Bijlagen bij COM(2019)324 - Verlening van macrofinanciële bijstand aan derde landen in 2018

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlagen 1A en 1B wordt nader ingegaan op de status van daadwerkelijke uitbetalingen eind 2018, uitgesplitst naar land en regio.

2.2Afzonderlijke MFB-pakketten in de begunstigde landen in 2018

2.2.1Georgië

Na de economische vertraging in 2015-2016 heeft de Georgische economie zich krachtig hersteld. Er bestaan echter nog steeds externe kwetsbaarheden, waaronder met name het grote tekort op de lopende rekening en de hoge buitenlandse schuld. Deze kwetsbaarheden worden verder versterkt door regionale en mondiale factoren, zoals de risico's in verband met een wereldwijde economische vertraging.

Het reële bbp van Georgië is in 2018 door de groei van de binnen- en buitenlandse vraag met naar schatting 4,8 % gestegen. Het begrotingstekort van de overheid is dankzij economische groei en maatregelen gericht op begrotingsconsolidatie gedaald van naar schatting 3,9 % van het bbp in 2017 naar 3,3 % van het bbp in 2018. Daardoor is Georgië ook in staat geweest de overheidsschuld enigszins te verminderen, namelijk tot 43 % van het bbp in 2018, tegen 45 % van het bbp in 2017. De betalingsbalanspositie van Georgië blijft echter kwetsbaar als gevolg van het tekort op de lopende rekening, dat weliswaar afneemt maar nog steeds groot is (6,7 % van het bbp in de eerste drie kwartalen van 2018, tegen 7,5 % van het bbp in dezelfde periode het jaar daarvoor), en de hoge buitenlandse schuld (109 % van het bbp in 2018, tegen 113 % van het bbp in 2017). De internationale reserves van Georgië zijn de laatste jaren toegenomen en bedroegen eind 2018 in totaal 3,3 miljard USD (invoerdekking van 3,4 maanden). De reservebehoeften zijn echter eveneens toegenomen en de reserves liggen momenteel onder het niveau dat door het IMF als toereikend wordt beschouwd.

Tegen deze achtergrond hebben Georgië en het IMF in april 2017 overeenstemming bereikt over een driejarig programma (2017-2020) ter waarde van 285 miljoen USD in het kader van de uitgebreide Fondsfaciliteit (Extended Fund Facility, EFF). Dit EFF-programma ligt goed op schema. De eerste drie evaluaties van het programma werden volgens schema afgerond in respectievelijk december 2017, juni 2018 en december 2018. Georgië heeft voldaan aan alle voor deze evaluaties geformuleerde doelstellingen. In mei 2019 hebben het IMF en de Georgische autoriteiten op technisch niveau overeenstemming bereikt over de vierde evaluatie van het programma. Na afronding van deze evaluatie wordt ongeveer 41,6 miljoen USD aan Georgië ter beschikking gesteld. 

Georgië verzocht de EU 5 in juni 2017 om verdere MFB. In september 2017 diende de Commissie bij de medewetgevers van de EU een voorstel in voor aanvullende MFB aan Georgië ten belope van maximaal 45 miljoen EUR (10 miljoen EUR in de vorm van subsidies en 35 miljoen EUR in de vorm van leningen). Het besluit dienaangaande werd in april 2018 door het Europees Parlement en de Raad vastgesteld. Het MvO, de subsidieovereenkomst en de leningsovereenkomst betreffende het lopende MFB-pakket werden in augustus 2018 bij briefwisseling ondertekend.

Nadat het MvO en de accessoire overeenkomsten in november 2018 in werking waren getreden, werd in december 2018 de eerste tranche van 20 miljoen EUR (5 miljoen EUR in de vorm van subsidies en 15 miljoen EUR in de vorm van leningen) aan Georgië uitbetaald. De volgende stap in de uitvoering van het MFB-programma is de uitbetaling van de tweede, en laatste, tranche van 25 miljoen EUR (5 miljoen EUR in de vorm van subsidies en 20 miljoen EUR in de vorm van leningen), die gepland staat voor medio 2019. Behalve vervulling van de politieke randvoorwaarden en goede vooruitgang in de uitvoering van het IMF-programma is uitbetaling van de tweede tranche ook afhankelijk van de vervulling van specifieke beleidsvoorwaarden die Georgië en de EU in het MvO zijn overeengekomen. Deze beleidsvoorwaarden zijn gericht op versterking van de Georgische economie op het gebied van het beheer van de overheidsfinanciën, de financiële sector, het sociaal en arbeidsmarktbeleid en het ondernemingsklimaat.

