Bijlagen bij COM(2019)175 - Vierde verslag over de stand van de energie-unie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2019)175 - Vierde verslag over de stand van de energie-unie.
document COM(2019)175 NLEN
datum 9 april 2019
Agreement": http://www.eurofound.europa.eu/publications/report/2019/energy-scenario-employment-implications-of-the-paris-climate-agreement.

het maatschappelijk middenveld; enz.) om goede praktijken uit te wisselen, intercollegiaal leren te bevorderen en informatie te krijgen over de beschikbare EU-steuninstrumenten.

2. Ten tweede verleent de Europese Commissie steun op maat in de vorm van operationele landenteams of bilaterale besprekingen met deskundigen van de Commissie. Met die steun kunnen nationale en regionale autoriteiten manieren vinden om de transitie in te zetten en sturing te geven. De steun gaat gepaard met bestaande fondsen, financieringsinstrumenten en programma's van de EU. Momenteel genieten achttien regio's in acht lidstaten65 deze steun. De eerste ervaringen leren dat de regionale transitie moet worden uitgewerkt met de brede steun van alle belanghebbenden. Ook toont de ervaring aan dat de inzet op Europees niveau doeltreffend is en belanghebbenden mobiliseert en investeringsmogelijkheden aanduidt die anders misschien niet zouden worden overwogen.

Het initiatief "Schone energie voor de eilanden van de EU" heeft als doel de transitie naar schone energie in de meer dan duizend bewoonde eilanden van de EU te versnellen. Het beoogt deze eilanden te helpen bij het aanboren van ter plaatse beschikbare hernieuwbare energiebronnen, het potentieel voor energie-efficiëntie en innovatieve opslag- en vervoerstechnologieën, waardoor zij op energiegebied zelfvoorzienend kunnen worden en zo de kosten, de milieuvervuiling en de afhankelijkheid van zware stookolie voor energieopwekking kunnen terugdringen en tegelijk groei en lokale werkgelegenheid genereren.

Er is krachtigere actie nodig tegen energiearmoede, die in de hele EU nog steeds bijna 50 miljoen mensen treft. Een cruciale aanpak in dit verband is investeringen in energie-efficiëntie voor huishoudens bevorderen. Dat verbetert het leefklimaat en doet energierekeningen dalen. Er is bijna 5 miljard EUR uit de Europese structuur- en investeringsfondsen 2014-2020 toegewezen om te helpen bij de renovatie van de woningen van ongeveer 840 000 huishoudens. Daarnaast zullen de lidstaten, als onderdeel van hun nationale energie- en klimaatplannen, nu nagaan hoeveel huishoudens met energiearmoede kampen. Indien dat aantal hoog is, tekenen de lidstaten beleidslijnen en maatregelen uit om die energiearmoede terug te dringen. Ter ondersteuning van dat proces heeft de Europese Commissie de Europese waarnemingspost voor energiearmoede66 opgericht, waarvan de missie erin bestaat gegevens te verzamelen, richtsnoeren te verstrekken en goede praktijken te verspreiden.

In 2016 heeft de Europese Commissie het Europees Solidariteitskorps opgezet, dat jongeren de kans biedt vrijwilligerswerk te doen, stage te lopen of mee te werken aan allerlei projecten, waaronder klimaat- en energieprojecten die gemeenschappen in heel Europa ten goede komen. Tot dusver hebben ongeveer 120 000 jongeren zich aangemeld voor het korps en meer dan 13 000 hebben hun solidariteitsactiviteiten voltooid of zijn daar momenteel mee bezig.

Op mondiaal niveau heeft de Europese Commissie haar steun geuit om het sociale vraagstuk van de behoefte aan een "rechtvaardige transitie voor de beroepsbevolking" die fatsoenlijke en kwaliteitsvolle werkgelegenheid oplevert, te verheffen tot een van de belangrijkste uitdagingen voor de wereld in de strijd tegen de klimaatverandering67.

65 Die regio's zijn Trencin (SK), Silezië, Neder-Silezië en Groot-Polen (PL), West-Macedonië (EL), de Jiu-vallei

(RO), Moravië-Silezië, Karlsbad en Ústí nad Labem (CZ), Aragón, Asturië en Castilla y León (ES), Savinja en Zasavje (SI), Saksen, Sa kse n - An h alt, Brandenburg en Noord rij n -Westf alen (DE).

66  https://www.energypoverty.eu/.

67  Op de VN-klimaatconferentie (COP24) in Katowice in december 2018 heeft de EU samen met 54 landen de Verklaring van Silezië over solidariteit en een rechtvaardige transitie goedgekeurd. Hierin wordt opgeroepen

3. Meer zeggenschap voor steden en lokale gemeenschappen

Meer dan 70 % van de Europeanen woont in de stad. Steden kunnen de doelstellingen van de energie-unie onderschragen, maar kampen ook met specifieke problemen. Steden hebben een belangrijke rol te spelen op heel wat gebieden, zoals bouwnormen, stedelijke mobiliteit, de aanpassing aan de gevolgen van de klimaatverandering, verwarming en koeling en hernieuwbare energie. Lokale overheden zien die mogelijkheden wel, maar hebben het vaak moeilijk om beleid uit te werken en investeringen aan te trekken.

