Bijlagen bij COM(2018)178 - IT-strategie voor de douane

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2018)178 - IT-strategie voor de douane.
document COM(2018)178 NLEN
datum 11 april 2018
bijlage 2, zonder vooruit te lopen op toekomstige financieringsbeslissingen.

Uit de besprekingen tot op heden valt op te maken dat als het huidige model zou veranderen, de meest veelbelovende aanpak waarschijnlijk die van een "gedeelde IT-leverancier" via een entiteit/agentschap of andere samenwerkingsmethoden zou zijn.

Bij een dergelijke aanpak moet echter rekening worden gehouden met de realiteit van bestaande IT-operaties.
In principe zou een dergelijke leverancier volledige systemen kunnen ontwikkelen om ze over te dragen aan de lidstaten, de Commissie of bepaalde lagen van IT-ontwikkeling of -operaties, of zou die leverancier verantwoordelijk kunnen zijn voor de volledige ontwikkeling en operaties. Ter illustratie van deze zogenaamde "lagen" zijn in de onderstaande figuur de belangrijkste bouwstenen van de "IT stack" van de Commissie (DG TAXUD) weergegeven. Het is duidelijk dat het door de complexiteit en onderlinge afhankelijkheid van de onderdelen van het IT-ecosysteem moeilijk is om mogelijke activiteiten of delen van dergelijke activiteiten te beoordelen voor toewijzing aan een gedeelde IT-leverancier. Het is ook duidelijk dat de activiteiten kunnen worden opgesplitst in een niet-bedrijfsspecifiek deel (hieronder in het oranje) en een bedrijfsspecifiek deel (hieronder in het groen), wat van invloed kan zijn op de toe te passen oplossingen, met name bij het overwegen van potentiële synergieën tussen beleidsterreinen.


5.1.Gedeelde IT-leverancier

Diverse opties zijn onderzocht zonder dat in dit stadium een gedetailleerde kosten-batenanalyse is uitgevoerd gezien de noodzaak om de uiteindelijke omvang van een optie verder te onderzoeken in het licht van de reacties van lidstaten in de besprekingen die tot op heden hebben plaatsgevonden,
met name tijdens het seminar op hoog niveau in Tallinn op 28/29 september 2017 en de conclusies van de Raad van 7 november 2017 15 .

In alle waarschijnlijke scenario's zouden de Commissie en de lidstaten een gedeelde verantwoordelijkheid moeten dragen voor de ontwikkeling en werking van IT-systemen, gezien hun bevoegdheden voor respectievelijk wetgeving op EU-niveau en de tenuitvoerlegging van die wetgeving. Hoewel kan worden overwogen om het evenwicht tussen Unie- en niet-Uniecomponenten te wijzigen, kunnen de onderliggende problemen hiermee niet worden opgelost, tenzij alle systemen Uniecomponenten zouden worden. Zelfs dan zouden er vragen rijzen over wat de beste structuur zou zijn om ze te realiseren en hoe ze zouden interageren met nationale douanediensten en nationale wetgeving.

Op basis hiervan is het begrip "gedeelde IT-leverancier" besproken. De gedeelde IT-leverancier zou in principe aan zowel de Commissie als de lidstaten ontwikkelingsdiensten en zelfs exploitatie- en onderhoudsdiensten kunnen leveren. Het idee zou zijn om verantwoordelijkheden toe te wijzen aan een derde, die diensten zou kunnen leveren op basis van financiering door de lidstaten en de Commissie. Dit zou zorgen voor samenhang tussen de verschillende IT-systemen en zou kostenbesparingen opleveren. Bovendien zou de Commissie of zouden zelfs de lidstaten dan nog steeds de optie hebben om bepaalde operationele taken en activiteiten aan die derde toe te wijzen, afhankelijk van de gebruikte juridische constructie.