2.2.2Jordanië

De Syrische crisis zet nog steeds een rem op de Jordaanse economie en drukt nog steeds op de externe en begrotingspositie van het land. Het reële bbp nam in 2018 in bescheiden mate toe met naar schatting 2,1 %, in wezen hetzelfde percentage als in 2016 en 2017. De economische groei was nog steeds onvoldoende om de werkloosheid te beteugelen, die in het vierde kwartaal van 2018 licht steeg tot 18,7 %, tegen 18,5 % in het vierde kwartaal van 2017 en 15,3 % in 2016. Het totale begrotingstekort (inclusief subsidies) liep in 2018 terug tot 2,4 % van het bbp, mede dankzij begrotingsmaatregelen die aan het begin van het jaar waren genomen. De begrotingssituatie is nog steeds afhankelijk van buitenlandse subsidies, die in 2018 3 % van het bbp bedroegen. De totale bruto overheidsschuld was licht gedaald tot 94 % van het bbp, tegen 94,3 % eind 2017. Gezien de lage economische groei in Jordanië en de ongunstige externe omstandigheden waarvoor het land zich gesteld ziet, is meer steun van de internationale en regionale donorgemeenschap nodig om de overheidsschuld op een neerwaarts pad te houden. Evenzo blijft het tekort op de lopende rekening, ondanks de aanpassing ervan in de afgelopen jaren, zeer groot (circa 10,2 % van het bbp in de eerste negen maanden van 2018, exclusief buitenlandse subsidies).

Op 24 augustus 2016 gaf de raad van bestuur van het IMF zijn goedkeuring aan een driejarig EFF-programma van 723 miljoen USD (150 % van het quotum). De eerste evaluatie van dit programma werd in juni 2017 door de raad van bestuur van het IMF goedgekeurd. Als gevolg van vertragingen in de overeengekomen belastinghervormingen duurde de tweede evaluatie van het programma langer dan verwacht. Deze werd uiteindelijk op 6 mei 2019 door de raad van bestuur van het IMF goedgekeurd.

Op 14 december 2016 stelden het Europees Parlement en de Raad een besluit vast betreffende een tweede MFB-programma (MFB II) van 200 miljoen EUR in de vorm van leningen. Het MFB II-programma, dat bovenop de 180 miljoen EUR van de in 2015 uitbetaalde MFB I komt, moet Jordanië in zijn toegenomen externe- en budgettaire-financieringsbehoeften helpen voorzien, die deels verband houden met de instabiliteit in de regio, onder andere veroorzaakt door de aanwezigheid van een groot aantal Syrische vluchtelingen in het land.

Het MvO en de leningsovereenkomst van MFB II werden op 19 september 2017 ondertekend. Het MvO bevat een ambitieus hervormingsprogramma dat gekoppeld is aan elk van de twee tranches die in het kader van de MFB moeten worden uitbetaald. De voorwaarden die in het memorandum werden overeengekomen, betreffen onder meer hervormingen om i) het belastingstelsel transparanter te maken en de belastingen beter te innen; ii) het beheer van de overheidsfinanciën, het sociale vangnet en de arbeidsmarkt te versterken, iii) investeringen en handel te faciliteren; en iv) de prestaties van de watersector te verbeteren.

Op 25 oktober 2017 gaf de Commissie de eerste tranche van 100 miljoen EUR vrij. De tweede, en laatste, tranche van 100 miljoen EUR werd in juni 2019 uitbetaald.