Om op lokaal niveau actie te helpen initiëren, heeft de Europese Commissie in belangrijke     mate     bijgedragen     tot     de     ontwikkeling     van     het     Europees

Burgemeestersconvenant voor klimaat en energie. Het convenant is een bottom-upinitiatief waarbij lokale en regionale overheden hun maatregelen voor een koolstofarme economie onder de aandacht brengen, ondersteuning krijgen, en goede praktijken en middelen met elkaar delen. Het Burgemeestersconvenant is wereldwijd het meest uitgebreide netwerk van lokale overheden, met meer dan 8 800 steden die meer dan 230 miljoen Europeanen vertegenwoordigen. Deze steden dragen bijna een derde van de emissiereductieverbintenissen van de EU voor 2020 en hebben hun uitstoot reeds met 23 % verminderd ten opzichte van de inventarissen voor het referentiejaar68. Eind vorig jaar hadden al meer dan 1 500 steden zich ertoe verbonden toe te werken naar de ambitieuzere terugdringing van de koolstofemissies met 40 % tegen 2030 en aanvullende aanpassingsmaatregelen te nemen. Het convenant staat open voor elke Europese stad die bereid is om klimaat- en energieverbintenissen aan te gaan ter ondersteuning van EU-doelstellingen. Het heeft ook als inspiratie gediend voor soortgelijke door de Europese Commissie gefinancierde initiatieven op andere plaatsen in de wereld, die allemaal samenkomen onder de koepel van de mondiale alliantie van het Burgemeestersconvenant om de energietransitie te versnellen in de richting van de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs.

De EU-stedenagenda vordert eveneens goed. Verschillende van de veertien lopende partnerschappen, waar lokale overheden, lidstaten en EU-instellingen bij betrokken zijn via een innovatieve governanceaanpak, hebben betrekking op kwesties in verband met de energie-unie69. Via stedelijke innovatieve acties worden nog steeds innovatieve oplossingen uitgetest die naar andere EU-steden kunnen worden overgebracht. Naast de lopende projecten op het gebied van energietransitie worden nieuwe projecten inzake luchtkwaliteit en aanpassing aan de klimaatverandering70 ondersteund. URBIS is een nieuw specifiek adviesplatform voor investeringen in stadsontwikkeling binnen de Europese investeringsadvieshub, dat steden helpt om investeringen in stadsontwikkeling te faciliteren, te versnellen en aan te trekken. URBIS behandelt reeds 36 verzoeken van overal in Europa, die betrekking hebben op een brede reeks stedelijke deelsectoren. De Europese Commissie blijft URBIS samen met de Europese Investeringsbank ontwikkelen.

Tot slot wordt in het wetgevingskader voor de energie-unie de rol van lokale en regionale actoren erkend, met name in de governanceverordening, en wordt opgeroepen tot

tot een rechtvaardige transitie voor de beroepsbevolking en het scheppen van fatsoenlijke en kwaliteitsvolle

banen en is van vitaal belang voor de uitvoering van de Overeenkomst van Parijs.

68http://publications.jrc.ec.europa.eu/repository/bitstream/JRC103316/jrc103316_com%20achievements%20and

%20projections_online.pdf.

69 Bv. de partnerschappen voor energietransitie, aanpassing aan de klimaatverandering, stedelijke mobiliteit, luchtkwaliteit en huisvesting (https://ec.europa.eu/futurium/en/urban-agenda).

70 https://www.uia-initiative.eu/en

actie, bijvoorbeeld op het gebied van koolstofarme mobiliteit en energie-efficiënte gebouwen71.

4. Nieuwe

manieren om onderzoek en innovatie te ondersteunen

Onderzoek en innovatie zijn van groot belang voor de doelstellingen van de energieunie. In de mededeling "Versnelling van de innovatie op het gebied van schone energie"72 is een strategie uitgestippeld waarmee onderzoek en innovatie op het vlak van schone energie wordt bevorderd en resultaten snel op de markt kunnen worden gebracht. Deze strategie stelt prioriteiten door via het onderzoeks- en innovatieprogramma Horizon 2020 zo'n 2,5 miljard EUR ter beschikking te stellen voor de periode 2018-2020 om het gebouwenbestand van de EU koolstofvrij te maken, de leidende positie van de EU op het gebied van hernieuwbare energiebronnen te versterken, oplossingen voor energieopslag en elektromobiliteit te ontwikkelen en een beter geïntegreerd stedelijk vervoerssysteem te stimuleren. Ter ondersteuning zijn in het strategisch plan voor energietechnologie (SET-plan) gedetailleerde uitvoeringsplannen73 verzameld voor publieke en private investeringen in al deze prioriteiten, teneinde van Europa een koploper in de energietransitie te maken. Het Horizon Europa-programma, dat in 2021 van start gaat, zal een taakgerichte aanpak omvatten met concrete streefdoelen en een welbepaalde termijn om maatschappelijke doelstellingen te verwezenlijken. Het voorstel bevat een taakgebied over klimaatneutrale en slimme steden.

De Europese Commissie stimuleert nieuwe manieren om de resultaten van onderzoeksprojecten op de markt te brengen. Ze bereidt momenteel de lancering van een gezamenlijke-beleggingsfonds met Breakthrough Energy74 voor (een groep van particuliere investeerders, internationale ondernemingen en financiële instellingen) dat steun zal bieden aan innovatieve Europese bedrijven die baanbrekende nieuwe technologieën voor schone energie ontwikkelen en op de markt brengen. Daarnaast wordt via het proefproject van de Europese Innovatieraad steun verstrekt aan baanbrekende innovaties, bijvoorbeeld in technologieën voor schone energie, om innovaties te ontwikkelen en op de markt te brengen, waarbij subsidies worden gecombineerd met investeringen in eigen vermogen. Verdere bewijzen van de vorderingen van door de EU gefinancierde projecten zijn de meer dan honderd projecten voor energie- en hulpbronnenefficiëntie die op de shortlist van de World Alliance for Efficient Solutions (wereldwijde alliantie voor efficiënte oplossingen) staan75. Het InnovFin-instrument voor energiedemonstratieprojecten76 blijkt heel succesvol; het heeft in 2018 meer dan 140 miljoen EUR gemobiliseerd in vergelijking met slechts 25 miljoen EUR tijdens de proeffase van 2015 tot 2017. De totale EU-steun tot nu bedraagt zo bijna 170 miljoen EUR, voor totale projectkosten van meer dan 350 miljoen EUR. Gezien de grote vraag naar ondersteuning voor de demonstratie van grootschalige innovatieve technologieën, werden niet bestede middelen van het NER300-programma77 overgeheveld naar de InnovFin-energiedemonstratieprojecten en schuldinstrumenten van de Connecting Europe Facility. Ook ondersteunen de cohesiebeleidsfondsen onderzoek en innovatie op het

71 Richtlijn (EU) 2018/844 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende de energieprestatie van gebouwen (PB L 156 van 19.6.2018, blz. 75).

