Bijlagen bij COM(2019)84 - Verslag uitvoering van diverse bepalingen van de verordening inzake voorwaarden om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen, januari 2015 tot december 2016

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage I bij dit verslag.

Ook in 2015 en 2016 werden de meeste vergunningen afgegeven aan goederenvervoerders (91 %) en slechts een klein deel aan ondernemingen voor personenvervoer (9 %).


2.2 Ingetrokken en geschorste vergunningen

Uit de gegevens van 25 lidstaten 18 blijkt dat in de periode 2015-2016 in totaal 130 998 vergunningen werden ingetrokken of geschorst. Spanje kent het hoogste aantal ingetrokken en geschorste vergunningen voor personen- en goederenvervoer: 76 534. Anderzijds hebben Portugal (1), Ierland (7), Luxemburg (13) en Roemenië (15) erg weinig intrekkingen en schorsingen geregistreerd. Gedetailleerde gegevens over de ingetrokken en geschorste vergunningen zijn opgenomen in bijlage II bij dit verslag.

In de meeste lidstaten die de redenen daarvoor hebben vermeld, waren intrekkingen en schorsingen hoofdzakelijk te wijten aan het verlopen van de (communautaire) vergunning of het sluiten van de onderneming, of gebeurde dat op vraag van de exploitant.

Spanje heeft evenwel aangegeven dat de niet-naleving van de vier toegangsvoorwaarden voor het beroep de belangrijkste reden was voor de intrekking of schorsing van vergunningen (47 719 intrekkingen). In Zweden was de belangrijkste reden om vergunningen in te trekken de niet-naleving van de voorwaarde van daadwerkelijke en duurzame vestiging (1 514 intrekkingen). Ook in Estland (167) en Slovenië (55) was dat het geval. In het Verenigd Koninkrijk was de belangrijkste reden problemen met de betrouwbaarheid (als reden voor 466 intrekkingen en schorsingen).


3. Getuigschriften van vakbekwaamheid

Getuigschriften van vakbekwaamheid waaruit blijkt dat kandidaat-bestuurders met succes de schriftelijke en mondelinge examens hebben afgelegd, worden afgegeven door de bevoegde instanties en vormen een bewijs van vakbekwaamheid, zoals bepaald in artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1071/2009.

Uit de gegevens van 25 lidstaten 19 blijkt dat tijdens de verslagleggingsperiode 477 761 getuigschriften van vakbekwaamheid zijn afgegeven. Dit aantal omvat getuigschriften die zijn uitgereikt op basis van het examen zoals bedoeld in artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1071/2009 en op grond van de erkenning van ervaring, in het kader van een vrijstelling zoals bedoeld in artikel 9 van de verordening.

De EU-landen die tijdens deze rapportageperiode de meeste getuigschriften hebben afgegeven, zijn Spanje (388 218), gevolgd door Nederland (25 597), Roemenië (20 960), Polen (7 100) en Frankrijk (6 616). Gedetailleerde gegevens staan vermeld in bijlage III bij dit verslag.


4. Ongeschiktverklaringen van de vervoersmanager

Overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1071/2009 dient de bevoegde instantie een vervoersmanager die zijn betrouwbaarheid verliest, ongeschikt te verklaren om de leiding uit te oefenen over de vervoersactiviteiten van een onderneming.

In tien lidstaten werden ongeschiktverklaringen opgesteld: België (5), Denemarken (82), Duitsland (5), Spanje (17), Estland (11), Finland (15), Italië (72), Oostenrijk (3), het Verenigd Koninkrijk (253) en Zweden (49). De door de lidstaten aangebrachte gegevens zijn opgenomen in bijlage II bij dit verslag.


5. Uitwisseling van inlichtingen

Artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1071/2009 legt aan elke lidstaat de verplichting op een nationaal elektronisch register bij te houden van de wegvervoerondernemingen die een vergunning hebben gekregen voor de uitoefening van het beroep van wegvervoerondernemer. De minimumeisen voor de in die registers in te voeren gegevens en de gemeenschappelijke regels voor de onderlinge koppeling via het Europees register van wegvervoerondernemingen (ERRU) zijn gedefinieerd in Uitvoeringsverordening (EU) 2016/480 20 van de Commissie. Het gaat met name om de betrouwbaarheid van vervoerondernemingen, ernstige inbreuken en gegevens over communautaire vergunningen.

De invoering van het ERRU werd gezien als een volgende stap in het bevorderen van de samenwerking tussen de nationale autoriteiten met als doel de grensoverschrijdende handhaving van de Europese wetgeving inzake wegvervoer verder te versterken overeenkomstig artikel 16, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1071/2009. Het ERRU-register zal de grensoverschrijdende handhaving vereenvoudigen en kosteneffectiever maken, op voorwaarde dat alle lidstaten aangesloten zijn en dat zij het systeem daadwerkelijk gebruiken om de waardevolle gegevens uit hun databanken uit te wisselen. Het was de bedoeling de nationale registers tegen 31 december 2012 met elkaar te verbinden.

Ondanks aanzienlijke vertragingen in sommige lidstaten, zijn de elektronische registers van wegvervoerondernemingen van alle lidstaten nu met elkaar verbonden.

Verscheidene lidstaten hebben erop gewezen dat de deelname aan dat register heeft geleid tot betere samenwerking en uitwisseling van informatie tussen lidstaten en de doeltreffendheid van hun nationale elektronische registers heeft verbeterd. Er werden heel wat uitwisselingen van informatie in verband met ernstige inbreuken en betrouwbaarheid geregistreerd in België, Duitsland, Estland, Kroatië, Italië, Letland, Slovenië, Tsjechië en Zweden. Het gaat meestal om aanvragen voor betrouwbaarheidscontroles. Ten opzichte van vorige rapportageperiodes is er veel meer informatie uitgewisseld 21 . Dit lijkt erop te wijzen dat de voltooiing van de koppeling van de nationale elektronische registers het gebruik van het Europees register bevordert en dat de lidstaten in het algemeen meer gebruik maken van dat platform. De door de lidstaten verstrekte gegevens zijn opgenomen in bijlage IV bij dit verslag.


