Bijlagen bij COM(2018)519 - Jaarrekening van het Europees ontwikkelingsfonds 2017 - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2018)519 - Jaarrekening van het Europees ontwikkelingsfonds 2017. |
---|---|
document | COM(2018)519 |
datum | 27 juni 2018 |
§286 miljoen EUR bestemd is voor de LGO overeenkomstig Bijlage IIAa van het herziene besluit van de Raad betreffende de associatie de LGO met de Europese Gemeenschap, waarvan 256 miljoen EUR door de Europese Commissie wordt beheerd;
§430 miljoen EUR voor de Commissie voor de financiering van de kosten die voortvloeien uit de programmering en besteding van de middelen van het 10e EOF, overeenkomstig artikel 6 van het Intern akkoord.
De daadwerkelijk beschikbare kredieten (zie tabel 1.3) verschillen van de bovenvermelde wegens vrijmakingen van vorige EOF's, rente en cofinanciering.
Overeenkomstig de vervalclausule van het 10e EOF (artikel 1, lid 4, en artikel 1, lid 5, van het Intern Akkoord van het 10e EOF) konden na 31 december 2013 geen middelen meer worden vastgelegd. Niet-vastgelegde middelen zijn overgeheveld naar de prestatiereserve van het 11e EOF.
3.11e EOF
Het Intern Akkoord inzake de financiering van de steun van de Unie binnen het meerjarig financieel kader voor de periode 2014-2020, overeenkomstig de herziene overeenkomst van Cotonou, goedgekeurd door de Vertegenwoordigers van de regeringen van de Lidstaten van de Europese Unie in augustus 2013, is in maart 2015 in werking getreden.
In het kader van de Overeenkomst van Cotonou wordt de derde periode (2014-2020) van steun van de Unie aan de ACS-Staten en de LGO gefinancierd door het 11e EOF, dat over een bedrag van 30 506 miljoen EUR aan middelen beschikt, waarvan:
§29 089 miljoen EUR bestemd is voor de ACS-staten overeenkomstig artikel 1, lid 2, onder a), en artikel 2, onder d) van het Intern Akkoord, waarvan 27 955 miljoen EUR door de Europese Commissie wordt beheerd;
§364,5 miljoen EUR bestemd is voor de LGO overeenkomstig artikel 1, lid 2, onder a), en artikel 3, lid 1, van het Intern Akkoord, waarvan 359,5 miljoen EUR door de Europese Commissie wordt beheerd;
§1 052,5 miljoen EUR bestemd is voor de Commissie voor de financiering van de kosten die voortvloeien uit de programmering en besteding van de middelen van het 11e EOF, overeenkomstig artikel 1, lid 2, onder a) van het Intern akkoord.
De daadwerkelijk beschikbare kredieten (zie tabel 1.4) verschillen van de bovenvermelde wegens dezelfde redenen die zijn vermeld met betrekking tot het 10e EOF.
Resterende middelen op niet-besteedbare prestatiereserves per 31 december 2017
De uit projecten in het kader van het 9e EOF en vorige EOF's geannuleerde bedragen zijn overgedragen naar de prestatiereserve voor het 10e EOF, met uitzondering van de Stabex-middelen.
De geannuleerde bedragen van projecten in het kader van het 10e EOF zijn overgedragen naar de prestatiereserve van het 11e EOF.
In 2017 zijn alle vrijgemaakte middelen van vorige EOF overgeheveld naar de respectieve reserves.
Overeenkomstig artikel 1, lid 4, van het Intern Akkoord van het 11e EOF en Besluit 2016/1337 van de Raad van 2 augustus 2016 wordt een bedrag van geannuleerde middelen van het 10e EOF overgedragen voor aanvullende financiering van de Afrikaanse Vredesfaciliteit voor de periode 2016-2018 ten belope van maximaal 491 miljoen EUR en voor ondersteuningsuitgaven ten belope van maximaal 16 miljoen EUR.
Overeenkomstig artikel 1, lid 4, van het Interne Akkoord van het 11e EOF en Besluit (EU) 2017/1206 van de Raad van 4 juli 2017 worden de in artikel 1, lid 2, onder a), van de Interne Akkoorden van het 8e en 9e EOF vastgestelde bijdragen van de lidstaten dienovereenkomstig verminderd met een bedrag van 200 miljoen EUR voor de geannuleerde bedragen van het 8e en het 9e EOF.
in miljoen EUR
Totaal beschikbare niet-besteedbare prestatiereserves per 31.12.2017 | |
Niet-besteedbare reserve van geannuleerde middelen van het 8e en 9e EOF op 31.12.2017 | 309,1 |
Niet-besteedbare reserve van geannuleerde middelen van het 10e EOF op 31.12.2017 | 206,0 |
Totaal beschikbare niet-besteedbare prestatiereserves per 31.12.2017 | 515,1 |
- EOF cofinanciering
In het kader van het 10e en 11e EOF werden overdrachtovereenkomsten voor cofinanciering van lidstaten ondertekend en werden vastleggingskredieten geopend voor een totaalbedrag van 228,5 miljoen EUR, terwijl betalingskredieten werden geopend voor de ontvangen bedragen van 211,2 miljoen EUR.
In de onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de cofinancieringskredieten per 31.12.2017:
in miljoen EUR
Vastleggingskredieten | Betalingskredieten | |
Cofinanciering – A-enveloppe | 208,8 | 191,9 |
Cofinanciering – Intra ACS | 13,4 | 13,4 |
Cofinanciering — Administratieve uitgaven | 6,3 | 5,9 |
228,5 | 211,2 |
In de onderstaande tabellen in verband met de vastgelegde bedragen, de bedragen waarvoor een overeenkomst is gesloten en de betaalde bedragen, zijn nettobedragen opgenomen.
De tabellen met een overzicht van de situatie per instrument zijn in de bijlage opgenomen.
Tabel 1.1 | ||||||
8e EOF OVERZICHT VAN DE KREDIETEN 31 december 2017 ANALYSE VAN DE KREDIETEN PER INSTRUMENT | ||||||
in miljoen EUR | ||||||
INSTRUMENT | INITIËLE TOEWIJZING | TOE-/AFNAME VAN DE GECUMULEERDE MIDDELEN OP 31 DECEMBER 2016 | TOE-/AFNAME VAN DE MIDDELEN IN 2017 | Toelichtingen | HUIDIGE TOEWIJZING | |
Lomé | ||||||
Periodieke bijdragen van de lidstaten | 12 967 | (3 272) | (6) | 9 689 | ||
ACS | Hulp aan vluchtelingen | 120 | (20) | 100 | ||
Spoedhulp (Lomé) | 140 | (4) | 136 | |||
Arme landen met een zware schuldenlast (HIPC) (Lomé) | 0 | 1 060 | 1 060 | |||
Rentesubsidies | 370 | (298) | (3) | (1) | 69 | |
Risicokapitaal | 1 000 | 15 | 1 015 | |||
Stabex | 1 800 | (1 077) | 723 | |||
Structurele aanpassing | 1 400 | 97 | 1 497 | |||
Sysmin | 575 | (474) | 101 | |||
Totaal indicatieve programma's | 7 562 | (2 605) | (3) | (1) | 4 954 | |
Gebruik van rentenbaten | 0 | 35 | 35 | |||
Cotonou | ||||||
Periodieke bijdragen van de lidstaten | 0 | 650 | (0) | 650 | ||
A-enveloppe - Nationale toewijzingen | 0 | 417 | (0) | (1) | 417 | |
B-enveloppe — Nationale toewijzingen | 0 | 233 | (0) | (1) | 233 | |
Rentenbaten en andere ontvangsten | 0 | 0 | 0 | |||
ACS | ||||||
SUBTOTAAL ACS | 12 967 | (2 621) | (6) | 10 339 | ||
INSTRUMENT | INITIËLE TOEWIJZING | TOE-/AFNAME VAN DE GECUMULEERDE MIDDELEN OP 31 DECEMBER 2016 | TOE-/AFNAME VAN DE MIDDELEN IN 2017 | Toelichtingen | HUIDIGE TOEWIJZING | |
Lomé | ||||||
Periodieke bijdragen van de lidstaten | (0) | (46) | (1) | (46) | ||
LGO | Rentesubsidies | 0 | 1 | 1 | ||
Risicokapitaal | 0 | 6 | 6 | |||
Stabex | 0 | 1 | 1 | |||
Sysmin | 0 | 2 | 2 | |||
Totaal indicatieve programma's | 0 | 36 | (1) | (1) | 35 | |
LGO | ||||||
SUBTOTAAL LGO | 0 | 46 | (1) | 46 | ||
TOTAAL 8e EOF | 12 967 | (2 575) | (7) | 10 385 | ||
(1) | Alle dalingen zijn vrijmakingen die zijn overgedragen naar de niet-besteedbare prestatiereserve van het 10e EOF. |
Tabel 1.2 | ||||||
9e EOF OVERZICHT VAN DE KREDIETEN: 31 december 2017 ANALYSE VAN DE KREDIETEN PER INSTRUMENT | ||||||
in miljoen EUR | ||||||
INSTRUMENT | INITIËLE TOEWIJZING | TOE-/AFNAME VAN DE GECUMULEERDE MIDDELEN OP 31 DECEMBER 2016 | TOE-/AFNAME VAN DE MIDDELEN IN 2017 | Toelichtingen | HUIDIGE TOEWIJZING | |
Lomé | ||||||
Periodieke bijdragen van de lidstaten | 0 | 672 | (2) | 669 | ||
ACS | Overdrachten van het 6e EOF — Lomé | 0 | 20 | (0) | (1) | 20 |
Overdrachten van het 7e EOF — Lomé | 0 | 651 | (2) | (1) | 649 | |
Cotonou | ||||||
Periodieke bijdragen van de lidstaten | 8 919 | 5 583 | (34) | 14 468 | ||
A-enveloppe - Nationale toewijzingen | 5 318 | 3 319 | (13) | (1) | 8 624 | |
B-enveloppe — Nationale toewijzingen | 2 108 | (896) | (2) | (1) | 1 210 | |
COB, TCLP en PV | 164 | (10) | 154 | |||
Uitvoeringskosten | 125 | 52 | 177 | |||
Rentenbaten en andere ontvangsten | 0 | 63 | 63 | |||
Andere Intra-ACS-toewijzingen | 300 | 2 314 | (13) | (1) | 2 602 | |
Vredesfaciliteit | 0 | 354 | 354 | |||
Regionale toewijzingen | 904 | (134) | (5) | (1) | 765 | |
SPECIALE TOEWIJZING D.R. Congo | 0 | 105 | 105 | |||
Speciale toewijzing Zuid-Sudan | 0 | 267 | (3) | 267 | ||
Speciale toewijzing Sudan | 0 | 110 | (2) | 110 | ||
Vrijwillige bijdrage vredesfaciliteit | 0 | 39 | 39 | |||
ACS | ||||||
SUBTOTAAL ACS | 8 919 | 6 255 | (36) | 15 138 | ||
INSTRUMENT | INITIËLE TOEWIJZING | TOE-/AFNAME VAN DE GECUMULEERDE MIDDELEN OP 31 DECEMBER 2016 | TOE-/AFNAME VAN DE MIDDELEN IN 2017 | Toelichtingen | HUIDIGE TOEWIJZING | |
Lomé | ||||||
Periodieke bijdragen van de lidstaten | 0 | 3 | 3 | |||
LGO | Overdrachten van het 6e EOF — Lomé | 0 | 0 | 0 | ||
Overdrachten van het 7e EOF — Lomé | 0 | 3 | 3 | |||
Cotonou | ||||||
Periodieke bijdragen van de lidstaten | 0 | 290 | (1) | 289 | ||
A-enveloppe - Nationale toewijzingen | 0 | 237 | (0) | (1) | 237 | |
B-enveloppe — Nationale toewijzingen | 0 | 4 | 4 | |||
Regionale toewijzingen | 0 | 48 | (1) | (1) | 47 | |
Studies/Technische bijstand LGO | 0 | 1 | 1 | |||
LGO | ||||||
SUBTOTAAL LGO | 0 | 293 | (1) | 292 | ||
TOTAAL 9e EOF | 8 919 | 6 548 | (37) | 15 430 | ||
(1) | Alle dalingen zijn vrijmakingen die zijn overgedragen naar de niet-besteedbare prestatiereserve van het 10e EOF. | |||||
(2) | Overeenkomstig Besluit 2010/406/EU van de Raad werd 150 miljoen EUR toegevoegd uit de niet-besteedbare prestatiereserve van het 10e EOF voor Sudan (147 miljoen EUR voor speciale toewijzing Sudan en 3 miljoen EUR voor uitvoeringskosten). | |||||
(3) | Overeenkomstig Besluit 2011/315/EU van de Raad werd 200 miljoen EUR toegevoegd uit de niet-besteedbare prestatiereserve van het 10e EOF voor Sudan (194 miljoen EUR voor speciale toewijzing Zuid-Sudan en 6 miljoen EUR voor uitvoeringskosten). |
Tabel 1.3 | ||||||
10e E0F OVERZICHT VAN DE KREDIETEN: 31 december 2017 ANALYSE VAN DE KREDIETEN PER INSTRUMENT | ||||||
in miljoen EUR | ||||||
INSTRUMENT | INITIËLE TOEWIJZING | TOE-/AFNAME VAN DE GECUMULEERDE MIDDELEN OP 31 DECEMBER 2016 | TOE-/AFNAME VAN DE MIDDELEN IN 2017 | Toelichtingen | HUIDIGE TOEWIJZING | |
Periodieke bijdragen van de lidstaten | 20 896 | 233 | (120) | 21 009 | ||
ACS | A-enveloppe - Nationale toewijzingen | 0 | 13 244 | (144) | (2) | 13 100 |
A-enveloppe — Reserve | 13 500 | (13 500) | 0 | |||
B-enveloppe — Nationale toewijzingen | 0 | 2 015 | (11) | (2) | 2 004 | |
B-enveloppe — Reserve | 1 800 | (1 800) | 0 | |||
Uitvoeringskosten | 430 | 15 | (0) | (2) | 445 | |
Institutionele uitgaven en steunuitgaven | 0 | 232 | (0) | (2) | 232 | |
Rentenbaten en andere ontvangsten | 0 | 84 | 2 | (2) | 85 | |
Intra-ACS-reserve | 2 700 | (2 700) | 0 | |||
Nationale toewijzingen A-enveloppe reserve STABEX | 0 | 0 | 0 | |||
NIP/RIP-reserve | 683 | (683) | 0 | |||
Niet-besteedbare reserve | 0 | 243 | 43 | (2) | 286 | |
Andere Intra-ACS-toewijzingen | 0 | 1 889 | (3) | (2) | 1 886 | |
Vredesfaciliteit | 0 | 1 014 | 1 014 | |||
Regionale toewijzingen | 0 | 1 962 | (5) | (2) | 1 956 | |
Regionale toewijzingen — Reserve | 1 783 | (1 783) | 0 | |||
Cofinanciering | 0 | 204 | 0 | 204 | ||
A-enveloppe - Nationale toewijzingen | 0 | 187 | (3) | 187 | ||
Uitvoeringskosten | 0 | 5 | (3) | 5 | ||
Andere Intra-ACS-toewijzingen | 0 | 12 | (3) | 12 | ||
Vredesfaciliteit | 0 | 1 | (3) | 1 | ||
ACS | ||||||
SUBTOTAAL ACS | 20 896 | 437 | (120) | 21 213 | ||
INSTRUMENT | INITIËLE TOEWIJZING | TOE-/AFNAME VAN DE GECUMULEERDE MIDDELEN OP 31 DECEMBER 2016 | TOE-/AFNAME VAN DE MIDDELEN IN 2017 | Toelichtingen | HUIDIGE TOEWIJZING | |
Periodieke bijdragen van de lidstaten | 0 | 275 | 0 | 275 | ||
LGO | A-enveloppe - Nationale toewijzingen | 0 | 193 | (1) | (2) | 192 |
A-enveloppe — Reserve | 0 | 0 | 0 | |||
B-enveloppe — Nationale toewijzingen | 0 | 15 | (0) | (2) | 15 | |
B-enveloppe — Reserve | 0 | 0 | 0 | |||
Nationale toewijzingen A-enveloppe reserve STABEX | 0 | 0 | 0 | |||
Niet-besteedbare reserve | 0 | 21 | 2 | (2) | 23 | |
Regionale toewijzingen | 0 | 40 | 40 | |||
Regionale toewijzingen — Reserve | 0 | 0 | 0 | |||
Studies/Technische bijstand LGO | 0 | 5 | (0) | (2) | 5 | |
LGO | ||||||
SUBTOTAAL LGO | 0 | 275 | 0 | 275 | ||
TOTAAL 10e EOF | 20 896 | 712 | (120) | 21 488 | ||
(1) | Overdracht van vrijmakingen uit projecten van het 9e EOF en vorige EOF's naar de niet-besteedbare prestatiereserve (377 miljoen EUR) verminderd met overdracht uit de reserve voor Zuid-Sudan naar 9e EOF (200 miljoen EUR). Op de dag van vandaag bedraagt de niet-besteedbare ACS-reserve in totaal 807 miljoen EUR, waarvan 350 miljoen EUR is besteed (150 miljoen EUR voor Sudan, 200 miljoen EUR voor Zuid-Sudan, beide overgedragen naar het 9e EOF). | |||||
(2) | Overdrachten in / van de 10e EOF-reserves | |||||
(3) | Voor de cofinanciering zijn in de tabel alleen de vastleggingskredieten opgenomen. |
Tabel 1.4 | ||||||
11e EOF OVERZICHT VAN DE KREDIETEN: 31 december 2017 ANALYSE VAN DE KREDIETEN PER INSTRUMENT | ||||||
in miljoen EUR | ||||||
INSTRUMENT | INITIËLE TOEWIJZING | TOE-/AFNAME VAN DE GECUMULEERDE MIDDELEN OP 31 DECEMBER 2016 | TOE-/AFNAME VAN DE MIDDELEN IN 2017 | Toelichtingen | HUIDIGE TOEWIJZING | |
Periodieke bijdragen van de lidstaten | 29 008 | 54 | 170 | 29 232 | ||
ACS | A-enveloppe - Nationale toewijzingen | 0 | 15 115 | 425 | 15 540 | |
B-enveloppe — Nationale toewijzingen | 0 | 648 | 67 | 715 | ||
B-enveloppe — Reserve | 0 | 0 | 0 | |||
Uitvoeringskosten | 1 053 | 0 | 1 053 | |||
Institutionele uitgaven en steunuitgaven | 0 | 246 | 246 | |||
Rentenbaten en andere ontvangsten | 0 | 16 | 0 | 16 | ||
Intra-ACS-reserve | 3 590 | (3,387) | (110) | 93 | ||
Nationale toewijzingen A-enveloppe reserve STABEX | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
NIP/RIP-reserve | 24 365 | (20 937) | (1 077) | 2 351 | ||
Niet-besteedbare reserve | 0 | 31 | 170 | (1) | 201 | |
Andere Intra-ACS-toewijzingen | 0 | 2 241 | 10 | 2 251 | ||
Vredesfaciliteit | 0 | 900 | 100 | 1 000 | ||
Regionale toewijzingen | 0 | 5 181 | 585 | 5 766 | ||
Cofinanciering | 0 | 5 | 20 | 24 | ||
A-enveloppe - Nationale toewijzingen | 0 | 3 | 19 | 22 | ||
Uitvoeringskosten | 0 | 0 | 1 | 1 | ||
Vredesfaciliteit | 0 | 1 | 1 | |||
EC interne DNO | 0 | 1 | 0 | 1 | ||
A-enveloppe - Nationale toewijzingen | 0 | 1 | 0 | 1 | ||
ACS | ||||||
SUBTOTAAL ACS | 29 008 | 60 | 190 | 29 257 | ||
INSTRUMENT | INITIËLE TOEWIJZING | TOE-/AFNAME VAN DE GECUMULEERDE MIDDELEN OP 31 DECEMBER 2016 | TOE-/AFNAME VAN DE MIDDELEN IN 2017 | Toelichtingen | HUIDIGE TOEWIJZING | |
Periodieke bijdragen van de lidstaten | 0 | 363 | (5) | 358 | ||
LGO | A-enveloppe - Nationale toewijzingen | 0 | 41 | 142 | 183 | |
NIP/RIP-reserve | 0 | 316 | (151) | 165 | ||
Niet-besteedbare reserve | 0 | 3 | 1 | (1) | 5 | |
Regionale toewijzingen | 0 | 0 | 1 | 1 | ||
Studies/Technische bijstand LGO | 0 | 3 | 2 | 5 | ||
Cofinanciering | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
A-enveloppe - Nationale toewijzingen | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
EC interne DNO | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
A-enveloppe - Nationale toewijzingen | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
LGO | ||||||
SUBTOTAAL LGO | 0 | 363 | (5) | 358 | ||
Periodieke bijdragen van de lidstaten | 0 | 0 | 6 | 6 | ||
A-enveloppe - Nationale toewijzingen | 0 | 0 | 6 | 6 | ||
SUBTOTAAL | 0 | 0 | 6 | 6 | ||
TOTAAL 11e EOF | 29 008 | 423 | 191 | 29 621 | ||
(1) | Besluit 2013/759/EU van de Raad (3) stelde overgangsmaatregelen vast voor het beheer van het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) (de "Overbruggingsfaciliteit") om ervoor te zorgen dat de middelen voor de samenwerking met de landen in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan en met de landen en gebieden overzee (LGO), alsook de middelen voor ondersteunende uitgaven, beschikbaar blijven tussen 1 januari 2014 en de inwerkingtreding van het Intern Akkoord met betrekking tot het 11e EOF. |
Tabel 2.1 | ||||||
EOF GECONSOLIDEERDE REKENINGEN PER 31 DECEMBER 2017 VOORTGANGSVERSLAG | ||||||
in miljoen EUR | ||||||
EOF | ||||||
TOEWIJZING | 8 | 9 | 10 | 11 | TOTAAL | |
Lomé | Diverse inkomsten | 35 | 35 | |||
Totaal indicatieve programma's | 4 989 | 4 989 | ||||
Totaal niet-programmeerbare hulp | 4 711 | 4 711 | ||||
Overdrachten van andere fondsen | 672 | 672 | ||||
SUBTOTAAL: PERIODIEKE BIJDRAGEN VAN DE LIDSTATEN | 9 735 | 672 | 10 407 | |||
Cotonou | A-enveloppe - Nationale toewijzingen | 417 | 8 861 | 13 292 | 15 729 | 38 299 |
B-enveloppe — Nationale toewijzingen | 233 | 1 215 | 2 019 | 715 | 4 181 | |
Overbruggingsfaciliteit | (0) | (0) | ||||
COB, TCLP en PV | 154 | 154 | ||||
Landenreserve | 0 | 0 | 0 | |||
Uitvoeringskosten en rentenbaten | 0 | 240 | 536 | 1 073 | 1 849 | |
Intra-ACS-toewijzingen | 2 955 | 3 132 | 3 497 | 9 584 | ||
Intra-ACS-reserve | 0 | 93 | 93 | |||
Nationale toewijzingen A-enveloppe reserve STABEX | 0 | 0 | 0 | |||
NIP/RIP-reserve | 0 | 2 515 | 2 515 | |||
Niet-besteedbare reserve | 309 | 206 | 515 | |||
Regionale toewijzingen | 812 | 1 996 | 5 767 | 8 575 | ||
Regionale toewijzingen — Reserve | 0 | 0 | ||||
SPECIALE TOEWIJZING D.R. Congo | 105 | 105 | ||||
Speciale toewijzing Zuid-Sudan | 267 | 267 | ||||
Speciale toewijzing Sudan | 110 | 110 | ||||
Vrijwillige bijdrage vredesfaciliteit | 39 | 39 | ||||
SUBTOTAAL: PERIODIEKE BIJDRAGEN VAN DE LIDSTATEN | 650 | 14 758 | 21 284 | 29 596 | 66 287 | |
A-enveloppe - Nationale toewijzingen | 1 | 1 | ||||
SUBTOTAAL: EC interne DNO | 1 | 1 | ||||
A-enveloppe - Nationale toewijzingen | 187 | 22 | 209 | |||
Uitvoeringskosten en rentenbaten | 5 | 1 | 6 | |||
Intra-ACS-toewijzingen | 12 | 1 | 13 | |||
SUBTOTAAL: COFINANCIERING | 204 | 24 | 229 | |||
TOTAAL | 10 385 | 15 430 | 21 488 | 29 621 | 76 924 |
Besluiten | Geconsolideerd totaal | Cumulatieve cijfers | Jaarcijfers | Jaarcijfers | Jaarcijfers | Jaarcijfers | Jaarcijfers | Jaarcijfers | Jaarcijfers | Jaarcijfers | Jaarcijfers | ||
EOF | Per 31.12.2017 | % toewijzing | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | |
8 | 10 382 | 100% | 10 786 | (42) | (45) | (60) | (64) | (98) | (63) | (12) | (13) | (9) | |
9 | 15 391 | 100% | 16 633 | (54) | (116) | (9) | (297) | (72) | (381) | (170) | (104) | (38) | |
10 | 21 052 | 98% | 4 766 | 3 501 | 2 349 | 3 118 | 3 524 | 4 131 | (95) | (156) | (80) | (5) | |
11 | 19 027 | 64% | 1 160 | 5 372 | 6 688 | 5 807 | |||||||
Totaal | 65 852 | 32 185 | 3 405 | 2 187 | 3 049 | 3 163 | 3 961 | 621 | 5 034 | 6 491 | 5 754 | ||
Toegewezen fondsen | Geconsolideerd totaal | Cumulatieve cijfers | Jaarcijfers | Jaarcijfers | Jaarcijfers | Jaarcijfers | Jaarcijfers | Jaarcijfers | Jaarcijfers | Jaarcijfers | Jaarcijfers | ||
EOF | Per 31.12.2017 | % toewijzing | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | |
8 | 10 376 | 100% | 10 541 | (42) | 8 | (13) | (46) | (11) | (37) | (16) | (6) | (3) | |
9 | 15 289 | 99% | 14 209 | 997 | 476 | 9 | (187) | (96) | (1) | (52) | (46) | (20) | |
10 | 20 125 | 94% | 130 | 3 184 | 2 820 | 2 514 | 3 460 | 3 457 | 2 687 | 783 | 541 | 550 | |
11 | 13 453 | 45% | 731 | 3 293 | 3 745 | 5 684 | |||||||
Totaal | 59 242 | 24 881 | 4 140 | 3 304 | 2 509 | 3 226 | 3 350 | 3 380 | 4 008 | 4 234 | 6 211 | ||
Betalingen | Geconsolideerd totaal | Cumulatieve cijfers | Jaarcijfers | Jaarcijfers | Jaarcijfers | Jaarcijfers | Jaarcijfers | Jaarcijfers | Jaarcijfers | Jaarcijfers | Jaarcijfers | ||
EOF | Per 31.12.2017 | % toewijzing | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | |
8 | 10 375 | 100% | 9 930 | 152 | 158 | 90 | 15 | 18 | 16 | (3) | (0) | (1) | |
9 | 15 164 | 98% | 10 011 | 1 806 | 1 304 | 906 | 539 | 231 | 145 | 43 | 68 | 111 | |
10 | 17 753 | 83% | 90 | 1 111 | 1 772 | 1 879 | 2 655 | 2 718 | 2 760 | 2 024 | 1 466 | 1 277 | |
11 | 6 206 | 21% | 595 | 1 024 | 1 816 | 2 770 | |||||||
Totaal | 49 497 | 20 031 | 3 069 | 3 233 | 2 874 | 3 209 | 2 967 | 3 516 | 3 088 | 3 350 | 4 158 | ||
* Negatieve cijfers zijn vrijmakingen. |
Tabel 2.2
EOF GECONSOLIDEERDE REKENINGEN PER 31 DECEMBER 2017
in miljoen EUR | ||||||||||||||||
EOF | ||||||||||||||||
8 | % | 9 | % | 10 | % | 11 | % | TOTAAL | % | |||||||
(1) | (1) | (1) | (1) | (1) | ||||||||||||
Lomé | Diverse inkomsten | |||||||||||||||
Kredieten | 35 | 35 | ||||||||||||||
Besluiten | 35 | 100% | 35 | 100% | ||||||||||||
Toegewezen fondsen | 35 | 100% | 35 | 100% | ||||||||||||
Betalingen | 35 | 100% | 35 | 100% | ||||||||||||
Totaal indicatieve programma's | ||||||||||||||||
Kredieten | 4 989 | 4 989 | ||||||||||||||
Besluiten | 4 987 | 100% | 4 987 | 100% | ||||||||||||
Toegewezen fondsen | 4 986 | 100% | 4 986 | 100% | ||||||||||||
Betalingen | 4 985 | 100% | 4 985 | 100% | ||||||||||||
Totaal niet-programmeerbare hulp | ||||||||||||||||
Kredieten | 4 711 | 4 711 | ||||||||||||||
Besluiten | 4 710 | 100% | 4 710 | 100% | ||||||||||||
Toegewezen fondsen | 4 706 | 100% | 4 706 | 100% | ||||||||||||
Betalingen | 4 706 | 100% | 4 706 | 100% | ||||||||||||
Overdrachten van andere fondsen | ||||||||||||||||
Kredieten | 672 | 672 | ||||||||||||||
Besluiten | 671 | 100% | 671 | 100% | ||||||||||||
Toegewezen fondsen | 671 | 100% | 671 | 100% | ||||||||||||
Betalingen | 670 | 100% | 670 | 100% | ||||||||||||
Periodieke bijdragen van de lidstaten | ||||||||||||||||
Cotonou | A-enveloppe - Nationale toewijzingen | |||||||||||||||
Kredieten | 417 | 8 861 | 13 292 | 15 729 | 38 299 | |||||||||||
Besluiten | 417 | 100% | 8 852 | 100% | 13 212 | 99% | 10 987 | 70% | 33 468 | 87% | ||||||
Toegewezen fondsen | 417 | 100% | 8 834 | 100% | 12 641 | 95% | 6 944 | 44% | 28 836 | 75% | ||||||
Betalingen | 417 | 100% | 8 800 | 99% | 11 113 | 84% | 2 960 | 19% | 23 290 | 61% | ||||||
B-enveloppe — Nationale toewijzingen | ||||||||||||||||
Kredieten | 233 | 1 215 | 2 019 | 715 | 4 181 | |||||||||||
Besluiten | 233 | 100% | 1 213 | 100% | 2 017 | 100% | 699 | 98% | 4 161 | 100% | ||||||
Toegewezen fondsen | 232 | 99% | 1 209 | 100% | 1 994 | 99% | 687 | 96% | 4 122 | 99% | ||||||