72 Versnelling van de innovatie op het gebied van schone energie (COM(2016) 763 final) van 30 november 2016.

73 https://setis.ec.europa.eu/actions-towards-implementing-integrated-set-plan/implementation-plans.

74 http://www.b-t.energy/.

75 https://solarimpulse.com/network/EUFunded.

76 http://www.eib.org/attachments/thematic/innovfin_energy_demo_projects_en.pdf.

77   Het NER300-programma is vernoemd naar de verkoop van 300 miljoen emissierechten uit de nieuwkomersreserve (New Entrants' Reserve, NER) die is ingesteld voor de derde fase van het EU-emissiehandelssysteem.

gebied van koolstofarme technologie, op basis van slimme specialisatie. De EU trekt er minstens 2,5 miljard EUR voor uit, waarvan ongeveer 1,2 miljard EUR eind 2018 reeds is toegewezen aan geselecteerde projecten78. De Europese Commissie heeft eveneens het Innovatiefonds opgericht en beoogt ongeveer 10 miljard EUR te investeren in innovatieve schone technologieën.

De EU ondersteunt de oprichting van een Europees netwerk van academici en innovators op het gebied van technologieën voor schone energie. Het Europees Instituut voor innovatie en technologie staat start-ups bij via het netwerk van kennis- en innovatiegemeenschappen (KIG's). In de periode 2018-2020 is ongeveer 150 miljoen EUR van de KIG's toegewezen voor de ontwikkeling van oplossingen die innovatie op het gebied van schone energie bevorderen.

In de ruimte- en de waterstoftechnologie duiken nieuwe aandachtsgebieden op. Zoals is voorgesteld in de verordening voor het Europees ruimtevaartprogramma79 stimuleert de Europese     Commissie     het     gebruik     van     EU-ruimtetechnologie.     De     Europese

ruimtevaartprogramma's Copernicus en Galileo zijn van vitaal belang bij het vinden van innovatieve oplossingen die relevant zijn voor de hele economie, met inbegrip van de energiesector en de bestrijding van de klimaatverandering. Plaatsbepalingsdiensten maken weersvoorspellingen efficiënter en dankzij de capaciteiten van de EU op het gebied van aardobservatie zullen de CO2- en methaanemissies80 nauwkeurig worden geanalyseerd, zodat beter energie- en klimaatbeleid kan worden ontwikkeld. Waterstof kan ook een belangrijke rol spelen, zowel om tegemoet te komen aan de behoefte aan grootschalige en seizoensgebonden energieopslag als bij de optimalisering van het energiesysteem als geheel via sectorkoppeling. Waterstof kan bijdragen aan het koolstofvrij maken van de gasinfrastructuur, het vervoer en de energie-intensieve industrie. In de afgelopen tien jaar is meer dan 1 miljard EUR geïnvesteerd in waterstoftechnologieën via de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof.

Europa speelt een voortrekkersrol bij de ontwikkeling van fusie als een veelbelovende koolstofarme energiebron voor de toekomst. De EU heeft samen met de VS, Japan, China, Rusland, Zuid-Korea en India geïnvesteerd in ITER81, en dat heeft al concrete voordelen opgeleverd voor de economie en de samenleving in de EU op het vlak van innovatie en groei. Europese bedrijven en onderzoekscentra ontwikkelen momenteel de technologieën die fusieenergie mogelijk zullen maken en hebben reeds verscheidene toepassingen buiten de energiesector gevonden.

5. Het industriële concurrentievermogen van Europa op peil houden en versterken

Teneinde de dialoog tussen industriële actoren in de waardeketens te stimuleren, heeft de Europese Commissie in 2017 drie "initiatieven vanuit de industrie" gelanceerd rond batterijen, hernieuwbare energie en de bouwsector, als onderdeel van een inspanning om de banden tussen het onderzoeksveld en de industrie te versterken. Daarnaast heeft de

78 http://s3platform.jrc.ec.europa.eu/esif-energy.

79   Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het ruimtevaartprogramma van de Unie en het Agentschap van de Europese Unie voor het ruimtevaartprogramma (COM(2018) 447 final) van 6 juni 2018.

80 De Europese Commissie lanceert een studie naar de uitstoot van methaan in de energiesector.

81   De EU maakt deel uit van een internationaal consortium dat bezig is met de bouw van de experimenteerfaciliteit ITER (Latijn voor "de weg") in het zuiden van Frankrijk. Het wordt de grootste fusiemachine voor de productie van energie en is op dit moment een van de meest ambitieuze energieprojecten ter wereld.

Europese Commissie het industrieel forum schone energie opgericht, dat georganiseerd wordt als integraal onderdeel van de jaarlijkse EU Industry Days (EU-dagen van de industrie, 22-23 februari 2018, 5-6 februari 2019, evenals een afzonderlijk evenement over hernieuwbare energie op 18 maart 2019), om de uitwisseling tussen vertegenwoordigers van de industrie, de academische wereld, lokale overheden en beleidsmakers te bevorderen.