De waarschijnlijke toegevoegde waarde van een dergelijke optie zou voortvloeien uit het feit dat de kosten van één enkele ontwikkeling, exploitatie en onderhoud lager zijn dan de meervoudige kosten wanneer alle lidstaten afzonderlijk handelen. De werkelijke effecten van dit principe zouden echter afhangen van de omvang van de activiteiten van de "gedeelde IT-leverancier" en van de mate waarin nationale aanpassingen tot een minimum kunnen worden beperkt in het belang van de standaardisering van de aanpak. Gezien de behoefte aan volledige realtime beschikbaarheid voor exploitatie en onderhoud zou elke structuur bedrijfscontinuïteitsgaranties moeten bieden die voor elke betrokken lidstaat zouden gelden indien zij dergelijke activiteiten op zich zou nemen.

Een belangrijke vraag is in hoeverre systemen, of delen van systemen, door een derde kunnen worden overgenomen en wat de relatie ervan is met andere delen van het IT-ecosysteem.

In principe zou een "gedeelde IT-leverancier" een op EU-niveau opererende structuur kunnen zijn. Indien een dergelijke structuur de vorm van een gemeenschappelijke onderneming zou aannemen, zouden de specifieke taken en governance aanzienlijk verschillen. Het zou ook een vorm van een gezamenlijk aankooporgaan kunnen zijn, eventueel opgericht via een regeling zoals een Europese groepering voor territoriale samenwerking 16 .

5.2.Een op EU-niveau werkende structuur

Een mogelijke aanpak van een dergelijke uitdaging zou erin bestaan op EU-niveau een structuur op te zetten die specifieke verantwoordelijkheden op zich neemt. Hoewel de mogelijkheid van bijvoorbeeld een nieuw agentschap in de besprekingen met de lidstaten is aangekaart, is er op dit moment bij de lidstaten onvoldoende steun voor een dergelijk idee. Dit wordt nog bemoeilijkt door de grote onzekerheid over de toekomstige financieringsmogelijkheden van de EU en door de bezorgdheid over het inslaan
van deze weg zonder een duidelijk idee van het verband tussen de activiteiten van een entiteit en die van de lidstaten, aangezien de douaneprocessen zo geïntegreerd zijn in de hele EU.

Een andere mogelijkheid zou zijn om te proberen activiteiten van de Commissie over te hevelen naar een bestaande EU-structuur, zoals een bestaand EU-agentschap 17
Momenteel is er slechts één dergelijk agentschap met een mandaat voor grootschalige IT-systemen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken. Dit is EU-LISA. Zijn mandaat heeft echter geen betrekking op de douane. EU-LISA houdt zich momenteel volledig bezig met de levering van systemen die binnen zijn mandaat vallen. Potentiële synergieën met dit agentschap zouden een gedetailleerd 'due diligence'-onderzoek vereisen, met name vanwege het grote aantal, de complexiteit en de mate van volwassenheid van bestaande IT-systemen voor de douane. Het risico voor bestaande douaneoperaties zou te groot zijn om dit als een haalbare optie op korte of middellange termijn te beschouwen. Met de afronding van de resterende DWU-projecten zullen dergelijke risico's bovendien belangrijker worden.

In deze fase van het denkproces over het gebruik van een permanente structuur zijn de lidstaten het nog niet eens geworden over een duidelijke oriëntatie met betrekking tot het gebruik van een nieuwe structuur om een deel van de ontwikkeling en/of de exploitatie/het onderhoud van IT-systemen voor de douane over te nemen. De lidstaten zijn sterk gericht op de uitvoering van het complexe web van projecten waarin het DWU voorziet en zien weinig mogelijkheden voor grote veranderingen in de manier waarop zij hun activiteiten voor dit doel uitvoeren. Er is meer duidelijkheid nodig over een groot aantal verschillende elementen, wat verder 'due diligence'-onderzoek rechtvaardigt.

5.3.Samenwerkingsoplossingen voor de lidstaten

Een andere optie is om te proberen een nieuwe impuls te geven aan het idee
van een nauwere samenwerking tussen de lidstaten. Hiernaar is veel onderzoek verricht en uit nieuwe initiatieven op het gebied van douane en belastingen blijkt dat er ruimte is voor echte toegevoegde waarde.