Betalingen | 231 | 99% | 1 203 | 99% | 1 918 | 95% | 472 | 66% | 3 823 | 91% | ||||||
Overbruggingsfaciliteit | ||||||||||||||||
Kredieten | (0) | (0) | ||||||||||||||
Besluiten | ||||||||||||||||
Toegewezen fondsen | ||||||||||||||||
Betalingen | ||||||||||||||||
COB, TCLP en PV | ||||||||||||||||
Kredieten | 154 | 154 | ||||||||||||||
Besluiten | 154 | 100% | 154 | 100% | ||||||||||||
Toegewezen fondsen | 154 | 100% | 154 | 100% | ||||||||||||
Betalingen | 154 | 100% | 154 | 100% | ||||||||||||
Uitvoeringskosten en rentenbaten | ||||||||||||||||
Kredieten | 0 | 240 | 536 | 1 073 | 1 849 | |||||||||||
Besluiten | 240 | 100% | 506 | 94% | 552 | 51% | 1 299 | 70% | ||||||||
Toegewezen fondsen | 240 | 100% | 503 | 94% | 499 | 47% | 1 243 | 67% | ||||||||
Betalingen | 240 | 100% | 501 | 93% | 464 | 43% | 1 204 | 65% | ||||||||
Intra-ACS-toewijzingen | ||||||||||||||||
Kredieten | 2 955 | 3 132 | 3 497 | 9 584 | ||||||||||||
Besluiten | 2 949 | 100% | 3 128 | 100% | 2 344 | 67% | 8 421 | 88% | ||||||||
Toegewezen fondsen | 2 937 | 99% | 2 930 | 94% | 1 786 | 51% | 7 654 | 80% | ||||||||
Betalingen | 2 921 | 99% | 2 636 | 84% | 1 365 | 39% | 6, 922 | 72% | ||||||||
Regionale toewijzingen | ||||||||||||||||
Kredieten | 812 | 1 996 | 5 767 | 8 575 | ||||||||||||
Besluiten | 808 | 100% | 1 989 | 100% | 4 422 | 77% | 7 219 | 84% | ||||||||
Toegewezen fondsen | 792 | 98% | 1 864 | 93% | 3 514 | 61% | 6 170 | 72% | ||||||||
Betalingen | 774 | 95% | 1 442 | 72% | 943 | 16% | 3 160 | 37% | ||||||||
SPECIALE TOEWIJZING D.R. Congo | ||||||||||||||||
Kredieten | 105 | 105 | ||||||||||||||
Besluiten | 105 | 100% | 105 | 100% | ||||||||||||
Toegewezen fondsen | 105 | 100% | 105 | 100% | ||||||||||||
Betalingen | 105 | 100% | 105 | 100% | ||||||||||||
Speciale toewijzing Zuid-Sudan | ||||||||||||||||
Kredieten | 267 | 267 | ||||||||||||||
Besluiten | 266 | 100% | 266 | 100% | ||||||||||||
Toegewezen fondsen | 218 | 82% | 218 | 82% | ||||||||||||
Betalingen | 184 | 69% | 184 | 69% | ||||||||||||
Speciale toewijzing Sudan | ||||||||||||||||
Kredieten | 110 | 110 | ||||||||||||||
Besluiten | 109 | 98% | 109 | 98% | ||||||||||||
Toegewezen fondsen | 105 | 96% | 105 | 96% | ||||||||||||
Betalingen | 90 | 81% | 90 | 81% | ||||||||||||
Vrijwillige bijdrage vredesfaciliteit | ||||||||||||||||
Kredieten | 39 | 39 | ||||||||||||||
Besluiten | 24 | 62% | 24 | 62% | ||||||||||||
Toegewezen fondsen | 24 | 62% | 24 | 62% | ||||||||||||
Betalingen | 24 | 62% | 24 | 62% | ||||||||||||
Periodieke bijdragen van de lidstaten | ||||||||||||||||
A-enveloppe - Nationale toewijzingen | ||||||||||||||||
Kredieten | 187 | 22 | 209 | |||||||||||||
Besluiten | 185 | 99% | 20 | 92% | 205 | 98% | ||||||||||
Toegewezen fondsen | 178 | 95% | 20 | 92% | 199 | 95% | ||||||||||
Betalingen | 131 | 70% | 131 | 63% | ||||||||||||
Uitvoeringskosten en rentenbaten | ||||||||||||||||
Kredieten | 5 | 1 | 6 | |||||||||||||
Besluiten | 4 | 84% | 4 | 69% | ||||||||||||
Toegewezen fondsen | 2 | 45% | 2 | 37% | ||||||||||||
Betalingen | 1 | 28% | 1 | 23% | ||||||||||||
Intra-ACS-toewijzingen | ||||||||||||||||
Kredieten | 12 | 1 | 13 | |||||||||||||
Besluiten | 12 | 97% | 1 | 100% | 13 | 98% | ||||||||||
Toegewezen fondsen | 11 | 91% | 1 | 100% | 12 | 92% | ||||||||||
Betalingen | 11 | 88% | 1 | 100% | 12 | 89% | ||||||||||
Cofinanciering | ||||||||||||||||
A-enveloppe - Nationale toewijzingen | ||||||||||||||||
Kredieten | 1 | 1 | ||||||||||||||
Besluiten | 1 | 71% | 1 | 71% | ||||||||||||
Toegewezen fondsen | 1 | 71% | 1 | 71% | ||||||||||||
Betalingen | 1 | 52% | 1 | 52% | ||||||||||||
EC interne DNO | ||||||||||||||||
Kredieten | 8 | % | 9 | % | 10 | % | 11 | % | TOTAAL | % | ||||||
(1) | (1) | (1) | (1) | (1) | ||||||||||||
Cotonou | Landenreserve | 0 | 0 | 0 | ||||||||||||
Intra-ACS-reserve | 0 | 93 | 93 | |||||||||||||
Nationale toewijzingen A-enveloppe reserve STABEX | (0) | 0 | 0 | |||||||||||||
NIP/RIP-reserve | 0 | 2 515 | 2 515 | |||||||||||||
Regionale toewijzingen — Reserve | 0 | 0 | ||||||||||||||
Besteedbare reserves | ||||||||||||||||
Niet-besteedbare reserve | 309 | 206 | 515 | |||||||||||||
Niet-besteedbare reserve | ||||||||||||||||
8 | % | 9 | % | 10 | % | 11 | % | TOTAAL | % | |||||||
(1) | (1) | (1) | (1) | (1) | ||||||||||||
Kredieten | 10 385 | 15 430 | 21 488 | 29 621 | 76 924 | |||||||||||
Besluiten | 10 382 | 100% | 15 391 | 100% | 21 052 | 98% | 19 027 | 64% | 65 852 | 86% | ||||||
Toegewezen fondsen | 10 376 | 100% | 15 289 | 99% | 20 125 | 94% | 13 453 | 45% | 59 242 | 77% | ||||||
Betalingen | 10 375 | 100% | 15 164 | 98% | 17 753 | 83% | 6 206 | 21% | 49 497 | 64% | ||||||
TOTAAL: ALLE TOEWIJZINGEN | ||||||||||||||||
(1) % toewijzingen |
Tabel 2.3
EOF GECONSOLIDEERDE REKENINGEN PER 31 DECEMBER 2017
SOORT STEUN
ACS + LGO — 8e EOF
in miljoen EUR | |||||||||||
KREDIETEN | BESLUITEN | TOEGEWEZEN FONDSEN | BETALINGEN | ||||||||
GECUMULEERD TOTAAL | JAARLIJKS | % | GECUMULEERD TOTAAL | JAARLIJKS | % | GECUMULEERD TOTAAL | JAARLIJKS | % | |||
(1) | (2) | (2) : (1) | (3) | (3) : (2) | (4) | (4) : (3) | |||||
ACS | |||||||||||
Periodieke bijdragen van de lidstaten | |||||||||||
Lomé | Gebruik van rentenbaten | 35 | 35 | 100% | 35 | 100% | 35 | 100% | |||
SUBTOTAAL: DIVERSE INKOMSTEN | 35 | 35 | 100% | 35 | 100% | 35 | 100% | ||||
Totaal indicatieve programma's | 4 954 | 4 951 | (5) | 100% | 4 950 | (2) | 100% | 4 950 | (1) | 100% | |
SUBTOTAAL: TOTAAL INDICATIEVE PROGRAMMA'S | 4 954 | 4 951 | (5) | 100% | 4 950 | (2) | 100% | 4 950 | (1) | 100% | |
Hulp aan vluchtelingen | 100 | 100 | (0) | 100% | 100 | (0) | 100% | 100 | 100% | ||
Spoedhulp (Lomé) | 136 | 136 | 100% | 136 | 100% | 136 | 100% | ||||
Arme landen met een zware schuldenlast (HIPC) (Lomé) | 1 060 | 1 060 | 100% | 1 060 | 100% | 1 060 | 100% | ||||
Rentesubsidies | 69 | 69 | (3) | 100% | 68 | (0) | 100% | 68 | (0) | 100% | |
Risicokapitaal | 1 015 | 1 015 | 100% | 1 012 | 100% | 1 012 | 100 % | ||||
Stabex | 723 | 723 | (0) | 100 % | 722 | (0) | 100 % | 722 | 100% | ||
Structurele aanpassing | 1 497 | 1 497 | 0 | 100% | 1 497 | (0) | 100% | 1 497 | 100% | ||
Sysmin | 101 | 101 | 100% | 101 | 100% | 101 | 100% | ||||
SUBTOTAAL: TOTAAL NIET-PROGRAMMEERBARE STEUN | 4 700 | 4 699 | (4) | 100% | 4 695 | (1) | 100% | 4 695 | (0) | 100% | |
ACS | |||||||||||
Periodieke bijdragen van de lidstaten | |||||||||||
Cotonou | A-enveloppe - Nationale toewijzingen | 417 | 417 | 100% | 417 | 100% | 417 | 100% | |||
SUBTOTAAL: A-ENVELOPPE - NATIONALE TOEWIJZINGEN | 417 | 417 | 100% | 417 | 100% | 417 | 100% | ||||
B-enveloppe — Nationale toewijzingen | 233 | ||||||||||
Compensatie exportopbrengsten | 233 | (0) | 232 | (0) | 99% | 231 | 100% | ||||
SUBTOTAAL: B-ENVELOPPE — NATIONALE TOEWIJZINGEN | 233 | 233 | (0) | 100% | 232 | (0) | 99% | 231 | 100% | ||
Rentenbaten en andere ontvangsten | 0 | ||||||||||
SUBTOTAAL: UITVOERINGSKOSTEN EN RENTENBATEN | 0 | ||||||||||
TOTAAL ACS (A) | 10 339 | 10 336 | (9) | 100% | 10 330 | (3) | 100% | 10 329 | (1) | 100% | |
in miljoen EUR | |||||||||||
KREDIETEN | BESLUITEN | TOEGEWEZEN FONDSEN | BETALINGEN | ||||||||
GECUMULEERD TOTAAL | JAARLIJKS | % | GECUMULEERD TOTAAL | JAARLIJKS | % | GECUMULEERD TOTAAL | JAARLIJKS | % | |||
(1) | (2) | (2) : (1) | (3) | (3) : (2) | (4) | (4) : (3) | |||||
LGO | |||||||||||
Periodieke bijdragen van de lidstaten | |||||||||||
Lomé | Totaal indicatieve programma's | 35 | 35 | (1) | 100% | 35 | 100% | 35 | 100% | ||
SUBTOTAAL: TOTAAL INDICATIEVE PROGRAMMA'S | 35 | 35 | (1) | 100% | 35 | 100% | 35 | 100% | |||
Rentesubsidies | 1 | 1 | 100% | 1 | 100% | 1 | 100% | ||||
Risicokapitaal | 6 | 6 | 100% | 6 | 100% | 6 | 100% | ||||
Stabex | 1 | 1 | 100% | 1 | 100% | 1 | 100% | ||||
Sysmin | 2 | 2 | 100% | 2 | 100% | 2 | 100 % | ||||
SUBTOTAAL: TOTAAL NIET-PROGRAMMEERBARE STEUN | 10 | 10 | 100% | 10 | 100% | 10 | 100 % | ||||
TOTAAL LGO | 46 | 46 | (1) | 100% | 46 | 100% | 46 | 100% | |||
TOTAAL: ACS+LGO (A+B) | 10 385 | 10 382 | (9) | 100% | 10 376 | (3) | 100% | 10 375 | (1) | 100% |
Tabel 2.4
EOF GECONSOLIDEERDE REKENINGEN PER 31 DECEMBER 2017
SOORT STEUN
ACS + LGO — 9e EOF
in miljoen EUR | |||||||||||
KREDIETEN | BESLUITEN | TOEGEWEZEN FONDSEN | BETALINGEN | ||||||||
GECUMULEERD TOTAAL | JAARLIJKS | % | GECUMULEERD TOTAAL | JAARLIJKS | % | GECUMULEERD TOTAAL | JAARLIJKS | % | |||
(1) | (2) | (2) : (1) | (3) | (3) : (2) | (4) | (4) : (3) | |||||
ACS | |||||||||||
Periodieke bijdragen van de lidstaten | |||||||||||
Lomé | Overdrachten van het 6e EOF — Lomé | 20 | 20 | (0) | 100% | 20 | (0) | 100% | 20 | 100% | |
Overdrachten van het 7e EOF — Lomé | 649 | 648 | (3) | 100% | 647 | (1) | 100% | 647 | (0) | 100 % | |
SUBTOTAAL: OVERDRACHTEN VAN ANDERE FONDSEN | 669 | 668 | (3) | 100% | 668 | (1) | 100% | 667 | (0) | 100 % | |
ACS | |||||||||||
Periodieke bijdragen van de lidstaten | |||||||||||
Cotonou | A-enveloppe - Nationale toewijzingen | 8 624 | 8 615 | (16) | 100% | 8 599 | (6) | 100% | 8 566 | (3) | 100% |
SUBTOTAAL: A-ENVELOPPE - NATIONALE TOEWIJZINGEN | 8 624 | 8 615 | (16) | 100% | 8 599 | (6) | 100% | 8 566 | (3) | 100% | |
B-enveloppe — Nationale toewijzingen | 1 210 | ||||||||||
Compensatie exportopbrengsten | (148) | (1) | (148) | (1) | 100% | 148 | (1) | 100% | |||
Spoedhulp | 1 050 | (1) | 1 045 | 1 | 100% | 1 040 | (0) | 99% | |||
Arme landen met een zware schuldenlast (HIPC) | 11 | 11 | 100% | 11 | 100% | ||||||
SUBTOTAAL: B-ENVELOPPE — NATIONALE TOEWIJZINGEN | 1 210 | 1 208 | (2) | 100% | 1 204 | 0 | 100% | 1 198 | (1) | 100% | |
COB, TCLP en PV | 154 | 154 | 100% | 154 | 100% | 154 | 100% | ||||
SUBTOTAAL: COB, TCLP en PV | 154 | 154 | 100% | 154 | 100% | 154 | 100% | ||||
Uitvoeringskosten | 177 | 177 | 100% | 177 | 0 | 100% | 177 | 1 | 100% | ||
Rentenbaten en andere ontvangsten | 63 | 63 | 100% | 63 | 100% | 63 | 100% | ||||
SUBTOTAAL: UITVOERINGSKOSTEN EN RENTENBATEN | 240 | 240 | 100% | 240 | 0 | 100% | 239 | 1 | 100% | ||
Andere Intra-ACS-toewijzingen | 2 602 | 2 595 | (9) | 100% | 2 584 | (6) | 100% | 2 567 | (3) | 99% | |
Vredesfaciliteit | 354 | 354 | 100% | 353 | 100% | 353 | 100% | ||||
SUBTOTAAL: INTRA-ACS-TOEWIJZINGEN | 2 955 | 2 949 | (9) | 100% | 2 937 | (6) | 100% | 2 921 | (3) | 99% | |
Regionale toewijzingen | 765 | 763 | (6) | 100% | 747 | (5) | 98% | 729 | 3 | 98% | |
SUBTOTAAL: REGIONALE TOEWIJZINGEN | 765 | 763 | (6) | 100% | 747 | (5) | 98% | 729 | 3 | 98% | |
SPECIALE TOEWIJZING D.R. Congo | 105 | 105 | 100% | 105 | 100% | 105 | 100% | ||||
SUBTOTAAL: SPECIALE TOEWIJZING D.R. CONGO | 105 | 105 | 100% | 105 | 100% | 105 | 100% | ||||
Speciale toewijzing Zuid-Sudan | 267 | 266 | 0 | 100% | 218 | 1 | 82% | 184 | 107 | 84% | |
SUBTOTAAL: SPECIALE TOEWIJZING ZUID-SUDAN | 267 | 266 | 0 | 100% | 218 | 1 | 82% | 184 | 107 | 84% | |
in miljoen EUR | |||||||||||
KREDIETEN | BESLUITEN | TOEGEWEZEN FONDSEN | BETALINGEN | ||||||||
GECUMULEERD TOTAAL | JAARLIJKS | % | GECUMULEERD TOTAAL | JAARLIJKS | % | GECUMULEERD TOTAAL | JAARLIJKS | % | |||
(1) | (2) | (2) : (1) | (3) | (3) : (2) | (4) | (4) : (3) | |||||
Speciale toewijzing Sudan | 110 | 109 | 0 | 98% | 105 | 0 | 97% | 90 | 9 | 85% | |
SUBTOTAAL: SPECIALE TOEWIJZING SUDAN | 110 | 109 | 0 | 98% | 105 | 0 | 97% | 90 | 9 | 85% | |
Vrijwillige bijdrage vredesfaciliteit | 39 | 24 | 62% | 24 | 100% | 24 | 100% | ||||
SUBTOTAAL: VRIJWILLIGE BIJDRAGE VREDESFACILITEIT | 39 | 24 | 62% | 24 | 100% | 24 | 100% | ||||
TOTAAL: ACS (A) | 15 138 | 15 101 | (35) | 100% | 15 001 | (17) | 99% | 14 876 | 112 | 99% | |
LGO | |||||||||||
Periodieke bijdragen van de lidstaten | |||||||||||
Lomé | Overdrachten van het 6e EOF — Lomé | 0 | 0 | 100% | 0 | 100% | 0 | 100% | |||
Overdrachten van het 7e EOF — Lomé | 3 | 3 | 100% | 3 | 100% | 3 | 100% | ||||
SUBTOTAAL: OVERDRACHTEN VAN ANDERE FONDSEN | 3 | 3 | 100% | 3 | 100% | 3 | 100% | ||||
LGO | |||||||||||
Periodieke bijdragen van de lidstaten | |||||||||||
Cotonou | A-enveloppe - Nationale toewijzingen | 237 | 237 | (0) | 100% | 235 | (2) | 99% | 235 | (0) | 100% |
SUBTOTAAL: A-ENVELOPPE - NATIONALE TOEWIJZINGEN | 237 | 237 | (0) | 100% | 235 | (2) | 99% | 235 | (0) | 100% | |
B-enveloppe — Nationale toewijzingen | 4 | ||||||||||
Spoedhulp | 4 | 4 | 100% | 4 | 100% | ||||||
SUBTOTAAL: B-ENVELOPPE — NATIONALE TOEWIJZINGEN | 4 | 4 | 100% | 4 | 100% | 4 | 100% | ||||
Studies/Technische bijstand LGO | 1 | 1 | 100% | 1 | 100% | 1 | 100% | ||||
SUBTOTAAL: UITVOERINGSKOSTEN EN RENTENBATEN | 1 | 1 | 100% | 1 | 100% | 1 | 100% | ||||
Regionale toewijzingen | 47 | 45 | (3) | 96% | 45 | (1) | 100% | 45 | (1) | 99% | |
SUBTOTAAL: REGIONALE TOEWIJZINGEN | 47 | 45 | (3) | 96% | 45 | (1) | 100% | 45 | (1) | 99% | |
TOTAAL: LGO | 292 | 290 | (3) | 99% | 288 | (3) | 99% | 288 | (1) | 100% | |
TOTAAL: ACS+LGO (A+B) | 15 430 | 15 391 | (38) | 100% | 15 289 | (20) | 99% | 15 164 | 111 | 99% |
Tabel 2.5
EOF GECONSOLIDEERDE REKENINGEN PER 31 DECEMBER 2017
SOORT STEUN
ACS + LGO — 10e EOF
in miljoen EUR | |||||||||||
KREDIETEN | BESLUITEN | TOEGEWEZEN FONDSEN | BETALINGEN | ||||||||
GECUMULEERD TOTAAL | JAARLIJKS | % | GECUMULEERD TOTAAL | JAARLIJKS | % | GECUMULEERD TOTAAL | JAARLIJKS | % | |||
(1) | (2) | (2) : (1) | (3) | (3) : (2) | (4) | (4) : (3) | |||||
Periodieke bijdragen van de lidstaten | |||||||||||
Toewijzingen | |||||||||||
ACS | A-enveloppe - Nationale toewijzingen | 13 100 | 13 021 | (200) | 99% | 12 477 | 176 | 96% | 10 983 | 739 | 88% |
SUBTOTAAL: A-ENVELOPPE - NATIONALE TOEWIJZINGEN | 13 100 | 13 021 | (200) | 99% | 12 477 | 176 | 96% | 10 983 | 739 | 88% | |
B-enveloppe — Nationale toewijzingen | 2 004 | ||||||||||
Compensatie exportopbrengsten | (204) | (0) | 199 | 6 | 97% | 183 | 4 | 92% | |||
Spoedhulp | 844 | (6) | 836 | 5 | 99% | 791 | 24 | 95% | |||
Arme landen met een zware schuldenlast (HIPC) | 49 | 49 | 0 | 100% | 49 | 0 | 100% | ||||
Andere schokken met budgettaire gevolgen | 905 | (0) | 897 | 1 | 99% | 882 | 10 | 98% | |||
SUBTOTAAL: B-ENVELOPPE — NATIONALE TOEWIJZINGEN | 2 004 | 2 002 | (6) | 100% | 1 980 | 12 | 99% | 1 904 | 38 | 96% | |
Uitvoeringskosten | 445 | 433 | 1 | 97% | 431 | 2 | 100% | 429 | 2 | 100% | |
Rentenbaten en andere ontvangsten | 85 | 68 | (1) | 80% | 67 | (0) | 98% | 67 | 0 | 100% | |
SUBTOTAAL: UITVOERINGSKOSTEN EN RENTENBATEN | 530 | 501 | 1 | 94% | 498 | 2 | 99% | 496 | 2 | 100% | |
Institutionele uitgaven en steunuitgaven | 232 | 232 | (0) | 100% | 230 | (1) | 99% | 211 | (0) | 91% | |
Andere Intra-ACS-toewijzingen | 1 886 | 1 882 | (7) | 100% | 1 828 | 4 | 97% | 1 611 | 119 | 88% | |
Vredesfaciliteit | 1 014 | 1 014 | 220 | 100% | 872 | 233 | 86% | 814 | 198 | 93% | |
SUBTOTAAL: INTRA-ACS-TOEWIJZINGEN | 3 132 | 3 128 | 213 | 100% | 2 930 | 235 | 94% | 2 636 | 317 | 90% | |
Regionale toewijzingen | 1 956 | 1 950 | (10) | 100% | 1 826 | 49 | 94% | 1 410 | 145 | 77% | |
SUBTOTAAL: REGIONALE TOEWIJZINGEN | 1 956 | 1 950 | (10) | 100% | 1 826 | 49 | 94% | 1 410 | 145 | 77% | |
Cofinanciering | |||||||||||
Toewijzingen | |||||||||||
A-enveloppe - Nationale toewijzingen | 187 | 185 | (0) | 99% | 178 | 43 | 97% | 131 | 16 | 74% | |
SUBTOTAAL: A-ENVELOPPE - NATIONALE TOEWIJZINGEN | 187 | 185 | (0) | 99% | 178 | 43 | 97% | 131 | 16 | 74% | |
Uitvoeringskosten | 5 | 4 | 84% | 2 | 0 | 53% | 1 | 0 | 63% | ||
SUBTOTAAL: UITVOERINGSKOSTEN EN RENTENBATEN | 5 | 4 | 84% | 2 | 0 | 53% | 1 | 0 | 63% | ||
Andere Intra-ACS-toewijzingen | 12 | 11 | 0 | 97% | 10 | (0) | 94% | 10 | 0 | 96% | |
Vredesfaciliteit | 1 | 1 | 100% | 1 | 99% | 1 | 100% | ||||
SUBTOTAAL: INTRA-ACS-TOEWIJZINGEN | 12 | 12 | 0 | 97% | 11 | (0) | 94% | 11 | 0 | 96% | |
in miljoen EUR | |||||||||||
KREDIETEN | BESLUITEN | TOEGEWEZEN FONDSEN | BETALINGEN | ||||||||
GECUMULEERD TOTAAL | JAARLIJKS | % | GECUMULEERD TOTAAL | JAARLIJKS | % | GECUMULEERD TOTAAL | JAARLIJKS | % | |||
(1) | (2) | (2) : (1) | (3) | (3) : (2) | (4) | (4) : (3) | |||||
Niet-besteedbare reserve | |||||||||||
Reserves | |||||||||||
Niet-besteedbare reserve | 286 | ||||||||||
SUBTOTAAL: NIET-BESTEEDBARE RESERVE | 286 | ||||||||||
Periodieke bijdragen van de lidstaten | |||||||||||
Toewijzingen | |||||||||||
LGO | A-enveloppe - Nationale toewijzingen | 192 | 191 | (2) | 99% | 164 | 29 | 86% | 131 | 7 | 79% |
SUBTOTAAL: A-ENVELOPPE - NATIONALE TOEWIJZINGEN | 192 | 191 | (2) | 99% | 164 | 29 | 86% | 131 | 7 | 79% | |
B-enveloppe — Nationale toewijzingen | 15 | ||||||||||
Spoedhulp | 9 | (0) | 8 | 2 | 95% | 7 | 0 | 84% | |||
Andere schokken met budgettaire gevolgen | 6 | 6 | 100% | 6 | 100% | ||||||
SUBTOTAAL: B-ENVELOPPE — NATIONALE TOEWIJZINGEN | 15 | 15 | (0) | 100% | 14 | 2 | 97% | 13 | 0 | 91% | |
Studies/Technische bijstand LGO | 5 | 5 | (0) | 100% | 5 | (0) | 99% | 5 | 0 | 98% | |
SUBTOTAAL: UITVOERINGSKOSTEN EN RENTENBATEN | 5 | 5 | (0) | 100% | 5 | (0) | 99% | 5 | 0 | 98% | |
Regionale toewijzingen | 40 | 40 | 0 | 100% | 38 | 3 | 97% | 32 | 12 | 84% | |
SUBTOTAAL: REGIONALE TOEWIJZINGEN | 40 | 40 | 0 | 100% | 38 | 3 | 97% | 32 | 12 | 84% | |
Niet-besteedbare reserve | |||||||||||
Reserves | |||||||||||
Niet-besteedbare reserve | 23 | ||||||||||
SUBTOTAAL: NIET-BESTEEDBARE RESERVE | 23 | ||||||||||
TOTAAL: ACS+LGO (INCL. RESERVES) (A+B) | 21 488 | 21 052 | (5) | 98% | 20 125 | 550 | 96% | 17 753 | 1 277 | 88% |
Tabel 2.6
EOF GECONSOLIDEERDE REKENINGEN PER 31 DECEMBER 2017
SOORT STEUN
ACS + LGO — 11e EOF
in miljoen EUR | |||||||||||
KREDIETEN | BESLUITEN | TOEGEWEZEN FONDSEN | BETALINGEN | ||||||||
GECUMULEERD TOTAAL | JAARLIJKS | % | GECUMULEERD TOTAAL | JAARLIJKS | % | GECUMULEERD TOTAAL | JAARLIJKS | % | |||
(1) | (2) | (2) : (1) | (3) | (3) : (2) | (4) | (4) : (3) | |||||
Periodieke bijdragen van de lidstaten | |||||||||||
Toewijzingen | |||||||||||
ACS | A-enveloppe - Nationale toewijzingen | 15 540 | 10 890 | 2 960 | 70% | 6 856 | 3 106 | 63% | 2 931 | 1 414 | 43% |
SUBTOTAAL: A-ENVELOPPE - NATIONALE TOEWIJZINGEN | 15 540 | 10 890 | 2 960 | 70% | 6 856 | 3 106 | 63% | 2 931 | 1 414 | 43% | |
B-enveloppe — Nationale toewijzingen | 715 | ||||||||||
Spoedhulp | 590 | 91 | 578 | 247 | 98% | 443 | 205 | 77% | |||
Andere schokken met budgettaire gevolgen | 109 | 0 | 109 | 100 | 100% | 29 | 24 | 26% | |||
SUBTOTAAL: B-ENVELOPPE — NATIONALE TOEWIJZINGEN | 715 | 699 | 91 | 98% | 687 | 347 | 98% | 472 | 229 | 69% | |
Overbruggingsfaciliteit | 0 | ||||||||||
SUBTOTAAL: OVERBRUGGINGSFACILITEIT | 0 | ||||||||||
Uitvoeringskosten | 1 053 | 538 | 164 | 51% | 490 | 161 | 91% | 456 | 153 | 93% | |
Rentenbaten en andere ontvangsten | 16 | 10 | 2 | 62% | 6 | 0 | 63% | 6 | 0 | 93% | |
SUBTOTAAL: UITVOERINGSKOSTEN EN RENTENBATEN | 1 068 | 548 | 166 | 51% | 496 | 161 | 91% | 461 | 153 | 93% | |
Institutionele uitgaven en steunuitgaven | 246 | 106 | 0 | 43% | 91 | 14 | 86% | 70 | 10 | 76% | |
Andere Intra-ACS-toewijzingen | 2 251 | 1 245 | 885 | 55% | 810 | 560 | 65% | 490 | 284 | 61% | |
Vredesfaciliteit | 1 000 | 994 | 94 | 99% | 885 | 7 | 89% | 805 | 74 | 91% | |
SUBTOTAAL: INTRA-ACS-TOEWIJZINGEN | 3 497 | 2 344 | 979 | 67% | 1 786 | 580 | 76% | 1 365 | 368 | 76% | |
Regionale toewijzingen | 5 766 | 4 422 | 1 536 | 77% | 3 514 | 1 408 | 79% | 943 | 582 | 27% | |
SUBTOTAAL: REGIONALE TOEWIJZINGEN | 5 766 | 4 422 | 1 536 | 77% | 3 514 | 1 408 | 79% | 943 | 582 | 27% | |
Cofinanciering | |||||||||||
Toewijzingen | |||||||||||
A-enveloppe - Nationale toewijzingen | 22 | 20 | 17 | 92% | 20 | 20 | 100% | ||||
SUBTOTAAL: A-ENVELOPPE - NATIONALE TOEWIJZINGEN | 22 | 20 | 17 | 92% | 20 | 20 | 100% | ||||
Uitvoeringskosten | 1 | ||||||||||
SUBTOTAAL: UITVOERINGSKOSTEN EN RENTENBATEN | 1 | ||||||||||
Vredesfaciliteit | 1 | 1 | 100% | 1 | 0 | 100% | 1 | 1 | 100% | ||
SUBTOTAAL: INTRA-ACS-TOEWIJZINGEN | 1 | 1 | 100% | 1 | 0 | 100% | 1 | 1 | 100% | ||
Besteedbare reserves | |||||||||||
Reserves | |||||||||||
B-enveloppe — Reserve | 0 | ||||||||||
SUBTOTAAL: LANDENRESERVE | 0 | ||||||||||
Intra-ACS-reserve | 93 | ||||||||||
SUBTOTAAL: Intra-ACS-reserve | 93 | ||||||||||
Nationale toewijzingen A-enveloppe reserve STABEX | 0 | ||||||||||
SUBTOTAAL: NATIONALE TOEWIJZINGEN RESERVE A-ENVELOPPE STABEX | 0 |
in miljoen EUR
KREDIETEN | BESLUITEN | TOEGEWEZEN FONDSEN | BETALINGEN | ||||||||
GECUMULEERD TOTAAL | JAARLIJKS | % | GECUMULEERD TOTAAL | JAARLIJKS | % | GECUMULEERD TOTAAL | JAARLIJKS | % | |||
(1) | (2) | (2) : (1) | (3) | (3) : (2) | (4) | (4) : (3) | |||||
NIP/RIP-reserve | 2 351 | ||||||||||
SUBTOTAAL: NIP/RIP-RESERVE | 2 351 | ||||||||||
Niet-besteedbare reserve | |||||||||||
Reserves | |||||||||||
Niet-besteedbare reserve | 201 | ||||||||||
SUBTOTAAL: NIET-BESTEEDBARE RESERVE | 201 | ||||||||||
EC interne DNO | |||||||||||
Reserves | |||||||||||
A-enveloppe - Nationale toewijzingen | 1 | 1 | 71% | 1 | 100% | 1 | 73 % | ||||
SUBTOTAAL: A-ENVELOPPE - NATIONALE TOEWIJZINGEN | 1 | 1 | 71% | 1 | 100% | 1 | 73% | ||||
Periodieke bijdragen van de lidstaten | |||||||||||
Toewijzingen | |||||||||||
LGO | A-enveloppe - Nationale toewijzingen | 189 | 97 | 56 | 51% | 87 | 61 | 90% | 28 | 21 | 33% |
SUBTOTAAL: A-ENVELOPPE - NATIONALE TOEWIJZINGEN | 189 | 97 | 56 | 51% | 87 | 61 | 90% | 28 | 21 | 33% | |
Overbruggingsfaciliteit | 0 | ||||||||||
SUBTOTAAL: OVERBRUGGINGSFACILITEIT | 0 | ||||||||||
Studies/Technische bijstand LGO | 5 | 5 | 2 | 94% | 4 | 1 | 75% | 2 | 1 | 66% | |
SUBTOTAAL: UITVOERINGSKOSTEN EN RENTENBATEN | 5 | 5 | 2 | 94% | 4 | 1 | 75% | 2 | 1 | 66% | |
Regionale toewijzingen | 1 | 0 | 0 | 0% | |||||||
SUBTOTAAL: REGIONALE TOEWIJZINGEN | 1 | 0 | 0 | 0% | |||||||
Besteedbare reserves | |||||||||||
Reserves | |||||||||||
NIP/RIP-reserve | 165 | ||||||||||
SUBTOTAAL: NIP/RIP-RESERVE | 165 | ||||||||||
Niet-besteedbare reserve | |||||||||||
Reserves | |||||||||||
Niet-besteedbare reserve | 5 | ||||||||||
SUBTOTAAL: NIET-BESTEEDBARE RESERVE | 5 | ||||||||||
TOTAAL: ACS+LGO (INCL. RESERVES) (A+B) | 29 621 | 19 027 | 5 807 | 64 % | 13 453 | 5 684 | 71% | 6 206 | 2 770 | 46% |