In mei 2018 is een strategisch forum over belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang (IPCEI) opgezet. Daarbij draait het om belangrijke, strategische waardeketens zoals de batterijwaardeketen.

Batterijen zullen van bijzonder strategisch belang zijn bij het koolstofvrij maken van de Europese economie, het versterken van de strategische autonomie van de EU op het gebied van energievoorziening en het bevorderen van het industriële concurrentievermogen van de EU. Ze spelen een belangrijke rol bij het beheer van het elektriciteitsnet, met name voor de distributie en opslag van energie uit hernieuwbare bronnen. Ook zullen batterijen emissiearme en emissievrije mobiliteit helpen bevorderen. Voortbouwend op de Europese alliantie voor batterijen82, wordt in het verslag van de Europese Commissie over de uitvoering van het strategisch actieplan voor batterijen, getiteld "Ontwikkeling van een strategische waardeketen voor batterijen in Europa" (samen met dit verslag goedgekeurd83) het belang van deze strategische waardeketen onderstreept. Het verslag beklemtoont de grote uitdagingen waar de batterijsector in Europa voor staat en geeft een overzicht van de vorderingen die de Europese Commissie maakt met het strategisch actieplan voor batterijen84.

Cruciaal is ook dat de aanpak van de circulaire economie volledig wordt geïmplementeerd om de Europese economie en met name energie-intensieve sectoren zoals staal, cement en glas koolstofvrij te maken en tegelijk het concurrentievermogen van die sectoren te behouden of versterken. Het hergebruiken en recyclen van grondstoffen resulteert in een lagere uitstoot en maakt Europa minder afhankelijk van de aanvoer van grondstoffen85. In december 2018 gaf de Europese Commissie ook het startschot voor de alliantie voor een circulaire kunststofeconomie, waarbij de belangrijkste belanghebbenden uit de sector, in de hele waardeketen voor kunststoffen, betrokken zijn. Dit initiatief maakt deel uit van de voortdurende inspanningen van de Commissie om kunststofvervuiling te verminderen, het aandeel van gerecyclede kunststoffen te vergroten en marktinnovatie te stimuleren.

6. Investeren in duurzaamheid en de energietransitie

De investeringskloof die in Europa was ontstaan door de financiële crisis is nu bijna gedicht. Zorgen voor hoogwaardige investeringen blijft echter essentieel om de welvaart in de toekomst te garanderen86 en de energie-unie biedt belangrijke investeringskansen.

Om de voordelen van het klimaat- en energiekader 2030 te realiseren zal tussen 2020 en 2030 naar schatting 180 miljard EUR aan extra jaarlijkse investeringen nodig zijn87. Klimaatneutraliteit verwezenlijken zal tussen 2030 en 2050 naar verwachting jaarlijks 142 à

82 https://ec.europa.eu/growth/industry/policy/european-battery-alliance_en.

83  Verslag over de tenuitvoerlegging van het strategisch actieplan voor batterijen: "ontwikkeling van een strategische waardeketen voor batterijen in Europa" (COM(2019) 176 final) van 9 april 2019.

84  Bijlage bij "Europa in beweging. Duurzame mobiliteit voor Europa: veilig, geconnecteerd en schoon" (COM(2018) 293 final) van 17 mei 2018.

85 https://www.sitra.fi/en/publications/circular-economy-powerful-force-climate-mitigation/

86 Jaarlijkse groeianalyse 2019: Voor een sterker Europa bij mondiale onzekerheid (COM(2018) 770 final) van 21 november 2018.

87 In vergelijking met het referentiescenario van 2016.

199 miljard EUR aan aanvullende investeringen vergen88 (ten opzichte van een referentiescenario met bestaande maatregelen89 waarvoor nu al jaarlijks bijna 400 miljard EUR aan investeringen nodig is90). Publieke middelen kunnen investeringen aantrekken of in de juiste richting sturen, maar het overgrote deel van deze investeringen zal uit private bronnen moeten komen. Daarom zijn de energie-unie en het industriebeleid van de EU er beide op gericht de risico's van investeringen in schone energie te verkleinen. De lidstaten blijven een hoofdrol spelen bij het veiligstellen van inkomsten voor nieuwe projecten in de vorm van steunregelingen. Langetermijnafnameovereenkomsten in de vorm van stroomleveringsovereenkomsten tussen ondernemingen zullen daarbij echter steeds meer een aanvullende rol spelen door de inkomsten van leveranciers van hernieuwbare energie af te dekken.

Het investeringsplan voor Europa (ook wel bekend als het Junckerplan) mobiliseert investeringen op het gebied van hernieuwbare energie, energie-efficiëntie en energieinfrastructuur. Van een totaalbedrag van 390 miljard EUR aan investeringen dat door het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) is aangetrokken, is bijna 70 miljard EUR geïnvesteerd in de energiesector. Het EFSI heeft zo bijvoorbeeld bijgedragen aan de financiering van de toegang tot hernieuwbare energie voor 7,4 miljoen huishoudens in de EU. Een aantal nationale en regionale programma's voor investeringen in energie-efficiëntie van woongebouwen in Frankrijk, Spanje, Italië, Duitsland, Finland, Polen, Tsjechië en andere lidstaten hebben steun gekregen uit het EFSI. Het EFSI heeft ook middelen bijgedragen aan de elektriciteitsinterconnector tussen Italië en Frankrijk en aan grote gasinfrastructuurprojecten, zoals de trans-Adriatische pijpleiding en de Black Sea Gas Connection.

