingen werden toegestaan van het leveren van gegevens die niet gecorrigeerd zijn voor seizoensinvloed 9 .

Met betrekking tot de staten in de Europese Economische Ruimte (EER) 10 heeft IJsland geen loonkostenindexgegevens verzonden voor de referentieperiode, terwijl Noorwegen gegevens heeft verzonden voor alle kwartalen in kwestie.

Ondanks de verbeterde dekking van gegevens die zijn gecorrigeerd voor de seizoensinvloed, is na zorgvuldige analyse van de gegevenskwaliteit en de gebruikersbehoeften besloten om de gegevens die gecorrigeerd zijn voor het aantal werkdagen te blijven publiceren als de totaalcijfers. Dit zorgt vooral voor duidelijkheid en consistentie met andere prijsstatistieken (zoals het indexcijfer van de consumptieprijzen). Alle gegevens, met inbegrip van de schattingen die voor seizoensinvloed zijn gecorrigeerd, zijn echter online beschikbaar in de database van Eurostat.

Nationale kwaliteitsverslagen voor het referentiejaar 2015 zijn door alle lidstaten verstrekt en worden gevalideerd voordat deze beschikbaar worden gesteld voor het publiek.

3.3 Stiptheid

De stiptheid van de lidstaten wat betreft het verzenden van gegevens aan de Commissie is verbeterd sinds 2015, toen het vorige verslag is gepubliceerd. Afgezien van Griekenland en Kroatië hebben er zich slechts geringe vertragingen voorgedaan. Het op tijd verstrekken van gegevens is van het grootste belang voor de productie van de LKI, omdat vertragingen bij het aanleveren van de gegevens betekenen dat ramingen moeten worden gebruikt voor de EU- en eurozone-aggregaten. Dit kan leiden tot onnodig ingrijpende aanpassingen achteraf. Afbeelding 1 toont het aandeel van de totale loonkosten in de EU in euro's waarvoor voor elk kwartaal gegevens beschikbaar waren op het tijdstip van het persbericht.

Afbeelding 1: Beschikbare loonkostenindexgegevens op het moment van bekendmaking, % van totale loonkosten in de EU in euro's



De dekking van de LKI was volledig, behalve gedurende vier kwartalen waarin Griekenland (2015 K1 en K4, 2016 K1 en K2) of Kroatië (2016 K1) hun gegevens niet op tijd inzonden.

Gemiddeld is de actualiteit verbeterd ten opzichte van de voorbije verslagperiode en is de dekking van de Europese Unie verzekerd tot of boven 99 % voor alle kwartalen behalve één (2016K1).

Wat de actualiteit betreft, heeft Griekenland sinds de laatste verslagperiode tweemaal de loonkostenindexgegevens met meer dan twee dagen vertraging ingezonden. Ondanks deze vertragingen was het nog steeds mogelijk om de gegevens van Griekenland in het persbericht op te nemen. Sinds 2016K1 heeft Kroatië de tijdige indiening van zijn loonkostenindexgegevens hervat.

Van de EER-staten heeft IJsland geen loonkostenindexgegevens ingestuurd voor de betreffende periode terwijl Noorwegen gegevens op tijd heeft ingezonden met slechts één uitzondering (2015K4).

3.4 Nauwkeurigheid

De loonkostenindex is samengesteld uit een aantal verschillende variabelen (bijvoorbeeld loonkosten en uren), die uit verschillende bronnen afkomstig kunnen zijn. Dit betekent dat gegevens op elk gewenst tijdstip kunnen worden herzien met betrekking tot het recentste kwartaal, verscheidene kwartalen of volledige jaren. Indien aanpassingen van gegevens betrekking hebben op het referentiejaar, moet de volledige reeks worden herzien. Revisies van het totale cijfer van de EU 11 (groeicijfers op jaarbasis) bedroegen sinds het eerste kwartaal van 2014 in drie gevallen meer dan 0,2 procentpunten. In de meeste kwartalen zijn de schattingen naar boven afgerond. In tegenstelling tot de herzieningen in de vorige verslagperiode, overschreden de herzieningen van de EU-aggregaten de drempel van 0,3 procentpunten niet.

Afbeelding 2: Wijzigingen aan de gegevens tussen de eerste afbeelding die werd gepubliceerd en de afbeelding die uitgegeven werd in 2016K2

- EU28, NACE-herziening 2 secties B tot S aggregaat, in procentpunten



Tijdens de gehele referentieperiode waren er alleen kwaliteitsproblemen bij de loonkostenindexgegevens van Griekenland. In mei 2016 hebben Eurostat en het Griekse bureau voor statistiek een bilaterale vergadering gehouden waarin een stappenplan voor het aanpakken van deze structurele problemen is overeengekomen. Sinds deze vergadering is al enige vooruitgang geboekt bij het verbeteren van de kwaliteit en de tijdigheid van de gegevens in de volgende twee productierondes.