JAARVERSLAG OVER DE UITVOERING - DE DOOR DE EUROPESE INVESTERINGSBANK BEHEERDE MIDDELEN
EUROPESE INVESTERINGSBANK | CA/511/18 | |
15 maart 2018 | ||
Document 18/099 | ||
RAAD VAN BESTUUR | ||
Investeringsfaciliteit | ||
Financiële staten | ||
per 31 december 2017 | ||
-Overzicht van de financiële positie -Overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten -Overzicht van de wijzigingen in de middelen van de contribuanten -Kasstroomoverzicht -Toelichtingen bij de financiële staten -Verslag van de onafhankelijke accountant | ||
ORG.: E | VERTROUWELIJK |
OVERZICHT VAN DE FINANCIËLE POSITIE
Toelichtingen | 31.12.2017 | 31.12.2016 | |
ACTIVA | |||
Geldmiddelen en kasequivalenten | 5 | 549 101 | 360 817 |
Door contribuanten te storten bedragen | 9/16 | 150 000 | 86 395 |
Tot einde looptijd aangehouden activa | 10 | 144 382 | 169 398 |
Afgeleide financiële instrumenten | 6 | 12 521 | 6 920 |
Leningen en vorderingen | 7 | 1 666 725 | 1 729 380 |
Voor verkoop beschikbare financiële activa | 8 | 497 539 | 516 884 |
Overige activa | 11 | 4 385 | 345 |
Totaal activa | 3 024 653 | 2 870 139 | |
PASSIVA EN MIDDELEN VAN CONTRIBUANTEN | |||
PASSIVA | |||
Afgeleide financiële instrumenten | 6 | 1 153 | 25 189 |
Uitgestelde baten | 12 | 25 802 | 26 283 |
Voorzieningen voor verstrekte garanties | 13 | 484 | 625 |
Aan derde partijen verschuldigde bedragen | 14 | 157 285 | 116 114 |
Overige verplichtingen | 15 | 2 462 | 2 546 |
Totaal verplichtingen | 187 186 | 170 757 | |
MIDDELEN CONTRIBUANTEN | |||
Afgeroepen bijdrage van de lidstaten | 16 | 2 517 000 | 2 377 000 |
Reëlewaardereserve | 125 816 | 142 884 | |
Ingehouden winsten | 194 651 | 179 498 | |
Totaal middelen contribuanten | 2 837 467 | 2 699 382 | |
Totaal passiva en middelen contribuanten | 3 024 653 | 2 870 139 |
OVERZICHT van winst of verlies en andere Niet-Gerealiseerde Resultaten
Toelichtingen | Vanaf 1.1.2017 | Vanaf 1.1.2016 | |
tot 31.12.2017 | tot 31.12.2016 | ||
Rente en soortgelijke baten | 18 | 101 406 | 106 698 |
Rente en soortgelijke uitgaven | 18 | -2 671 | -2 307 |
Nettorente en soortgelijke baten | 98 735 | 104 391 | |
Baten uit vergoedingen en provisies | 19 | 210 | 699 |
Uitgaven aan vergoedingen en provisies | 19 | -60 | -48 |
Netto vergoedings- en provisiebaten | 150 | 651 | |
Wijziging in reële waarde van afgeleide financiële instrumenten | 29 637 | -10 361 | |
Netto gerealiseerde baten op voor verkoop beschikbare financiële activa | 20 | 2 711 | 6 504 |
Netto verlies valuta | -38 165 | -14 995 | |
Nettoresultaten van financiële transacties | -5 817 | -18 852 | |
Wijziging bij waardevermindering op leningen en vorderingen, minus terugboekingen | 7 | -10 721 | 44 365 |
Wijziging in de voorzieningen voor garanties | 13 | -65 | -242 |
Waardevermindering van voor verkoop beschikbare financiële activa | 8 | -22 024 | -2 493 |
Algemene beheerskosten | 21 | -45 105 | -43 483 |
Winst of verlies over het boekjaar | 15 153 | 84 337 | |
Niet-gerealiseerde resultaten: | |||
Posten die opnieuw zijn ingedeeld of kunnen worden ingedeeld bij winst of verlies | |||
Voor verkoop beschikbare financiële activa — reëlewaardereserve | 8 | ||
1. Nettowijziging in reële waarde van voor verkoop beschikbare financiële activa | -31 034 | -14 624 | |
2. Nettobedrag overgedragen naar winst of verlies | 13 966 | -6 485 | |
Totaal voor verkoop beschikbare financiële activa | -17 068 | -21 109 | |
Totaal overige niet-gerealiseerde resultaten | -17 068 | -21 109 | |
Totaal niet-gerealiseerde resultaten voor het jaar | -1 915 | 63 228 |
OVERZICHT VAN DE WIJZIGINGEN IN DE MIDDELEN VAN DE CONTRIBUANTEN
Afgeroepen bijdrage | Reële-waardereserve | Ingehouden winsten | Totaal | ||
Per 1 januari 2017 | Toelichtingen | 2 377 000 | 142 884 | 179 498 | 2 699 382 |
Bijdrage lidstaten afgeroepen in de loop van het jaar | 16 | 140 000 | - | - | 140 000 |
Winst voor het jaar 2017 | - | - | 15 153 | 15 153 | |
Totaal andere niet-gerealiseerde resultaten voor het jaar | - | -17 068 | - | -17 068 | |
Wijzigingen middelen contribuanten | 140 000 | -17 068 | 15 153 | 138 085 | |
Per 31 december 2017 | 2 517 000 | 125 816 | 194 651 | 2 837 467 | |
Afgeroepen bijdrage | Reële-waardereserve | Ingehouden winsten | Totaal | ||
Per 1 januari 2016 | 2 157 000 | 163 993 | 95 161 | 2 416 154 | |
Bijdrage lidstaten afgeroepen in de loop van het jaar | 16 | 220 000 | - | - | 220 000 |
Winst voor het jaar 2016 | - | - | 84 337 | 84 337 | |
Totaal andere niet-gerealiseerde resultaten voor het jaar | - | -21 109 | - | -21 109 | |
Wijzigingen middelen contribuanten | 220 000 | -21 109 | 84 337 | 283 228 | |
Per 31 december 2016 | 2 377 000 | 142 884 | 179 498 | 2 699 382 |
KASSTROOMOVERZICHT
VOOR HET JAAR GEËINDIGD OP 31 december 2017
(x 1000 EUR)
Toelichtingen | Van 1.1.2017 tot 31.12.2017 | Van 1.1.2016 tot 31.12.2016 | |
OPERATIONELE ACTIVITEITEN | |||
Winst voor het boekjaar | 15 153 | 84 337 | |
Aanpassingen voor: | |||
Waardevermindering van voor verkoop beschikbare financiële activa | 8 | 22 024 | 2 493 |
Nettowijziging waardevermindering op leningen en vorderingen | 7 | 10 721 | -44 365 |
Gekapitaliseerde rente op leningen en vorderingen | 7 | - | -7 183 |
Wijziging opgelopen rente en geamortiseerde kostprijs leningen en vorderingen | 7 | -1 198 | -5 843 |
Nettowijziging in de voorzieningen voor verstrekte garanties | 13 | -141 | 625 |
Wijziging opgelopen rente en geamortiseerde kostprijs tot einde looptijd aangehouden financiële activa | 10 | -398 | -1 126 |
Wijziging uitgestelde baten | -481 | -3 042 | |
Gevolgen wijzigingen wisselkoers op leningen | 7 | 168 304 | -35 025 |
Effect wijzigingen wisselkoers op voor verkoop beschikbare financiële activa | -1 655 | -5 125 | |
Gevolgen wijzigingen wisselkoers op aangehouden tegoeden | -6 473 | -1 106 | |
Verlies operationele activiteiten voor wijzigingen in beleidsactiva en -passiva | 205 856 | -15 360 | |
Uitkeringen lening | 7 | -368 662 | -528 376 |
Terugbetalingen leningen | 7 | 253 486 | 351 468 |
Wijziging opgelopen rentebaten op geldmiddelen en kasequivalenten | 5 | 63 | 2 |
Wijziging reële waarde derivaten | -29 637 | 10 361 | |
(Daling) tot einde looptijd aangehouden financiële activa | 10 | -1 084 149 | -1 159 704 |
Looptijden van tot einde looptijd aangehouden financiële activa | 10 | 1 109 563 | 1 219 953 |
(Daling) voor verkoop beschikbare financiële activa | 8 | -62 660 | -153 986 |
Terugbetalingen/verkoop van voor verkoop beschikbare financiële activa | 8 | 44 568 | 37 978 |
(Toename) overige activa | -4 040 | -318 | |
(Afname)/toename overige verplichtingen | -84 | 182 | |
Stijging van andere bedragen te betalen aan Europese Investeringsbank | 2 202 | 423 | |
Netto kasstromen van/in operationele activiteiten | 66 506 | -237 377 | |
FINANCIERINGSACTIVITEITEN | |||
Bijdrage van lidstaten | 16 | 76 395 | 133 605 |
Bedragen ontvangen van lidstaten met betrekking tot rentesubsidies en technische bijstand | 60 000 | 30 000 | |
Bedragen betaald namens lidstaten met betrekking tot rentesubsidies en technische bijstand | -21 026 | -15 510 | |
Netto kasstromen van financieringsactiviteiten | 115 369 | 148 095 | |
Nettotoename/(afname) geldmiddelen en kasequivalenten | 181 875 | -89 282 | |
Samenvattende staat van kasstromen: | |||
Geldmiddelen en kasequivalenten bij het begin van het begrotingsjaar | 360 821 | 448 998 | |
Nettokasstroom: | |||
Operationele activiteiten | 66 506 | -237 377 | |
Financieringsactiviteiten | 115 369 | 148 095 | |
Effect wijzigingen wisselkoers op geldmiddelen en kasequivalenten | 6 473 | 1 106 | |
Geldmiddelen en kasequivalenten bij het einde van het begrotingsjaar | 549 169 | 360 822 | |
Geldmiddelen en kasequivalenten zijn samengesteld uit: | |||
Contanten | 5 | 166 445 | 51 462 |
Termijndeposito's (exclusief opgelopen rente) | 367 721 | 259 342 | |
Commercial paper | 5 | 15 003 | 50 018 |
549 169 | 360 822 |
Toelichtingen bij de financiële staten per 31 december 2017
1 Algemene informatie
De investeringsfaciliteit (de "faciliteit") werd opgericht in het kader van de Overeenkomst van Cotonou (de "Overeenkomst") betreffende steun voor samenwerking en ontwikkeling, die door de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan ("de ACS-staten") en de Europese Unie en haar lidstaten op 23 juni 2000 werd gesloten en op 25 juni 2005 en 22 juni 2010 werd herzien.
De faciliteit is geen afzonderlijke rechtspersoon en de Europese Investeringsbank ("EIB") beheert de bijdragen namens de lidstaten ("donoren") overeenkomstig de voorwaarden van de overeenkomst en treedt op als een beheerder van de faciliteit.
De in het kader van de Overeenkomst vastgelegde financiering is afkomstig uit de begrotingen van de EU-lidstaten. EU-lidstaten dragen bij met bedragen voor de financiering van de faciliteit en subsidies die worden gebruikt voor de financiering van rentesubsidies zoals is voorzien in de meerjarige financiële kaders (het eerste financiële protocol voor de periode 2000-2007 waarnaar wordt verwezen als het 9e EOF, het tweede financiële protocol voor de periode 2008-2013 waarnaar wordt verwezen als het 10e EOF en het derde financiële protocol voor de periode 2014-2020 waarnaar wordt verwezen als het 11e EOF). De EIB is belast met het beheer van:
-de faciliteit, een risicodragend roterend fonds ten belope van 3 685,5 miljoen EUR dat ertoe strekt de investeringen in de particuliere sector in de ACS-landen te bevorderen, waarbij een bedrag 48,5 miljoen EUR aan de landen en gebieden overzee (LGO) is toegewezen;
-subsidies voor de financiering van rentesubsidies ten belope van 1.220,85 miljoen EUR voor ACS-landen en max. 8,5 miljoen EUR voor LGO. Tot 15 % van deze subsidies kan worden benut voor de financiering van projectgerelateerde technische bijstand.
De huidige financiële overzichten bestrijken de periode van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017.
Op voorstel van het beheerscomité van de EIB heeft het directiecomité van de EIB de financiële staten op 15 maart 2018 vastgesteld en heeft het besloten deze ter goedkeuring voor te leggen aan de raad van bestuur op zijn bijeenkomst van 27 april 2018.
2 Belangrijkste gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging
Grondslag voor de voorbereiding – verklaring van overeenstemming
De financiële staten van de faciliteit zijn opgemaakt in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards (IFRS), die door de Europese Unie zijn goedgekeurd.
2.2Belangrijke beoordelingen en ramingen
Bij het opmaken van de financiële staten moet een beroep worden gedaan op ramingen. Bij het toepassen van de grondslagen voor financiële verslaglegging van de faciliteit moet het management van de Europese Investeringsbank ook beoordelingen maken. Indien er sprake is van een hogere mate van beoordeling of complexiteit of indien veronderstellingen en ramingen voor de financiële staten van belang zijn, wordt dit hierna bekendgemaakt.
Onder meer in volgende gevallen werd een beroep gedaan op beoordelingen en ramingen:
§Vaststelling van de reële waarde van financiële instrumenten
De reële waarde van financiële activa en financiële passiva die worden verhandeld op actieve markten zijn gebaseerd op genoteerde marktprijzen en prijsnoteringen van effectenmakelaars. Wanneer de reële waarde niet uit actieve markten kan worden afgeleid, wordt de waarde bepaald met gebruikmaking van uiteenlopende waarderingstechnieken, waaronder mathematische modellen. De input voor deze modellen wordt waar mogelijk uit waarneembare markten gehaald. Is dit niet mogelijk, dan is er een zekere mate van beoordeling vereist voor de vaststelling van de reële waarde. De waarderingen kunnen worden ingedeeld in verschillende niveaus van de reëlewaardehiërarchie op grond van de inputs die worden gebruikt bij de waarderingstechnieken zoals beschreven en bekendgemaakt in de toelichtingen 2.4.3 en 4.
Bij deze waarderingstechnieken kan onder meer gebruik worden gemaakt van de methodes van netto contante waarde en geactualiseerde waarde van de kasstroom, vergelijking met soortgelijke instrumenten waarvoor waarneembare marktprijzen bestaan, de Black-Scholes en polynomische prijsbepalingsmodellen en andere waarderingsmodellen. De bij de waarderingstechnieken gebruikte veronderstellingen en inputs omvatten risicovrije rentenvoeten en basisrentevoeten, kredietspreads die worden gebruikt bij de raming van discontovoeten, obligatie- en aandelenkoersen, wisselkoersen en aandelen- aandelenindexkoersen en verwachte prijsschommelingen en correlaties.
De waarderingstechnieken hebben tot doel om te komen tot een waardering tegen reële waarde, die een weergave is van de prijs die zou worden ontvangen om het actief te verkopen of die zou worden betaald om de verplichting over te dragen in een regelmatige transactie tussen marktdeelnemers op de waarderingsdatum.
De faciliteit gebruikt algemeen erkende waarderingstechnieken voor het bepalen van de reële waarde van veel voorkomende en meer eenvoudige financiële instrumenten, zoals rentevoeten en valutaswaps die alleen gebruik maken van waarneembare marktgegevens en een geringe beoordeling en inschatting door het management vereisen. Waarneembare prijzen en modelinputs zijn doorgaans beschikbaar op de markt voor beursgenoteerde schuldbewijzen en gewone aandelen, op de beurs verhandelde derivaten en eenvoudige over-the-counter derivaten, zoals renteswaps. Door de beschikbaarheid van waarneembare marktprijzen en modelinputs zijn beoordelingen en inschattingen door het management minder vereist en wordt ook de onzekerheid over de vaststelling van de reële waarden verminderd. De beschikbaarheid van waarneembare marktprijzen en inputs hangt af van de producten en de markten en is onderhevig aan wijzigingen als gevolg van specifieke gebeurtenissen en de algemene omstandigheden die zich op de financiële markten voordoen.
Voor meer complexe modellen maakt de faciliteit gebruik van haar eigen waarderingsmodellen, die zijn ontwikkeld op basis van erkende waarderingsmodellen. Sommige of alle belangrijke inputs voor deze modellen kunnen niet waarneembaar zijn op de markt en zijn afgeleid van marktprijzen of koersen of zijn geraamd op basis van veronderstellingen. Voorbeelden van instrumenten waarbij gebruik wordt gemaakt van aanzienlijke niet-waarneembare inputs zijn onder meer leningen en garanties waarvoor er geen actieve markt is. Voor waarderingsmodellen die gebruik maken van aanzienlijke niet-waarneembare inputs moet in hogere mate een beroep worden gedaan op de beoordelingen en inschattingen door het management bij de vaststelling van de reële waarde. Beoordelingen en inschattingen door het management zijn doorgaans vereist bij de keuze van het geschikte waarderingsmodel, de vaststelling van verwachte toekomstige kasstromen voor het te waarderen financieel instrument, de vaststelling van kans op wanbetaling door tegenpartijen en vervroegde aflossing en de selectie van geschikte disconteringspercentages.
De faciliteit heeft een risicobeheerskader opgesteld met betrekking tot de waardering van reële waarden. Dit kader omvat de EIB-diensten risicobeheer en beheer van de marktgegevens. Deze diensten zijn onafhankelijk van het frontofficebeheer en zijn verantwoordelijk voor de controle van aanzienlijke waarderingen tegen reële waarde. Specifieke controles omvatten:
-verificatie van waarneembare prijszetting;
-evaluatie en goedkeuring van nieuwe waarderingsmodellen en wijzigingen aan bestaande modellen;
-ijking en backtesting van modellen tegen waargenomen markttransacties;
-analyse en onderzoek van significante ontwikkelingen van de waardering;
-evaluatie van significante niet-waarneembare inputs en waarderingsaanpassingen.
Wanneer informatie van derden zoals noteringen van makelaars of prijsinformatiediensten worden gebruikt om de reële waarde te bepalen, gaat de faciliteit na of deze waarderingen beantwoorden aan de IFRS-vereisten. Dit omvat onder meer het volgende:
-bepalen of de notering van de makelaar of de prijszetting van de prijsinformatiedienst terecht is;
-beoordelen of een specifieke notering van een makelaar of prijsinformatiedienst betrouwbaar is;
-inzicht verwerven in de wijze waarop de reële waarde is bepaald en de mate waarin deze waarde een weergave is van werkelijke markttransacties;
-wanneer prijzen voor soortgelijke instrumenten worden gebruikt om de reële waarde te bepalen, nagaan hoe deze prijzen zijn aangepast om rekening te houden met de kenmerken van het instrument waarvoor een waardebepaling is tot stand gekomen.
§Waardevermindering op leningen en vorderingen
Op elke verslagleggingsdatum onderzoekt de faciliteit haar leningen en vorderingen teneinde te beoordelen of er in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten een voorziening voor waardevermindering moet worden opgevoerd. Om het niveau van de voorziening te bepalen, is een beoordeling van het management van de Europese Investeringsbank vereist voor de raming van het bedrag en het tijdschema van toekomstige kasstromen. Dergelijke ramingen zijn gebaseerd op veronderstellingen over een aantal factoren en de werkelijke resultaten kunnen afwijken, met toekomstige wijzigingen van de voorziening tot gevolg. Naast specifieke voorzieningen voor afzonderlijke belangrijke leningen en vorderingen voert de faciliteit ook een collectieve voorziening voor waardevermindering op voor risicoposities die afzonderlijk genomen weliswaar geen waardevermindering hebben ondergaan, doch waarvoor de kans op niet-nakoming veel groter is geworden dan op de datum van toekenning.
In beginsel wordt ervan uitgegaan dat een lening niet wordt nagekomen wanneer de betaling van de rente en hoofdsom een achterstand van 90 dagen of meer heeft opgelopen en tegelijkertijd het management van de Europese Investeringsbank van oordeel is dat er een objectieve aanwijzing van waardevermindering is.
§Voorzieningen voor financiële garanties
Op elke verslagleggingsdatum onderzoekt de faciliteit haar garantiecontracten teneinde te beoordelen of er in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten een voorziening moet worden opgevoerd. Voor het bepalen van de voorziening is specifiek inzicht vereist bij het maken van ramingen en veronderstellingen over een aantal factoren, zoals:
-het bedrag en het tijdschema van toekomstige kasstromen;
-de benuttingsgraad van de garanties;
-disconteringsfactoren toegepast op de geschatte kasstromen.
§Waardering van voor verkoop beschikbare beleggingen in niet-beursgenoteerde aandelen
Bij de waardering van beleggingen in niet-beursgenoteerde aandelen wordt normaal gesproken met een van volgende gegevens rekening gehouden:
-recente zakelijke en objectieve markttransacties tussen onafhankelijke partijen;
-actuele reële waarde van andere instrumenten die in wezen hetzelfde zijn;
-de verwachte kasstromen die verdisconteerd zijn met behulp van actuele rentevoeten die gelden voor instrumenten met soortgelijke voorwaarden en risicokenmerken;
-methode op basis van de aangepaste intrinsieke waarde; of
-andere waarderingsmodellen.
De bepaling van de kasstromen en discontofactoren voor verkoop beschikbare beleggingen in niet-beursgenoteerde aandelen berust in grote mate op ramingen. De faciliteit stemt de waarderingstechnieken op gezette tijden op elkaar af en toetst hun geldigheid hetzij aan de prijzen van waarneembare actuele marktverrichtingen in hetzelfde instrument, hetzij aan andere beschikbare waarneembare marktgegevens.
§Waardevermindering van voor verkoop beschikbare financiële activa
In het kader van de faciliteit is bepaald dat voor verkoop beschikbare investeringen in aandelen als in waarde verminderd worden beschouwd wanneer hun reële waarde aanzienlijk of langdurig beneden kosten is gedaald of wanneer er andere aanwijzingen van waardevermindering voorhanden zijn. Om te bepalen of een daling "aanzienlijk" of "langdurig" is, is een beoordeling vereist. De faciliteit beschouwt aanzienlijk meestal als 30% of meer en "langdurig" als langer dan twaalf maanden. Voorts houdt de faciliteit rekening met andere factoren, onder meer de normale volatiliteit van aandelen voor beursgenoteerde aandelen, de toekomstige kasstromen en de discontofactoren voor investeringen in niet-beursgenoteerde aandelen.
§Consolidatie van entiteiten waarin de faciliteit belangen aanhoudt
De facilititeit heeft belangrijke beoordelingen opgesteld waaruit blijkt dat geen enkele entiteit waarin zij een belang aanhoudt door haar wordt gecontroleerd. Dit valt toe te schrijven aan het feit dat in al dergelijke entiteiten, hetzij de beherende vennoot, hetzij de fondsbeheerder, hetzij de raad van bestuur als enigen beslissingsbevoegdheid hebben voor het beheer en de controle van de activiteiten en de aangelegenheden van het partnerschap. Zij beschikken over de bevoegdheid en het gezag om alle maatregelen te treffen die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het partnerschap in overeenstemming met de investerings- en beleidsrichtsnoeren.
2.3Wijzigingen in de grondslagen voor financiële verslaggeving
Met uitzondering van de hierna vermelde wijzigingen heeft de faciliteit consequent het in toelichting 2.4 beschreven waarderingsbeleid toegepast op alle periodes die in deze financiële staten zijn opgenomen. De faciliteit heeft de volgende nieuwe normen en wijzigingen aan normen aangenomen.
Gebruikte normen
- Wijzigingen in IAS 7 "Overzicht van de kasstromen" - initiatief op het gebied van informatieverschaffing;
De wijzigingen vereisen informatieverschaffing die gebruikers van financiële staten in staat stelt wijzigingen in uit financieringsactiviteiten voortvloeiende verplichtingen, met inbegrip van zowel uit kasstromen voortvloeiende wijzigingen als niet-geldelijke wijzigingen, te evalueren. Wijzigingen zijn van kracht voor verslagperioden die aanvangen op of na 1 januari 2017, waarbij een vervroegde invoering is toegestaan.