2.2.3Moldavië

Moldavië heeft de laatste jaren een periode van relatieve stabiliteit doorgemaakt, terwijl het zich verder heeft hersteld van de bankencrisis van 2014-2015. De economische groei, ondersteund door investeringsherstel en een krachtige groei van de binnenlandse handel, industrie en bouw, bedroeg in 2018 4,0 % (tegen 4,7 % in 2017). De verwachting is dat de economische prestaties op de middellange termijn solide blijven, met een gestage groei, matige inflatie en gezonde begrotingssituatie.

In 2018 was de inflatie op jaarbasis maar 0,9 % (onder de doelzone van 5 % ± 1,5 procentpunten), dankzij het gecombineerde effect van gereguleerde prijzen en een sterke waardestijging van de Moldavische leu. Voor de middellange termijn wordt verwacht dat de inflatie naar de onderkant van de doelzone beweegt. De begrotingssituatie is de laatste jaren aanzienlijk verbeterd. Het begrotingstekort was in 2018 door de hoger dan verwachte belastinginkomsten en door vertragingen in de uitgaven, met 0,9 % van het bbp aanzienlijk lager dan het streefcijfer van 2,9 %.

Het tekort op de lopende rekening nam in 2018 verder toe tot 10,5 % van het bbp als gevolg van de groei van de invoer anders dan van energie, die werd aangedreven door het herstel van de binnenlandse vraag. Ook de uitvoer groeide sterk. Dat gold met name voor de uitvoer naar de EU na de invoering van de diepe en brede vrijhandelsruimte. De geldovermakingen door migranten zijn de laatste jaren weer aangetrokken, maar nog steeds onder het niveau van 2014.

In de nasleep van de crisis van 2014 verzocht Moldavië het IMF om steun. In november 2016 gaf het IMF zijn goedkeuring aan een driejarig programma van 183 miljoen USD in het kader van de uitgebreide kredietfaciliteit/financieringsfaciliteit (ECF/EFF). Na afronding van de derde evaluatie van dit programma in juli 2018 bevestigde het IMF dat het programma in grote lijnen op schema lag. Na de invoering van een pakket budgettaire hervormingen in juli 2018 bestonden er echter zorgen over een aantal punten, waaronder met name een wet op fiscale en kapitaalamnestie. Het IMF is van oordeel dat aanvullende maatregelen nodig zijn om een aantal door deze wet gecreëerde zorgpunten op bestuurs- en begrotingsvlak weg te nemen. De vierde evaluatie van het programma werd uitgesteld tot na de vorming van de nieuwe regering.

In september 2017 stelden het Europees Parlement en de Raad een besluit vast tot toekenning van MFB aan Moldavië. Het MvO met de Moldavische autoriteiten, waarin een reeks economische beleidsvoorwaarden zijn vastgelegd, werd in november 2017 in Brussel ondertekend en trad in januari 2018 in werking. Het memorandum bevat 28 beleidsvoorwaarden op vijf hervormingsterreinen: openbaar bestuur, beheer van en toezicht op de financiële sector, bestrijding van corruptie en witwaspraktijken, energiesector en ondernemingsklimaat, en uitvoering van de diepe en brede vrijhandelsovereenkomst (DCFTA).

In juni 2018 werd besloten om de vrijgave van de eerste van drie MFB-tranches van 30 miljoen EUR (20 miljoen EUR in de vorm van leningen en 10 miljoen EUR in de vorm van subsidies) op te schorten. Dit besluit werd genomen omdat niet aan de politieke randvoorwaarden was voldaan en volgde op een aantal zorgelijke ontwikkelingen, waaronder de ongeldigverklaring van de uitslag van de burgemeestersverkiezingen in Chisinau, die duidden op een ernstige democratische achteruitgang in Moldavië. Om dezelfde reden zijn in 2018 ook de betalingen aan Moldavië uit hoofde van het instrument voor begrotingssteun opgeschort. De EU riep ertoe op om de parlementsverkiezingen van februari 2019 op een geloofwaardige, inclusieve en transparante manier te doen verlopen en een nieuwe regering te vormen die qua samenstelling een afspiegeling van de verkiezingsresultaten vormt en waarvan het programma de verkiezingsresultaten weerspiegelt. De uitbetaling van de eerste MFB-tranche zal pas plaatsvinden als aan de politieke randvoorwaarden is voldaan. De EU heeft het vaste voornemen om samen te werken met de partijen in Moldavië die steun geven aan het hervormingsproces, dat het hart van de associatieovereenkomst vormt. Dit geldt met name voor hervormingen gericht op corruptiebestrijding, het waarborgen van een onafhankelijke rechterlijke macht en het depolitiseren van staatsinstellingen.