Ook het cohesiebeleid van de EU verschaft wezenlijke steun, waaronder aanzienlijke financiering van 69 miljard EUR – in totaal ongeveer 92 miljard EUR met nationale publieke en private medefinanciering – in het kader van programma's van 2014-2020 voor alle vijf dimensies van de energie-unie. De uitvoering vordert goed: eind 2018 was 71 % van de totale middelen aan projecten toegewezen. Via financiële instrumenten wordt ongeveer 2,5 miljard EUR ingezet voor investeringen in een koolstofarme economie.

Daarnaast geeft het initiatief "Slimme financiering voor slimme gebouwen" een boost aan investeringen in renovaties waarmee de energie-efficiëntie van huishoudens en kmo's wordt verbeterd. Het doet dat door ervoor te zorgen dat publieke middelen doeltreffender worden gebruikt door i) financiële instrumenten (bv. gegarandeerde leningen) en energieprestatiecontracten te gebruiken; ii) projecten te bundelen en de ontwikkeling ervan te steunen; en iii) de risico's van investeringen te verkleinen.

In mei 2018 stelde de Europese Commissie voor de beperking van en aanpassing aan de klimaatverandering verder op te voeren in het volgende meerjarig financieel kader 2021-2027 91. Het voorstel bestond erin de huidige streefcijfers voor de uitgaven uit de EU-

88  Als vervoer wordt meegerekend: 176 tot 290 miljard EUR per jaar – zie "Diepgaande analyse ter ondersteuning van de mededeling van de Commissie (2018) 773", tabel 10.

89  In het referentiescenario wordt aangenomen dat de doelstellingen voor energie-efficiëntie (32,5 %) en hernieuwbare energie (32 % van de bruto finale energievraag) voor 2030 geëerbiedigd worden en de beleidslijnen voor 2030 worden doorgetrokken maar niet versterkt of uitgebreid.

90 Als vervoer wordt meegerekend: 1 200 miljard EUR per jaar – zie "Diepgaande analyse ter ondersteuning van de mededeling van de Commissie (2018) 773", tabel 10.

91 "Een moderne begroting voor een Unie die ons beschermt, sterker maakt en verdedigt: het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027" (COM(2018) 321 final) van 2 mei 2018.

begroting voor klimaatdoelstellingen op te trekken van 20 %92 naar 25 %. Ook is voorgesteld de uitgaven in het kader van Horizon Europa ten behoeve van klimaatdoelstellingen te verhogen tot 35 %93. De projecten moeten bestand zijn tegen de huidige en toekomstige klimaatveranderingen. Dat zou worden aangevuld met instrumenten die de rechtvaardige transitie naar een koolstofarme economie moeten vergemakkelijken in van koolstof afhankelijke     regio's,     zoals het     moderniseringsfonds     in het     kader van     het

emissiehandelssysteem van de EU – een fonds dat vanaf 2021 het koolstofarm maken en moderniseren van de energiesystemen in tien begunstigde lidstaten ondersteunt.

Om duurzame investeringen te stimuleren heeft de Europese Commissie in mei 2018 een reeks maatregelen voorgesteld om een uniform classificatiesysteem ("taxonomie") in te voeren dat aangeeft welke economische activiteiten als ecologisch duurzaam kunnen worden beschouwd. Op 25 februari 2019 hebben de medewetgevers overeenstemming bereikt over deze     nieuwe     generatie     koolstofarme     benchmarks,     ter     regulering     van     de

openbaarmakingsverplichtingen over de manier waarop institutionele beleggers en vermogensbeheerders      ecologische,      sociale      en      governancefactoren      in      hun

risicobeoordelingsprocessen kunnen integreren. Dankzij die maatregelen zal eveneens een nieuwe categorie van koolstofarme benchmarks en benchmarks met een positieve koolstofbalans worden ontwikkeld, die investeerders duidelijkere informatie zal geven over de koolstofvoetafdruk van hun investeringen.

Het uitfaseren van subsidies voor fossiele brandstoffen die vanuit milieuoogpunt schadelijk zijn, is noodzakelijk voor een efficiënte en doeltreffende energie-unie, zoals is erkend in de EU-verbintenissen in het kader van de G20. Tussen 2008 en 2016 zijn de subsidies voor fossiele brandstoffen niet gedaald. Naar schatting waren die subsidies 55 miljard EUR waard in 2016, wat betekent dat het beleid van de lidstaten en de EU nog niet volstaat om fossiele brandstoffen uit

te faseren94.

7. Een krachtige externe dimensie van de energie-unie

Als mondiale speler was de EU een van de eersten die de uitdaging van de klimaatverandering en de door de transitie naar schone energie aangeleverde kansen erkenden. Dankzij de nauwe samenwerking met de EU-lidstaten doet de EU met succes aan energie-      en      klimaatdiplomatie      door      haar      diplomatieke      netwerken      en

samenwerkingsagentschappen te mobiliseren om aan te zetten tot ambitieuze wereldwijde klimaatactie. Het gaat onder meer om het betrekken van partnerlanden en het opdrijven van financiële en technische bijstand op klimaatgebied, teneinde deze landen te helpen hun nationaal bepaalde bijdragen aan de Overeenkomst van Parijs te leveren. De EU organiseerde samen met Canada en China ministeriële bijeenkomsten inzake klimaatactie, die hebben geholpen het vertrouwen in wereldwijde klimaatactie te bewaren. De EU werkt ook nauw samen met de voorzitters en partners van de G7 en de G20 om de mondiale klimaatagenda voorop te stellen en benadrukt daarbij dat economieën met hoge emissies leiderschap en vorderingen moeten tonen. Daarnaast fungeert het Mission Innovation-initiatief als een belangrijk intergouvernementeel forum voor nieuwe activiteiten op het gebied van onderzoek en ontwikkeling. De jaarlijkse Mission Innovation en de Clean Energy Ministerial (ministeriële bijeenkomst over schone energie)95, die aansluitend daaraan wordt

Het cijfer toont aan dat de totale bijdrage aan de integratie van kli m aat m aatreg e len in 2018 naar verwachting

19,3 % zal bereiken. Het cijfer wordt elk jaar herzien.