Aanvullende openbaarmakingen die relevant zijn voor de faciliteit, zijn wijzigingen die het gevolg zijn van:
-kasstromen zoals kredietuitboekingen en aflossingen op leningen; en
-niet-geldelijke wijzigingen zoals aankopen, verkopen en niet-gerealiseerde wisselkoersverschillen.
De wijziging in IAS 7 is op 9 november 2017 goedgekeurd door de EU en is van kracht voor de jaarlijkse verslagperioden die aanvangen op of na 1 januari 2017.
Uitgevaardigde normen die nog niet in werking zijn getreden
De volgende normen, wijzigingen van normen en interpretaties zijn van kracht voor jaarperioden die aanvangen na 1 januari 2017. De volgende nieuwe of gewijzigde normen zijn door de faciliteit nog niet toegepast bij de opstelling van deze financiële staten:
Jaarlijkse verbeteringen van cyclus 2014-2016 - verschillende normen (wijzigingen van IFRS 12)
In deze wijziging wordt verduidelijkt dat de openbaarmakingsvereiste van IFRS 12 van toepassing is op belangen in entiteiten die worden geclassificeerd als voor verkoop aangehouden met uitzondering van samengevatte financiële informatie. Voorheen was het onduidelijk of alle IFRS 12 vereisten van toepassing waren op deze belangen.
De invoering van deze wijzigingen had geen effect op de financiële staten van de faciliteit.
Hierbij moet worden opgemerkt dat de bovenvermelde wijzigingen nog niet zijn bekrachtigd door de EU overeenkomstig de laatste status van de bekrachtigingen die door de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) is opgesteld.
IFRS 9 Financiële instrumenten
Geraamde impact van de goedkeuring van IFRS 9 - Financiële instrumenten.
Het laatste onderdeel van de norm is uitgevaardigd op 24 juli 2014 en vervangt de bestaande richtsnoeren in IAS 39 Financiële instrumenten: opname en waardering. In IFRS 9 komen de classificatie, waardebepaling en de verwijdering uit de balans van financiële activa en verplichtingen aan de orde en worden zowel een nieuw kredietverliesmodel voor de berekening van waardeverminderingen van financiële activa als nieuwe bepalingen inzake hedge accounting ingevoerd.
IFRS 9 is op 22 november 2016 goedgekeurd door de EU en is van kracht voor de jaarlijkse verslagperioden die aanvangen op of na 1 januari 2018, waarbij een vervroegde invoering is toegestaan. De faciliteit heeft de norm niet vroeger aangenomen dan de daadwerkelijke datum voor de invoering. De faciliteit heeft beoordeeld welke de geraamde gevolgen zullen zijn van de initiële toepassing van IFRS 9 op middelen van de contribuanten in de financiële staten.
(x 1 000 EUR) | Zoals gerapporteerd op 31 december 2017 | Geraamde aanpassing van de middelen van de contribuanten op 1 januari 2018 | Geraamd aangepast beginsaldo op 1 januari 2018 |
Netto-impact op de middelen van de contribuanten | 2 837 467 | 53 891 | 2 783 576 |
Deze impact is gebaseerd op de beoordelingen die tot nu toe zijn uitgevoerd en wordt hierna samengevat. De daadwerkelijke impact van de invoering van IFRS 9 op 1 januari 2018 kan veranderen omdat:
·de bank de toetsing en beoordeling van de controles over haar nieuwe IT-systemen nog niet heeft afgerond; en
·het nieuwe waarderingsbeleid kan wijzigingen tot de faciliteit haar eerste financiële staten heeft voorgesteld waarin de datum van de eerste toepassing is opgenomen.
Indeling en waardering
IFRS 9 bevat een nieuwe benadering voor de classificatie en waardebepaling van financiële activa die rekening houdt met het bedrijfsmodel waarin de activa worden beheerd en hun kasstroomeigenschappen.
IFRS 9 bevat drie belangrijke classificatiecategorieën voor financiële activa: waardering tegen geamortiseerde kostprijs, waardering tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat en waardering tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies. Met deze norm worden de bestaande IAS 39 categorieën tot het einde van de looptijd aangehouden, leningen en vorderingen en voor verkoop beschikbaar geschrapt.
Voorts worden in het kader van IFRS 9 in contracten besloten derivaten waar het basiscontract een financieel actief is binnen het toepassingsgebied van de norm nooit gesplitst. Daarentegen wordt het hybride financieel instrument als geheel beoordeeld met het oog op de classificatie ervan.
Op basis van haar beoordeling verwacht de Faciliteit niet dat het nieuwe richtsnoer een aanzienlijke impact zal hebben op de classificatie en waardering van haar financiële activa en passiva met uitzondering van:
·kapitaaldeelname: er zijn twee soorten kapitaaldeelname bij de Faciliteit: (i) directe beleggingen in aandelen en (ii) risicokapitaalfondsen. Op 31 december 2017 had de Faciliteit kapitaaldeelname geclassificeerd als voor verkoop beschikbare activa met een reële waarde van 497 miljoen EUR. Onder IFRS 9 zal de Faciliteit deze investeringen boeken tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies. De desbetreffende reëlewaarde-reserve zal worden vrijgegeven tegen de ingehouden winsten.
·leningen in quasi-eigenvermogen die een categorie van "schulden" zijn met risico’s van het type eigen vermogen. De kasstromen van dit soort producten hebben eigenvermogenkenmerken die geen verband houden met een basisleningsovereenkomst. Overeenkomstig de vereisten van IFRS 9 worden leningen in quasi-eigenvermogen verplicht opnieuw ingedeeld van leningen en vorderingen onder IAS 39 naar waardering tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies onder IFRS 9. De reële waarde van leningen in quasi-eigenvermogen bedraagt op 31 december 2017 1,4 miljoen EUR. Deze netto reëlewaardeaanpassingen bedragen 0,4 miljoen EUR.
IFRS 9 behoudt grotendeels de bestaande vereisten in IAS 39 voor de classificatie van financiële verplichtingen en de financiële verplichtingen van de faciliteit zijn ook tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerd onder IAS 39 en IFRS 9.
Waardevermindering
IFRS 9 vervangt het "geleden verliezen"-model in IAS 39 met het toekomstgerichte model van te verwachten kredietverliezen ("expected credit loss" - ECL). Oordeelsvorming zal vereist zijn om uit te maken hoe veranderingen in economische factoren de ECL's beïnvloeden, hetgeen zal worden bepaald op een kansgewogen grondslag.
Om in overeenstemming te zijn met IFRS heeft de EIB een model voor verwachte kredietverliezen ("expected credit loss" - ECL) ontwikkeld voor de IFRS financiële staten van de EIB-groep, dat ook wordt toegepast op de faciliteit.
Het nieuwe waardeverminderingsmodel zal gelden voor financiële activa die worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs alsook voor verplichtingen buiten de balans.
Onder IFRS 9 worden voorzieningen voor verliezen op een van de volgende grondslagen gewaardeerd: binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen.
-binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen: Dit zijn te verwachten kredietverliezen die voortvloeien uit wanbetalingsgebeurtenissen ten aanzien van een financieel instrument, die mogelijk zijn binnen de twaalf maanden na de verslagdatum; alsmede
-tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen. Dit zijn te verwachten kredietverliezen die voortvloeien uit alle mogelijke gebeurtenissen waardoor tijdens de verwachte looptijd van een financieel instrument wanbetaling met betrekking tot het financiële instrument ontstaat.
De norm IFRS 9 voorziet in een model met drie fasen voor waardevermindering gebaseerd op wijzigingen in kredietkwaliteit sinds de eerste opname. Financiële instrumenten worden gerangschikt in fase 1 met uitzondering voor die instrumenten waarvoor een significante toename van het kredietrisico sinds de eerste opname is vastgesteld. Op basis van alle redelijke en gefundeerde informatie die zonder ongerechtvaardigde kosten of inspanningen beschikbaar is, moet de bank beoordelen of het kredietrisico sinds de eerste opname significant is toegenomen. Dit omvat kwantitatieve en kwalitatieve informatie en analyse, gebaseerd op de historische ervaring van de faciliteit en met inbegrip van toekomstgerichte informatie. Indien zich een significante toename van het kredietrisico heeft voorgedaan, wordt het financieel instrument naar fase 2 verplaatst zonder dat er evenwel een verminderde kredietwaardigheid geldt voor het instrument. Indien het financieel instrument door een verminderde kredietwaardigheid wordt gekenmerkt, wordt het vervolgens in fase 3 ondergebracht. De boordeling van de bank van de waardeverminderingsfase is gebaseerd op een sequentiële benadering, waarbij gebruik wordt gemaakt van tegenpartij of instrumentspecifieke informatie (interne wanbetaling, bijzonder hoog risico, toezichtslijst, verslechtering van de kredietbeoordeling, aantal dagen achterstallig - meer dan 30 dagen achterstallig).
Waardering van tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen geldt voor activa in de fase 2 en fase3, terwijl waardering van binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen geldt voor activa in fase 1.
Verwacht wordt dat waardeverminderingen wellicht zullen toenemen en meer volatiel worden voor activa in het kader van waardeverminderingsmodel van IFRS 9. Gebaseerd op de hieronder beschreven waardeverminderingsmethode heeft de faciliteit geraamd dat de toepassing van de waardeverminderingsvereisten van IFRS 9 op 1 januari 2018 resulteert in volgende extra waardeverminderingen:
(x 1 000 EUR) | Geraamde additionele waardevermindering opgenomen vanaf 1 januari 2018 |
Leningen en vorderingen | 49 709 |
Schatkistpapier | 30 |
Niet-uitgekeerde leningen | 4 152 |
Bruto extra waardeverminderingen | 53 891 |
Schatkistpapier bestaat uit effecten met een hoge kredietkwaliteit. Derhalve besloot de faciliteit gebruik te maken van de praktische oplossing van IFRS 9 voor financiële instrumenten met een laag kredietrisico.
De verwachte kredietverliezen werden berekend op basis van de volgende variabelen:
·Kans op wanbetaling (Probability of default - PD)
·Verlies bij wanbetaling (Loss Given Default - LGD)
·Blootstelling bij wanbetaling (Exposure at default - EAD)
De kans op wanbetaling is de waarschijnlijkheid dat een tegenpartij zijn financiële verplichtingen niet kan nakomen, hetzij in de komende 12 maanden, hetzij in de resterende looptijd van de obligatie. De kans op wanbetaling wordt geraamd op een bepaalde datum, wordt berekend op basis van statistische ratingmodellen en wordt beoordeeld door ratinginstrumenten te gebruiken die afgestemd zijn op de verschillende categorieën van tegenpartijen en blootstellingen.
Ratings zijn de primaire input voor het bepalen van de rentetermijnstructuur van kans op wanbetaling voor blootstellingen. Informatie over prestatie en wanbetaling over de blootstellingen aan kredietrisico's worden ingezameld. De ingewonnen gegevens worden opgesplitst per bedrijfstak en per type regio. Verschillende bedrijfstakken en regio's die op een homogene manier reageren op kredietcycli worden samen geanalyseerd.
De EIB gebruikt statistische modellen om de ingewonnen gegevens te analyseren en ramingen op te stellen over de kans op wanbetaling in de resterende looptijd van blootstellingen en hoe deze naar verwachting zullen wijzigingen als gevolg van het verstrijken van de tijd. In deze analyse zijn de identificatie en de calibrering van verhoudingen tussen de wijzigingen in de wanbetalingsgraad en de wijzigingen in essentiële macro-economische factoren opgenomen. De groei van het bruto binnenlands product is de relevante macro-economische factor. Op basis van projecties van deze variabele worden drie macro-economische scenario's ontwikkeld, die vervolgens worden omgezet in kredietcycli en ten slotte in kansen op wanbetaling.
Het verlies bij wanbetaling is de verwachte omvang van het verlies voor de blootstelling ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan. De definitie van het verlies bij wanbetaling is afgeleid van de volgende definitie van invorderingspercentage (dus "1-LDG"): het invorderingspercentage voor elk contract waarvoor de betalingen zijn gestaakt, is de verhouding tussen de gedisconteerde kasstromen die zijn ontvangen na de datum van wanbetaling en de nog uitstaande hoofdsom op de datum van wanbetaling. Het verlies bij wanbetaling varieert volgens het soort tegenpartij, het soort en de rangorde van de vordering en beschikbaarheid van een onderpand of andere kredietondersteuning. Invorderingspercentages zijn vastgesteld ten opzichte van drie grote categorieën van leners: niet-EU overheden en openbare instellingen, financiële instellingen en bedrijven.
Blootstelling bij wanbetaling is de verwachte blootstelling bij een wanbetaling en is gebaseerd op de huidige blootstelling aan de tegenpartij en potentiële wijzigingen aan het huidige bedrag die zijn toegestaan onder het contract met inbegrip van aflossingen. De blootstelling bij wanbetaling van een financieel actief is de brutoboekwaarde, het uitstaande bedrag op de balans staande blootstellingen. Voor leningsverplichtingen en financiële garanties omvat de blootstelling bij wanbetaling het opgenomen bedrag alsook de potentiële toekomstige bedragen die in het kader van het contract kunnen worden opgenomen.
De faciliteit heeft geraamd dat de toepassing van de waardeverminderingsvereisten IFRS 9 op 1 januari 2018 resulteert in een stijging van
53,9 miljoen EUR ten opzichte van de waardevermindering onder IAS 39.
In de onderstaande tabel is informatie opgenomen over de geraamde blootstelling aan krediet en te verwachten kredietverliezen voor leningen en voorschotten aan kredietinstellingen en klanten en niet-uitgekeerde leningen: Voor een overzicht van het kredietrisico inzake geldmiddelen en kasequivalenten en tot einde looptijd aangehouden financiële activa, zie toelichting 3.2.
(x 1 000 EUR) | Uitgekeerde bedragen | Niet-uitgekeerde bedragen | Geraamde waardevermindering Voorzieningen voor verliezen | Verminderde kredietwaardigheid |
Fase 1 | 1 265 945 | 823 023 | 21 727 | Nee |
Fase 2 | 375 716 | 20 615 | 32 134 | Nee |
Fase 3 | 138 319 | - | 113 255 | Ja |
Totaal | 1 779 980 | 843 638 | 167 116 |
Informatieverschaffing
Uit hoofde van IFRS 9 zijn uitgebreide nieuwe informatieverschaffingen vereist, in het bijzonder over kredietrisico en te verwachten kredietverliezen. De voorlopige beoordeling van de faciliteit voorzag in een analyse om de gegevenshiaten ten opzichte van de huidige processen op te sporen De faciliteit is voornemens de wijzigingen aan het systeem en de controles in te voeren waarvan zij meent dat zij noodzakelijk zijn om de vereiste data in te zamelen.
Overgang
Wijzigingen in waarderingsbeleid die voortvloeien uit de vaststelling van IFRS 9 worden doorgaans met terugwerkende kracht toegepast, met uitzondering van hetgeen hierna wordt uiteengezet:
·De faciliteit zal gebaat zijn bij de uitzondering waardoor zij geen vergelijkende informatie mag aanpassen voor vorige periodes met betrekking tot wijzigingen op het vlak van classificatie en waardering (met inbegrip van waardevermindering). Verschillen in de boekwaarde van financiële activa en financiële passiva die het gevolg zijn van de goedkeuring van IFRS 9 zullen doorgaans worden opgenomen in de middelen van de contribuanten per 1 januari 2018.
·De volgende beoordelingen moeten worden gemaakt op basis van de feiten en omstandigheden die bestaan op de datum van de initiële toepassing:
-De vaststelling van het bedrijfsmodel waarbinnen een financieel actief worden aangehouden,
-De aanwijzing en intrekking van vorige aanwijzingen van bepaalde financiële activa en passiva tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies.
IFRS 15 Opbrengsten van contracten met klanten
IFRS 15 stelt een alomvattend kader vast om te bepalen of, hoeveel en wanneer ontvangsten moeten worden opgenomen. IFRS 15 vervangt de bestaande richtsnoeren voor de opname van opbrengsten, inclusief IAS 18 Opbrengsten, IAS 11 Onderhanden projecten in opdracht van derden en IFRIC 13 Loyaliteitsprogramma's.
Het kernbeginsel van IFRS 15 is dat een entiteit opbrengsten moet opnemen om de overdracht van beloofde goederen of diensten aan klanten tot uitdrukking te brengen in een bedrag dat de vergoeding tot uitdrukking brengt waarop de entiteit verwacht in ruil voor die goederen of diensten recht te zullen hebben. De norm voorziet met name in een vijfstappenaanpak voor de opname van opbrengsten:
·Vaststelling van het contract met de klant:
·Vaststelling van de prestatieverplichtingen in het contract;
·Vaststelling van de transactieprijs;
·Toewijzing van de transactieprijs aan de prestatieverplichtingen in het contract;
·Opname van de opbrengsten wanneer (of naarmate) de entiteit de prestatieverplichting vervult.
Overeenkomstig IFRS 15 wordt een opbrengt door een entiteit opgenomen wanneer (of naarmate) een prestatieverplichting wordt vervuld, dus wanneer de controle over de goederen of diensten die aan de grondslag liggen van de specifieke prestatieverplichting naar de klant wordt overgeheveld.
Met het oog op de doeltreffendheid van IFRS 15 zijn bijkomende openbaarmakingen vereist.
De norm voorziet in een reeks van mogelijke transitiemethodes waaronder (i) een volledig retrospectieve benadering, (ii) een gewijzigde retrospectieve benadering met optionele praktische oplossingen en (iii) een methode van cumulatief effect zonder aanpassing van vergelijkende informatie.
In deze fase rondt de faciliteit de beoordeling af over de gevolgen van de toepassing van de nieuwe norm op de financiële staten. De aard van de volgende drie belangrijke types ontvangsten is verder geanalyseerd. Hierbij werd nagegaan of de nieuwe norm op hen van toepassing is:
·Rente en soortgelijke baten
·Baten uit vergoedingen en provisies
·Netto financiële resultaten
Uit de analyse van de faciliteit is gebleken dat alleen baten uit vergoedingen en provisies binnen de reikwijdte van IFRS 15 vallen.
Wat betreft baten uit vergoedingen en provisies, voert de faciliteit momenteel een beoordeling uit per type vergoeding. De voorlopige beoordeling is gebaseerd op het feit dat de vergoeding die een integrerend deel is van de effectieve rentevoetberekening wordt beschouwd als buiten de reikwijdte van IFRS 15 (binnen de reikwijdte van IFRS 9). Voor de soorten vergoedingen die binnen de reikwijdte vallen van IFRS 15, beoordeelt de faciliteit de patroonherkenning van de ontvangsten van elk type overeenkomstig de vijfstappenaanpak van IFRS 15 en maakt zij vervolgens een vergelijking met de bestaande benadering.
IAS 15 is op 22 september 2016 goedgekeurd door de EU en is van kracht voor de jaarlijkse verslagperioden die aanvangen op of na 1 januari 2018.
De faciliteit is voornemens de norm aan te nemen die gebruik maakt van de gewijzigde retrospectieve benadering, hetgeen betekent dat de cumulatieve impact van het aannemen van de norm zal worden opgenomen in ingehouden winsten vanaf 1 januari 2018 en vergelijkende informatie zal niet worden aangepast.
Op basis van de gedetailleerde beoordeling van de gevolgen van de toepassing van IFRS 15 door de faciliteit wordt niet verwacht dat deze nieuwe norm een wezenlijke invloed zal hebben op de financiële staten van de faciliteit.
IFRS 16 Leaseovereenkomsten
IFRS 16 is uitgevaardigd in januari 2016 en vervangt het bestaande richtsnoer van IAS 17. Dit zal tot gevolg hebben dat bijna alle leaseovereenkomsten worden opgenomen op de balans, aangezien het onderscheid tussen operationele en financiële leaseovereenkomsten wordt opgeheven. Onder de nieuwe norm worden een actief (het recht om het geleasede goed te gebruiken) en een financiële verplichting om leasesommen te betalen, opgenomen. De enige uitzonderingen zijn leaseovereenkomsten op korte termijn met een geringe waarde. De boekhouding voor leasegevers zal niet significant veranderen.
IFRS 16 is op 31 oktober 2017 goedgekeurd door de EU en is van kracht voor de jaarlijkse verslagperioden die aanvangen op of na 1 januari 2019, waarbij een vervroegde invoering is toegestaan indien IFRS 15 wordt toegepast.
De faciliteit verwacht dat deze wijziging geen wezenlijke invloed zal hebben op de financiële staten van de faciliteit.
IFRIC 22 Transacties in vreemde valuta en vooruitbetalingen
De interpretatie is van toepassing wanneer een entiteit een vooruitbetaling doet of ontvangt voor een in vreemde valuta luidend contract. De interpretatie gaat na hoe de transactiedatum moet worden betaald wanneer de norm wordt toegepast op transacties in vreemde valuta, IAS 21 verstrekt richtsnoeren wanneer de transactiedatum de datum is wanneer het actief, de baat of de last initieel is erkend, of de vroegere datum waarop vooruitbetaling is betaald of ontvangen, hetgeen resulteert in de erkenning van een voorschot of uitgestelde baten.
De interpretatie is momenteel nog niet is goedgekeurd door de Europese Unie. Overeenkomstig de laatste actualisering van de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) wordt niet verwacht dat een bekrachtiging tegen het einde van het jaar zal plaatsvinden.
De faciliteit is niet voornemens deze interpretatie snel in te voeren en verwacht niet dat deze interpretatie een wezenlijke invloed zal hebben op de financiële staten van de faciliteit.
2.4Overzicht van de belangrijkste grondslagen voor financiële verslaglegging
In het overzicht van de financiële positie zijn de activa en passiva opgenomen in dalende volgorde van liquiditeit en wordt er geen onderscheid gemaakt tussen vlottende en niet-vlottende posten.
2.4.1 Omrekening valuta
Voor de presentatie van de financiële staten wordt de euro gebruikt, die ook de functionele munteenheid is. Tenzij anders aangegeven, is de financiële verslaglegging in EUR is afgerond op het dichtstbijzijnde veelvoud van duizend euro.
De verrichtingen in vreemde valuta worden omgerekend tegen de wisselkoers van de datum van de verrichting.
Financiële activa en passiva die in andere valuta dan de euro zijn uitgedrukt, worden in euro omgerekend tegen de wisselkoers van de datum van het overzicht van de financiële positie. De winst of het verlies uit die omrekening wordt in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten opgevoerd.
Niet-monetaire posten die worden geboekt tegen in een vreemde munteenheid uitgedrukte historische kosten, worden omgerekend tegen de wisselkoers van de datum van de oorspronkelijke transactie. Niet-monetaire posten die worden geboekt tegen de in een vreemde munteenheid uitgedrukte reële waarde, worden omgerekend tegen de wisselkoers van de datum waarop de reële waarde werd bepaald.
Wisselkoersverschillen die voortvloeien uit de vereffening van verrichtingen tegen een andere koers dan die van de datum van de transactie, en niet-gerealiseerde wisselkoersverschillen op in vreemde valuta uitgedrukte monetaire activa en passiva die niet zijn vereffend, worden in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten opgevoerd.
De elementen van het overzicht van winst of verlies en andere niet-gerealiseerde resultaten worden maandelijks in euro omgerekend tegen de op de transactiedatum geldende wisselkoers.
2.4.2 Geldmiddelen en kasequivalenten
In het kader van de faciliteit worden lopende rekeningen, kortetermijndeposito's of schuldpapier met oorspronkelijke looptijden van drie maanden of minder als geldmiddelen en kasequivalenten beschouwd.
2.4.3 Andere financiële activa dan derivaten
Financiële activa worden geboekt op basis van de valutadatum.
§Reële waarde van financiële instrumenten
De reële waarde van een financieel instrument is de prijs die zou worden ontvangen om een activum te verkopen of die zou worden betaald om een verplichting over te dragen in een regelmatige transactie tussen marktdeelnemers op de waarderingsdatum in de hoofdsom; of bij ontstentenis hiervan op de voordeligste markt waartoe de faciliteit op dat moment toegang heeft.
In voorkomend geval bepaalt de EIB namens de faciliteit de reële waarde van een instrument waarbij gebruikt wordt gemaakt van een prijsnotering op een actieve markt voor dat instrument. Een actieve markt is een markt waarop transacties voor het actief of de verplichting voldoende frequent en in voldoende volume plaatsvinden om op permanente basis prijsinformatie te verschaffen.
Wanneer de reële waarde van financiële activa en financiële passiva in de balans niet uit actieve markten kan worden afgeleid, wordt de waarde bepaald met gebruikmaking van uiteenlopende waarderingstechnieken, waaronder mathematische modellen. De input voor deze modellen wordt waar mogelijk uit waarneembare markten gehaald. Is dit niet mogelijk, dan is er een zekere mate van beoordeling vereist voor de vaststelling van de reële waarde. De gekozen waarderingstechniek omvat alle factoren waarmee marktdeelnemers rekening zouden houden bij de prijszetting van een transactie.
Bij de vaststelling van reële waarden maakt de EIB gebruik van de volgende reëlewaardehiërarchie die het belang van de bij de waarderingen gebruikte inputs weerspiegelt:
-niveau 1: inputs die niet zijn aangepast aan op actieve markten genoteerde marktprijzen voor identieke instrumenten waartoe de faciliteit toegang heeft;
-niveau 2: andere inputs dan de in niveau 1 ondergebrachte prijsnoteringen die waarneembaar zijn, hetzij rechtstreeks (dus als prijzen) of onrechtstreeks (dus afgeleid van prijzen). Deze categorie omvat instrumenten die zijn gewaardeerd op grond van op actieve markten genoteerde marktprijzen voor soortgelijke instrumenten, prijsnoteringen voor identieke of soortgelijke instrumenten op markten die als minder actief worden beschouwd of andere waarderingstechnieken waarbij alle significante inputs direct of indirect waarneembaar zijn van marktgegevens;
-niveau 3: inputs die niet waarneembaar zijn. Deze categorie omvat alle instrumenten waarvoor de waarderingstechniek inputs omvat die niet gebaseerd zijn op waarneembare gegevens en waarbij de niet-waarneembare inputs een significant effect hebben op de waardering van het instrument. Deze categorie omvat instrumenten die zijn gewaardeerd op grond van prijsnoteringen voor soortgelijke instrumenten waarbij aanzienlijke niet-waarneembare aanpassingen of veronderstellingen vereist zijn om de verschillen tussen de instrumenten weer te geven.
De faciliteit erkent overdrachten tussen de niveaus van de reëlewaardehiërarchie op het einde van de rapportageperiode waarin de wijziging heeft plaatsgevonden.
§Tot einde looptijd aangehouden activa
Tot einde looptijd aangehouden financiële activa bestaan uit beursgenoteerde obligaties die men tot einde looptijd wil aanhouden en commercial paper met oorspronkelijke looptijden van meer dan drie maanden.
Deze obligaties en commercial worden voor het eerst opgenomen tegen reële waarde plus eventuele rechtstreeks aan te rekenen transactiekosten. Het verschil tussen boekwaarde en aflossingswaarde wordt afgeschreven in overeenstemming met de effectieve-rentemethode over de resterende looptijd van het instrument.
De faciliteit beoordeelt bij elke datum van het overzicht van de financiële positie of er voldoende objectieve aanwijzingen voorhanden zijn dat financiële activa of een groep van financiële activa een waardevermindering hebben ondergaan. Financiële activa of groepen van financiële activa worden geacht een waardevermindering te hebben ondergaan indien, en alleen indien, er objectieve aanwijzingen voorhanden zijn van een waardevermindering die het gevolg is van één of meer gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan na de eerste opname van de activa (een "tot verlies leidende gebeurtenis") en die tot verlies leidende gebeurtenis (of gebeurtenissen) een effect heeft (of hebben) op de geschatte toekomstige kasstromen uit de financiële activa of de groep van financiële activa dat betrouwbaar kan worden geraamd. Waardeverminderingsverlies wordt opgenomen in het overzicht van winst en verlies en het verlies wordt gewaardeerd als het verschil tussen de boekwaarde en de actuele waarde van de geraamde toekomstige kasstromen die verdisconteerd zijn tegen de oorspronkelijke effectieve rentevoet van het instrument.
§Leningen
Door de faciliteit verstrekte leningen worden bij de activa van de faciliteit opgenomen wanneer de geldmiddelen aan de lener zijn uitgekeerd. Door de faciliteit verstrekte leningen worden in eerste instantie tegen kosten (netto uitgekeerde bedragen) opgenomen, dat wil zeggen de reële waarde van de geldmiddelen waarmee de lening tot stand is gekomen inclusief transactiekosten, en vervolgens tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerd, waarbij de methode van het effectieve rendement wordt gehanteerd, minus een voorziening voor waardevermindering of oninbaarheid.
§Voor verkoop beschikbare financiële activa
Voor verkoop beschikbare financiële activa zijn activa die als zodanig zijn aangewezen of die niet in een van de volgende categorieën kunnen worden ingedeeld: tegen reële waarde in de winst-en-verliesrekening geboekte waarden, tot aan het einde van de looptijd gehouden waarden of leningen en vorderingen. Hierbij gaat het om directe aandeleninvesteringen en beleggingen in durfkapitaalfondsen die voor het eerst worden opgenomen tegen reële waarde plus transactiekosten.