De samenwerkingsoplossing is gebaseerd op het idee dat de lidstaten gezamenlijk optreden om niet-Uniecomponenten te ontwerpen, ontwikkelen en exploiteren. De samenwerkingsoplossing impliceert een structuur die opener en minder gecentraliseerd is in haar beheer en werking dan een agentschapsoplossing Ze impliceert ook dat het grootste deel van de kosten rechtstreeks door de lidstaten wordt gedragen en niet door de EU-begroting, wat het geval zou zijn voor niet-Uniecomponenten. Dit veronderstelt een duidelijk beeld van waar het te verrichten werk past in het IT-ecosysteem van de douane. Hier biedt het DWU-werkprogramma (en het strategisch meerjarenplan – MASP – zoals voorzien in het e-douanebesluit) een kader.

De uitdagingen van samenwerking hebben hoofdzakelijk betrekking op het waarborgen van het beheer van de actie (buiten het strakke kader voor het werk met betrekking tot de Uniecomponenten) waarbij sommige of alle lidstaten betrokken zijn, het waarborgen dat de juridische en praktische kwesties in verband met aanbestedingen adequaat worden aangepakt en het zorgen voor overeengekomen en werkbare regels inzake IT-architectuur.

In dit stadium moet het potentieel van deze aanpak worden getoetst aan de hand van een concreet geval. In dit opzicht is het lopende DWU-project inzake kennisgeving van aankomst, kennisgeving van aanbrengen en tijdelijke opslag een waardevol experiment. De Commissie zal dit project blijven ondersteunen met expertise en met financiering voor bepaalde administratieve aspecten waar dit mogelijk is in het kader van het Douane 2020-programma. Dit project, dat door België wordt geleid, heeft een reëel potentieel om een model te bieden voor andere soortgelijke projecten en om een meer kosteneffectieve oplossing te bieden voor de lidstaten die momenteel hun nationale systemen voor het DWU willen afronden. Het heeft het potentieel om verder te gaan dan ontwikkelingsaspecten en kan profiteren van bestaande ervaring met projecten in de belastingwereld, die voor vergelijkbare uitdagingen stond. Uit de besprekingen in de groep op hoog niveau in de Raad op 11 oktober 2017, op basis van de resultaten van het seminar van Tallinn van 28/29 september, is gebleken dat de standpunten over het belang van vooruitgang op het gebied van samenwerking naar elkaar toegroeien.

Afhankelijk van de resultaten van deze ervaring en die van andere soortgelijke acties die op fiscaal gebied aan de gang zijn, kan deze vorm van samenwerking zich inderdaad ontwikkelen tot een belangrijk onderdeel van de ontwikkeling (en in sommige gevallen zelfs de werking) van delen van het IT-ecosysteem voor de douane. Dit kan deel uitmaken van een "gemengde" oplossing die verschillende oplossingen biedt voor delen van het IT-ecosysteem.

6.NADER TE ONDERZOEKEN ASPECTEN

Verdere reflecties zullen nodig zijn in de context van de werkzaamheden van de "katalysatorgroep", die tijdens de besprekingen in de Raad in oktober 2017 waren gepland. Zij moeten betrekking hebben op zowel de mogelijke ontwikkeling van oplossingen van het type "samenwerking" en innovatieve structuren om de lidstaten bijeen te brengen, als op een grondiger onderzoek naar het gebruik van traditionelere structuren van het type agentschap, inclusief synergieën met bestaande agentschappen en toekomstige initiatieven. De overkoepelende doelstellingen voor de groep dienen ten minste het volgende te omvatten:


·De visie op digitale douane verder ontwikkelen;

·Een stabiele governance-relatie met bedrijfsbehoeften en het bijbehorende rechtskader definiëren om de uitdaging van de levering van IT-oplossingen in een dynamische beleidsomgeving te onderkennen;

·Rekening houden met technologische innovatie in het besluitvormingsproces;

·De bredere interactie in het kader van de Digitale Agenda uitbreiden naar andere beleidsgebieden;

·De lessen van lopende samenwerkingsinitiatieven integreren en de doeltreffendheid ervan analyseren;

·Een geschikte IT-architectuur schetsen;

·Het (de) toekomstige leveringsmodel(len) bepalen op basis van kosten-batenoverwegingen met het oog op "gemengde" oplossingen.