3.5Vergelijkbaarheid

Om vergelijkbare loonkostenindexgegevens binnen de landen te kunnen publiceren, is het belangrijk om de gegevens aan te passen aan kalender- en seizoenseffecten.

Volgens artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1216/2003 van de Commissie moeten de loonkostenindexgegevens worden ingediend in de volgende vormen: niet gecorrigeerd voor seizoensinvloeden, gecorrigeerd voor het aantal werkdagen, en gecorrigeerd voor seizoensinvloeden en het aantal werkdagen. Er zijn enkele uitzonderingen op deze regel: enkele lidstaten hebben afwijkingen toegekend gekregen voor de levering van gegevens die niet gecorrigeerd zijn voor seizoensinvloed 12 . Verordening (EG) nr. 450/2003 geeft niet expliciet aan of de correcties voor werkdagen en seizoensinvloeden moeten worden verricht met behulp van de directe of de indirecte benadering. Terwijl bij indirecte correctie de basisreeksen worden gecorrigeerd en vervolgens worden gebruikt om aggregaten op hoger niveau op te stellen, houdt directe correctie in dat elke reeks, aggregaten op hoger niveau inbegrepen, afzonderlijk wordt gecorrigeerd. Beide methoden hebben hun voor- en nadelen en beide zijn toegestaan volgens de richtsnoeren voor correcties voor seizoensinvloeden van het Europees statistisch systeem 13 . In een beperkt aantal gevallen was de gecorrigeerde index van de totale kostencomponent hoger of lager dan de gecorrigeerde index van beide subcomponenten (loonkosten; andere arbeidskosten dan loonkosten). Eurostat heeft daarom de gegevens die door de lidstaten zijn ingediend systematisch gecontroleerd om te verzekeren dat de totaalindex consistent is met de twee subcomponenten voor elke NACE-sectie. Eurostat blijft alleen het totale indexcijfer publiceren, en geeft de componenten niet aan als deze meer dan 0,1 % afwijken van het totaal.

Enige vooruitgang werd reeds geboekt tijdens de voorbije twee jaar, toen tijdens de productie in de praktijk bleek dat de indirecte correctiemethode gegevens van betere kwaliteit produceert. Deze analyse werd aangevat in de workshop van mei 2015 en afgerond tijdens de bijeenkomst van de LAMAS-werkgroep in oktober 2016, waar de lidstaten overeenstemden om over te schakelen op de indirecte methode van correctie.

3.6Consistentie met cijfers van de nationale rekeningen

Voor het jaarlijkse kwaliteitsverslag wordt de lidstaten verzocht de groeicijfers van de loonkostenindex te vergelijken met die van het uurloon van werknemers in de nationale rekeningen (volgens de definitie van het ESR 2010) 14 . Het is niet realistisch te verwachten dat die cijfers exact dezelfde zullen zijn. Zelfs als bijna identieke definities van de loonkosten worden gebruikt, kunnen statistische behandelingen en bronnen verschillen. Bovendien is het verzamelen van gegevens over gewerkte uren bijzonder gecompliceerd, zowel voor de loonkostenindex als voor de nationale rekeningen. Ondanks deze verschillen in werkwijze is het informatief om het niveau van de verschillen tussen beide datasets te analyseren. Als de niveaus een bepaalde relatieve drempel overschrijden, kan dit wijzen op kwaliteitsproblemen in een van de datasets.

Eurostat heeft een kwaliteitsonderzoek uitgevoerd voor de NACE-revisie 2 secties B tot S aggregaten van elke staat behalve Griekenland en Kroatië, waarvan de LKI-gegevens niet beschikbaar waren. Bij deze vergelijking zijn gegevens gebruikt die niet gecorrigeerd zijn voor seizoensinvloeden, behalve voor Denemarken en Zweden, waarvan de gegevens gecorrigeerd voor het aantal werkdagen beschikbaar zijn. De absolute gemiddelde afwijking tussen het groeicijfer van de loonkostenindex en dat van het uurloon van werknemers gedurende tien kwartalen is geanalyseerd en afwijkingen van meer dan twee procentpunten per jaar worden geacht een nadere analyse te rechtvaardigen. Dit is het geval voor Bulgarije, Denemarken, Letland, Polen en Roemenië (zie afbeelding 3).

Het resultaat van de bovenstaande analyse zal worden opgevolgd met de betrokken lidstaten, in het bijzonder met betrekking tot de gegevens over het gewerkte aantal uren. Dit heeft als doel de samenhang tussen de verschillende statistische domeinen te verbeteren.