Na aanvankelijke waardering worden voor verkoop beschikbare financiële activa vervolgens tegen reële waarde geboekt. In verband met de waardering van de reële waarde van beleggingen in aandelen die niet uit actieve markten kan worden afgeleid, gelden de volgende regels:
a.Risicokapitaalfondsen
De reële waarde van elk risicokapitaalfonds is gebaseerd op de door het fonds gerapporteerde laatst beschikbare intrinsieke waarde, indien deze waarde is berekend op basis van een internationale waarderingsnorm die wordt beschouwd in overeenstemming te zijn met de IFRS (bv. de International Private Equity and Venture Capital Valuation richtsnoeren (IPEV-richtsnoeren), gepubliceerd door de European Venture Capital Association (Europese vereniging voor risicodragend kapitaal)). De faciliteit mag evenwel overgaan tot een aanpassing van de door het fonds gerapporteerde intrinsieke waarde indien er factoren zijn die de waardering kunnen beïnvloeden.
b.Directe aandeleninvesteringen
De reële waarde van de investering is gebaseerd op de laatste reeks beschikbare financiële staten, waarbij — indien van toepassing — opnieuw hetzelfde model wordt gebruikt als het model dat bij de verwerving van de participatie werd gebruikt.
Niet-gerealiseerde winsten of verliezen op risicokapitaalfondsen en directe beleggingen in aandelen worden in het vermogen van de contribuant verwerkt tot de verkoop, de inning of de afstoting van de belegging of totdat is vastgesteld dat de belegging een waardevermindering heeft ondergaan. Indien vastgesteld wordt dat een voor verkoop beschikbare belegging in waarde is verminderd, worden de gecumuleerde niet-gerealiseerde winsten of verliezen die voordien in de rubriek eigen vermogen waren verwerkt, in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten opgenomen.
Voor beleggingen in niet-beursgenoteerde aandelen wordt de reële waarde bepaald aan de hand van erkende waarderingstechnieken (bijvoorbeeld methode op basis van de intrinsieke waarde, verdisconteerde kasstromen of meervoudige prognose). Deze beleggingen worden tegen kosten verwerkt wanneer de reële waarde niet op betrouwbare wijze kan worden gemeten. Er wordt opgemerkt dat in de eerste twee jaren van de beleggingen, deze tegen kostprijs worden opgevoerd.
De deelnemingen van de faciliteit zijn doorgaans investeringen in risicodragend kapitaal of risicokapitaalfondsen. Volgens de gangbare praktijk in de financiële sector wordt op dergelijke investeringen doorgaans gezamenlijk ingeschreven door een aantal investeerders, die elk afzonderlijk niet in staat zijn de dagelijkse transacties en de investeringsactiviteit van een dergelijk fonds te beïnvloeden. Bijgevolg geeft het lidmaatschap van een investeerder in een bestuursorgaan van een dergelijk fonds deze investeerder doorgaans niet het recht de dagelijkse transacties van het fonds te beïnvloeden. Daarnaast bepalen individuele investeerders in risicodragend kapitaal of een durfkapitaalfonds niet het beleid van een dergelijk fonds op het vlak van het uitkeringsbeleid van dividenden of andere uitkeringen. Dergelijke besluiten worden doorgaans genomen door de directie van een fonds op basis van de aandeelhoudersovereenkomst waarin de rechten en de plichten zijn vastgelegd van de directie en alle aandeelhouders van het fonds. Doorgaans is het individuele investeerders op grond van de aandeelhoudersovereenkomst ook verboden om op bilaterale basis materiële transacties met het fonds uit te voeren, personeelswijzigingen tot stand te brengen bij de kaderleden of bevoorrechte toegang te verkrijgen tot cruciale technische informatie. De investeringen van de faciliteit worden uitgevoerd overeenkomstig de bovenvermelde gangbare praktijk van de financiële sector, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de faciliteit geen controle of significante invloed in de zin van IFRS 10 en IAS 28 uitoefent over deze investeringen, inclusief de investeringen waarin de faciliteit meer dan 20 % van de stemrechten bezit.
§Garanties
Financiëlegarantiecontracten zijn overeenkomsten waarbij de faciliteit bepaalde betalingen moet verrichten om de garantiehouder een verlies te vergoeden dat ontstaat wanneer een bepaalde debiteur verzuimt een krachtens de voorwaarden van een schuldinstrument verschuldigde betaling te verrichten.
Onder de bestaande regels beantwoorden deze garanties niet aan de definitie van een verzekeringscontract (IFRS 4 Verzekeringscontracten) en worden zij geboekt onder IAS 39 Financiële instrumenten: opname en waardering, hetzij als "derivaten", hetzij als "financiële garanties", op basis van hun kenmerken en eigenschappen zoals omschreven door IAS 39.
Het waarderingsbeleid voor derivaten wordt uiteengezet in toelichting 2.4.5.
Bij de eerste opname worden de financiële garanties tegen reële waarde in de balans opgenomen die overeenstemt met de intrinsieke waarde van de verwachte instroom van premies en initieel verwacht verlies. Deze berekening wordt uitgevoerd op de begindatum van elke transactie en wordt in het overzicht van de financiële positie als "financiële garanties" opgenomen onder de rubriek "overige activa" en "overige passiva".
Na de eerste opname worden de passiva van de faciliteit uit hoofde van elke garantie geherwaardeerd tegen het hoogste van de volgende bedragen:
-het oorspronkelijk opgenomen bedrag verminderd met, in voorkomend geval, de geaccumuleerde afschrijvingen die zijn opgenomen in overeenstemming met IAS 18 Opbrengsten; en
-de best mogelijke raming van de middelen die nodig zijn om te voldoen aan de financiële verplichtingen die uit de garantie voortvloeien, overeenkomstig IAS 37 Voorzieningen, voorwaardelijke verplichtingen en voorwaardelijke activa.
De best mogelijke raming van de middelen wordt bepaald overeenkomstig IAS 37. Voorzieningen voor financiële garanties komen overeen met de kosten voor de afwikkeling van de verplichting, hetgeen neerkomt op de verwachte verliezen, geraamd op basis van alle bestaande relevante factoren en informatie op de datum van het overzicht van de financiële positie.
Wanneer een uit hoofde van IAS 39 gewaardeerde financiële garantie uit de balans wordt verwijderd en wordt behandeld onder IAS 37, wordt de voorheen onder "Overige passiva" opgenomen waarde van deze garantie overgeheveld naar de titel "Voorzieningen voor verstrekte garanties" in het overzicht van de financiële positie.
De voorziening van financiële garanties (zoals gewaardeerd uit het hoofde van IAS 37) wordt opgenomen in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten onder "Wijziging in de voorzieningen voor garanties, minus terugboekingen."
De ontvangen premie wordt opgenomen in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten onder "Baten uit vergoedingen en provisies" op basis van een aflossingsplan overeenkomstig IAS 18 voor de looptijd van de financiële garantie.
Bij de ondertekening van een garantie-overeenkomst wordt deze overeenkomst opgenomen als een voorwaardelijke verplichting voor de faciliteit en wanneer een beroep op de garantie wordt gedaan, als een vastlegging voor de faciliteit.
2.4.4 Bijzondere waardevermindering van financiële activa
De faciliteit beoordeelt bij elke datum van het overzicht van de financiële positie of er voldoende objectieve aanwijzingen voorhanden zijn dat financiële activa een waardevermindering hebben ondergaan. Financiële activa of groepen van financiële activa worden geacht een waardevermindering te hebben ondergaan indien, en alleen indien, er objectieve aanwijzingen voorhanden zijn van een waardevermindering die het gevolg is van één of meer gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan na de eerste opname van de activa (een "tot verlies leidende gebeurtenis") en die tot verlies leidende gebeurtenis (of gebeurtenissen) een effect heeft (of hebben) op de geschatte toekomstige kasstromen uit de financiële activa of de groep van financiële activa dat betrouwbaar kan worden geraamd. Aanwijzingen van waardevermindering kunnen zijn dat de lener of een groep van leners aanzienlijke financiële moeilijkheden ondervindt, in gebreke blijft en rente of hoofdsommen niet betaalt, de waarschijnlijkheid dat zij failliet zullen worden verklaard of een andere financiële reorganisatie zullen ondergaan, of dat waarneembare gegevens erop wijzen dat er een meetbare daling is in de geraamde toekomstige kasstromen, zoals wijzigingen in betalingsachterstallen of in de economische omstandigheden die met niet-nakoming samengaan.
Voor de aan het einde van het begrotingsjaar uitstaande leningen die tegen geamortiseerde kostprijs zijn geboekt, komen waardeverminderingen tot stand wanneer er objectieve aanwijzingen voorhanden zijn dat het risico bestaat dat de uitgeleende bedragen geheel of gedeeltelijk niet volgens de oorspronkelijke contractuele voorwaarden of de overeenstemmende waarde zullen kunnen worden geïnd. Indien er objectieve aanwijzingen voorhanden zijn dat er zich een waardevermindering heeft voorgedaan, wordt het verlies gewaardeerd als het verschil tussen de boekwaarde van het activum en de actuele waarde van de geraamde toekomstige kasstromen. De boekwaarde van het activum wordt verminderd door middel van een voorziening en het bedrag van het verlies wordt in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten opgenomen. Rentebaten worden nog steeds toegerekend op de verminderde boekwaarde volgens de effectieve rentevoet van de lening. Leningen worden samen met de daarmee samenhangende voorziening afgeschreven indien er geen realistische vooruitzichten op toekomstige inning bestaan. Indien het bedrag van de geraamde waardevermindering in een volgend jaar toe- of afneemt als gevolg van een gebeurtenis die zich na de opname van de waardevermindering voordoet, wordt de eerder geboekte waardevermindering verhoogd of verlaagd door de voorziening aan te passen.
Aangezien de faciliteit voor elke lening een kredietrisicobeoordeling uitvoert, hoeft er geen voorziening voor collectieve waardevermindering te worden opgenomen.
Voor de voor verkoop beschikbare financiële activa beoordeelt de faciliteit op elke datum van het overzicht van de financiële positie of er objectieve aanwijzingen voorhanden zijn dat een investering een waardevermindering heeft ondergaan. Objectieve aanwijzingen kunnen bestaan in een aanzienlijke of langdurige daling van de reële waarde van de investering beneden haar kostprijs. Zijn er aanwijzingen van een waardevermindering voorhanden, dan wordt het gecumuleerde verlies (gewaardeerd als het verschil tussen de kosten van verwerving en de actuele reële waarde, minus de waardevermindering op de betrokken investering die reeds eerder in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten was opgenomen) uit de middelen van de contribuant gehaald en in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten opgenomen. Waardeverminderingen op voor verkoop financiële activa worden niet via het overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten teruggenomen; toenames van hun reële waarde na waardevermindering worden direct in de middelen van de contribuanten opgenomen.
In het kader van haar risicobeheer gaat de EIB ten minste eenmaal per jaar na of haar financiële activa een waardevermindering hebben ondergaan. De hieruit voortvloeiende aanpassingen leiden onder meer tot het ontbinden van het disagio in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten tijdens de gehele levensduur van het activum en alle aanpassingen die zijn vereist met betrekking tot een herbeoordeling van de oorspronkelijke waardevermindering.
2.4.5 Afgeleide financiële instrumenten
Derivaten omvatten cross currency swaps, cross-currency renteswaps, currency swaps op korte termijn ("FX swaps")en renteswaps.
De faciliteit mag in de uitoefening van haar normale activiteiten swapovereenkomsten sluiten ter afdekking van specifieke kredietverrichtingen of currency forward contracten sluiten ter afdekking van haar valutaposities, die in andere actief verhandelde valuta dan de euro luiden, om het risico (winst of verlies) van wisselkoersschommelingen af te dekken.
De faciliteit doet geen beroep op een van de afdekkingsmogelijkheden op grond van IAS 39. Alle afgeleide financiële instrumenten zijn tegen reële waarde in de winst-en-verliesrekening opgenomen en worden gerapporteerd als afgeleide financiële instrumenten. Reële waarden worden hoofdzakelijk bepaald op grond van contantewaardeberekeningen, optiewaarderingsmodellen en prijsnoteringen van derde partijen.
Derivaten worden tegen reële waarde als activa geboekt wanneer hun reële waarde positief is en als passiva wanneer hun reële waarde negatief is. Wijzigingen in de reële waarde van afgeleide financiële instrumenten zijn opgenomen in het overzicht van winst en verlies en niet-gerealiseerde resultaten onder de rubriek "Wijziging in reële waarde van afgeleide financiële instrumenten".
In eerste instantie worden derivaten opgenomen met gebruikmaking van de transactiedatum.
2.4.6 Bijdragen
Bijdragen van de lidstaten worden in de balans als te innen schuldvorderingen beschouwd met ingang van de datum van het besluit van de Raad waarin de door de lidstaten te betalen financiële bijdragen aan de faciliteit worden vastgesteld.
De bijdragen van de lidstaten voldoen aan de volgende voorwaarden en worden bijgevolg als vermogen geboekt:
-zoals in de bijdrage-overeenkomst is vastgelegd, geven zij de lidstaten het recht om bij een liquidatie van de faciliteit te bepalen hoe de netto-activa van de faciliteit worden besteed;
-zij behoren tot de categorie instrumenten die bij alle andere categorieën instrumenten is achtergesteld;
-alle financiële instrumenten die deel uitmaken van de categorie instrumenten die bij alle andere categorieën instrumenten zijn achtergesteld, hebben identieke kenmerken;
-het instrument heeft geen kenmerken waardoor het als een passivum zou moeten geboekt; alsmede
-de verwachte totale kasstromen die gedurende de looptijd van het instrument aan het instrument zijn toe te rekenen, zijn in aanzienlijke mate gebaseerd op de winst of het verlies, de verandering in de opgenomen nettoactiva of de verandering in de reële waarde van de opgenomen en niet-opgenomen nettoactiva van de faciliteit gedurende de looptijd van het instrument.
2.4.7 Rente van leningen
Rente van door de faciliteit verstrekte leningen wordt geboekt in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten ("Rente en soortgelijke baten") en in het overzicht van de financiële positie ("Leningen en vorderingen") volgens het toerekeningsbeginsel met gebruikmaking van de effectieve rentevoet, die de factor is om de geraamde toekomstige kasstromen of ontvangsten tijdens de verwachte looptijd van de lening exact naar de nettoboekwaarde van de lening te verdisconteren. Zodra de boekwaarde van een lening door een waardevermindering afgenomen is, blijven de rentebaten opgenomen met gebruikmaking van de oorspronkelijke effectieve rentevoet die op de nieuwe boekwaarde wordt toegepast.
Bereidstellingsprovisies worden uitgesteld en als inkomsten erkend waarbij de effectieve rentemethode wordt gebruikt met betrekking tot periode van de uitbetaling tot de terugbetaling van de desbetreffende lening en worden in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten gepresenteerd onder rentebaten en soortgelijke opbrengsten.
2.4.8 Rentesubsidies en technische bijstand
Het beheer van de rentesubsidies en technische bijstand namens de lidstaten is een onderdeel van de activiteiten van de faciliteit.
Het deel van de bijdragen van de lidstaten dat aan de betaling van rentesubsidies en technische bijstand wordt toegewezen, wordt niet opgevoerd in de middelen van de contribuanten van de faciliteit, maar wordt ingedeeld als "aan derden verschuldigd bedrag". De faciliteit betaalt de eindbegunstigden uit en vermindert vervolgens het aan derden verschuldigde bedrag.
Wanneer bijdragen voor rentesubsidies en technische bijstand niet volledig worden toegekend, worden zij opnieuw geboekt als bijdrage aan de faciliteit.
2.4.9 Rentebaten op geldmiddelen en kasequivalenten
Rentebaten van geldmiddelen en kasequivalenten worden volgens het toerekeningsbeginsel opgenomen in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten van de faciliteit.
2.4.10Honoraria, provisies en dividenden
Honoraria die werden ontvangen met betrekking tot diensten die over een bepaalde periode werden verstrekt, worden als baten opgenomen in de mate dat de diensten zijn verstrekt. Honoraria die werden ontvangen bij de uitvoering van belangrijke handeling, worden als baten opgenomen wanneer belangrijke handeling heeft plaatsgevonden. Deze honoraria worden opgenomen in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten onder de post "baten van honoraria en provisies".
Dividenden van voor verkoop beschikbare financiële activa worden bij ontvangst opgenomen en worden in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten gepresenteerd onder netto gerealiseerde baten op voor verkoop beschikbare financiële activa.
2.5Belastingen
Het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, bepaalt dat de bezittingen, inkomsten en andere eigendommen van de instellingen van de Unie vrijgesteld zijn van alle directe belastingen.
3 Risicobeheer
Deze toelichting bevat gegevens over de blootstelling van de faciliteit aan krediet- en financiële risico's, beheer en controle van deze risico's door de faciliteit, in het bijzonder de primaire risico's die verband houden met het gebruik van financiële instrumenten. Die prioriteiten zijn:
-kredietrisico — het risico op verlies als gevolg van het in gebreke blijven van de cliënt of tegenpartij dat zich voordoet bij alle vormen kredietblootstelling, inclusief afwikkelingsrisico;
-liquiditeitsrisico - het risico dat een entiteit niet in staat is om toename van activa te financieren en te voldoen aan haar verplichtingen wanneer deze vervallen, zonder onaanvaardbare verliezen op te lopen;
-marktrisico - het risico dat wijzigingen in marktprijzen en koersen, zoals rentevoeten, aandelenkoersen, wisselkoersen de ontvangsten van de entiteit of de waarde van haar deelnemingen in financiële instrumenten beïnvloeden.
Organisatie van het risicobeheer
De Europese Investeringsbank past als beheerder van de faciliteit haar risicobeheer voortdurend aan.
Het risicobeheer van de EIB is verantwoordelijk voor de identificatie, de beoordeling, het toezicht en de rapportage over de risico's waaraan de faciliteit is blootgesteld. Binnen een kader waarbij de scheiding van taken in acht wordt genomen, staat het risicobeheer los van de front offices. Binnen de EIB rapporteert de directeur-generaal risicobeheer over de risico's aan de vicevoorzitter van de EIB die verantwoordelijk is voor het risicobeheer. De met het risicobeheer belaste vicevoorzitter is ook verantwoordelijk voor het toezicht op de risicorapportage aan het beheerscomité en het directiecomité van de Europese Investeringsbank.
Kredietrisico
Kredietrisico is het mogelijke risico op verlies als gevolg van het in gebreke blijven van de cliënt of tegenpartij dat zich voordoet bij alle vormen kredietblootstelling, inclusief afwikkeling.
3.2.1Beleid op het vlak kredietrisico
Bij het uitvoeren van de kredietanalyse van de tegenpartijen bij de lening beoordeelt de EIB het kredietrisico en het verwachte verlies met het oog op een kwantificering en taxering van het risico. De EIB heeft een interne ratingmethode (IRM) ontwikkeld om de interne ratings te bepalen van de kredietrelevante tegenpartijen die als lener/borgsteller optreden. De methodiek is gebaseerd op een systeem van puntenlijsten die zijn aangepast aan elke belangrijke tegenpartij (bv. bedrijven, banken, openbare entiteiten, enz.). Rekening houdende met zowel de beste bancaire praktijken als de principes in het kader van kapitaalakkoord Bazel II, worden alle tegenpartijen die essentieel zijn voor het kredietprofiel van een specifieke transactie gerangschikt in interne ratingcategorieën waarbij gebruik wordt het gemaakt van de IRM voor het specifieke type tegenpartij. Aan elke tegenpartij wordt een interne rating toegekend die een weerspiegeling is van haar rating inzake kans op wanbetaling in vreemde valuta na een diepgaande analyse van het bedrijfsprofiel en financieel risicoprofiel van de tegenpartij en de risicocontext van het land van die tegenpartij.
Bij de kredietbeoordeling van projectfinanciering en andere gestructureerde transacties met beperkte aanwending wordt gebruik gemaakt van kredietrisico-instrumenten die van belang zijn voor de sector en hoofdzakelijk zijn toegespitst op beschikbaarheid van cash flow en aflossingscapaciteit. Bij deze instrumenten gaat het om de analyse van het contractueel kader van projecten, de analyse van de tegenpartij en cashflowsimulaties. Net zoals bij bedrijven en financiële instellingen wordt voor elk project een interne risicorating berekend.
Alle interne ratings worden gemonitord tijdens de looptijd van de lening en wordt periodiek bijgewerkt.
Alle verrichtingen zonder de overheid als tegenpartij (of zonder overheidsgarantie/hiermee gelijkgestelde garantie) zijn onderworpen aan een specifiek transactieniveau en beperkingen van de grootte van de tegenpartij. Tegenpartijlimieten worden in voorkomend geval vastgesteld op het geconsolideerde blootstellingsniveau van de groep. Dergelijke beperkingen weerspiegelen doorgaans de omvang van de eigen middelen van de tegenpartijen.
Om het kredietrisico te beperken maakt de EIB indien nodig en geval per geval gebruik van verschillende kredietverbeteringen. Hierbij gaat het om:
-wederpartij of projectgerelateerde effecten (bv. aandelen als onderpand, activa als onderpand, overdracht van rechten, toezeggingen met betrekking tot de rekeningen); of/en
-waarborgen, doorgaans verstrekt door de sponsor van het gefinancierde project (bv. honoreringsgarantie, afroepgaranties) of bankwaarborgen.
De faciliteit doet geen beroep op kredietderivaten om het kredietrisico te beperken.
3.2.2Maximale blootstelling aan kredietrisico zonder rekening te houden met zekerheidsstellingen en andere kredietbeschermingen.
In de onderstaande tabel is de maximale blootstelling aan kredietrisico opgenomen voor de onderdelen van de balans, inclusief derivaten. De maximale blootstelling is een brutoweergave, zonder het risicobeperkende effect van het gebruik van zekerheidsstellingen.
Maximale blootstelling (x 1000 EUR) | 31.12.2017 | 31.12.2016 |
ACTIVA | ||
Geldmiddelen en kasequivalenten | 549 101 | 360 817 |
Door contribuanten te storten bedragen | 150 000 | 86 395 |
Tot einde looptijd aangehouden activa | 144 382 | 169 398 |
Afgeleide financiële instrumenten | 12 521 | 6 920 |
Leningen en vorderingen | 1 666 725 | 1 729 380 |
Overige activa | 4 385 | 345 |
Totaal activa | 2 527 114 | 2 353 255 |
POSTEN BUITEN DE BALANS | ||
Voorwaardelijke passiva | ||
- Niet-aangesproken garanties | 74 569 | 35 337 |
Vastleggingen | ||
- Niet-uitgekeerde leningen | 869 983 | 901 899 |
- Aangesproken garanties | 7 682 | 8 627 |
Totaal buitenbalansposten | 952 234 | 945 863 |
Totaal kredietrisico | 3 479 348 | 3 299 118 |
3.2.3Kredietrisico op leningen en vorderingen
3.2.3.1Meting kredietrisico op leningen en vorderingen
Elke lening of garantie van de faciliteit gaat gepaard met een uitgebreide risicobeoordeling en weging van de prognoses van verwachte verliezen die zijn opgenomen in een rangschikking van de lening. Verrichtingen in het kader van de IFE (zoals uiteengezet in toelichting 23), met uitzondering van via intermediairs verstrekte leningen, zijn niet onderworpen aan de richtsnoeren voor kredietrisicobeleid en zijn onderworpen aan een andere procedure. De rangschikking wordt opgesteld volgens algemeen aanvaarde criteria, op basis van de kwaliteit van de lener, de looptijd van de lening, de garantie en in voorkomend geval de borgsteller.
Het systeem voor de rangschikking van leningen omvat methodieken, processen, databases en IT-systemen voor de beoordeling van het kredietrisico bij leningen en de weging van de prognoses van verwachte verliezen. Het is een samenvatting van een grote hoeveelheid gegevens om een relatieve rangschikking van de kredietrisco's van de leningen tot stand te brengen. De rangschikking is een weerspiegeling van de huidige waarde van het geraamde niveau van de "verwachte verliezen", waarbij rekening wordt gehouden met de waarschijnlijkheid van een wanbetaling van de belangrijkste schuldenaars, de risicoblootstelling en de ernst van het verlies bij wanbetaling. Rangschikkingen worden gebruikt voor de volgende doelstellingen:
-als hulpmiddel voor een meer accurate en kwantitatieve beoordeling van de leningrisico's;
-als hulpmiddel bij het toezicht;
-als beschrijving van de kwaliteit van de leningportfolio op een bepaalde datum;
-als input bij risicowaarderingsbesluiten op basis van de verwachte verliezen.
De volgende factoren spelen mee bij de vaststelling van een rangschikking:
I)de kredietwaardigheid van de lener: hierbij gaat het om een onafhankelijke beoordeling van de leners en een evaluatie van hun kredietwaardigheid op basis van interne methodieken en externe data. Overeenkomstig de gekozen geavanceerde benadering van Basel II heeft de Bank een interne ratingmethodiek opgesteld om de interne ratings van leners en borgstellers te bepalen. Dit is gebaseerd op een reeks specifieke puntenlijsten voor elke categorie tegenpartij.
II)De wanbetaling-correlatie: zij geeft aan hoe waarschijnlijk het is dat zowel de lener als de borgsteller tegelijkertijd met financieringsmoeilijkheden zullen worden geconfronteerd. Hoe hoger de correlatie tussen kansen op wanbetaling van de lener en de borgsteller, hoe geringer de waarde van de garantie en dus hoe lager de rating.
III)De waarde van garantie-instrumenten en effecten: deze waarde wordt beoordeeld op basis van de combinatie van de kredietwaardigheid van de emittent en het soort instrument dat wordt gebruikt.
IV)Het contractueel kader: een degelijk contractueel kader versterkt de kwaliteit van de lening en verhoogt zijn interne rating. v)
V)De looptijd van de lening: als alle andere parameters gelijk blijven, geldt: hoe langer de looptijd van de lening, hoe hoger het risico op moeilijkheden bij de aflossing van de lening.
Het verwachte verlies op een lening wordt berekend door een combinatie te maken van de vijf bovenvermelde punten. Uitgaande van het niveau van dit verlies wordt een lening ondergebracht in een van de onderstaande categorieën:
A Leningen van uitstekende kwaliteit: er zijn drie subcategorieën. A omvat alle EU-landenrisico's, dit zijn leningen die zijn verleend aan of die volledig, uitdrukkelijk en onvoorwaardelijk door de lidstaten zijn gegarandeerd, waarbij verwacht wordt dat er zich geen terugbetalingsmoeilijkheden zullen voordoen en met een percentage voor onverwachte verliezen van 0%. A+ omvat leningen die toegekend zijn aan (of gegarandeerd zijn door) andere entiteiten dan lidstaten, waarbij ervan uitgegaan wordt dat tijdens de looptijd geen verslechtering zal optreden. A- omvat leningen waarbij er enige twijfel is omtrent het behoud van hun huidige status (bijvoorbeeld wegens de lange looptijd of als gevolg van de hoge volatiliteit van de toekomstige prijs van een anders uitstekend onderpand), maar waarbij elke neerwaartse ontwikkeling naar verwachting vrij beperkt zal zijn.
B Leningen van hoge kwaliteit: activa waarvoor de bank geen problemen verwacht, hoewel een geringe verslechtering in de toekomst niet wordt uitgesloten. B+ en B- worden gebruikt om de relatieve waarschijnlijkheid aan te geven van de mogelijkheid dat een dergelijke verslechtering zich voordoet.
C Leningen van goede kwaliteit: voorbeelden hiervan zijn niet-gegarandeerde leningen aan solide banken en bedrijven die na zeven jaar in één keer worden afgelost (bulletlening), of soortgelijke aflossing, vervaldag bij uitbetaling.
D Deze categorie vertegenwoordigt de grensgevallen tussen leningen van "aanvaardbare kwaliteit" en die waarbij zich enige problemen hebben voorgedaan. Dit keerpunt in de rangschikking wordt nauwkeuriger omschreven door de subcategorieën D+ en D-. Leningen met een rating D- vereisen een verhoogd toezicht.
E Deze categorie omvat leningen met een groter risicoprofiel dan doorgaans wordt aanvaard. Tot deze categorie behoren ook leningen waarbij zich tijdens de looptijd ernstige problemen hebben voorgedaan en waarbij een verlies niet kan worden uitgesloten. Derhalve zijn deze leningen onderworpen aan een rigoureus en doorgedreven toezicht. Met de subcategorieën E+ en E- wordt het verschil in intensiteit aangegeven van dit speciaal toezicht, waarbij de transacties met een rangschikking E- zich in een positie bevinden waarbij er een grote kans is dat de aflossing niet tijdig kan plaatsvinden en er dus een vorm van schuldherstructurering noodzakelijk wordt, hetgeen kan resulteren in een waardeverminderingsverlies.
F F (wanbetaling) verwijst naar leningen met onaanvaardbare risico's. Leningen met een rangschikking F- kunnen alleen het resultaat zijn van lopende transacties die na ondertekening geconfronteerd werden met onvoorziene, uitzonderlijke en bijzonder ongunstige omstandigheden. Alle transacties waarbij zich een verlies van de hoofdsom voor de faciliteit voordoet, worden onder F gerangschikt. Hiervoor geldt een specifieke benadering.
Doorgaans worden leningen die intern D- of lager zijn gerangschikt op een toezichtslijst geplaatst. Indien een lening in eerste instantie was goedgekeurd met een risicoprofiel van D- of lager, zal deze lening alleen op de toezichtslijst worden geplaatst als gevolg een feitelijke kredietgebeurtenis die geleid heeft tot een verdere verslechtering van de rangschikking van de lening.
In de tabel in afdeling 3.2.3.3 is de analyse opgenomen van de kredietkwaliteit van de leningportfolio van de faciliteit op basis van de bovenstaande rangschikking.