93   https://ec. europa. eu/co m m iss i o n/s ites/b eta - p o liti ca l/files/co m m u n icatio n - m o d er n - b u d g et-m a y 2018 en.pdf.

94   https://ec.europa.eu/energy/en/data-analysis/energy-prices-and-costs

95   http://www.cleanenergyministerial.org/

georganiseerd, bieden grote kansen om investeringen in innovatie op het gebied van schone energie te versnellen.

Het mondiale leiderschap van de EU inzake schone energie en klimaat is ingebed in haar andere internationale doelstellingen. De klimaatverandering zorgt voor een verveelvoudiging van bedreigingen en draagt bij tot wereldwijde instabiliteit en grootschalige migratiestromen. Omgekeerd leiden investeringen in schone energie in partnerlanden tot mogelijkheden voor baanbrekende Europese koolstofarme industrieën, en EU-maatregelen zijn erop gericht die kansen te maximaliseren.

De EU zoekt nieuwe manieren om handels- en klimaatdoelstellingen op elkaar af te stemmen. Zo is de economische partnerschapsovereenkomst tussen de EU en Japan de eerste ter wereld waarin een specifieke verbintenis in het kader van de Overeenkomst van Parijs is opgenomen. Op het gebied van energie en de bilaterale handel heeft de EU in 2018 ook overeenstemming bereikt met Mexico over een hoofdstuk over energie en grondstoffen en zij blijft vasthouden aan dergelijke hoofdstukken in lopende onderhandelingen over vrijhandelsovereenkomsten met landen met een sleutelpositie op het gebied van energie en grondstoffen, zoals Australië, Azerbeidzjan en Chili.

Het blijft een uitdaging om de emissies van het internationale lucht- en zeevervoer aan te pakken, gezien de verwachte toename van de emissies vanwege de toename van het verkeer. In oktober 2016 heeft de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie ingestemd met de ontwikkeling van een wereldwijde marktgebaseerde maatregel, CORSIA96; een eerste stap die tot doel heeft vanaf 2021 de emissies die het niveau van 2020 overstijgen, te compenseren. In de maritieme sector heeft de Internationale Maritieme Organisatie in april 2018 een initiële strategie97 goedgekeurd inzake de vermindering van broeikasgasemissies van schepen met ten minste 50 % tegen 2050 ten opzichte van 2008. Voor beide sectoren zullen deze essentiële stappen in de richting van decarbonisatie moeten worden gerealiseerd.

Het internationale engagement van de EU heeft bijgedragen tot de doelstelling van de energie-unie om de energiebronnen van Europa te diversifiëren en de energiezekerheid te waarborgen. De EU onderhoudt een regelmatige dialoog over energie met belangrijke energieleveranciers en -partners – zowel bilateraal (met Noorwegen, de VS, Iran, Algerije, Egypte en Turkije) als multilateraal (bv. via de OPEC, de Unie voor het Middellandse Zeegebied, de G7 en de G20).

Inzake gasvoorziening heeft de Europese Commissie verschillende trilaterale gesprekken tussen Oekraïne en de Russische Federatie gefaciliteerd, die als doel hadden de ononderbroken doorvoer van aardgas uit Rusland via Oekraïne te waarborgen. De eerste leveringen van aardgas via de zuidelijke gascorridor worden volgend jaar verwacht, dankzij de consistente samenwerking tussen de EU en alle betrokken partners en belanghebbenden van het project. De Europese Commissie heeft ook ondersteuning geboden aan de inspanningen van de landen in het oostelijke Middellandse Zeegebied om gemeenschappelijke oplossingen te vinden waarmee ze hun aanzienlijke gasvoorraden op de markt kunnen brengen. Eveneens blijft de Commissie zich inzetten om de regio te ontwikkelen tot een

96 Regeling voor koolstofcompensatie en -reductie voor de internationale luchtvaart. De overeenkomst behelst i)

de doelstelling om de emissies te stabiliseren op het niveau van 2020 door luchtvaartmaatschappijen te

verplichten de groei van hun emissies te compenseren, ii) belangrijke ontwerpelementen van de mondiale

regeling, en iii) een routekaart voor de voltooiing van de werkzaamheden inzake de uitvoeringsvoorwaarden –

zie https://ec.europa.eu/clima/policies/transport/aviation_en.

97http://www.imo.org/en/OurWork/Environment/PollutionPrevention/AirPollution/Documents/Resolution%20

MEPC.304(72)_E.pdf.

aardgasdraaischijf en een toekomstige leverancier van aardgas aan de EU. Zij gaat door met haar beleid gericht op de verdere diversificatie van de voorzieningsbronnen en transportroutes, alsook met de strikte uitvoering van het energieacquis op het hele grondgebied van de Unie.

De Europese Commissie heeft voortgebouwd op haar strategie uit 201698 om de EU nog aantrekkelijker te maken voor de afzet van vloeibaar aardgas (lng) waardoor het een cruciale rol kan spelen in onze diversificatie-inspanningen. De EU streeft inzake alle energiebeleidskwesties naar nauw overleg met haar belangrijkste partners, en in het bijzonder met de Verenigde Staten. Zowel de VS als de EU hebben concrete maatregelen genomen om de invoer van lng aan competitieve prijzen vanuit de VS naar de EU op te schroeven. Sinds de ontmoeting tussen voorzitter Juncker en president Trump in juli 201899 zijn de handelsbetrekkingen op het gebied van lng geïntensiveerd: eind maart 2019 bedroeg de totale invoer bijna 9 miljard m³100. Op 2 mei 2019 wordt een conferentie op hoog niveau over lng gehouden in het kader van de Energieraad EU-VS om de contacten tussen bedrijven verder te verbeteren.