2.2.4Tunesië

Tunesië heeft de laatste acht jaar te maken gehad met een aanhoudende economische neergang als gevolg van de complexe politieke en economische overgang die na de revolutie en regimewisseling van 2011 plaatsvond. Het land wordt ook getroffen door instabiliteit en conflicten in de regio, met name in Libië. Een aantal terreuraanslagen legden in 2015 tijdelijk de toerismesector van het land lam.

De Tunesische economie trok in 2018 licht aan, met een geraamde bbp-groei van 2,5 %, tegen 1,9 % groei in 2017 en vrijwel geen groei in 2015 en 2016. De werkloosheid was stabiel en bedroeg ongeveer 15,5 %. De inflatie bereikte in juni 2018 met 7,8 % het hoogste cijfer in tien jaar en kwam aan het einde van het jaar uit op 7,5 %. Het herstel van de toerismesector en de goede exportcijfers werden volledig tenietgedaan door de stijging van de olieprijzen en de waardevermindering van de Tunesische dinar, waardoor het tekort op de lopende rekening eind 2018 was gestegen tot 11,2 % van het bbp (tegen 10,2 % eind 2017). Aangenomen wordt dat de totale buitenlandse schuld in 2018 tot ongeveer 85 % van het bbp is gestegen. De internationale reserves dekten in september nog maar 69 dagen invoer, wat een laagterecord is. Later dat jaar was de invoerdekking door de uitgifte van internationale obligaties en de uitbetaling van leningen van internationale financiële instellingen weer marginaal gestegen tot ongeveer 80 dagen. Het begrotingstekort voor 2018 wordt op ongeveer 5,3 % geraamd – dit is hoger dan het aanvankelijke streefcijfer van de autoriteiten van 4,9 % – , terwijl de overheidsschuld naar verwachting opliep tot ongeveer 72 % van het bbp.

Tunesië sloot in juni 2013 voor het eerst een stand-by-overeenkomst met het IMF voor 1,75 miljard USD. Deze overeenkomst eindigde in december 2015. In mei 2016 gaf de raad van bestuur van het IMF zijn goedkeuring aan een EFF-programma voor Tunesië ter waarde van 2,9 miljard USD (375 % van het quotum), met een looptijd van 48 maanden, ter ondersteuning van het economisch en financieel hervormingsprogramma van het land. Sinds de goedkeuring van het programma (mei 2016) en de eerste vier evaluaties ervan (juni 2017, maart 2018, juli 2018 en september 2018), is in totaal ongeveer 1,5 miljard USD uitbetaald. In april 2019 hebben het IMF en de Tunesische autoriteiten op technisch niveau overeenstemming bereikt over de vijfde evaluatie. Na de goedkeuring door de raad van bestuur van het IMF op 12 juni 2019 zal Tunesië een zesde uitbetaling van 247 miljoen USD ontvangen.

De EU verstrekte Tunesië tussen 2014 en 2017 een eerste MFB-pakket (MFB I) van 300 miljoen EUR in de vorm van leningen. In augustus 2015 verzochten de Tunesische autoriteiten om een tweede MFB-pakket (MFB II), dat in juli 2016 door de medewetgevers werd goedgekeurd. Dit pakket bestaat uit 500 miljoen EUR in de vorm van leningen, waarvan in oktober 2017 de eerste tranche van 200 miljoen EUR werd uitbetaald. Uitbetaling van de tweede en derde tranche van elk 150 miljoen EUR is afhankelijk van de uitvoering van een aantal economische en sociale beleidsmaatregelen voor het vergroten van de efficiëntie en eerlijkheid van het belastingstelsel, het versterken van het socialezekerheidsstelsel, het bevorderen van werkgelegenheid en het stimuleren van particuliere investeringen. De tweede tranche werd vrijgegeven in juni 2019 en de derde tranche zal naar verwachting eind 2019 worden uitbetaald.