3.2.3.2Analyse van blootstelling aan kredietrisico van leningen
In de onderstaande tabel wordt de maximale blootstelling weergegeven aan kredietrisico van ondertekende en uitbetaalde leningen per categorie lener, waarbij rekening wordt gehouden met de garanties die door de borgstellers zijn verstrekt:
Per 31.12.2017 | Gegarandeerd | Andere kredietverbeteraars | Niet gegarandeerd | Totaal | % v/h totaal |
(x 1 000 EUR) | |||||
Banken | 46 860 | 11 651 | 919 216 | 977 727 | 59% |
Bedrijven | 145 914 | 59 462 | 285 492 | 490 868 | 29% |
Openbare instellingen | 30 882 | - | - | 30 882 | 2% |
Staten | - | 3 218 | 164 030 | 167 248 | 10% |
Totaal uitgekeerd | 223 656 | 74 331 | 1 368 738 | 1 666 725 | 100% |
Ondertekend, niet uitgekeerd | 89 597 | - | 780 385 | 869 983 | |
Per 31.12.2016 | Gegarandeerd | Andere kredietverbeteraars | Niet gegarandeerd | Totaal | % v/h totaal |
(x 1 000 EUR) | |||||
Banken | 22 691 | 34 597 | 933 609 | 990 897 | 57% |
Bedrijven | 110 849 | 97 213 | 320 406 | 528 468 | 31% |
Openbare instellingen | 38 330 | - | - | 38 330 | 2% |
Staten | - | 3 764 | 167 921 | 171 685 | 10% |
Totaal uitgekeerd | 171 870 | 135 574 | 1 421 936 | 1 729 380 | 100% |
Ondertekend, niet uitgekeerd | 94 976 | - | 806 923 | 901 899 |
3.2.3.3Analyse kredietkwaliteit per categorie lener
In de onderstaande tabel wordt de analyse weergegeven van de kredietkwaliteit van de portefeuille leningen van de portfolio van de faciliteit per 31 december 2017 en 31 december 2016 uitgaande van de rangschikking van de leningen, op basis van de ondertekende blootstellingen (uitgekeerd en niet-uitgekeerd).
Per 31.12.2017 | Uitstekende rangschikking | Standaard rangschikking | Min. aanvaardbaar risico | Hoog risico | Geen rangschikking | Totaal | % v/h totaal | |
(x 1 000 EUR) | ||||||||
A tot B- | C | D+ | D- en lager | |||||
Lener | Banken | 208 601 | 187 225 | 189 727 | 870 912 | - | 1 456 465 | 58% |
Bedrijven | 114 769 | 8 018 | 3 288 | 533 382 | 1 428 | 660 885 | 26% | |
Openbare instellingen | - | - | 30 882 | - | - | 30 882 | 1% | |
Staten | - | - | 13 861 | 374 614 | - | 388 476 | 15% | |
TOTAAL | 323 370 | 195 243 | 237 758 | 1 778 908 | 1 428 | 2 536 708 | 100 % | |
Per 31.12.2016 | Uitstekende rangschikking | Standaard rangschikking | Min. aanvaardbaar risico | Hoog risico | Geen rangschikking | Totaal | % v/h totaal | |
(x 1 000 EUR) | ||||||||
A tot B- | C | D+ | D- en lager | |||||
Lener | Banken | 94 081 | 53 970 | 315 524 | 1 038 705 | 126 951 | 1 629 231 | 62% |
Bedrijven | 125 810 | - | 19 389 | 393 877 | 152 355 | 691 431 | 26% | |
Openbare instellingen | - | - | 38 330 | - | - | 38 330 | 1% | |
Staten | - | - | 18 131 | 254 156 | - | 272 287 | 11% | |
TOTAAL | 219 891 | 53 970 | 391 374 | 1 686 738 | 279 306 | 2 631 279 | 100% |
3.2.3.4Risicoconcentraties van leningen en vorderingen
3.2.3.4.1Geografische analyse
Op basis van het land van de ontlener kan de leningportefeuille van de faciliteit worden uitgesplitst in de volgende geografische regio's (× 1 000 EUR):
Land van de ontlener | 31.12.2017 | 31.12.2016 |
Kenia | 331 891 | 341 805 |
Nigeria | 230 042 | 241 547 |
Uganda | 169 869 | 175 424 |
Tanzania | 116 093 | 115 239 |
Jamaica | 85 728 | 90 237 |
Burundi | 74 703 | 87 373 |
Mauritanië | 64 007 | 85 008 |
Congo (Democratische Republiek) | 62 439 | 47 122 |
Dominicaanse Republiek | 61 326 | 81 230 |
Ethiopië | 51 719 | 59 837 |
Ghana | 49 895 | 45 715 |
Togo | 45 574 | 64 605 |
Rwanda | 38 555 | 29 918 |
Mauritius | 26 598 | 31 518 |
Barbados | 25 124 | 6 809 |
Kameroen | 25 012 | 41 255 |
Malawi | 22 800 | 11 493 |
Nieuw-Caledonië | 21 670 | 2 191 |
Kaapverdië | 20 487 | 23 029 |
Mozambique | 19 212 | 22 389 |
Frans-Polynesië | 17 235 | 21 387 |
Kaaimaneilanden | 14 958 | 11 221 |
Angola | 14 850 | 19 |
Senegal | 13 881 | 18 544 |
Zambia | 10 910 | 11 079 |
Botswana | 7 618 | 7 889 |
Burkina Faso | 6 041 | 4 480 |
Haïti | 6 006 | 6 879 |
Niger | 5 631 | 523 |
Mali | 5 612 | 6 159 |
Samoa | 5 100 | 6 356 |
Seychellen | 5 036 | 2 058 |
Vanuatu | 2 162 | 2 470 |
Namibië | 1 971 | - |
Congo | 1 730 | 3 460 |
Liberia | 1 553 | 1 759 |
Palau | 1 384 | 1 929 |
Micronesië | 868 | 1 088 |
Regionaal ACS | 751 | 15 640 |
Zuid-Afrika | 653 | 1 336 |
Tonga | 31 | 46 |
Trinidad en Tobago | - | 528 |
Saint Lucia | - | 392 |
Bahama's | - | 392 |
Sint-Maarten | - | 2 |
Totaal | 1 666 725 | 1 729 380 |
3.2.3.4.2Analyse op grond van bedrijfstak
In de onderstaande tabel wordt de leningportefeuille van de faciliteit opgesplitst per bedrijfstak van de ontlener. De uitkeringen die eerst worden verstrekt aan een financiële tussenpersoon voordat zij aan de eindbegunstigde worden uitbetaald, zijn onder de globale leningen opgenomen (× 000 EUR):
Bedrijfstak van de ontlener | 31.12.2017 | 31.12.2016 |
Tertiaire sector en overige | 991 282 | 1 027 202 |
Elektriciteit, kolen en andere | 290 364 | 283 489 |
Stadsontwikkeling, renovatie en vervoer | 194 101 | 205 152 |
Grondstoffen en mijnbouw | 59 462 | 82 242 |
Autosnelwegen en andere wegen | 40 960 | 48 600 |
Luchthavens en systemen voor luchtverkeersafhandeling | 30 882 | 38 330 |
Telecommunicatie | 20 310 | 1 981 |
Voedselketen | 15 586 | 14 257 |
Olie, gas en petroleum | 12 466 | 8 384 |
Terugwinning van afval | 8 018 | 7 988 |
Verwerking van materialen, bouwsector | 2 194 | 8 691 |
Sociale infrastructuur, onderwijs en gezondheidszorg | 1 100 | 2 280 |
Consumptiegoederen | - | 784 |
Totaal | 1 666 725 | 1 729 380 |
3.2.3.5Achterstallen op leningen en waardeverminderingen
De identificatie, het toezicht en de rapportage over achterstallige bedragen verloopt overeenkomstig de procedures die zijn vastgelegd in de Richtsnoeren en procedures voor financieel toezicht die binnen de bank gelden. Deze procedures zijn in overeenstemming met de optimale bancaire werkmethoden en worden gebruikt voor alle leningen die door de EIB worden beheerd.
Het toezicht is gestructureerd om ervoor te zorgen dat i) potentiële achterstallen op betalingen in zo kort mogelijke tijd worden opgespoord en aangemeld bij de bevoegde diensten; ii) problematische gevallen onverwijld worden behandeld op het juiste operationele en besluitvormingsniveau; iii) op gezette tijd verslag wordt uitgebracht aan het directiecomité van de EIB en de lidstaten over de algemene stand van zaken met betrekking tot de achterstallen en de invorderingsmaatregelen die reeds zijn genomen en die men van plan is te nemen.
De achterstallen en waardeverminderingen op de leningen kunnen als volgt worden geanalyseerd (× 1000 EUR):
Leningen en vorderingen | Leningen en vorderingen | ||
Toelichtingen | 31.12.2017 | 31.12.2016 | |
Boekwaarde | 1 666 725 | 1 729 380 | |
Individueel in waarde verminderde activa | |||
Brutobedrag | 136 827 | 119 381 | |
Voorziening voor waardevermindering | 7 | -106 203 | -117 640 |
Individueel in waarde verminderde boekwaarde | 30 624 | 1 741 | |
Collectief in waarde verminderde activa | |||
Brutobedrag | - | - | |
Voorziening voor waardevermindering | - | - | |
Collectief in waarde verminderde boekwaarde | - | - | |
Achterstallig maar niet aan bijzondere waardevermindering onderhevig | |||
"Achterstallig" omvat | |||
0-30 dagen | 1 227 | 1 620 | |
30-60 dagen | 77 | 30 | |
60-90 dagen | 31 | - | |
90-180 dagen | 18 | - | |
meer dan 180 dagen | 1 | 1 | |
Achterstallige maar niet in waarde verminderde boekwaarde | 1 354 | 1 651 | |
Boekwaarde die niet vervallen is en evenmin in waarde is verminderd | 1 634 747 | 1 725 988 | |
Totale boekwaarde leningen en vorderingen | 1 666 725 | 1 729 380 |
3.2.3.6Leningoversluiting en respijt
De faciliteit beschouwt leningen in verzuim indien naar aanleiding van ongunstige veranderingen in de financiële positie van een ontlener de faciliteit opnieuw onderhandelt over de oorspronkelijke voorwaarden van de contractuele regelingen met deze ontlener, hetgeen een rechtstreeks effect heeft op de toekomstige kasstromen van het financieel instrument, hetgeen kan resulteren in een verlies voor de faciliteit. De financiële gevolgen van de herstructureringsactiviteiten zijn evenwel doorgaans beperkt tot eventuele waardeverminderingsverliezen, aangezien financiële neutraliteit doorgaans wordt toegepast door de faciliteit en tot uiting komt in de herziene tariefvoorwaarden van de herschikte verrichtingen.
Bij normale bedrijfsvoering zou de rangschikking van de desbetreffende leningen zijn verslechterd en zou de lening voorafgaand aan de heronderhandeling in de toezichtslijst zijn opgenomen. Zodra de heronderhandeling is beëindigd, zal de faciliteit nauwgezet toezicht blijven uitoefenen op deze leningen. Indien de herziene betalingsvoorwaarden niet voorzien in de terugbetaling van de oorspronkelijke boekwaarde van het actief, zal dit als een waardevermindering worden beschouwd. De desbetreffende waardeverminderingsverliezen zullen worden berekend op basis van de geraamde kasstromen, verdisconteerd met de oorspronkelijke effectieve rentevoet. Op gezette tijden wordt nagegaan of een waardevermindering moet plaatsvinden voor alle leningen waarvan de rangschikking is verslechterd tot E. Alle leningen met een F-rangschikking vereisen een waardevermindering. Zodra de rangschikking van een lening voldoende is verbeterd, wordt de lening verwijderd van de toezichtslijst overeenkomstig de procedures van de faciliteit.
Respijtmaatregelen en - praktijken die worden uitgevoerd door het herstructureringsteam van de faciliteit tijdens de verslagperiode, omvatten verlenging van de looptijd, uitstel van loutere kapitaalaflossing, uitstel van kapitaalaflossing en rentebetaling en kapitalisering van achterstallige betalingen. Dergelijke respijtmaatregelen hebben niet tot gevolg dat de onderliggende verrichting uit de balans wordt verwijderd.
Blootstellingen wegens wijzigingen in de contractuele voorwaarden die geen gevolgen hebben op de toekomstige kasstromen, zoals onderpand- of andere zekerheidsregelingen of afstand van contractuele rechten bij overeenkomsten worden niet beschouwd als verzuim. Bijgevolg worden deze gebeurtenissen niet beschouwd als toereikend om op zich een waardevermindering aan te geven.
Verrichtingen waarvoor respijtmaatregelen gelden, worden als dusdanig vermeld in de onderstaande tabel:
(x 1 000 EUR) | 31.12.2017 | 31.12.2016 |
Aantal verrichtingen waarvoor respijtmaatregelen gelden | 27 | 22 |
Boekwaarde | 136 973 | 171 135 |
met waardevermindering | 112 423 | 124 250 |
Opgenomen waardevermindering | 107 256 | 113 052 |
Rentebaten met betrekking tot respijtmaatregelen | 8 418 | 19 877 |
Afgeschreven uitgaven (na de beëindiging/verkoop van de verrichting) | 9 395 | 31 298 |
Respijtmaatregelen | |||||||
(x 1 000 EUR) | 31.12.2016 | Verlenging van de looptijden | Uitstel van loutere kapitaalaflossing | Uitstel van kapitaal-aflossingen en rentebetaling | Overige | Contractuele terugbetaling en beëindiging(1) | 31.12.2017 |
Banken | 37 276 | - | 2 886 | - | 5 490 | -15 305 | 30 347 |
Bedrijven | 133 859 | 10 062 | 2 803 | - | 3 013 | -43 111 | 106 626 |
Totaal | 171 135 | 10 062 | 5 689 | - | 8 503 | -58 416 | 136 973 |
(1) Dalingen kunnen worden verklaard door terugbetalingen van kapitaal tijdens het jaar met betrekking tot verrichtingen die reeds met ingang van 31 december 2017 als respijt worden beschouwd en door beëindiging van respijtmaatregelen tijdens het jaar. |
3.2.4Kredietrisico met betrekking tot geldmiddelen en kasequivalenten
De beschikbare middelen worden geïnvesteerd overeenkomstig het schema van de faciliteit voor de contractuele uitbetaling van de verplichtingen. Per 31 december 2017 en 31 december 2016 vonden investeringen plaats in de vorm van rekeningtegoeden, depositobewijzen en commercial paper.
De goedgekeurde entiteiten beschikken over een rating die overeenstemt met de ratings op korte en lange termijn die is vereist voor de beleggingen van kasmiddelen die door de EIB voor eigen rekening worden uitgevoerd; Bij verschillende ratings die door meer dan een ratingbureau zijn verleend, geldt de laagste rating. De maximaal toegestane limiet voor elke goedgekeurde bank bedraagt momenteel 50 000 000 EUR (vijftig miljoen EUR). Een uitzondering op deze regel is verleend aan de Société Générale, waar de faciliteit haar operationele kasgeldrekeningen aanhoudt. Het maximum voor kortlopend krediet voor de Société Générale bedraagt op 31 december 2017 en 31 december 2016 110 000 000 EUR (honderdtien miljoen EUR). Het verhoogde maximum is van toepassing op de som van de tegoeden op de operationele kasgeldrekeningen en de instrumenten die door deze tegenpartij zijn uitgegeven en worden aangehouden door de thesaurieportfolio.
Alle investeringen worden geplaatst bij de goedgekeurde entiteiten met een maximale looptijd van drie maanden vanaf de valutadatum. Per 31 december 2017 en 31 december 2016 hadden alle termijndeposito's, commercial paper en kasmiddelen die werden aangehouden door de thesaurieportfolio van de faciliteit een minimale rating P-1 van Moody's of gelijkwaardig op de vereffening.
In de onderstaande tabel is het saldo van de geldmiddelen en kasequivalenten inclusief opgelopen rente opgenomen (× 1000 EUR):
Minimale korte-termijnrating | Minimale lange-termijnrating | 31.12.2017 | 31.12.2016 | ||
(terminologie Moody's) | (terminologie Moody's) | ||||
P-1 | Aaa | 49 616 | 9% | 37 949 | 10% |
P-1 | Aa2 | - | 0% | 46 963 | 13% |
P-1 | Aa3 | 89 971 | 16% | 40 436 | 11% |
P-1 | A1 | 143 080 | 26% | 100 012 | 28% |
P-1 | A2 | 266 434 | 49% | 135 457 | 38% |
TOTAAL | 549 101 | 100% | 360 817 | 100% |
3.2.5Kredietrisico met betrekking tot derivaten
3.2.5.1Beleid op het vlak van kredietrisico van derivaten
Het kredietrisico met betrekking tot derivaten is het verlies dat een bepaalde partij kan oplopen wanneer de tegenpartij bij de transactie niet in staat zou zijn haar contractuele verplichtingen na te komen. Het kredietrisico bij derivaten hangt af van een aantal factoren (zoals rentevoeten en wisselkoersen) en stemt doorgaans overeen met een klein onderdeel van hun referentiewaarde.
De faciliteit mag in de uitoefening van haar normale activiteiten swapovereenkomsten sluiten ter afdekking van specifieke kredietverrichtingen of currency forward contracten sluiten ter afdekking van haar valutaposities, die in andere actief verhandelde valuta dan de euro luiden. Alle swaps worden uitgevoerd door de Europese Investeringsbank met een externe tegenpartij. De swaps vallen onder dezelfde Master Swap overeenkomsten en Credit Support bijlagen die tussen de Europese Investeringsbank en haar externe tegenpartijen zijn afgesloten.
3.2.5.2Meting van de kredietrisico's voor derivaten
Alle door de Europese Investeringsbank uitgevoerde swaps die betrekking hebben op de faciliteit, worden behandeld binnen hetzelfde contractuele kader en volgens dezelfde methodiek die gelden voor de derivaten die door de Europese Investeringsbank voor eigen doeleinden zijn ingezet. Met name de geschiktheid van de tegenpartijen bij de swapovereenkomst wordt bepaald door de Europese Investeringsbank op basis van dezelfde geschiktheidsvoorwaarden die gelden voor de algemene swapdoeleinden.
Voor het meten van de blootstelling aan kredietrisico met betrekking tot transacties met swaps en derivaten maakt de Europese Investeringsbank gebruik van de Net Market Exposure (NME) en Potential Future Exposure (PFE) benadering voor verslaglegging en toezicht op de limieten. De derivaten van de faciliteit zijn volledig opgenomen in de NME en PFE.
·In de onderstaande tabel zijn de looptijden van de valutarenteswaps opgenomen, opgesplitst voor hun referentiewaarde en reële waarde:
Swapcontracten per 31.12.2017 | korter dan | 1 jaar | 5 jaar | langer dan | Totaal 2017 |
(x 1 000 EUR) | 1 jaar | tot 5 jaar | tot 10 jaar | tot 10 jaar | |
Nominaal bedrag | - | 8 098 | - | - | 8 098 |
Reële waarde (d.i. netto contante waarde) | - | -955 | - | - | -955 |
Swapcontracten per 31.12.2016 | korter dan | 1 jaar | 5 jaar | langer dan | Totaal 2016 |
(x 1 000 EUR) | 1 jaar | tot 5 jaar | tot 10 jaar | tot 10 jaar | |
Nominaal bedrag | - | 7 430 | - | - | 7 430 |
Reële waarde (d.i. netto contante waarde) | - | -3 051 | - | - | -3 051 |
·De faciliteit sluit valuataswapcontracten op korte termijn ("FX swaps") af om het valutarisico af te dekken op uitkeringen van leningen in andere valuta dan de EUR. FX swaps hebben een looptijd van maximum drie maanden en worden regelmatig verlengd. Het referentiebedrag van FX swaps bedroeg 1.500,0 miljoen EUR op 31 december 2017 ten opzichte van 1.611,0 miljoen EUR op 31 december 2016. De reële waarde van FX swaps bedroeg 12,0 miljoen EUR op 31 december 2017 ten opzichte van -15,3 miljoen EUR op 31 december 2016.
·De faciliteit sluit interest rate swap contracten af om het renterisico op uitbetaalde leningen af te dekken. Per 31 december 2017 zijn er twee niet-afgewikkelde renteswaps met een referentiebedrag van 31,7 miljoen EUR (2016: 41,2 miljoen EUR) en een reële waarde van 0,3 miljoen EUR (2016: 0,1 miljoen EUR).
3.2.6Kredietrisico op tot einde looptijd aangehouden financiële activa
In de volgende tabel wordt de situatie toegelicht van de portefeuille van tot de vervaldatum aangehouden posities die volledig bestaan uit schatkistpapier en staatsobligaties die door Italië, Portugal en Spanje zijn uitgegeven of gegarandeerd, met een resterende looptijd tot drie maanden. EU-lidstaten, hun agentschappen, banken en niet-bancaire entiteiten zijn in aanmerking komende emittenten. De maximaal toegestane limiet voor elke goedgekeurde emittent bedraagt momenteel 50 000 000 EUR (vijftig miljoen EUR). Investeringen in obligaties op middellange en lange termijn kwamen ook in aanmerking, overeenkomstig de investeringsrichtsnoeren en afhankelijk van de liquiditeitsbehoeften.
Minimale korte-termijnrating | Minimale lange-termijnrating | 31.12.2017 | 31.12.2016 | ||
(terminologie Moody's) | (terminologie Moody's) | ||||
P-1 | Aa2 | - | 0% | 18 012 | 10% |
P-1 | A1 | - | 0% | 30 002 | 18% |
P-2 | Zonder rating | - | 0% | 20 025 | 12% |
P-2 | Baa2 | 94 353 | 65 % | - | 0% |
NP | Ba1 | 50 029 | 35% | 50 005 | 30% |
Zonder rating | Baa2 | - | 0% | 51 354 | 30% |
TOTAAL | 144 382 | 100% | 169 398 | 100% |
3.3Liquiditeitsrisico
Liquiditeitsrisico verwijst naar het vermogen van een entiteit om toename van activa te financieren en te voldoen aan haar verplichtingen wanneer deze vervallen, zonder onaanvaardbare verliezen op te lopen. Dit risico kan worden opgesplitst in een liquiditeitsfinancieringsrisico en een marktliquiditeitsrisico. Een liquiditeitsfinancieringsrisico is het risico dat een entiteit niet in staat zal zijn om op doeltreffende wijze gevolg te geven aan de verwachte en onverwachte huidige en toekomstige thesauriebehoeften, zonder afbreuk te doen aan haar dagelijkse verrichtingen of haar financiële positie. Een marktliquiditeitsrisico is het risico dat een entiteit een positie niet gemakkelijk kan compenseren of ongedaan kan maken tegen de marktprijs als gevolg van een ontoereikende marktdiepte of verstoring van de markten.
3.3.1 Beheer van het liquiditeitsrisico
De faciliteit wordt in eerste instantie gefinancierd met jaarlijkse bijdragen van de lidstaten alsook met terugbetalingen afkomstig van door de faciliteit uitgevoerde verrichtingen. Het liquiditeitsfinancieringsrisico wordt in eerste instantie door de faciliteit beheerd door het inventariseren van haar liquiditeitsbehoeften en de vereiste jaarlijkse bijdragen van de lidstaten.
Om de jaarlijkse bijdragen van de lidstaten te berekenen, worden de uitkeringspatronen van de bestaande en geplande portefeuille onderzocht en tijdens het jaar opgevolgd. Speciale gebeurtenissen, zoals vroegtijdige terugbetalingen, verkoop van aandelen of wanbetalingen worden in aanmerking genomen met het oog op een aanpassing van de jaarlijkse liquiditeitsvereisten.
Om het liquiditeitsrisico verder te beperken, beschikt de faciliteit over een liquiditeitsreserve die voldoende is om steeds de tijdig voorspelde uitbetalingen van contanten (op gezette tijden bekendgemaakt door de afdeling Kredietverlening van de EIB) te kunnen dekken. Middelen worden geïnvesteerd op de geldmarkt en de obligatiemarkten in de vorm van interbancaire deposito's en andere financiële instrumenten op korte termijn waarbij rekening wordt gehouden met de verplichtingen inzake uitbetalingen van contanten van de faciliteit. De liquide activa van de faciliteit worden beheerd door de dienst thesaurie van de bank om ervoor te zorgen dat de nodige kasmiddelen worden aangehouden om de faciliteit in staat te stellen haar verplichtingen na te komen.
Overeenkomstig het beginsel van scheiding van taken tussen front en back office vallen afwikkelingstransacties die betrekking hebben op de investering van deze activa onder de verantwoordelijkheid van de EIB-afdeling planning en afwikkeling van transacties. Daarnaast vallen de goedkeuring van tegenprestaties en de limieten voor investeringen in schatkistpapier, alsook het toezicht op deze limieten, onder de verantwoordelijkheid van het directoraat Risicobeheer van de bank.
3.3.2 Meting van het liquiditeitsrisico
In de deze afdeling opgenomen tabellen wordt een overzicht gegeven van de financiële verplichtingen van de faciliteit volgens looptijd op basis van de resterende periode tussen de balansdatum en de contractuele vervaldag (op basis van op niet-gedisconteerde kasstromen).
Wat betreft de niet-afgeleide financiële verplichtingen, heeft de faciliteit verbintenissen in de vorm van niet-uitbetaalde delen van het krediet uit hoofde van ondertekende kredietovereenkomsten, niet-uitbetaalde delen van ondertekende inschrijvingen op kapitaal/investeringsovereenkomsten, toegekende leninggaranties, of van toegezegde rentesubsidies en technische bijstand ("TA").
In het kader van de faciliteit afgesloten leningen hebben een uitbetalingstermijn. De uitbetalingen komen evenwel tot stand op momenten en in bedragen die een weerspiegeling zijn van de geboekte vooruitgang bij de desbetreffende investeringsprojecten. Bovendien zijn de leningen van de faciliteit transacties die tot stand komen in een relatief volatiele werkomgeving. Derhalve is het uitbetalingsschema onderworpen aan een aanzienlijke mate van onzekerheid.
Kapitaalinvesteringen worden opeisbaar wanneer en zodra uit hoofde van de fondsenbeheerders geldige opvragingen voor kapitaal tot stand komen, die een beeld geven van de geboekte vooruitgang bij hun investeringsactiviteiten. De trekkingsperiode is gewoonlijk 3 jaar en wordt vaak met een of twee jaar verlengd. Sommige uitbetalingsverbintenissen blijven gewoonlijk ook van kracht na afloop van de trekkingsperiode totdat de onderliggende investeringen van het fonds volledig beschikbaar zijn, aangezien de liquiditeiten van het fonds soms ontoereikend kunnen zijn om te voldoen aan de betalingsverplichtingen met betrekking tot vergoedingen en andere kosten.
Garanties gaan niet gepaard met specifieke uitbetalingsverplichtingen tenzij door de begunstigde van de lening een waarborg wordt afgeroepen. Het bedrag van uitstaande garanties wordt verlaagd volgens het aflossingsschema van gegarandeerde leningen.
Vastgelegde kasuitstromen van rentesubsidies vinden plaats bij gesubsidieerde leningen die met eigen middelen van de EIB worden gefinancierd. De gerapporteerde uitstromen zijn dus evenwel alleen vastleggingen die verband houden met deze leningen in plaats van het totaalbedrag vastlegde niet-uitgekeerde rentesubsidies. Zoals bij de leningen, is hun uitbetalingsschema onzeker.
Vastgelegde technische bijstand "Bruto nominale uitstroom" in de tabel "Looptijdprofiel van niet-afgeleide financiële verplichtingen" verwijst naar het totale niet-uitbetaalde deel van de ondertekende contracten voor technische bijstand. Het uitkeringspatroon is in aanzienlijke mate onzeker. Kasuitstromen die zijn ondergebracht in de categorie "drie maanden of minder" vertegenwoordigen het bedrag van uitstaande facturen dat tegen de verslagleggingsdatum wordt ontvangen.
Vastleggingen voor niet-afgeleide financiële verplichtingen zonder vastgestelde contractuele vervaldatum worden gerangschikt onder "Looptijd onbepaald". Vastleggingen met een vastgelegd verzoek voor uitbetalingen van contanten op de verslagleggingsdatum worden onder de desbetreffende termijn gerangschikt.
Bij afgeleide financiële verplichtingen vertegenwoordigt het looptijdprofiel de contractuele niet-gedisconteerde kasstromen van swapovereenkomsten met inbegrip van cross currency swaps(CCS), cross currency renteswaps(CCIRS), currency swaps op korte termijn en renteswaps.
