Bijlagen bij SEC(2011)1623 - Samenvatting van de effectbeoordeling

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier SEC(2011)1623 - Samenvatting van de effectbeoordeling.
document SEC(2011)1623 NLEN
datum 21 december 2011
agreements, en voor gebieden waar wordt onderzocht of vereenvoudiging mogelijk is. Deze voorstellen zullen uitvoerig worden besproken met de producenten en gebruikers van statistieken met het oog op de opstelling van een door alle belanghebbenden goedgekeurde lijst, die vervolgens wordt opgenomen in het jaarlijks werkprogramma van Eurostat dat door de Commissie wordt goedgekeurd. Het tweede element van het mechanisme voor prioriteitstelling is de invoering van het concept van "vervalbepalingen" in nieuwe wetgevingshandelingen. Deze maatregel houdt in dat voortaan in nieuwe wetgevingshandelingen einddata/valideringsdata voor het verzamelen van gegevens worden opgenomen. Dit betekent dat zodra de einddatum nadert, een diepgaande bespreking zal worden ingeleid om vast te stellen of er behoefte bestaat om het verzamelen van gegevens voort te zetten, en dat de gegevensverzameling zal worden gestaakt, tenzij er sprake is van een duidelijke en gerechtvaardigde behoefte.
5.VERGELIJKING VAN DE OPTIES

5.1.Optie 1: "nuloptie", dat wil zeggen geen Europees statistisch programma

Zonder statistisch vijfjarenprogramma op Europees niveau zou ook de langetermijnplanning ontbreken, die een absoluut vereiste is voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van statistische informatie.

Met deze optie zou geenszins zijn gegarandeerd dat de in punt 3 omschreven doelstellingen worden bereikt. Er zou geen wettelijke kader voor de productie van Europese statistieken bestaan en er zou geen operationele begroting worden opgesteld. De gebruikers van de statistieken (directoraten-generaal van de Commissie, de ECB, enz.) zouden zelf op ongecoördineerde en inefficiënte wijze de statistieken moeten produceren of zoeken, en er zou geen sprake zijn van een gemeenschappelijk overeengekomen kwaliteitswaarborg voor Europese statistieken. De ongecoördineerde vraag naar statistieken door de verschillende gebruikers zou ook bijdragen tot verhoging van de responslast voor particulieren, huishoudens, bedrijven en de institutionele leveranciers van statistieken van het ESS.

5.2.Optie 2: het ESP 2013-2017 is een herhaling van het CSP 2008-2012

Met deze optie zou slechts in geringe mate zijn gegarandeerd dat de in punt 3 omschreven doelstellingen worden bereikt, en deze optie zou aansluiten bij gedeeltelijk achterhaalde beleidsprioriteiten. De verstrekte statistieken zouden beantwoorden aan de beleidsbehoeften van de periode 2008-2012 en zouden geen rekening houden met nieuwe ontwikkelingen en beleidsprioriteiten van de Europese Unie, zoals de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei, en andere beleidsmaatregelen in het kader van de strategische prioriteiten van de Commissie voor de periode 2010-2014. De kosten van ontoereikende statistieken zouden aanzienlijk zijn. Bovendien zouden deze statistieken worden geproduceerd volgens het "stovepipe"-model3, dat wil zeggen zonder gebruik te maken van de voordelen van de nieuwe productiemethode voor Europese statistieken die is gericht op grotere efficiëntie en kwaliteitsverbetering.

5.3.Optie 3: opstelling van een nieuw vijfjarig Europees statistisch programma

In deze optie beantwoorden de Europese statistieken beter aan de behoeften van de gebruikers. Er is sprake van een overeengekomen kwaliteitswaarborg en de productie van de statistieken zal als gevolg van de nieuwe productiemethode kosteneffectiever zijn.

De voor het ESP 2013-2017 vastgelegde doelstellingen zullen in overeenstemming zijn met de strategische prioriteiten van de Commissie en zullen zich richten op de uitdagingen waarmee het Europees systeem de komende jaren te maken krijgt.

Alle opmerkingen van belanghebbenden over het ontwerp van het ESP zijn door Eurostat zorgvuldig geanalyseerd en bij de opstelling van een herziene versie van het ESP 2013-2017 voor het overleg tussen de diensten in aanmerking genomen.

Het ESP getuigt van vastlegging op de aanpak van strategiegedreven prioriteitstelling die door Eurostat is vastgesteld en in 2010 aan het ESS-comité is voorgelegd. Volgens deze aanpak maakt het werken met negatieve prioriteiten een integrerend deel uit van de opstelling van de jaarlijkse statistische werkprogramma's, en dit zal derhalve voor de periode van het ESP ook het geval zijn. Om te kunnen dienen als algemeen en flexibel planningsinstrument dat het mogelijk maakt om met nieuwe ontwikkelingen rekening te houden, biedt het ESP het algemene kader voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken door de voornaamste gebieden en doelstellingen van de voor de komende vijf jaar geplande maatregelen vast te leggen. Deze doelstellingen zullen in de jaarlijkse statistische werkprogramma’s nauwkeuriger worden omschreven en gepland. Op deze wijze wordt een duidelijk verband gelegd tussen het ESP en de jaarlijkse statistische werkprogramma’s.