2.2.5Oekraïne

Na een diepe recessie in 2014 en 2015 bevindt de Oekraïense economie zich weer op een groeitraject. Het reële bbp groeide in 2018 met naar schatting 3,2 - 3,3 %. De inflatie daalde van 13,7 % in december 2017 tot 9,8 % in december 2018, vooral dankzij het restrictief monetair beleid van de centrale bank. Het tekort op de lopende rekening groeide in 2018 tot 3,6 % van het bbp, aangedreven door een snel groeiende invoer en snel stijgende dividendbetalingen, deels gecompenseerd door de toename van geldovermakingen door in het buitenland werkende Oekraïners. De overheidsfinanciën zijn de laatste jaren geconsolideerd: het overheidstekort bedroeg in 2018 2 % van het bbp en de schuldquote was aan het eind van het jaar gedaald tot 61 % van het bbp. Aflossing van de overheidsschuld vormt echter nog steeds de belangrijkste kortetermijnuitdaging voor de Oekraïense economie.

In de periode 2014-2017 betaalde de EU in het kader van drie opeenvolgende MFB-programma's voor Oekraïne in totaal 2,8 miljard EUR uit in de vorm van zachte leningen. De laatste tranche van het derde MFB-programma werd in januari 2018 geannuleerd, omdat Oekraïne op het moment dat het programma afliep, niet alle voorwaarden had vervuld. Naar aanleiding van een nieuw verzoek van de Oekraïense autoriteiten deed de Commissie op 1 maart 2018 een voorstel voor een vierde MFB-programma van maximaal 1 miljard EUR, omdat Oekraïne voldeed aan de economische en politieke criteria voor het ontvangen van MFB, waaronder het bestaan van een extern financieringstekort en moeite met het aflossen van overheidsschuld. Een overweging hierbij was ook dat nieuwe MFB Oekraïne zou motiveren het hervormingsmomentum vast te houden wanneer uitbetalingen afhankelijk zouden worden gesteld van het doorvoeren van hervormingsmaatregelen.

Het Europees Parlement en de Raad namen dit voorstel in juli 2018 aan. Het MvO, waarin specifieke beleidsvoorwaarden voor het MFB-programma en de leningsovereenkomst zijn vastgelegd, werd in september 2018 door de Commissie en Oekraïne ondertekend. De eerste uitbetaling van 500 miljoen EUR werd in december 2018 gedaan nadat Oekraïne de beleidsvoorwaarden had vervuld. De voorwaarden hadden betrekking op corruptiebestrijding, beheer van overheidsfinanciën, bestuur van staatsbedrijven en privatisering van kleine ondernemingen. De tweede uitbetaling, van nog eens 500 miljoen EUR, wordt naar verwachting in 2019 verricht, mits de relevante voorwaarden zijn vervuld.

De steun van de EU aan Oekraïne is een integraal onderdeel van het internationale financiële pakket. Gelijktijdig met de onderhandelingen met de EU over het nieuwe MFB-programma voerde Oekraïne ook met het IMF onderhandelingen over een nieuw programma (een stand-by-overeenkomst met een looptijd van 14 maanden) ter waarde van 3,9 miljard USD, waaraan een aantal voorwaarden waren verbonden. Deze overeenkomst werd eind 2018 ondertekend. De eerste uitbetaling van 1,4 miljard USD vond in december 2018 plaats. Op hetzelfde moment gaf de Wereldbank haar goedkeuring aan een beleidsondersteunende garantie waarmee Oekraïne maximaal 1 miljard USD op de internationale markten kan lenen. Van dit bedrag heeft Oekraïne in december 2018 400 miljoen USD opgenomen.

2.3Overzicht van in het kader van MFB-pakketten gesteunde hervormingen

De in de memoranda van overeenstemming vastgelegde criteria voor structurele hervormingen geven aan welke maatregelen het begunstigde land moet nemen om zijn macro-economische en financiële stabiliteit te versterken en zijn betalingsbalanspositie houdbaarder te maken.