De EU is de landen in haar nabuurschap blijven steunen bij de modernisering van hun energiesector. Binnen de Energiegemeenschap is de EU de verdragsluitende partijen blijven helpen bij de omzetting van de belangrijkste delen van het acquis van de EU op het gebied van energie en klimaat. Het Energiegemeenschapsverdrag wordt momenteel bijgewerkt.

De nucleaire veiligheid buiten de grenzen van de Europese Unie waarborgen, is voor de Commissie ook een belangrijk aandachtspunt geweest. In de landen in het nabuurschap van de EU zijn stresstests georganiseerd in navolging van de tests die op alle reactoren in de EU worden uitgevoerd, en die zullen worden voortgezet. De stresstest die in Belarus werd uitgevoerd, is collegiaal getoetst door EU-deskundigen.

Wat de civiele nucleaire samenwerking betreft, is de EU succesvol blijven samenwerken met Iran overeenkomstig het gezamenlijk alomvattend actieplan. In deze context beoogt de EU de samenwerking te bevorderen – om meer inzicht te krijgen in de civiele nucleaire behoeften van Iran en het vertrouwen in het nucleaire programma van Iran geleidelijk te vergroten – en de betrekkingen met Iran op lange termijn te verbeteren. De EU heeft verschillende maatregelen genomen die dat proces moeten onderstutten, in het bijzonder op het gebied van nucleaire veiligheid en ter ondersteuning van de Iraanse nucleaire regelgevende autoriteit. Verder heeft de EU onlangs het derde seminar op hoog niveau tussen de EU en Iran over internationale nucleaire samenwerking en nucleaire governance georganiseerd.

De EU heeft de internationale samenwerking met haar internationale partners op de koolstofmarkten verder uitgebreid en werkt nauw samen met China met het oog op de start en de ontwikkeling van hun landelijke systeem, maar ook met Nieuw-Zeeland en Californië. De EU en Zwitserland hebben een overeenkomst bereikt om hun emissiehandelssystemen aan elkaar te koppelen; de eerste in zijn soort.

De EU erkent het belang van duurzame en schone energie voor ontwikkeling en mondiale stabiliteit. Daarom voert de EU voortdurend haar steun op voor toegang tot

98  Mededeling inzake een EU-strategie voor vloeibaar aardgas en gasopslag (COM(2016) 49 final) van 16 februari 2016.

99 Persbericht van de Europese Commissie: Gezamenlijke verklaring van de EU en de VS van 25 juli: Europese Unie voert steeds meer vloeibaar aardgas (LNG) uit de VS in. Brussel, 9 augustus 2018. URL: http://europa.eu/rapid/press-release_IP-18-4920_nl.htm

100 http://europa.eu/rapid/press-release_IP-19-1531_nl.htm.

duurzame en betaalbare energie. In het huidige meerjarig financieel kader 2014-2020 is 3,7 miljard EUR uitgetrokken voor duurzame energie. Twee uitdagingen van enorm belang moeten gelijktijdig worden aangepakt: de toegang tot energie en de matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering. Gezien het gewicht ervan, legt de EU zich eveneens toe op het ondersteunen van de governance van de energiesector en op het voorzien in innovatieve financiële mechanismen om particuliere investeringen in duurzame energie aan te trekken. Een van die financiële mechanismen is het Europees plan voor externe investeringen. In het kader van de in september 2018 aangekondigde nieuwe Afrikaans-Europese alliantie hebben beide werelddelen in november 2018 een gezamenlijk forum op hoog niveau opgericht inzake investeringen in duurzame energie. Dit gezamenlijk forum op hoog niveau zal bijdragen aan het Afrikaanse initiatief voor hernieuwbare energie.

Aangezien overheidsoptreden alleen niet volstaat om de mondiale klimaatstreefdoelen te halen, gaat de EU gesprekken aan met het mondiale maatschappelijke middenveld, de private sector en lokale en regionale overheden om hen tot klimaatactie te bewegen. Zo heeft de Europese Commissie de ontwikkeling van het mondiaal Burgemeestersconvenant voor klimaat en energie ondersteund vanaf de oprichting ervan in 2017. Tot dusver hebben 9 296 steden, die wereldwijd meer dan 808 miljoen mensen en 10,59 % van de totale wereldbevolking vertegenwoordigen, zich verbonden aan het mondiaal convenant. Zulke acties stimuleren niet alleen toezeggingen van steden, maar bevorderen ook de investeringen in stedelijke energie- en klimaatplannen door oplossingen die voor het eerst zijn toegepast in de EU ook op wereldniveau te ontvouwen.

Kader: verdere versterking van de internationale rol van de euro in de energiesector

De EU is de grootste importeur van energie ter wereld en betaalt een jaarlijkse invoerfactuur van gemiddeld 300 miljard EUR, berekend over de laatste vijf jaar. Daarom heeft de EU er strategisch belang bij het gebruik van de euro in de energiesector te bevorderen. Dat zou de blootstelling van Europese bedrijven aan valuta- en politieke risico's beperken. Het gebruik van de euro bevorderen zou eveneens minder kosten en risico's voor Europese ondernemingen met zich meebrengen, alsook lagere rentevoeten voor huishoudens.