5.4.De optie waaraan de voorkeur wordt gegeven

Optie 3 betreffende een nieuw ESP voor vijf jaar (2013-2017) lijkt de beste optie, omdat het de enige optie is die zou waarborgen dat alle vastgestelde doelstellingen worden bereikt, namelijk i) het leveren van hoogwaardige statistieken die op het vlak van dekking, actualiteit, vergelijkbaarheid en betrouwbaarheid aan de gebruikersbehoeften beantwoorden; ii) een kosteneffectieve productie van statistische informatie; en iii) verlichting van de responslast en de administratieve lasten voor de respondenten. Het is dus de enige van de drie opties die een bevredigend antwoord kan geven op alle vier in punt 2.1 genoemde uitdagingen.

Legenda: + + = zeer positief effect; + + = positief effect; 0 = geen of neutraal effect; - = negatief effect; -- = zeer negatief effect

6.TOEZICHT EN EVALUATIE

Het ESP 2013-2017 is een kaderprogramma dat zal worden uitgevoerd door middel van jaarlijkse statistische werkprogramma's en beheersplannen. Het toezicht op de voortgang zal plaatsvinden in het kader van de jaarlijkse SPP-cyclus en elk jaar worden twee verslagen opgesteld over de geboekte voortgang bij het verwezenlijken van de in het jaarlijkse en meerjarenprogramma vastgestelde doelstellingen.

Meer in het bijzonder wordt tijdens de uitvoeringsperiode van het programma toezicht gehouden op en gerapporteerd over 1) het aantal waarden dat is toegevoegd in de verspreidingsdatabanken van Eurostat (per statistisch gebied), 2) het percentage gebruikers dat de algehele kwaliteit van de Europese statistieken als "zeer goed" of "goed" waardeert, en 3) het aantal downloads van verschillende publicaties van de website van Eurostat.

Er zal ook specifiek toezicht worden gehouden op de uitvoering van de mededeling over de nieuwe productiemethode. Een eerste verslag over de in de voorbereidingsfase geboekte voortgang is in mei 2011 ingediend bij het ESS-comité en zal in november 2011 worden voorgelegd aan de ECOFIN-Raad.

Wat de budgettaire en financiële afwikkeling betreft, zal het programma worden uitgevoerd in overeenstemming met het Financieel Reglement. Eurostat heeft een controlestrategie 2013-2017 vastgelegd ter begeleiding van de uitvoering van het programma. Het terugdringen van de complexiteit (zo zouden subsidies voor de uitvoering van de doelstellingen van het programma in de vorm van vaste bedragen kunnen worden toegekend), kosteneffectieve toezichtprocedures en versterkte risicogebaseerde controles vooraf en achteraf moeten de kans op fraude beperken of fraude voorkomen.

Het is de bedoeling dat in overeenstemming met de verordening betreffende de Europese statistiek een tussentijds voortgangsverslag zal worden opgesteld dat, na raadpleging van het ESS-comité, uiterlijk in juni 2015 aan het Europees Parlement en de Raad zal worden voorgelegd.

Aan het einde van de looptijd van het programma zal het ESP aan een evaluatie achteraf worden onderworpen. Het ESS-comité zal worden geraadpleegd over het eindverslag, dat uiterlijk einde 2018 zal worden afgerond en vervolgens aan het Europees Parlement en de Raad zal worden voorgelegd.

1COM(2009) 433 definitief.

2Report on the Measurement of Economic Performance and Social Progress, J.E. Stiglitz, A.Sen, J. ‑P. Fitoussi, 2009 (hierna "verslag Stiglitz-Sen-Fitoussi" genoemd).

3In het "stovepipe"-model worden statistieken traditioneel geproduceerd in talrijke parallelle processen, land per land (soms zelfs regio per regio) en gebied per gebied. In dit model komt elk van de "stovepipes" overeen met een specifiek statistisch gebied in combinatie met het daarbij behorende productiesysteem. Voor elk gebied vindt het gehele productieproces, van de opzet van de enquête via de verzameling en verwerking van de gegevens tot de verspreiding ervan, onafhankelijk van andere gebieden plaats en zijn er afzonderlijke gegevensverstrekkers en gebruikersgroepen. Het "stovepipe"-model weerspiegelt zich ook in de manier waarop statistische gebieden op Europees niveau gereguleerd zijn.

NL NL