Voor de MFB-programma's die in 2018 werden uitgevoerd, verschilt het aantal en de aard van de overeengekomen voorwaarden in de oostelijke en zuidelijke nabuurschapslanden. In de landen van het Oostelijk Nabuurschap hadden de meest voorkomende voorwaarden betrekking op verbetering van het openbaar bestuur, bestrijding van corruptie en witwaspraktijken en verbetering van het ondernemingsklimaat. In de landen van het Zuidelijk Nabuurschap waren er minder MvO-voorwaarden en hadden de voorwaarden met name betrekking op het openbaar bestuur, sociale bescherming en het sociale vangnet en de arbeidsmarkt. Tabel 1 bevat nadere bijzonderheden.

Tabel 1: Overzicht van in het kader van lopende MFB-pakketten gesteunde hervormingen (de cijfers betreffen het aantal voorwaarden)

Openbaar bestuurBestrijding van corruptie en witwaspraktijkenEnergiesectorOndernemingsklimaatFinanciële sectorSociaal vangnet en arbeidsmarktAndere
Tunesië II5002161
Jordanië II6000041
Moldavië5657500
Georgië III3003230
Oekraïne IV4612230
Zuidelijk Nabuurschap110021102
Oostelijk Nabuurschap1212612960

3Garanderen van de goede besteding van MFB-middelen: operationele beoordelingen, evaluaties achteraf en controles

3.1Operationele beoordelingen

Conform de bepalingen van het Financieel Reglement van de EU voert de Commissie met de hulp van externe adviseurs operationele beoordelingen uit om een redelijke mate van zekerheid te verkrijgen over het functioneren van de administratieve en financiële procedures in begunstigde landen.

Bij de operationele beoordelingen gaat de aandacht vooral uit naar systemen voor het beheer van de overheidsfinanciën, met name de organisatie van het ministerie van Financiën en de centrale bank en de procedures die zij toepassen, en meer in het bijzonder naar het beheer van de rekeningen waarop de EU-middelen worden gestort. Daarnaast wordt bijzondere aandacht besteed aan de werking, onafhankelijkheid en werkprogramma's van externe controle-instellingen en aan de doeltreffendheid van hun controles. Ook worden openbare-aanbestedingsprocedures op centraal niveau onderzocht.

In 2018 voerde de Commissie een operationele beoordeling van Oekraïne uit ter voorbereiding van het nieuwe MFB-pakket. De conclusie van deze beoordeling, die in september 2018 werd afgerond, luidde dat de procedures in Oekraïne voldoende garanties boden om het geplande MFB-pakket te kunnen voortzetten. De conclusie van de operationele beoordeling die voorafgaande aan het nieuwe MFB-pakket voor Georgië in september 2017 werd uitgevoerd, luidde dat de administratieve en financiële procedures in Georgië op het moment van de beoordeling geschikt waren voor het beheer van een MFB-pakket, al was er nog steeds sprake van een aantal zwakke punten.

3.2Evaluaties achteraf

Overeenkomstig het Financieel Reglement van de EU en de desbetreffende MFB-besluiten voert de Commissie na afronding van MFB-programma's evaluaties achteraf 6 uit om het effect ervan te beoordelen. De belangrijkste doelstellingen van deze evaluaties zijn:

I.het onderzoeken van het effect op de economie van het begunstigde land en met name het effect op de houdbaarheid van zijn externe positie;

II.het beoordelen van de toegevoegde waarde van het optreden van de EU.

De werkdocumenten van de diensten van de Commissie over de evaluaties achteraf van het MFB I- en MFB II-pakket voor Oekraïne en het MFB I-pakket voor Jordanië werden in augustus 2018 voltooid en gepubliceerd. In 2018 begon de Commissie ook met de evaluatie achteraf van het MFB-pakket voor Kirgizië dat in 2015 en 2016 werd uitbetaald. Het verslag van de externe contractant is in februari 2019 afgerond. Het begeleidend werkdocument van de diensten van de Commissie, dat wordt opgesteld door het directoraat-generaal Economische en Financiële Zaken, wordt medio 2019 voltooid en gepubliceerd.