7.CONCLUSIES

Sinds de Commissie het debat eind 2016 op gang heeft gebracht,
is er een brede discussie ontstaan over de toekomst op langere termijn van de levering en exploitatie van IT-oplossingen voor de douane in de EU.

Zowel de uitdagingen als de verwezenlijkingen tot op heden van het huidige model voor de levering van IT-oplossingen worden algemeen erkend. Er bestaat een duidelijke consensus over de noodzaak om door te gaan met de huidige structuren teneinde het ambitieuze IT-werkprogramma voor het douanewetboek te voltooien. Binnen de huidige structuren is het mogelijk om voort te bouwen op bestaande samenwerkingsinitiatieven teneinde belangstellende lidstaten te helpen met de levering van de delen van de DWU-systemen die zij moeten implementeren. Dit is een gebied waarop de huidige ervaringen een waardevolle bijdrage zullen leveren aan het debat over het toekomstige potentieel en de ontwikkeling van het samenwerkingsconcept.

Er is vooruitgang geboekt bij het identificeren van mogelijke wegen voor een doeltreffendere en efficiëntere ontwikkeling en werking van IT-systemen voor de douane. Er moet echter verder worden gewerkt volgens de tweesporenaanpak: voortzetting en verfijning van de bestaande samenwerkingsbenadering en duidelijkere vaststelling van alternatieve leveringsmodellen. Er moet ook aandacht worden besteed aan de mate waarin lidstaten openstaan voor innovatieve oplossingen op dit gebied. Bij beide sporen moet rekening worden gehouden met de Digitale Agenda en de algemene oriëntatie op het delen van IT-diensten en -oplossingen tussen sectoren.

Gezien de complexiteit en de kritieke aard van het IT-ecosysteem voor douaneoperaties, zowel binnen als tussen de lidstaten, lijkt het erop dat elke grote verandering een evolutief karakter moet hebben en dat er naar alle waarschijnlijkheid behoefte zal zijn aan "gemengde" oplossingen in plaats van één overkoepelende oplossing. Zoals met de lidstaten besproken, moet de volgende stap in het proces de oprichting zijn van een "katalysatorgroep" van belangstellende lidstaten en de Commissie om de in dit document uiteengezette specifieke kwesties te onderzoeken en gevolg te geven aan de conclusies van de Raad van 7 november 2017. Deze "katalysatorgroep" zou tot doel hebben een haalbaar scenario voor de langere termijn op te stellen en een route uit te stippelen om dat doel te bereiken, met inbegrip van mogelijk verdere "proefprojecten" en due diligence-onderzoek met betrekking tot synergieën met andere actoren, alsook geschikte juridische analyses en kosten-batenanalyses.

De gevolgen voor de EU-financiering van toekomstige acties die verder gaan dan de financiële middelen van het Douane 2020-programma, zullen moeten worden bekeken in de context van de voorbereiding van en de onderhandelingen over het douaneprogramma van de volgende generatie.

Bij al het te verrichten werk zal rekening moeten worden gehouden met de mogelijke ontwikkeling van de rechtsgrondslag en het potentiële effect van de brexit, de toenemende druk om te zorgen voor sectoroverschrijdende oplossingen op het gebied van interoperabiliteit, het delen van oplossingen en het gebruik van gegevens, alsmede met de effecten van technologische innovaties in de komende jaren.


Bijlage 1

Lijst van 17 projecten in het kader van het DWU-werkprogramma – Overzicht
1DWU Systeem van geregistreerde exporteurs (REX)
2DWU Bindende tariefinlichtingen (BTI)
3DWU Douanebeschikkingen (CD)
4DWU Uniform gebruikersbeheer & digitale handtekening (UUM&DS)
5DWU Geautoriseerde marktdeelnemers (AEO)
6DWU Systeem voor de registratie en identificatie van marktdeelnemers (EORI2)
7DWU Surveillance 3
8DWU Bewijs van Uniestatus (PoUS)
9DWU Nieuw geautomatiseerd systeem voor douanevervoer (NCTS)
10DWU Geautomatiseerd uitvoersysteem (AES)
11DWU Inlichtingenbladen (INF) voor bijzondere regelingen
12DWU Bijzondere regelingen
13DWU Kennisgeving van aankomst, kennisgeving van aanbrengen en tijdelijke opslag
14DWU Nationale invoersystemen
15DWU Gecentraliseerde inklaring (CCI)
16DWU Beheer van de zekerheidstelling (GUM)
17DWU Invoercontrolesysteem (ICS 2)