Looptijdprofiel van niet-afgeleide financiële verplichtingen | 3 maanden of minder | Van 3 maanden tot 1 jaar | Van 1 jaar tot 5 jaar | Meer dan 5 jaar | Looptijd niet bepaald | Bruto nominale uitstroom |
x 1 000 EUR per 31.12.2017 | ||||||
Uitstroom voor vastgelegde maar niet-uitbetaalde leningen | 5 543 | - | - | - | 864 440 | 869 983 |
Uitstroom voor vastgelegde investeringsmiddelen en inschrijving op aandelen | 5 039 | - | - | - | 316 656 | 321 695 |
Andere (getekende niet-verstrekte garanties, verstrekte garanties) | - | - | - | - | 82 251 | 82 251 |
Uitstroom voor vastgelegde rentesubsidies | 1 245 | - | - | - | 286 066 | 287 311 |
Uitstroom voor vastgelegde technische bijstand | 1 931 | - | - | - | 24 720 | 26 651 |
TOTAAL | 13 758 | - | - | - | 1 574 133 | 1 587 891 |
Looptijdprofiel van niet-afgeleide financiële verplichtingen | 3 maanden of minder | Van 3 maanden tot 1 jaar | Van 1 jaar tot 5 jaar | Meer dan 5 jaar | Looptijd niet bepaald | Bruto nominale uitstroom |
x 1 000 EUR per 31.12.2016 | ||||||
Uitstroom voor vastgelegde maar niet-uitbetaalde leningen | 82 405 | - | - | - | 819 494 | 901 899 |
Uitstroom voor vastgelegde investeringsmiddelen en inschrijving op aandelen | 4 592 | - | - | - | 239 458 | 244 050 |
Andere (getekende niet-verstrekte garanties, verstrekte garanties) | - | - | - | - | 43 964 | 43 964 |
Uitstroom voor vastgelegde rentesubsidies | - | - | - | - | 275 917 | 275 917 |
Uitstroom voor vastgelegde technische bijstand | 2 671 | - | - | - | 24 807 | 27 478 |
TOTAAL | 89 668 | - | - | - | 1 403 640 | 1 493 308 |
Looptijdprofiel van afgeleide financiële verplichtingen | 3 maanden of minder | Van 3 maanden tot 1 jaar | Van 1 jaar tot 5 jaar | Meer dan 5 jaar | Bruto nominale instroom of uitstroom | |
x 1 000 EUR per 31.12.2017 | ||||||
CCS en CCIRS – instroom | 7 | 3 144 | 5 122 | - | 8 273 | |
CCS en CCIRS — uitstroom | - | -4 051 | -5 959 | - | -10 010 | |
Valutaswaps op korte termijn — instroom | 1 500 000 | - | - | - | 1 500 000 | |
Valutaswaps op korte termijn — uitstroom | -1 493 987 | - | - | - | -1 493 987 | |
Renteswaps — instroom | 355 | 1 102 | 4 138 | 625 | 6 219 | |
Renteswaps - uitstroom | - | -1 502 | -3 782 | -556 | -5 840 | |
Totaal | 6 375 | -1 307 | -482 | 69 | 4 655 | |
Looptijdprofiel van afgeleide financiële verplichtingen | 3 maanden of minder | Van 3 maanden tot 1 jaar | Van 1 jaar tot 5 jaar | Meer dan 5 jaar | Bruto nominale instroom of uitstroom |
x 1 000 EUR per 31.12.2016 | |||||
CCS en CCIRS – instroom | 3 | 2 409 | 5 222 | - | 7 634 |
CCS en CCIRS — uitstroom | - | -3 688 | -7 377 | - | -11 065 |
Valutaswaps op korte termijn — instroom | 1 611 000 | - | - | - | 1 611 000 |
Valutaswaps op korte termijn — uitstroom | -1 636 001 | - | - | - | -1 636 001 |
Renteswaps — instroom | 411 | 1 234 | 5 529 | 1 550 | 8 724 |
Renteswaps - uitstroom | - | -1 962 | -5 316 | -1 329 | -8 607 |
Totaal | -24 587 | -2 007 | -1 942 | 221 | -28 315 |
3.3.3Financiële activa en passiva op lange termijn
In de onderstaande tabel zijn de boekwaarden opgenomen van de niet-afgeleide financiële activa en financiële verplichtingen die naar verwachting meer dan 12 maanden na de verslagleggingsdatum zullen worden geïnd of afgewikkeld.
(x 1 000 EUR) | 31.12.2017 | 31.12.2016 |
Financiële activa: | ||
Leningen en vorderingen | 1 608 488 | 1 692 867 |
Voor verkoop beschikbare financiële activa | 497 539 | 516 884 |
Overige activa | 318 | 141 |
Totaal | 2 106 345 | 2 209 892 |
Financiële passiva: | ||
Voorzieningen voor verstrekte garanties | 549 | 497 |
Aan derden verschuldigde bedragen | 109 004 | 69 960 |
Totaal | 109 553 | 70 457 |
3.4Marktrisico
Het marktrisico is het risico dat wijzigingen in marktprijzen en koersen, zoals rentevoeten, aandelenkoersen, wisselkoersen de ontvangsten van de entiteit of de waarde van haar deelnemingen in financiële instrumenten beïnvloeden.
3.4.1 Renterisico
Het renterisico is de volatiliteit van de economische waarde van of van de baten afkomstig van de rentedragende posities als gevolg van ongunstige ontwikkelingen van de rentevoeten.
De fluctuatie van haar economische waarde of incongruenties op het vlak van prijszetting tussen verschillende activa, passiva en afdekkingsinstrumenten hebben geen rechtstreekse weerslag op de faciliteit omdat i) zij geen directe financieringskosten of rentedragende passiva heeft en ii) zij de weerslag aanvaardt van rentefluctuaties op de inkomsten uit haar investeringen.
De gevoeligheid van de kredietportefeuille en de micro hedging swaps van de faciliteit voor rentefluctuaties wordt gemeten op basis van een basispuntwaardeberekening.
In de BPV-berekening wordt de winst of het verlies gemeten van de netto contante waarde van de desbetreffende portfolio, ten opzichte een stijging met een 1 basispunt (0,01%) van rentevoettrends binnen een specifiek tijdsinterval "money market - tot en met 1 jaar", "very short - 2 tot 3 jaar", "short - 4 tot 6 jaar", "medium - 7 tot 11 jaar" "long - 12 tot 20 jaar" of "extra long - meer dan 21 jaar".
Voor het verkrijgen van de netto contante waarde (NPV) van de kasstromen van de leningen in EUR gebruikt de faciliteit de EUR-financieringscurve van de EIB (EUR-swapcurve bijgesteld met de globale financieringsspread van de EIB). De USD-financieringscurve van de EIB wordt gebruikt voor de berekening van de NPV van kasstromen van de leningen in USD. De netto contante waarde (NCW) van kasstromen van leningen in valuta waarvoor geen betrouwbare en voldoende volledige discontocurve beschikbaar is, wordt bepaald door de EUR-financieringscurve van de EIB als maatstaf te gebruiken.
Voor het berekenen van de netto contante waarde van micro hedging swaps gebruikt de faciliteit de EUR-swapcurve voor kasstromen in EUR en de USD-swapcurve voor kasstromen in USD.
Zoals blijkt uit de volgende tabel, zou de netto contante waarde van de leningenportefeuille inclusief de hieraan gerelateerde micro hedging swaps op 31 december 2017 dalen met 488 000 EUR (per 31.12.2016: daling met 516 000 EUR) als alle desbetreffende rentevoeten tegelijkertijd stijgen met 1 basispunt.
Basispuntwaarde | Geld | Zeer kort | Kort | Gemiddeld | Lang | Extra lang | Totaal |
(x 1 000 EUR) | Markt | ||||||
Per 31.12.2017 | 1 jaar | 2 tot 3 jaar | 4 tot 6 jaar | 7 tot 11 jaar | 12 tot 20 jaar | 21 jaar | |
Totale gevoeligheid van leningen en micro hedging swaps | -49 | -96 | -159 | -168 | -16 | - | -488 |
Basispuntwaarde | Geld | Zeer kort | Kort | Gemiddeld | Lang | Extra lang | Totaal |
(x 1 000 EUR) | Markt | ||||||
Per 31.12.2016 | 1 jaar | 2 tot 3 jaar | 4 tot 6 jaar | 7 tot 11 jaar | 12 tot 20 jaar | 21 jaar | |
Totale gevoeligheid van leningen en micro hedging swaps | -46 | -101 | -164 | -175 | -30 | - | -516 |
3.4.2Valutarisico
Het valutarisico voor de faciliteit is het risico op het verlies van inkomsten of economische waarde als gevolg van ongunstige ontwikkelingen van de wisselkoersen.
Met een referentierekenvaluta (EUR voor de faciliteit) wordt de faciliteit blootgesteld aan een valutarisico zodra er een incongruentie optreedt tussen in niet-referentierekenvaluta luidende activa en passiva. Onder het valutarisico valt ook het effect van wijzigingen in de waarde van toekomstige in een niet-referentierekenvaluta luidende kasstromen, bv. interest en dividenduitkeringen, als gevolg van wisselkoersschommelingen.
3.4.2.1Valutarisico en schatkistpapier
Het schatkistpapier van de faciliteit luidt in EUR of USD.
Het valutarisico wordt gedekt door contante of termijntransacties in vreemde valuta, valutaswaps of cross-currency swaps. De afdeling thesaurie van de bank kan, als zij dit nodig en passend acht, gebruik maken van een ander instrument, overeenkomstig het beleid van de bank, dat bescherming biedt tegen de marktrisico's met betrekking tot de financiële activiteiten van de faciliteit.
3.4.2.2Valutarisico en door de faciliteit gefinancierde of gegarandeerde transacties.
De bijdragen van de lidstaat aan de faciliteit worden ontvangen in EUR. De door de faciliteit gefinancierde of gegarandeerde transacties alsook de rentesubsidies kunnen in EUR, USD of elke andere goedgekeurde valuta luiden.
Een blootstelling aan valutarisico (ten opzichte van de referentievaluatie EUR) doet zich voor wanneer transacties in andere valuta dan de EUR niet afgedekt worden. De richtsnoeren voor de afdekking van de wisselkoers van de faciliteit worden hierna toegelicht.
3.4.2.2.1.Afdekking van verrichtingen in USD
Het valutarisico dat ontstaat door transacties van de faciliteit in USD, wordt gedekt op geaggregeerde basis via het gebruik van USD/EUR valutaswaps, waarvan het bedrag periodiek wordt verlengd en aangepast. Het gebruik van valutaswaps heeft een dubbel doel. Enerzijds wordt de noodzakelijke liquiditeit voor nieuwe uitkeringen (leningen en vermogen) gegenereerd en anderzijds blijft een macro valutahedging gehandhaafd.
Bij de aanvang van elke periode worden de tijdens de volgende periode in USD te ontvangen of betalen kasstromen geraamd op basis van de geplande of verwachte terugbetalingen/uitkeringen. Vervolgens worden de verlopen valutaswaps verlengd, waarbij hun bedrag wordt aangepast om ten minste de voor de volgende periode geraamde liquiditeitsbehoeften in USD te dekken.
-Op maandelijkse basis wordt de deviezenpositie in USD afgeschermd, indien zij de desbetreffende limieten overschrijdt, door een contante of termijntransactie.
-Binnen een doorrolperiode kunnen onverwachte tekorten aan liquiditeiten in USD worden gedekt door ad-hoc valutaswaptransacties, terwijl liquiditeitsoverschotten in schatkistpapier geïnvesteerd kunnen worden of in EUR kunnen worden omgezet, indien zij het gevolg zijn van een toename van de deviezenpositie.
3.4.2.2.2.Afdekking van transacties in andere valuta dan EUR of USD
-Transacties van de faciliteit in andere valuta dan EUR of USD worden afgedekt met cross-currency swap contracten met hetzelfde financiële profiel als de onderliggende lening, op voorwaarde dat er een operationele swapmarkt is.
-De faciliteit voert transacties uit in valuta waarvoor afdekkingsmogelijkheden hetzij niet op een efficiënte wijze beschikbaar zijn, hetzij tegen een hoge kostprijs beschikbaar zijn. Deze transacties luiden in lokale valuta, maar worden in EUR of USD afgewikkeld. Het kader voor financiële risico's van de faciliteit, dat op 22 januari 2015 door het comité van de faciliteit is goedgekeurd, biedt de mogelijkheid om de valutarisico's in lokale valuta met een significante positieve correlatie met de UDS synthetisch af te dekken met in USD luidende derivaten. De met in USD luidende derivaten synthetisch afgedekte lokale valuta zijn opgenomen in de tabel in afdeling 3.4.2.2.3 onder de vermelding "Lokale valuta (onder synthetische dekking), terwijl de niet met de USD synthetisch afgedekte lokale valuta in dezelfde tabel zijn weergegeven onder de vermelding "Lokale valuta (niet onder synthetische dekking)".
3.4.2.2.3Deviezenpositie (x 1000 EUR)
In de tabellen bij deze toelichting wordt de deviezenpositie van de faciliteit weergegeven.
De in de onderstaande tabellen weergegeven deviezenpositie is in overeenstemming met het risicobeleid van de faciliteit (zoals beschreven in het kader voor financiële risico's van de faciliteit). De deviezenpositie per risicobeleid is gebaseerd op boekhoudkundige gegevens en wordt gedefinieerd als het saldo tussen geselecteerde activa en passiva. De activa en passiva in de deviezenpositie per risicobeleid worden geselecteerd om ervoor te zorgen dat de opbrengsten alleen bij ontvangst worden omgezet in de rapporteringsvaluta (EUR).
De niet-gerealiseerde winsten en verliezen en waardevermindering op voor verkoop beschikbare financiële activa worden opgenomen in de deviezenpositie per risicobeleid, alsook waardevermindering op leningen en vorderingen. In de deviezenpositie per risicobeleid opgenomen derivaten worden gewaardeerd tegen hun nominale waarde in plaats van hun reële waarde, om in overeenstemming te worden gebracht met de ingehouden waarde van de activa, die ook worden gewaardeerd tegen hun nominale waarde aangepast met de waardevermindering voor leningen.
In de onderstaande tabel is het resterende deel van de activa en passiva, dat grotendeels bestaat uit op leningen opgebouwde rente, derivaten en subsidies opgenomen als "deviezenpositie buiten risicobeleid".
Per 31 december 2017 | Activa en passiva | Vastleggingen en voorwaardelijke verplichtingen | |||
Valuta's | Deviezenpositie per risicobeleid | Deviezenpositie buiten risicobeleid | Balans deviezenpositie | ||
USD | -206 535 | 6 087 | -200 448 | 377 994 | |
Lokale valuta (onder synthetische dekking)* | |||||
KES | 88 532 | 2 854 | 91 386 | - | |
TZS | 98 722 | 1 820 | 100 542 | - | |
DOP | 37 785 | 1 494 | 39 279 | - | |
UGX | 52 653 | 1 505 | 54 158 | - | |
RWF | 32 714 | 354 | 33 068 | - | |
Lokale valuta (niet onder synthetische dekking)* | |||||
HTG, MUR, MZN, XOF, ZMW | 30 802 | 183 | 30 985 | - | |
Totaal niet-EUR valuta | 134 673 | 14 297 | 148 970 | 377 994 | |
EUR | - | 2 688 497 | 2 688 497 | 1 278 511 | |
TOTAAL EUR en niet-EUR | 134 673 | 2 702 794 | 2 837 467 | 1 656 505 | |
* Zie afdeling 3.4.2.2.2 voor toelichting bij synthetische dekking. | |||||
Per 31 december 2016 | Activa en passiva | Vastleggingen en voorwaardelijke verplichtingen | |||
Valuta's | Deviezenpositie per risicobeleid | Deviezenpositie buiten risicobeleid | Balans deviezenpositie | ||
USD | -258 496 | 7 578 | -250 918 | 282 991 | |
Lokale valuta (onder synthetische dekking)* | |||||
KES | 117 881 | 3 869 | 121 751 | - | |
TZS | 97 116 | 1 931 | 99 046 | - | |
DOP | 52 553 | 2 013 | 54 566 | - | |
UGX | 36 776 | 1 077 | 37 854 | - | |
RWF | 22 258 | 194 | 22 452 | - | |
Lokale valuta (niet onder synthetische dekking)* | |||||
HTG, MUR, MZN, XOF, ZMW | 22 534 | 252 | 22 786 | 246 | |
Totaal niet-EUR valuta | 90 622 | 16 914 | 107 537 | 283 237 | |
EUR | - | 2 591 845 | 2 591 845 | 1 241 229 | |
TOTAAL EUR en niet-EUR | 90 622 | 2 608 759 | 2 699 382 | 1 524 466 |
3.4.2.3Deviezen gevoeligheidsanalyse
Per 31 december 2017 zou een waardevermindering ten belope van 10% van de EUR ten opzichte van alle niet EUR-valuta resulteren in een stijging van de middelen van de contribuanten ten belope van 16,6 miljoen EUR (31 december 2016: 12,0 miljoen EUR). Een waardeverhoging ten belope van 10% van de EUR ten opzichte van alle niet EUR-valuta zou resulteren in een daling van de middelen van de contribuanten ten belope van 13,6 miljoen EUR (31 december 2016: 9,9 miljoen EUR).
3.4.2.4Omrekeningskoers
De volgende omrekeningskoersen werden gebruikt voor de opstelling van de balans op 31 december 2017 en 31 december 2016:
31 december 2017 | 31 december 2016 | |
Andere dan EU-valuta | ||
Botswana Pula (BWP) | 11,7512 | 11,2657 |
Dominicaanse Republiek pesos (DOP) | 57,1465 | 48,7476 |
Fijische dollar (FJD) | 2,4186 | 2,1969 |
Haïtiaanse gourde (HTG) | 75,69 | 68,78 |
Keniaanse shillings (KES) | 123,7 | 108,06 |
Mauritaanse ouguiya (MRO) | 422,36 | 375,79 |
Mauritiaanse rupee (MUR) | 40,07 | 37,85 |
Mozambikaanse Metical (MZN) | 70,09 | 75,25 |
Rwandese frank (RWF) | 1 003,37 | 856,80 |
Tanzaniaanse shillings (TZS) | 2 681,78 | 2 296,99 |
Oegandese shillings (UGX) | 4 357,00 | 3 805,00 |
US-dollars (USD) | 1,1993 | 1,0541 |
CFA-franken (XAF/XOF) | 655,957 | 655,957 |
Zuid-Afrikaanse rand (ZAR) | 14,8054 | 14,457 |
Zambiaanse Kvacha (ZMW) | 11,965 | 10,4653 |
3.4.3Aandelenkoersrisico
Het aandelenkoersrisico is het risico dat de reële waarde van deelname in het aandelenkapitaal daalt als gevolg van de wijzigingen in het niveau van de aandelenkoersen en/de waarde van de aandeleninvesteringen.
De faciliteit is blootgesteld aan het aandelenkoersrisico via zijn investeringen in directe beleggingen in aandelen en risicokapitaalfondsen.
De waarde van niet-beursgenoteerde activa is niet gemakkelijk beschikbaar met het oog op een toezicht en controle op continue basis. Voor dergelijke posities omvatten de best beschikbare aanwijzingen prijzen van relevante waarderingstechnieken.
De effecten op de middelen van de contribuanten van de faciliteit (naar aanleiding van een verandering van de reële waarde van de voor verkoop beschikbare aandelenportfolio) als gevolg van een +/-10 % -verandering van de waarde van de individuele directe beleggingen in aandelen en risicokapitaalfondsen, waarbij alle andere variabelen constant blijven, komen neer op 49,8 miljoen EUR, respectievelijk 49,8 miljoen EUR per 31 december 2017 (51,7 miljoen EUR, respectievelijk -51,7 miljoen EUR per 31 december 2016).
4 Reële waarde van financiële instrumenten
Indeling van de rekeningen en reële waarde
In de volgende tabel zijn de boekwaarden en reële waarden van de financiële activa en verplichtingen opgenomen, inclusief hun niveau in de reëlewaardehiërarchie. In deze tabel zijn geen gegevens over de reële waarde opgenomen voor financiële activa en financiële verplichtingen die niet tegen reële waarde zijn geboekt als de boekwaarde een redelijke benadering is van de reële waarde.
Per 31.12.2017 | Boekwaarde | Reële waarde | |||||||||
(x 1 000 EUR) | Voor handels-doeleinden aangehouden | Beschikbaar voor verkoop | Geldmiddelen, leningen en vorderingen | Aange-houden tot einde looptijd | Overige financiële ver-plichtingen | Totaal | Niveau 1 | Niveau 2 | Niveau 3 | Totaal | |
Financiële activa geboekt tegen reële waarde: | |||||||||||
Afgeleide financiële instrumenten | 12 521 | - | - | - | - | 12 521 | - | 12 521 | - | 12 521 | |
Durfkapitaalfondsen | - | 420 104 | - | - | - | 420 104 | - | - | 420 104 | 420 104 | |
Directe aandeleninvesteringen | - | 77 435 | - | - | - | 77 435 | 24 458 | - | 52 977 | 77 435 | |
Totaal | 12 521 | 497 539 | - | - | - | 510 060 | 24 458 | 12 521 | 473 081 | 510 060 | |
Financiële activa niet geboekt tegen reële waarde: | |||||||||||
Geldmiddelen en kasequivalenten | - | - | 549 101 | - | - | 549 101 | - | - | - | - | |
Leningen en vorderingen | - | - | 1 666 725 | - | - | 1 666 725 | - | 1 852 507 | - | 1 852 507 | |
Door contribuanten te storten bedragen | - | - | 150 000 | - | - | 150 000 | - | - | - | - | |
Obligaties | - | - | - | 144 382 | - | 144 382 | 144 382 | - | - | 144 382 | |
Overige activa | - | - | 4 385 | - | - | 4 385 | - | - | - | - | |
Totaal | - | - | 2 370 211 | 144 382 | - | 2 514 593 | 144 382 | 1 852 507 | - | 1 996 889 | |
Totaal financiële activa | 12 521 | 497 539 | 2 370 211 | 144 382 | - | 3 024 653 | |||||
Financiële activa geboekt tegen reële waarde: | |||||||||||
Afgeleide financiële instrumenten | -1 153 | - | - | - | - | -1 153 | - | -1 153 | - | -1 153 | |
Totaal | -1 153 | - | - | - | - | -1 153 | - | -1 153 | - | -1 153 | |
Financiële verplichtingen niet geboekt tegen reële waarde: | |||||||||||
Voorzieningen voor verstrekte garanties | - | - | - | - | -484 | -484 | |||||
Aan derde partijen verschuldigde bedragen | - | - | - | - | -157 285 | -157 285 | |||||
Overige verplichtingen | - | - | - | - | -2 462 | -2 462 | |||||
Totaal | - | - | - | - | -160 231 | -160 231 | |||||
Totaal financiële verplichtingen | -1 153 | - | - | - | -160 231 | -161 384 |
4 Reële waarde van financiële instrumenten (vervolg)
Indeling van de rekeningen en reële waarde (vervolg)
Per 31 december 2016 | Boekwaarde | Reële waarde | |||||||||
(x 1 000 EUR) | Voor handels-doeleinden aange-houden | Beschikbaar voor verkoop | Geld-middelen, leningen en vorderingen | Aange-houden tot einde looptijd | Overige financiële ver-plichtingen | Totaal | Niveau 1 | Niveau 2 | Niveau 3 | Totaal | |
Financiële activa geboekt tegen reële waarde: | |||||||||||
Afgeleide financiële instrumenten | 6 920 | - | - | - | - | 6 920 | - | 6 920 | - | 6 920 | |
Durfkapitaalfondsen | - | 437 788 | - | - | - | 437 788 | - | - | 437 788 | 437 788 | |
Directe aandeleninvesteringen | - | 79 096 | - | - | - | 79 096 | 22 880 | - | 56 216 | 79 096 | |
Totaal | 6 920 | 516 884 | - | - | - | 523 804 | 22 880 | 6 920 | 494 004 | 523 804 | |
Financiële activa niet geboekt tegen reële waarde: | |||||||||||
Geldmiddelen en kasequivalenten | - | - | 360 817 | - | - | 360 817 | |||||
Leningen en vorderingen | - | - | 1 729 380 | - | - | 1 729 380 | - | 1 951 786 | - | 1 951 786 | |
Door contribuanten te storten bedragen | - | - | 86 395 | - | - | 86 395 | - | - | - | - | |
Obligaties | - | - | - | 169 398 | - | 169 398 | 120 123 | 48 031 | - | 168 154 | |
Overige activa | - | - | 345 | - | - | 345 | - | - | - | - | |
Totaal | - | - | 2 176 937 | 169 398 | - | 2 346 335 | 120 123 | 1 999 817 | - | 2 119 940 | |
Totaal financiële activa | 6 920 | 516 884 | 2 176 937 | 169 398 | - | 2 870 139 | |||||
Financiële activa geboekt tegen reële waarde: | |||||||||||
Afgeleide financiële instrumenten | -25 189 | - | - | - | - | -25 189 | - | -25 189 | - | -25 189 | |
Totaal | -25 189 | - | - | - | - | -25 189 | - | -25 189 | - | -25 189 | |
Financiële verplichtingen niet geboekt tegen reële waarde: | |||||||||||
Voorzieningen voor verstrekte garanties | - | - | - | - | -625 | -625 | |||||
Aan derde partijen verschuldigde bedragen | - | - | - | - | -116 114 | -116 114 | |||||
Overige verplichtingen | - | - | - | - | -2 546 | -2 546 | |||||
Totaal | - | - | - | - | -119 285 | -119 285 | |||||
Totaal financiële verplichtingen | -25 189 | - | - | - | -119 285 | -144 474 |
Waardering van reële waarden
4.2.1Waarderingstechnieken en aanzienlijke niet-waarneembare inputs
In de onderstaande tabel zijn gegevens opgenomen over de waarderingstechnieken en de aanzienlijke niet-waarneembare inputs voor de waardering van financiële instrumenten, die zijn ingedeeld onder niveau 2 en 3 van de reëlewaardehiërarchie:
Waarderingstechniek | Aanzienlijke niet-waarneembare inputs | Verhouding tussen niet-waarneembare inputs en waardering van reële waarden | |
Financiële instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde | |||
Afgeleide financiële instrumenten | Gedisconteerde kasstroom: Toekomstige kasstromen worden gewaardeerd op basis van termijnkoersen/rentevoeten (uitgaande van waarneembare termijnkoersen en rentencurven op het einde van de verslagperiode) en termijncontracten/rentevoeten, gedisconteerd tegen een percentage dat rekening houdt met het kredietrisico van verschillende tegenpartijen. | Niet van toepassing. | Niet van toepassing. |
Risicokapitaal-fonds (VCF) | Methode op basis van de aangepaste intrinsieke waarde: De reële waarde wordt bepaald aan de hand van hetzij het percentage van het onderliggende instrument dat de faciliteit in handen heeft, zoals vastgesteld in het laatste voor kasstromen bijgewerkte rapport, hetzij, voor zover deze gegevens beschikbaar zijn, de waarde per aandeel op dezelfde datum, zoals meegedeeld door de desbetreffende fondsbeheerder. Om de kloof tussen de laatst beschikbare intrinsieke waarde en de rapportage op het jaareinde te overbruggen, wordt een daaropvolgende evaluatieprocedure uitgevoerd en indien nodig wordt de gerapporteerde intrinsieke waarde aangepast. | Aanpassing voor de verstreken tijd tussen de laatste rapporteringsdatum van het durfkapitaalfonds en de waarderingsdatum, waarbij rekening wordt gehouden met de exploitatie- en beheerkosten, hierop volgende wijzigingen in de reële waarde van de onderliggende activa van de durfkapitaalfondsen, opgelopen extra verplichtingen en marktwijzigingen of andere wijzigingen in de economische omstandigheden. | Hoe langer de periode tussen de datum van de waardering van reële waarden en de laatste rapporteringsdatum van het durfkapitaalfonds, hoe hoger de aanpassing voor de verstreken tijd. |
Directe investeringen in aandelen | Aangepaste intrinsieke waarde | Aanpassing voor de verstreken tijd tussen de laatste rapporteringsdatum van de vennootschap waarin is geïnvesteerd en de waarderingsdatum, waarbij rekening wordt gehouden met de operationele uitgaven, hierop volgende wijzigingen in de reële waarde van de onderliggende activa van de vennootschappen waarin is geïnvesteerd, opgelopen extra verplichtingen en marktwijzigingen of andere wijzigingen in de economische omstandigheden, kapitaalsverhoging, verkoop/wijziging van de controle. | Hoe langer de periode tussen de datum van de waardering van reële waarden en de laatste rapporteringsdatum van de vennootschap waarin is geïnvesteerd, hoe hoger de aanpassing voor de verstreken tijd. |
Korting voor het ontbreken aan verhandelbaarheid (liquiditeit), die wordt bepaald door verwijzingen naar vorige transactieprijzen voor soortgelijke aandelen in het land/de regio, variërend van 5% tot 30%. | Hoe hoger de korting voor verhandelbaarheid, hoe lager de reële waarde. | ||
Financiële activa niet gewaardeerd tegen reële waarde | |||
Leningen en vorderingen | Gedisconteerde kasstromen: Het waarderingsmodel maakt gebruik van contractuele kasstromen die alleen worden uitgekeerd als de debiteur niet in gebreke blijft. Er wordt geen rekening gehouden met de waarde van de zekerheden of mogelijkheden voor vervroegde aflossing. Om de netto contante waarde (NCW) van de leningen te verkrijgen, worden in het gekozen model de contractuele kasstromen van elke lening verrekend waarbij gebruik wordt gemaakt van een aangepaste marktdiscontovoet. De NCW van elke afzonderlijke lening wordt vervolgens aangepast om rekening te kunnen houden met het desbetreffende hiermee samenhangende verwachte verlies. De resultaten worden vervolgens opgeteld om de reële waarde van de leningen en vorderingen te verkrijgen | Niet van toepassing. | Niet van toepassing. |
Tot einde looptijd aangehouden activa | Gedisconteerde kasstromen | Niet van toepassing. | Niet van toepassing. |
Bij de toepassing van de norm IFRS 13 worden waarderingsaanpassingen opgenomen in de reële waarde van de derivaten per 31 december 2017 en 2016. Hierbij gaat het om:
-aanpassingen van de kredietwaarderingen (CVA), waarbij het tegenpartijkredietrisico bij derivatentransacties in aanmerking wordt genomen, hetgeen resulteert in een daling met 38 000 EUR per 31 december 2017 en in een daling met 76 400 EUR per 31 december 2016.
-aanpassingen aan de debetwaarderingen (DVA), waarbij het eigen kredietrisico bij derivatentransacties in aanmerking wordt genomen, hetgeen resulteert in een stijging met 29 500 EUR per 31 december 2017 en een stijging met 42 900 EUR per 31 december 2016.
4.2.2Overdrachten tussen niveau 1 en 2
Het beleid van de faciliteit komt erop neer de overdrachten tussen niveaus te erkennen op de datum waarop zich de gebeurtenis of de gewijzigde omstandigheden hebben voorgedaan, die tot de overdracht hebben geleid.
In 2017 en 2016 vonden er binnen de faciliteit geen overdrachten plaats van het niveau 1 naar 2 of van het niveau 2 naar 1 van de reëlewaardehiërarchie.