Afbeelding 3: Groeipercentage van het uurloon van werknemers tegenover de loonkostenindex

- Verschil in procentpunten



Opmerking: Data voor Griekenland en Kroatië zijn niet beschikbaar

4. Conclusies

Over het algemeen is de kwaliteit van de loonkostenindexen van de lidstaten en van de EU sinds het vorige in 2014 gepubliceerde verslag verder verbeterd. De stiptheid van de lidstaten is goed gebleven, behalve die van Griekenland, waarvan de loonkostenindexgegevens pas na de vastgelegde deadlines zijn ingediend.

Het gebruik van de SMDX-norm wordt uitgebreid en de laatste verbeteringen aan het SDMX-formaat worden uitgevoerd.

De kwaliteitsverslagen die de lidstaten hebben ingediend, zijn overgebracht naar een nieuwe versie van de Metadata Handler van het Europese statistische systeem en zijn beschikbaar gesteld voor alle gebruikers.

De algehele kwaliteit van de statistieken over de loonkostenindex en bepaalde technische aspecten zijn geëvalueerd en voorstellen voor de verbetering ervan zijn goedgekeurd. De samenhang van loonkostenindexgegevens zal naar verwachting verder verbeteren, onder meer als resultaat van de opvolgacties die zijn uitgevoerd tijdens een speciale workshop en de daaropvolgende vergaderingen van LAMAS. In het bijzonder zijn landen die de indirecte methode voor de correctie van seizoensinvloeden (loonkosten/ andere arbeidskosten en NACE-aggregaten) niet gebruiken en waarvan de gegevens aanzienlijke afwijkingen vertoonden tussen de componenten en het totaal, overeengekomen om de indirecte methoden medio 2017 uit te voeren.

De Commissie (Eurostat) heeft ook de bekendmaking opgestart van jaarlijkse schattingen van de niveaus van de loonkosten per uur bij NACE-secties. De bekendmaking loopt vanaf 2012 en is gebaseerd op zowel de onderzoeksresultaten als de indextrends van de loonkosten.

De Commissie zal de problemen in verband met niet-naleving en de kwaliteit van de gegevens op regelmatige basis blijven volgen, aan de hand van de verstrekte gegevens en andere nationale documentatie, waaronder de kwaliteitsverslagen. Waar er geen of onvoldoende vooruitgang merkbaar is, zal de Commissie de zaak samen met de bevoegde nationale statistische instanties nauwkeurig opvolgen.

(1) PB L 69, 13.3.2003, p. 1.
(2) Het driemaandelijks persbericht wordt gepubliceerd op de datums die worden vermeld in het tijdschema voor de bekendmaking; beide zijn te vinden op de website van Eurostat ( http://ec.europa.eu/eurostat - beschikbaar in het Engels, Frans en Duits).
(3) Verordening (EG) nr. 1216/2003 van de Commissie van 7 juli 2003 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 450/2003 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de loonkostenindex (PB L 169 van 8.7.2003, blz. 37).
(4) Verordening (EG) nr. 224/2007 van de Commissie van 1 maart 2007 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1216/2003 met betrekking tot de economische activiteiten die opgenomen zijn in de loonkostenindex, PB L 64 van 2.3.2007, blz. 23).
(5) Verordening (EG) nr. 973/2007 van de Commissie van 20 augustus 2007 tot wijziging van enkele Verordeningen (EG) betreffende specifieke statistische gebieden waarop de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 ten uitvoer wordt gelegd (PB L 216 van 21.8.2007, blz. 10).
(6) COM(2015) 42 ( http://ec.europa.eu/transparency/regdoc/rep/1/2015/EN/1-2015-42-EN-F1-1.PDF ).
(7) http://sdmx.org/(alleen beschikbaar in Engels).
(8) COM(2002) 661, Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad 'Naar betere methodieken voor statistieken en indicatoren betreffende de eurozone'.
(9) Verordening (EG) nr. 1216/2003 - Denemarken, Duitsland, Frankrijk en Zweden zijn niet verplicht om data te leveren die niet gecorrigeerd zijn voor seizoensinvloed.
(10) Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 134/2003 - Verordening (EG) nr. 450/2003 is niet van toepassing op Liechtenstein.
(11) EU-27 tot en met 2013Q2, sindsdien EU-28.
(12) Verordening (EG) nr. 1216/2003 - Denemarken, Duitsland, Frankrijk en Zweden zijn niet verplicht om gegevens te leveren die niet gecorrigeerd zijn voor seizoensinvloed.
(13) De bijgewerkte versie van de richtsnoeren bevat eveneens een specifieke sectie over het aanpassen van kettingindexcijfersindexen http://ec.europa.eu/eurostat/documents/3859598/6830795/KS-GQ-15-001-EN-N.pdf  (alleen beschikbaar in het Engels).
(14) Verordening (EU) nr. 549/2013.