Lijst van 17 projecten in het kader van het DWU-werkprogramma – Beschrijvingen

1. DWU Systeem van geregistreerde exporteurs (REX)

Het project heeft tot doel actuele informatie over geregistreerde exporteurs die in een SAP-land gevestigd zijn en goederen naar de Unie uitvoeren, ter beschikking te stellen. Het systeem wordt een trans-Europees systeem dat ook gegevens over EU-marktdeelnemers zal bevatten ter ondersteuning van de uitvoer naar SAP-landen. De vereiste gegevens moeten geleidelijk in het systeem worden ingevoerd tot 31 december 2017.


2. DWU Bindende tariefinlichtingen (BTI)

Het project moet resulteren in een upgrade van de bestaande trans-Europese systemen EBTI-3 en Surveillance 2 met het oog op het volgende:

a) aanpassing van het EBTI 3-systeem aan de vereisten van het DWU,
b) uitbreiding van aangiftegegevens in verband met regelingen waarop toezicht moet worden uitgeoefend,
c) monitoring van verplicht BTI-gebruik,
d) monitoring en beheer van verlengd BTI-gebruik.

Het project zal in twee fasen worden uitgevoerd.

In de eerste fase zal 1) de functionaliteit worden opgezet om stapsgewijze vanaf 1 maart 2017 de krachtens het DWU vereiste gegevensset voor de aangifte te ontvangen (stap 1) totdat de in de punten 10 en 14 genoemde projecten zijn geïmplementeerd (uiterlijk 31 december 2020), en 2) worden voldaan aan de verplichting om controle uit te oefenen op het BTI-gebruik op basis van de nieuw vereiste gegevensset voor de aangifte en de afstemming op het proces van douanebeschikkingen (stap 2).

In de tweede fase zal het elektronische formulier voor BTI-aanvragen en -beschikkingen worden geïmplementeerd en krijgen marktdeelnemers toegang tot een op EU-niveau geharmoniseerde interface voor ondernemers om BTI-aanvragen in te dienen en BTI-beschikkingen te ontvangen langs elektronische weg.


3. DWU Douanebeschikkingen

Het project strekt tot harmonisering van het aanvraag-, besluitvormings- en beheerproces voor douanebeschikkingen door middel van standaardisering en elektronisch beheer van de aanvraag- en de beschikking-/vergunningsgegevens voor de gehele Unie. Het project heeft betrekking op beschikkingen die door een of meer lidstaten krachtens het wetboek worden gegeven, en zal systeemcomponenten omvatten die centraal zijn ontwikkeld op het niveau van de Unie, alsook voorzien in integratie met nationale componenten als de lidstaten daarvoor gekozen hebben. Dit trans-Europese systeem zal het overleg tijdens het besluitvormingsproces en het beheer van de vergunningen vergemakkelijken.

Dit trans-Europese systeem bestaat uit een EU-portaal voor ondernemers, een systeem voor het beheer van douanebeschikkingen en een klantenreferentiesysteem.


4. Directe toegang voor ondernemers tot de Europese informatiesystemen (uniform gebruikersbeheer & digitale handtekening)

Dit project moet praktische oplossingen aanreiken voor een rechtstreekse en op EU-niveau geharmoniseerde toegang voor ondernemers in de vorm van een dienst voor gebruiker-naar-systeeminterfaces, die moet worden geïntegreerd in de elektronische douanesystemen als omschreven in de specifieke DWU-projecten. Het uniforme gebruikersbeheer en de digitale handtekening zullen worden geïntegreerd in de portalen van de betrokken systemen en ondersteuning bieden voor identiteits-, toegangs- en gebruikersbeheer in overeenstemming met het vereiste veiligheidsbeleid.