IV.Conclusies

Dit verslag geeft een overzicht van de gegevens die door lidstaten zijn verstrekt op grond van artikel 26 van Verordening (EG) nr. 1071/2009 inzake toegang tot het beroep van wegvervoerondernemer. De gegevens hebben betrekking op de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 1071/2009, zoals beschreven in artikel 26, lid 1, van die verordening, gedurende de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2016.

De kwaliteit en de tijdigheid van de door de lidstaten meegedeelde gegevens varieerde sterk, wat de algehele kwaliteit van dit verslag heeft beïnvloed. Aangezien voor bepaalde aspecten van de verordening niet alle gegevens beschikbaar waren, biedt dit verslag geen volledige analyse van de tenuitvoerlegging van de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1071/2009. Zowel het aantal lidstaten dat rapporten heeft ingediend als de nauwkeurigheid van de gerapporteerde gegevens zijn aanzienlijk verbeterd ten opzichte van de vorige verslagperiode.

Op het moment waarop dit verslag werd opgesteld was grote vooruitgang geboekt met het systeem van administratieve samenwerking tussen lidstaten De Commissie steunt echter ook een verdere uitbreiding van deze administratieve samenwerking, die zal leiden tot een versterking van een samenhangende en doeltreffende tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 1071/2009 in alle EU-lidstaten.

De Commissie herinnert de lidstaten aan hun verplichting om, binnen de gestelde termijnen, een volledig verslag in te dienen met alle gegevens die in artikel 26, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1071/2009 zijn opgenomen, zodat een volledig verslag kan worden opgesteld en inbreukprocedures op grond van artikel 258 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie worden vermeden. Met het oog op de consistentie van de nationale gegevens dringt de Commissie er bij de lidstaten ook op aan om het standaardformulier te gebruiken.

(1)

PB L 300 van 14.11.2009, blz. 51.

(2)

"Beroep van ondernemer van goederenvervoer over de weg" is in artikel 2, lid 1, van de verordening gedefinieerd als "de activiteit van elke onderneming die met een motorvoertuig of met een samenstel van voertuigen goederen voor rekening van derden vervoert".

(3)

"Beroep van ondernemer van personenvervoer over de weg" is in artikel 2, lid 2, van de verordening gedefinieerd als "de activiteit van elke onderneming die, met motorvoertuigen die door hun bouwtype en uitrusting geschikt en bestemd zijn om, met inbegrip van de bestuurder, meer dan negen personen te vervoeren, voor het publiek of voor sommige categorieën gebruikers toegankelijk personenvervoer verricht tegen betaling door de vervoerde persoon of door degene die het vervoer organiseert".

(4)

Volgens artikel 1, lid 4, van de verordening kunnen "de lidstaten [...] deze drempel echter voor alle of voor sommige soorten wegvervoer verlagen".

(5)

COM(2014)592 final van 25.9.2014.

(6)

COM(2017)116 final van 7.3.2017.

(7)

Als bedoeld in artikel 17 van Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 3821/85 en (EG) nr. 2135/98 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad (PB L 102 van 11.4.2006, blz. 1).

(8)

  https://ec.europa.eu/transport/modes/road/news/2017-05-31-europe-on-the-move_nl

(9)

  http://ec.europa.eu/transport/facts-fundings/evaluations/doc/2015-12-ex-post-evaluation-regulations-2009r1071-and-2009r1072.pdf

(10)

  https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX:52017SC0194

(11)

Deze nationale vereiste is echter niet in overeenstemming met de voorwaarden van de verordening. Dat heeft aanleiding gegeven tot een arrest van het Europees Hof van Justitie van 8 februari 2018 waarbij Spanje verplicht werd deze verplichting op te heffen (Arrest van het Europees Hof van Justitie in zaak C-181/17, Europese Commissie vs. Koninkrijk Spanje).

(12)

Zie tabel 4 in het effectbeoordelingsverslag als bedoeld in voetnoot 10.

(13)

Zie artikel 7, lid 1.

(14)

Griekenland en Nederland hebben alleen het aantal goederenvervoerders gemeld.

(15)

Griekenland en Nederland hebben alleen het aantal goederenvervoerders gemeld.

(16)

Drie lidstaten hebben geen melding gemaakt van het aantal ondernemingen voor personenvervoer en één lidstaat heeft niet meegedeeld hoeveel goederenvervoerders er zijn.

(17)

België, Bulgarije, Denemarken, Duitsland, Estland, Griekenland, Finland, Frankrijk, Ierland, Italië, Kroatië, Letland, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, het Verenigd Koninkrijk en Zweden.

(18)

Malta, Hongarije en Cyprus hebben voor dit punt geen gegevens meegedeeld.

(19)

België, Bulgarije, Denemarken Duitsland, Estland, Griekenland, Finland, Frankrijk, Hongarije, Ierland, Italië, Kroatië, Litouwen, Letland, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië en Zweden.

(20)

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/480 van de Commissie van 1 april 2016 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor de onderlinge koppeling van nationale elektronische registers van wegvervoerondernemingen en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1213/2010 (PB L 87 van 2.4.2016, blz. 4).

(21)

Ondanks het feit dat verschillende lidstaten niet hebben gerapporteerd over de uitwisseling van informatie in de vorige verslagperiodes, is de toename tussen de twee rapportageperiodes opvallend.