4.2.3Reële waarden niveau 3
Afstemming van reële waarden niveau 3
In de onderstaande tabellen zijn de wijzigingen opgenomen bij de instrumenten in niveau 3 voor de op 31 december 2017 en 31 december 2016 afgesloten jaren:
(× 1000 EUR) | Voor verkoop beschikbare financiële activa |
Saldo per 1 januari 2017 | 494 004 |
Baten of verliezen opgenomen in winst of verlies: | |
- netto gerealiseerde baten op voor verkoop beschikbare financiële activa | 2 711 |
- waardevermindering van voor verkoop beschikbare financiële activa | -22 024 |
Totaal | -19 313 |
Baten of verliezen opgenomen in andere niet-gerealiseerde resultaten: | |
- nettowijziging in reële waarde van voor verkoop beschikbare financiële activa | -17 592 |
Totaal | -17 592 |
Uitgekeerde bedragen | 62 660 |
Terugbetalingen | -44 568 |
Afschrijvingen | -2 110 |
Saldo per 31 december 2017 | 473 081 |
(× 1000 EUR) | Voor verkoop beschikbare financiële activa |
Saldo per 1 januari 2016 | 419 175 |
Baten of verliezen opgenomen in winst of verlies: | |
- netto gerealiseerde baten op voor verkoop beschikbare financiële activa | -6 504 |
- waardevermindering van voor verkoop beschikbare financiële activa | -2 493 |
Totaal | -8 997 |
Baten of verliezen opgenomen in andere niet-gerealiseerde resultaten: | |
- nettowijziging in reële waarde van voor verkoop beschikbare financiële activa | -24 628 |
Totaal | -24 628 |
Uitgekeerde bedragen | 153 986 |
Terugbetalingen | -37 978 |
Afschrijvingen | -7 554 |
Saldo per 31 december 2016 | 494 004 |
Per 31.12.2017 | Stijging | Daling |
(x 1000 EUR) | ||
Directe aandeleninvesteringen | - | - |
Per 31 december 2016 | Stijging | Daling |
(x 1000 EUR) | ||
Directe aandeleninvesteringen | 10 | -10 |
Totaal | 10 | -10 |
Geldmiddelen en kasequivalenten zijn samengesteld uit:
31.12.2017 | 31.12.2016 | |
Contanten | 166 445 | 51 462 |
Termijndeposito's | 367 653 | 259 337 |
Commercial paper | 15 003 | 50 018 |
Geldmiddelen en kasequivalenten in het vermogensoverzicht | 549 101 | 360 817 |
Opgebouwde rente | 68 | 5 |
Geldmiddelen en kasequivalenten in het kasstroomoverzicht | 549 169 | 360 822 |
Per 31 december 2017 | Reële waarde | Nominaal bedrag | |
Activa | Passiva | ||
Valutarenteswaps | 149 | -1 105 | 8 098 |
Renteswaps | 393 | -48 | 31 711 |
FX swaps | 11 979 | - | 1 500 000 |
Totaal afgeleide financiële instrumenten | 12 521 | -1 153 | 1 539 809 |
Per 31 december 2016 | Reële waarde | Nominaal bedrag | |
Activa | Passiva | ||
Valutarenteswaps | - | -3 051 | 7 430 |
Renteswaps | 388 | -335 | 41 233 |
FX swaps | 6 532 | -21 803 | 1 611 000 |
Totaal afgeleide financiële instrumenten | 6 920 | -25 189 | 1 659 663 |
7 Leningen en vorderingen (x 1000 EUR)
Globale leningen (*) | Niet-achtergestelde leningen | Achtergestelde leningen | Totaal | |
Nominaal per 1 januari 2017 | 994 527 | 764 339 | 71 563 | 1 830 429 |
Uitgekeerde bedragen | 305 059 | 63 603 | - | 368 662 |
Afschrijvingen | -3 257 | -6 138 | - | -9 395 |
Terugbetalingen | -162 361 | -91 125 | - | -253 486 |
Gekapitaliseerde rente | - | - | - | - |
Verschillen wisselkoersen | -128 874 | -43 180 | -9 017 | -181 071 |
Nominaal per 31 december 2017 | 1 005 094 | 687 499 | 62 546 | 1 755 139 |
Waardevermindering per 1 januari 2017 | -18 185 | -28 294 | -71 161 | -117 640 |
Opgenomen waardevermindering in overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten | -5 105 | -11 572 | - | -16 677 |
Afschrijvingen | 3 257 | 6 138 | - | 9 395 |
Terugboeking van waardeverminderingsverliezen | 2 204 | 3 752 | - | 5 956 |
Verschillen wisselkoersen | 914 | 3 234 | 8 615 | 12 763 |
Waardevermindering per 31 december 2017 | -16 915 | -26 742 | -62 546 | -106 203 |
Geamortiseerde kosten | -3 802 | -3 408 | - | -7 210 |
Rente | 15 122 | 9 877 | - | 24 999 |
Leningen en vorderingen per 31 december 2017 | 999 499 | 667 226 | - | 1 666 725 |
Globale leningen (*) | Niet-achtergestelde leningen | Achtergestelde leningen | Totaal | |
Nominaal per 1 januari 2016 | 661 792 | 818 007 | 160 555 | 1 640 354 |
Uitgekeerde bedragen | 476 685 | 51 691 | - | 528 376 |
Afschrijvingen | - | -109 | -31 189 | -31 298 |
Terugbetalingen | -178 282 | -107 259 | -65 927 | -351 468 |
Gekapitaliseerde rente | - | - | 7 183 | 7 183 |
Verschillen wisselkoersen | 34 332 | 2 009 | 941 | 37 282 |
Nominaal per 31 december 2016 | 994 527 | 764 339 | 71 563 | 1 830 429 |
Waardevermindering per 1 januari 2016 | -9 403 | -22 445 | -159 198 | -191 046 |
Opgenomen waardevermindering in overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten | -8 794 | -11 999 | - | -20 793 |
Afschrijvingen | - | 109 | 31 189 | 31 298 |
Terugboeking van waardeverminderingsverliezen | 360 | 6 100 | 58 698 | 65 158 |
Verschillen wisselkoersen | -348. | -59 | -1 850 | -2 257 |
Waardevermindering per 31 december 2016 | -18 185 | -28 294 | -71 161 | -117 640 |
Geamortiseerde kosten | -3 906 | -3 682 | - | -7 588 |
Rente | 14 807 | 9 371 | 1 | 24 179 |
Leningen en vorderingen per 31 december 2016 | 987 243 | 741 734 | 403 | 1 729 380 |
(*) inclusief agentuurovereenkomsten |
8 Voor verkoop beschikbare financiële activa (x 1000 EUR)
Durfkapitaal-fondsen | Directe aandelen-investeringen | Totaal | |
Kosten per 1 januari 2017 | 331 253 | 72 636 | 403 889 |
Uitgekeerde bedragen | 62 660 | - | 62 660 |
Terugbetalingen / verkoop | -41 678 | -2 890 | -44 568 |
Afschrijvingen | -437 | -1 673 | -2 110 |
Wisselkoerswijzigingen bij terugbetalingen/verkoop | 1 600 | 55 | 1 655 |
Kosten per 31 december 2017 | 353 398 | 68 128 | 421 526 |
Niet-gerealiseerde winsten en verliezen per 1 januari 2017 | 129 427 | 13 457 | 142 884 |
Nettowijziging niet-gerealiseerde winsten en verliezen | -18 242 | 1 174 | -17 068 |
Niet-gerealiseerde winsten en verliezen per 31 december 2017 | 111 185 | 14 631 | 125 816 |
Waardevermindering per 1 januari 2017 | -22 892 | -6 997 | -29 889 |
Opgenomen waardevermindering in overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten tijdens het jaar | -22 024 | - | -22 024 |
Afschrijvingen | 437 | 1 673 | 2 110 |
Waardevermindering per 31 december 2017 | -44 479 | -5 324 | -49 803 |
Voor verkoop beschikbare financiële activa per 31 december 2017 | 420 104 | 77 435 | 497 539 |
Durfkapitaal-fondsen | Directe aandelen-investeringen | Totaal | |
Kosten per 1 januari 2016 | 267 331 | 22 979 | 290 310 |
Uitgekeerde bedragen | 101 323 | 52 663 | 153 986 |
Terugbetalingen / verkoop | -37 948 | -30 | -37 978 |
Afschrijvingen | -4 594 | -2 960 | -7 554 |
Wisselkoerswijzigingen bij terugbetalingen/verkoop | 5 141 | -16 | 5 125 |
Kosten per 31 december 2016 | 331 253 | 72 636 | 403 889 |
Niet-gerealiseerde winsten en verliezen per 1 januari 2016 | 153 901 | 10 092 | 163 993 |
Nettowijziging niet-gerealiseerde winsten en verliezen | -24 474 | 3 365 | -21 109 |
Niet-gerealiseerde winsten en verliezen per 31 december 2016 | 129 427 | 13 457 | 142 884 |
Waardevermindering per 1 januari 2016 | -25 029 | -9 921 | -34 950 |
Opgenomen waardevermindering in overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten tijdens het jaar | -2 457 | -36 | -2 493 |
Afschrijvingen | 4 594 | 2 960 | 7 554 |
Waardevermindering per 31 december 2016 | -22 892 | -6 997 | -29 889 |
Voor verkoop beschikbare financiële activa per 31 december 2016 | 437 788 | 79 096 | 516 884 |
9 Door contribuanten te storten bedragen (x 1000 EUR)
De door contribuanten te storten bedragen zijn volledig samengesteld uit afgeroepen, maar nog niet betaalde bijdragen van lidstaten.
10 Tot einde looptijd aangehouden financiële activa (x 1000 EUR)
De tot einde looptijd aangehouden portfolio bestaat uit beursgenoteerde obligaties met een resterende looptijd van minder dan drie maanden op de verslagleggingsdatum. In de onderstaande tabel worden de bewegingen weergegeven van de tot einde looptijd aangehouden portfolio:
Saldo per 1 januari 2017 | 169 398 |
Verwervingen | 1 084 149 |
Looptijden | -1 109 563 |
Wijziging inzake afschrijvingen van agio/disagio | -59 |
Verandering in de opgelopen rente | 457 |
Saldo per 31 december 2017 | 144 382 |
Saldo per 1 januari 2016 | 228 521 |
Verwervingen | 1 159 704 |
Looptijden | -1 219 953 |
Wijziging inzake afschrijvingen van agio/disagio | -87 |
Verandering in de opgelopen rente | 1 213 |
Saldo per 31 december 2016 | 169 398 |
31.12.2017 | 31.12.2016 | |
Door de EIB te betalen bedragen | 4 117 | 1 |
Financiële waarborgen | 268 | 344 |
Totaal overige activa | 4 385 | 345 |
31.12.2017 | 31.12.2016 | |
Uitgestelde rentesubsidies | 24 895 | 25 884 |
Uitgestelde commissies op leningen en vorderingen | 907 | 399 |
Totaal uitgestelde baten | 25 802 | 26 283 |
13 Voorzieningen voor verstrekte garanties (× 1000 EUR)
Voor de boeking van het bedrag van de voorzieningen voor verstrekte garanties wordt gebruik gemaakt van de best mogelijke raming van de middelen die nodig zijn om te voldoen aan de financiële verplichtingen die uit de garantie voortvloeien. Het bedrag is de som van
-het oorspronkelijk opgenomen bedrag verminderd met, in voorkomend geval, de geaccumuleerde afschrijvingen die zijn opgenomen in overeenstemming met IAS 18 Opbrengsten; en
-de overschrijding van de bovenvermelde bedragen, gewaardeerd overeenkomstig IAS 37 Voorzieningen, voorwaardelijke verplichtingen en voorwaardelijke activa.
2017 | 2016 | |
Saldo per 1 januari | 625 | - |
Opgenomen toevoegingen in overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten | 65 | 242 |
Benut | -206 | - |
Overdracht van "Overige passiva", financiële waarborgen | - | 383 |
Saldo per 31 december | 484 | 625 |
31.12.2017 | 31.12.2016 | |
Netto algemene administratiekosten aan EIB te betalen | 45 105 | 43 483 |
Andere aan EIB te betalen bedragen | 580 | - |
Nog niet uitgekeerde rentesubsidies en technische bijstand die aan lidstaten zijn verschuldigd | 111 600 | 72 631 |
Totaal aan derde partijen verschuldigde bedragen | 157 285 | 116 114 |
31.12.2017 | 31.12.2016 | |
Voorschotten op terugbetalingen lening | 1 986 | 2 081 |
Uitgestelde baten van rentesubsidies | 436 | 458 |
Financiële waarborgen | 40 | 7 |
Totaal overige verplichtingen | 2 462 | 2 546 |
16 Afgeroepen bijdrage lidstaten (x 1000 EUR)
Lidstaten | Bijdrage aan de faciliteit | Bijdrage aan rentesubsidies en technische bijstand | Totaal bijgedragen | Afgeroepen en niet betaald |
Oostenrijk | 65 597 | 8 387 | 73 984 | 3 615 |
België | 96 872 | 12 340 | 109 212 | 5 295 |
Bulgarije | 644 | 266 | 910 | 210 |
Cyprus | 414 | 171 | 585 | 135 |
Tsjechië | 2 346 | 969 | 3 315 | 765 |
Denemarken | 53 220 | 6 875 | 60 095 | 3 000 |
Estland | 230 | 95 | 325 | 75 |
Finland | 37 206 | 4 920 | 42 126 | 2 205 |
Frankrijk | 589 781 | 72 062 | 661 843 | 29 325 |
Duitsland | 574 815 | 72 516 | 647 331 | 30 750 |
Griekenland | 32 475 | 4 589 | 37 064 | 2 205 |
Hongarije | 2 530 | 1 045 | 3 575 | 825 |
Ierland | 16 939 | 2 620 | 19 559 | 1 365 |
Italië | 317 104 | 42 453 | 359 557 | 19 290 |
Letland | 322 | 133 | 455 | 105 |
Litouwen | 552 | 228 | 780 | 180 |
Luxemburg | 7 207 | 930 | 8 137 | 405 |
Malta | 138 | 57 | 195 | 45 |
Nederland | 129 685 | 16 715 | 146 400 | 7 275 |
Polen | 5 980 | 2 470 | 8 450 | 1 950 |
Portugal | 25 243 | 3 579 | 28 822 | 1 725 |
Roemenië | 1 702 | 703 | 2 405 | 555 |
Slowakije | 966 | 399 | 1 365 | 315 |
Slovenië | 828 | 342 | 1 170 | 270 |
Spanje | 156 239 | 23 306 | 179 545 | 11 775 |
Zweden | 68 760 | 9 129 | 77 889 | 4 110 |
Verenigd Koninkrijk | 329 205 | 46 392 | 375 597 | 22 230 |
Totaal per 31 december 2017 | 2 517 000 | 333 691 | 2 850 691 | 150 000 |
Totaal per 31 december 2016 | 2 377 000 | 273 691 | 2 650 691 | 86 395 |
31.12.2017 | 31.12.2016 | |
Vastleggingen | ||
Niet-uitgekeerde leningen | 869 983 | 901 899 |
Niet-uitbetaalde verbintenis met betrekking tot voor verkoop beschikbare financiële activa | 321 695 | 244 050 |
Verstrekte garanties | 7 682 | 8 627 |
Rentesubsidies en technische bijstand | 382 576 | 334 553 |
Voorwaardelijke passiva | ||
Getekende niet-verstrekte garanties | 74 569 | 35 337 |
Totaal voorwaardelijke verplichtingen en vastleggingen | 1 656 505 | 1 524 466 |
Vanaf 1.1.2017 | Vanaf 1.1.2016 | |
tot 31.12.2017 | tot 31.12.2016 | |
Leningen en vorderingen | 97 440 | 102 580 |
Rentesubsidies | 3 966 | 4 118 |
Totale rente en soortgelijke baten | 101 406 | 106 698 |
De voornaamste onderdelen van rente en soortgelijke uitgaven zijn als volgt: | ||
Vanaf 1.1.2017 | Vanaf 1.1.2016 | |
tot 31.12.2017 | tot 31.12.2016 | |
Afgeleide financiële instrumenten | -980 | -1 142 |
Geldmiddelen en kasequivalenten | -1 037 | -752 |
Tot einde looptijd aangehouden activa | -654 | -413 |
Totale rente en soortgelijke uitgaven | -2 671 | -2 307 |
19 Baten en lasten uit hoofde van vergoedingen en provisies (x 1000 EUR)
Vanaf 1.1.2017 | Vanaf 1.1.2016 | |
tot 31.12.2017 | tot 31.12.2016 | |
Vergoedingen en provisies op leningen en vorderingen | - | 515 |
Vergoedingen en provisies op financiële garanties | 209 | 183 |
Overige | 1 | 1 |
Totaal baten uit hoofde van vergoedingen en provisies | 210 | 699 |
De voornaamste onderdelen lasten uit hoofde van vergoedingen en provisies zijn als volgt: | ||
Vanaf 1.1.2017 | Vanaf 1.1.2016 | |
tot 31.12.2017 | tot 31.12.2016 | |
Provisies betaald aan derde partijen met betrekking tot voor verkoop beschikbare financiële activa | -60 | -48 |
Totaal uitgaven uit hoofde van vergoedingen en provisies | -60 | -48 |
20 Netto gerealiseerde baten op voor verkoop beschikbare financiële activa (x 1000 EUR)
Hierna volgt een overzicht van de voornaamste onderdelen van de netto gerealiseerde baten op voor verkoop beschikbare financiële activa:
Vanaf 1.1.2017 | Vanaf 1.1.2016 | |
tot 31.12.2017 | tot 31.12.2016 | |
Netto-opbrengsten van voor verkoop beschikbare financiële activa | 1 030 | 2 159 |
Baten uit dividenden | 1 681 | 4 345 |
Netto gerealiseerde baten op voor verkoop beschikbare financiële activa | 2 711 | 6 504 |
Vanaf 1.1.2017 | Vanaf 1.1.2016 | |
tot 31.12.2017 | tot 31.12.2016 | |
De daadwerkelijke kosten die door de EIB zijn gemaakt | -48 285 | -45 858 |
Baten van taxatievergoedingen die rechtstreeks bij de cliënten van de faciliteit in rekening worden gebracht | 3 180 | 2 375 |
Totaal algemene administratiekosten | -45 105 | -43 483 |
22 Betrokkenheid bij ongeconsolideerde gestructureerde entiteiten (x 1000 EUR)
Definitie van een gestructureerde entiteit
Een gestructureerde entiteit is zodanig opgezet dat stemrechten of vergelijkbare rechten niet de dominante factor zijn bij het uitmaken wie zeggenschap over de entiteit uitoefent. Volgens IFRS 12 heeft een gestructureerde entiteit veelal sommige of alle volgende kenmerken of eigenschappen:
·beperkte activiteiten;
·een beperkte en duidelijk omlijnde doelstelling, zoals het uitvoeren van een fiscaal interessante lease, het verrichten van onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten, het verstrekken aan een entiteit van een bron van kapitaal of financiering, of het bieden van investeringsmogelijkheden aan investeerders door aan de activa van de gestructureerde entiteit verbonden risico's en voordelen aan investeerders over te dragen;
·ontoereikend eigen vermogen om de gestructureerde entiteit in staat te stellen haar activiteiten te financieren zonder achtergestelde financiële steun;
·financiering in de vorm van diverse contractueel verbonden instrumenten ten behoeve van investeerders welke tot kredietconcentraties of andere risico's aanleiding geven (tranches).
Niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten.
Met "niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten" wordt verwezen naar alle gestructureerde entiteiten die niet door de faciliteit worden gecontroleerd. Hieronder vallen onder meer belangen in gestructureerde entiteiten die niet geconsolideerd zijn.
Definitie van belangen in gestructureerde entiteiten:
In IFRS 12 wordt "belang" breed gedefinieerd als een contractuele of niet-contractuele betrokkenheid die de verslaggevende entiteit blootstelt aan veranderlijkheid van opbrengsten uit de prestaties van de andere entiteit. Voorbeelden van dergelijke belangen zijn onder meer het aanhouden van deelnemingen en andere vormen van betrokkenheid, zoals het verstrekken van financiering, liquiditeitssteun, kredietverbetering, verbintenissen en garanties aan de andere entiteit. IFRS 12 bepaalt dat een entiteit niet noodzakelijkerwijze een belang heeft in een andere entiteit enkel en alleen omdat er een typische klanten-leveranciersrelatie bestaat.
In de onderstaande tabel worden de types gestructureerde entiteiten vermeld die door de faciliteit niet zijn geconsolideerd maar waarin zij een belang heeft.
Type gestructureerde entiteit | Aard en oogmerk | Door de faciliteit aangehouden belang |
Projectfinanciering - leningen aan voor een bijzonder doel opgerichte entiteiten ("SPV") | Projectfinancieringstransacties zijn transacties waarbij de faciliteit voor haar schuldaflossing een beroep doet op een kredietnemer wiens enige of belangrijkste inkomstenbron tot stand komt door een activum of een beperkt aantal activa die met een dergelijke schuld worden gefinancierd of andere reeds bestaande activa die contractueel aan het project zijn gerelateerd. Projectfinancieringstransacties worden vaak gefinancierd met SPV. | Netto uitgekeerde bedragen; Rentebaten. |
Risicokapitaaltransacties | De faciliteit financiert risicokapitaal en beleggingsfondsen. Risicokapitaal en beleggingsfondsen voorzien in het samenvoegen en beheren van middelen van investeerders die op zoek zijn naar deelnemingen in kleine en middelgrote ondernemingen met sterk groeipotentieel en die infrastructuurprojecten willen financieren. | Investeringen in participaties/aandelen die zijn uitgegeven door de durfkapitaalentiteit; Dividenden ontvangen als baten uit dividenden. |
De boekwaarden van de niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten waarin de faciliteit een belang heeft op de verslagleggingsdatum, alsook de maximale blootstelling van de faciliteit aan verlies met betrekking tot deze entiteiten zijn opgenomen in de onderstaande tabel. De maximale blootstelling aan verlies omvat de boekwaarde en de hieraan gerelateerde niet-uitbetaalde vastleggingen.
Type gestructureerde entiteit | Bijschrift | Nettoboek-waarde op 31.12.2017 | Nettoboek-waarde op 31.12.2016 | Maximale blootstelling aan verlies op 31.12.2017 | Maximale blootstelling aan verlies op 31.12.2016 |
Risicokapitaalfondsen | Voor verkoop beschikbare financiële activa | 420 104 | 437 788 | 737 661 | 672 222 |
TOTAAL | 420 104 | 437 788 | 737 661 | 672 222 |
23 Impactfinancieringsenveloppe (× 1000 EUR)
Een nieuw dotatiekapitaal ten belope van 500 miljoen EUR werd goedgekeurd voor de investeringsfaciliteit, de zogenaamde "impactfinancieringsenveloppe" (hierna "IFE" genoemd), die de faciliteit in staat moet stellen projecten te ondersteunen met een bijzonder veelbelovend ontwikkelingspotentieel en de grotere risico's waarmee dergelijke investeringen gepaard gaan, op zich te nemen. De enveloppe biedt nieuwe mogelijkheden voor de versterking van de kredietverlening van de faciliteit aan de particuliere sector via investeringen in de volgende instrumenten:
Sociale impact equity-fondsen — worden gepromoot door een opkomende groep beheerders van private equity-fondsen voor wie de verlichting van sociale of ecologische problemen de kern uitmaakt van de investeringsstrategie van hun fondsen, maar die eveneens nog streven naar houdbaarheid op niveau van het fonds alsook de vennootschappen waarin is belegd.
Leningen aan financiële intermediairs — (bv. microfinancieringsinstellingen, lokale banken en kredietcoöperaties) die in ACS-landen actief zijn waarin de EIB geen financiering kan overwegen — in het bijzonder in lokale valuta — onder de bestaande richtsnoeren voor kredietrisico, bv. wegens aanzienlijke landenrisico's, valutavolatiliteit of een gebrek aan benchmarks voor prijsstelling. De belangrijkste doelstelling van dergelijke leningen is het financieren van projecten met een significant ontwikkelingspotentieel, in het bijzonder op het vlak van steun aan micro- en kleine ondernemingen en landbouw, die doorgaans niet in aanmerking komen voor financiering uit de faciliteit.
Risicodelingsinstrumenten— in de vorm van garanties voor eerste verliezen die risicodelingsoperaties van de EIB met lokale financiële intermediairs (hoofdzakelijk commerciële banken) zullen bevorderen ten voordele van onderbediende KMO's en kleinschalige projecten die voldoen aan de impactfinancieringscriteria in situaties waar een marktfalen is vastgesteld met betrekking tot de toegang tot financiering voor KMO's/kleinschalige projecten. Deze garanties voor eerste verliezen zouden worden gestructureerd als een tegengarantie ten voordele van door de EIB — in het kader van de Investeringsfaciliteit — en door andere internationale financiële instellingen/instellingen voor ontwikkelingsfinanciering gefinancierde tranches met een waarborg van hogere rang, waardoor een aanzienlijk hefboomeffect tot stand zou komen.
Directe financiering — door middel van schuld- of eigenvermogeninstrumenten in projecten met solide en ervaren initiatiefnemers en aanzienlijk ontwikkelingspotentieel, maar met evenwel ook hogere te verwachten verliezen en moeilijkheden om de investering terug te krijgen (aandelenrisico met hogere verliesverwachtingen dan gebruikelijk). De EIB zal strikte selectie- en subsidiabiliteitscriteria voor dit instrument toepassen, aangezien deze projecten, niettegenstaande hun aanzienlijk ontwikkelingspotentieel, niet in staat zouden zijn te voldoen aan aanvaardbare financieringscriteria (bv. lage verwachting inzake het terugkrijgen van de investering of het compenseren van verliezen door rente/vermogensrendement).
De IFE zal het ook mogelijk maken te diversifiëren in nieuwe sectoren, zoals gezondheidszorg en onderwijs, landbouw en voedselzekerheid en nieuwe en innovatieve risicodelingsinstrumenten te ontwikkelen.
Vanuit financieel en boekhoudkundig oogpunt is de IFE een onderdeel van de portfolio van de faciliteit en maakt zij deel uit van de overkoepelende jaarrekening van de faciliteit.
In de onderstaande tabel zijn de boekwaarden en de vastgelegde, maar niet-uitgekeerde bedragen opgenomen, per soort activa:
Soort IFE-investering: | Bijschrift | Nettoboek-waarde op 31.12.2017 | Nettoboek-waarde op 31.12.2016 | Niet-uitbetaald bedrag op 31.12.2017 | Niet-uitbetaald bedrag op 31.12.2016 |
Sociale impact equity-fondsen | Voor verkoop beschikbare financiële activa | 7 839 | 5 021 | 51 720 | 19 567 |
Leningen aan financiële intermediairs | Leningen en vorderingen | 30 804 | 23 702 | 44 017 | 46 958 |
Risicodelingsinstrumenten | Verstrekte garanties | 296 | -288 | 64 569 | 33 719 |
Directe financiering — deelnemingen in aandelenkapitaal | Voor verkoop beschikbare financiële activa | 42 981 | 39 986 | 4 014 | 14 |
TOTAAL | 81 920 | 68 421 | 164 320 | 100 258 |
24 Latere gebeurtenissen
Er hebben zich na de balansdatum geen materiële gebeurtenissen voorgedaan die aanleiding zouden geven tot bekendmaking of wijziging van de financiële staten per 31 december 2017.
(1)
PB L 210 van 6.8.2013, blz. 1.
(2) De oprichting van de Overbruggingsfaciliteit is eerst voorgesteld als een artikel van de uitvoeringsverordening van het 11e EOF (COM(2013) 445). Als alternatief heeft de Commissie evenwel de oprichting van de Overbruggingsfaciliteit voorgesteld op grond van een specifiek besluit van de Raad (Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende overgangsmaatregelen voor het beheer van het EOF tussen 1 januari 2014 en de inwerkingtreding van het elfde Europees Ontwikkelingsfonds, COM(2013) 663).
(3) Verordening (EG) nr. 215/2008 van de Raad van 18 februari 2008 inzake het Financieel Reglement van toepassing op het 10e Europees Ontwikkelingsfonds. PB L 78 van 19.2.2008, blz. 1.
(4) Verordening (EU) nr. 567/2014 van de Raad van 26 mei 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 215/2008 inzake het Financieel Reglement van toepassing op het 10e Europees Ontwikkelingsfonds wat betreft de toepassing van de overgangsperiode tussen het 10e Europees Ontwikkelingsfonds en het 11e Europees Ontwikkelingsfonds tot de inwerkingtreding van het intern akkoord betreffende het 11e Europees Ontwikkelingsfonds. PB L 157 van 27.5.2014, blz. 52.
(5) Verordening (EU) 2015/323 van de Raad van 2 maart 2015 inzake het financieel reglement van toepassing op het 11e Europees Ontwikkelingsfonds. PB L 58 van 3.3.2015, blz. 17.
(6) Verordening (EU) 2015/322 van de Raad van 2 maart 2015 inzake de uitvoering van het 11e Europees Ontwikkelingsfonds. PB L 58 van 3.3.2015, blz. 1.
(7) Verordening (EU) nr. 567/2014 van de Raad van 26 mei 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 215/2008 inzake het Financieel Reglement van toepassing op het 10e Europees Ontwikkelingsfonds wat betreft de toepassing van de overgangsperiode tussen het 10e Europees Ontwikkelingsfonds en het 11e Europees Ontwikkelingsfonds tot de inwerkingtreding van het intern akkoord betreffende het 11e Europees Ontwikkelingsfonds. PB L 157 van 27.5.2014, blz. 43.
(8)
Overeenkomstig artikel 59 van het Financieel Reglement van het 11e EOF is de kas opgenomen in de balans van het 11e EOF.
(9)
Overeenkomstig artikel 59 van het Financieel Reglement van het 11e EOF is de kas opgenomen in de balans van het 11e EOF. De kenmerken van de verschillende bankrekeningen worden toegelicht in hoofdstuk 5, Financieel risicobeheer.
(10) L 173/15