De eerste uitrol is gepland samen met het DWU-systeem Douanebeschikkingen.
Nadien zal deze technische oplossing die authenticatie en gebruikersbeheer mogelijk maakt, beschikbaar worden gesteld voor andere DWU-projecten zoals DWU BTI, DWU AEO - upgrade, DWU Bewijs van Uniestatus en eventueel ook DWU Inlichtingenbladen (INF) voor bijzondere regelingen. Voor de uitroldatums wordt naar de verschillende projecten verwezen.


5. DWU Geautoriseerde marktdeelnemers (AEO) - upgrade

Het project strekt ertoe de bedrijfsprocessen met betrekking tot AEO-aanvragen en -vergunningen te verbeteren rekening houdend met de wijzigingen in de wettelijke bepalingen van het DWU.

In de eerste fase wordt met het project beoogd de belangrijkste verbeteringen van het AEO-systeem te implementeren met het oog op de harmonisatie van het besluitvormingsproces bij de douane.

In de tweede fase zal het elektronische formulier voor AEO-aanvragen en -beschikkingen worden geïmplementeerd en krijgen marktdeelnemers toegang tot een op EU-niveau geharmoniseerde interface om AEO-aanvragen in te dienen en AEO-beschikkingen te ontvangen langs elektronische weg.


6. DWU Systeem voor de registratie en identificatie van marktdeelnemers - upgrade (EORI 2)

Dit project moet resulteren in een beperkte upgrade van het bestaande trans-Europese EORI-systeem dat de registratie en identificatie mogelijk maakt van marktdeelnemers uit de Unie en uit derde landen en van andere personen dan marktdeelnemers die op douanegebied actief zijn in de Unie.


7. DWU Surveillance 3

Dit project moet resulteren in een upgrade van Surveillance 2+ waarbij het systeem wordt aangepast aan de vereisten van het DWU, zoals de standaarduitwisseling van informatie met behulp van elektronische gegevensverwerkingstechnieken, en passende functionaliteiten worden ingevoerd om het geheel van door de lidstaten aangeleverde toezichtgegevens te kunnen verwerken en analyseren.

In dat verband zal onder meer worden voorzien in verdere mogelijkheden voor datamining en rapportagefunctionaliteiten die door de Commissie en de lidstaten zullen kunnen worden gebruikt.


8. DWU Bewijs van Uniestatus (PoUS)

Het project beoogt de oprichting van een nieuw trans-Europees systeem om de volgende elektronische bewijzen van Uniestatus op te slaan, te beheren en op te vragen: T2L/F en het douanemanifest (afgegeven door een niet-toegelaten afgever).


9. DWU Nieuw geautomatiseerd systeem voor douanevervoer (NCTS) - upgrade

Dit project strekt ertoe het bestaande trans-Europese NCTS in overeenstemming te brengen met de nieuwe DWU-vereisten zoals de registratie van voorvallen tijdens het vervoer, de aanpassing van de informatie-uitwisseling aan de DWU-gegevensvereisten en de upgrade en ontwikkeling van interfaces met andere systemen.


10. DWU Geautomatiseerd uitvoersysteem (AES)

Dit project beoogt de implementatie van de DWU-vereisten voor uitvoer en uitgaan.

Component 1 - "AES":

Met dit project wordt beoogd het bestaande trans-Europese uitvoercontrolesysteem verder te ontwikkelen tot een alomvattend geautomatiseerd uitvoersysteem dat tegemoet komt aan de door het DWU gestelde bedrijfsvereisten inzake processen en gegevens, waaronder vereenvoudigde procedures, splitsing van uitgaande zendingen en gecentraliseerde uitklaring. Onder dit project valt ook de ontwikkeling van geharmoniseerde interfaces met het systeem voor het verkeer van accijnsgoederen (EMCS) en het NCTS. Op die manier zal het AES een volledige automatisering van de uitvoerprocedures en uitgangsformaliteiten mogelijk maken. AES omvat onderdelen die op centraal en nationaal niveau moeten worden ontwikkeld.