Dat zal alleen maar gebeuren als de EU, de lidstaten, de marktdeelnemers en andere actoren gezamenlijk inspanningen leveren. Om deze reden heeft de Commissie in december 2018 een aanbeveling aangenomen101 om een ruimer gebruik van de euro in internationale energieovereenkomsten en -transacties te bevorderen. De Europese Commissie heeft tevens een reeks raadplegingen van belanghebbenden gelanceerd over het marktpotentieel voor een ruimer gebruik van in euro luidende transacties, onder meer op het gebied van ruwe aardolie, geraffineerde producten en gas.

V. CONCLUSIES

De totstandbrenging van de energie-unie vergde nauwe samenwerking tussen de EU-instellingen, de lidstaten en alle delen van de samenleving. Het project heeft in grote mate bijgedragen tot de versterking van de energiezekerheid in Europa. Dit werd verwezenlijkt door nationale markten met elkaar te verbinden, energiebronnen verder te diversifiëren, eigen hernieuwbare energiebronnen in te zetten, maatregelen voor energie-efficiëntie te nemen en een gunstig ondernemingsklimaat te stimuleren. Deze inspanningen moeten worden voortgezet om de energiezekerheid in Europa en concurrerende energieprijzen te waarborgen.

101 Aanbeveling van de Commissie over de internationale rol van de euro op het gebied van energie (C(2018) 8111 final) van 5 december 2018.

Om haar economische potentieel waar te maken en klimaatneutraliteit te promoten moet de energie-unie nu stevig worden verankerd. De uitvoering van het nieuwe wetgevingskader en de ondersteunende maatregelen trekken investeringen aan die de hele Europese economie zullen doen ontwikkelen, banen zullen scheppen en inclusieve groei zullen bevorderen. Die inspanningen moeten nu worden verdubbeld om nog meer vruchten af te werpen. De transitie moet op een eerlijke en sociaal aanvaardbare wijze verlopen. De sociale gevolgen van het transitieproces moeten van meet af aan centraal staan in het beleid.

Tussen nu en 2030 zal de voortdurende, regelmatige dialoog tussen de lidstaten en de Europese Commissie over nationale energie- en klimaatplannen van cruciaal belang zijn. Deze dialoog zal gemeenschappelijke oplossingen helpen vinden, onderlinge steun tussen lidstaten bevorderen en daarbij alle belanghebbenden betrekken. Zo wordt verzekerd dat de EU gezamenlijk haar verbintenissen nakomt. Na de beoordeling van de ontwerpversies van de door de lidstaten ingediende nationale energie- en klimaatplannen en de aanbevelingen die de Commissie uiterlijk op 30 juni 2019 zal doen, zullen de lidstaten hun definitieve plannen vóór 31 december 2019 aannemen. Het volgende verslag over de stand van de energie-unie zal uiterlijk voor oktober 2020 worden gepubliceerd. Tegen dan zullen de vorderingen die zijn gemaakt door middel van de uitvoering van het overeengekomen wetgevingskader en de nieuwe ontwikkelingen op het gebied van ondersteunende maatregelen in dat verslag kunnen worden belicht. Het zal steeds belangrijk blijven de vooruitgang te evalueren en zich dynamisch aan te passen aan nieuwe ontwikkelingen.

Het bevorderen van de integratie en de innovatie in alle economische sectoren en de samenhang tussen een breed scala van daarmee verband houdende beleidsmaatregelen en acties zal meer dan ooit essentieel zijn. Deze aanpak – op het gebied van energie, beperking van en aanpassing aan de klimaatverandering, luchtkwaliteit, digitale technologieën, industrie, vervoer, grond, landbouw, sociale vraagstukken, veiligheid en veel andere thema's – moet worden gestimuleerd op Europees, nationaal, regionaal en lokaal niveau. Het zal de EU in staat stellen om toekomstige uitdagingen aan te pakken, zoals de digitalisering, meer zeggenschap voor consumenten, en de ontwikkeling van flexibele elektriciteitsmarkten die kunnen omgaan met een groot aandeel aan verschillende hernieuwbare energiebronnen.

De Europese Commissie moet burgers, lokale overheden en de industrie blijven betrekken om de samenwerking te stimuleren, volledige industriële waardeketens te creëren en stedelijke innovatie en investeringen te versterken. In het bijzonder zal de nodige financiering veiligstellen essentieel zijn – de financiële sector in de EU biedt de mogelijkheden om te voorzien in de jaarlijks investeringsbehoeften van bijna 180 miljard EUR om de klimaat- en energiedoelen van de EU tegen 2030 te bereiken. Het zal van wezenlijk belang zijn om stabiele en meerjarige financiering op lange termijn veilig te stellen en te waarborgen dat die tegemoetkomt aan de noden van de energie-unie.

De EU moet haar rol als wereldleider op het gebied van de klimaat- en energiemaatregelen behouden en vergroten en hierbij energie- en klimaatzekerheid bieden aan al haar burgers. Daarom is het van het grootste belang het stimulerend kader te blijven versterken, de energietransitie te vergemakkelijken en de juiste voorwaarden voor een klimaatneutrale economie te creëren.

De strategische langetermijnvisie van de EU voor een bloeiende, moderne, concurrerende en klimaatneutrale economie tegen 2050 zal essentieel zijn om een duidelijke koers uit te zetten voor de verdere ontwikkeling van de energie-unie. Het voorstel van de Europese Commissie geeft aan welke richting we moeten inslaan om te

van het brede stimulerende kader van de EU voor het bereiken van klimaatneutraliteit tegen het midden van de eeuw. Dat kader verbetert de voorwaarden voor financiering en investering door middel van de internalisering van externe factoren, een consistente agenda voor onderzoek en innovatie, een rechtvaardige transitie voor regio's, economische sectoren en de burgers in het algemeen, en het volledig inzetten van het relevante beleid, met inbegrip van het EU-beleid voor begroting, werkgelegenheid en cohesie.