Component 2 – "Nationale uitvoersystemen - upgrade":

Daarnaast moet er voor de afzonderlijke nationale systemen, die niet onder AES vallen maar er toch nauw mee samenhangen, een upgrade worden verricht van de specifieke nationale elementen die betrekking hebben op uitvoer- en/of uitgangsformaliteiten.  Voor zover deze elementen losstaan van het gemeenschappelijke domein voor AES, kunnen zij onder deze component vallen.


11. DWU Inlichtingenbladen (INF) voor bijzondere regelingen

Met dit project wordt beoogd een nieuw trans-Europees systeem te ontwikkelen ter ondersteuning en stroomlijning van de beheerprocessen en de elektronische verwerking van INF-gegevens op het gebied van bijzondere regelingen.


12. DWU Bijzondere regelingen

Met dit project wordt beoogd de afhandeling van bijzondere regelingen overal in de Unie te versnellen, te vergemakkelijken en te harmoniseren door te voorzien in gemeenschappelijke bedrijfsprocesmodellen. In de nationale systemen zullen alle wijzigingen ten aanzien van douane-entrepots, bijzondere bestemming, tijdelijke invoer, actieve en passieve veredeling die ingevolge het DWU zijn vereist, worden geïmplementeerd.

Dit project zal in twee delen ten uitvoer worden gelegd.

Component 1 - "Nationaal SP EXP": dit deel zal voorzien in de vereiste nationale elektronische oplossingen voor de uitvoergerelateerde activiteiten in het kader van bijzondere regelingen.

Component 2 - "Nationaal SP IMP": dit deel zal voorzien in de vereiste nationale elektronische oplossingen voor de invoergerelateerde activiteiten in het kader van bijzondere regelingen.

De implementatie van deze projecten zal plaatsvinden via de projecten die zijn opgenomen in de punten 10 en 14.


13. DWU Kennisgeving van aankomst, kennisgeving van aanbrengen en tijdelijke opslag

Met dit project wordt beoogd de in het DWU beschreven processen voor de kennisgeving van de aankomst van het vervoermiddel, het aanbrengen van de goederen (kennisgeving van aanbrengen) en de aangifte tot tijdelijke opslag te definiëren en de harmonisatie daarvan in alle lidstaten te ondersteunen wat betreft de uitwisseling van gegevens tussen bedrijven en douane.

Het project omvat de automatisering van processen op nationaal niveau.


14. DWU Nationale invoersystemen - upgrade

Met dit project wordt beoogd alle uit het DWU voortvloeiende processen en gegevensvereisten die verband houden met invoer (en niet onder een van de andere projecten van het werkprogramma vallen), te implementeren. Hieronder vallen hoofdzakelijk de wijzigingen in de procedure "in het vrije verkeer brengen" (standaardprocedure + vereenvoudigingen), maar ook de effecten die door andere systeemmigraties worden teweeggebracht. Dit project heeft betrekking op het nationale invoerdomein dat de nationale systemen voor de verwerking van douaneaangiften omvat alsook andere systemen zoals nationale boekhoud- en betaalsystemen.


15. DWU Gecentraliseerde inklaring (CCI)

Dit project moet het mogelijk maken dat goederen via een gecentraliseerd systeem onder een douaneregeling kunnen worden geplaatst, zodat marktdeelnemers hun douaneactiviteiten kunnen centraliseren. De verwerking van de douaneaangifte en de fysieke vrijgave van de goederen moeten door de desbetreffende douanekantoren worden gecoördineerd. Dit is een trans-Europees systeem met centraal en nationaal ontwikkelde componenten.


16. DWU Beheer van de zekerheidstelling (GUM)

Met dit project wordt beoogd een effectief en efficiënt beheer van de verschillende soorten zekerheden te waarborgen.

Component 1 – "GUM": Het trans-Europese systeem zal zorgen voor het beheer van doorlopende zekerheden die in meer dan één lidstaat mogen worden gebruikt, alsook de controle garanderen van het referentiebedrag voor elke douaneaangifte, aanvullende aangifte of andere passende kennisgeving van de voor de boeking benodigde gegevens met betrekking tot de bestaande douaneschulden voor alle douaneregelingen van het douanewetboek van de Unie, met uitzondering van het douanevervoer, dat onder het NCTS-project valt.

Component 2 – "Beheer nationale zekerheden": Daarnaast moet er een upgrade worden verricht van de elektronische systemen die op nationaal niveau bestaan voor het beheer van zekerheden die in één lidstaat geldig zijn.


17. DWU Invoercontrolesysteem - upgrade (ICS 2)

Met dit project wordt beoogd de veiligheid van de toeleveringsketen voor alle vervoerswijzen, en met name de luchtvracht, te versterken door de kwaliteit, invoer, beschikbaarheid en uitwisseling van gegevens voor de summiere aangifte bij binnenbrengen en de daarmee samenhangende risico- en controle-informatie (ENS + levenscyclus) te verbeteren.

Dit project zal ook de samenwerking tussen de lidstaten bij het risicoanalyseproces vergemakkelijken. Het zal tot een volledig nieuwe architectuur van het bestaande trans-Europese invoercontrolesysteem leiden.

Bijlage 2

Opmerking: de DWU-percentages hebben alleen betrekking op het werk dat door de Commissie moet worden verricht, niet op het werk dat door de lidstaten moet worden verricht.

(1)

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité – De ontwikkeling van de EU-douane-unie en haar governance, COM(2016) 813 final.

(2)

Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).

(3)

Conclusies van de Raad over de ontwikkeling van de EU-douane-unie en haar governance, 7585/1/17 UD 82 ENFOCUSTOM 83.

(4)

Conclusies van de Raad over douanefinanciering, 7586/17 UD 83 ENFOCUSTOM 84.

(5)

OECD Trade Policy Papers 21, 42, 118, 144 en 150 en 157 en Djankov, Simeon; Freund, Caroline & Pham, Cong S.: "Trading on Time", World Bank / Doing Business, (2006 en 2008) : Report (2008, gewijzigd in 2010).

(6)

Hummels, David (2001). Time as a Trade Barrier, Working Paper. Purdue University, USA.

(7)

Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 van de Commissie van 11 april 2016 tot vaststelling van het werkprogramma voor de ontwikkeling en de uitrol van de elektronische systemen waarin het douanewetboek van de Unie voorziet (PB L 99 van 15.4.2016, blz. 6), ter vervanging van de eerdere versie van het werkprogramma in Uitvoeringsbesluit 2014/255/EU van de Commissie van 29 april 2014 (PB L 134 van 7.5.2014, blz. 46).

(8)

Beschikking nr. 70/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 betreffende een papierloze omgeving voor douane en bedrijfsleven (PB L 23 van 26.1.2008, blz. 21).

(9)

Bijlage 1 bevat de lijst van IT-systemen van het DWU-werkprogramma.

(10)

Verordening (EU) nr. 1294/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van een actieprogramma voor douane in de Europese Unie voor de periode 2014-2020 (Douane 2020) en tot intrekking van Beschikking nr. 624/2007/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 209).

(11)

De financiering gebeurt ook gedeeltelijk via het antifraude-informatiesysteem (AFIS).

(12)

Een digitale agenda voor Europa (COM(2010) 245 def. van 19.5.2010 en rectificatie van 26.8.2010).

(13)

Strategisch kader voor de gezamenlijke realisatie van IT-systemen voor de douane in de EU: maart 2014.

(14)

COM(2018) 39 final van 22.1.2018.

(15)

Zie de agenda van de ECOFIN-vergadering van 7 november 2017 nr. 13623/17 en Nota A-punt nr. 13556/17 UD 240 betreffende de aanneming van de conclusies van de Raad.

(16)

Zie Verordening (EG) nr. 1082/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende een Europese groepering voor territoriale samenwerking (EGTS) (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 19).

(17)

OLAF maakt reeds gebruik van pan-Europese IT-systemen voor de douane om de douaneautoriteiten te ondersteunen bij de bestrijding van fraude op douanegebied. OLAF heeft echter noch het mandaat, noch de middelen om grootschalige IT-systemen buiten het fraudegebied te exploiteren.