Tot slot begon de Commissie in 2018 ook met de evaluaties achteraf van de MFB-pakketten betreffende Georgië II en Tunesië I. De verslagen van de externe contractant over deze evaluaties achteraf en de begeleidende werkdocumenten van de diensten van de Commissie zullen naar verwachting in de loop van 2019 worden afgerond en gepubliceerd.

3.2.1Oekraïne MFB I en II

De conclusie van de evaluatie achteraf van de MFB-pakketten I en II 7 voor Oekraïne luidde dat de belangrijkste toegevoegde waarde van de twee programma's was dat aanzienlijke financiële bijstand werd gemobiliseerd, waaraan het land dringend behoefte had, met een snelheid en van een omvang die individuele lidstaten onmogelijk hadden kunnen evenaren.

De macrofinanciële bijstand bleek van cruciaal belang om verdere krimp te voorkomen en baande uiteindelijk de weg naar economische stabilisatie in Oekraïne, onder meer door het bevorderen van belangrijke structurele hervormingen in het beheer van de overheidsfinanciën, de bestrijding van corruptie, het energiebeleid, de herstructurering van de financiële sector en het sociaal beleid. De MFB-programma's hadden ook toegevoegde waarde door het signaal dat daarmee werd afgegeven aan de bevolking en het maatschappelijk middenveld en doordat ze een impuls aan het vertrouwen van de private sector gaven. Door de langere looptijd en lagere rente droegen de MFB-pakketten zowel direct als indirect bij aan het verbeteren van de houdbaarheid van de Oekraïense overheidsschuld. Ze werkten als katalysator voor aanvullende bilaterale donorhulp en vergrootten het vertrouwen van investeerders. De MFB had ook positieve sociale gevolgen in Oekraïne doordat met de bijstand het sociale vangnet werd versterkt en, meer in het algemeen, daarmee de crisis werd beteugeld en zodoende een grotere toename van de werkloosheid en verdere daling van het gezinsinkomen werden voorkomen.

Deze MFB-pakketten bleken in het algemeen volledig in overeenstemming te zijn met de kernbeginselen en -maatregelen van het extern optreden van de EU inzake Oekraïne. Volgens de evaluatie waren de zichtbaarheid bij het grote publiek van de specifieke voorwaarden die aan de MFB-programma's waren verbonden, en de bewustmaking van het grote publiek van deze voorwaarden, vatbaar voor verbetering.

3.2.2Jordanië MFB I 

De conclusie van de evaluatie achteraf 8 luidde dat het programma relevant was voor de economische uitdagingen waarvoor Jordanië zich gesteld zag, en in overeenstemming met de prioriteiten van de EU. Het programma had het land geholpen om in zijn onmiddellijke externe en budgettaire-financieringsbehoeften te voorzien en, door het aanpakken van structurele zwakheden, zijn economische stabiliteit te bewaren. Uit de evaluatie is ook gebleken dat de doelstellingen van MFB I zijn bereikt: bij de voltooiing van het programma waren de tekorten op de lopende rekening en de begroting aanzienlijk kleiner terwijl de externe reserves waren aangevuld, wat had geholpen om de externe en begrotingspositie van Jordanië te stabiliseren. Ondanks voornoemde resultaten wilde het land in 2016 nieuwe IMF- en MFB-programma's afsluiten en deed het ook een beroep op andere crediteuren om zijn externe-financieringsbehoeften te dekken, die als gevolg van de escalatie in 2016 van de conflicten in Syrië en Irak en het voortduren van de vluchtelingencrisis waren toegenomen.

Het MFB I-pakket was efficiënt uitgevoerd in nauwe coördinatie met de Jordaanse autoriteiten, het IMF en de Wereldbank, waardoor de EU van de expertise van deze partnerinstellingen gebruik had kunnen maken. Het bleek ook in overeenstemming met andere beleidsmaatregelen en instrumenten van de EU, met name het instrument voor begrotingssteun. Het creëerde toegevoegde waarde voor de EU, aangezien een nabuurschapsland dat van toenemend geopolitiek belang is, hierdoor in staat werd gesteld om dringende economische en sociale vraagstukken, zoals vluchtelingenstromen, op een ordelijke manier aan te pakken. Dankzij de langere looptijd en lagere rente heeft MFB I duidelijk bijgedragen aan de houdbaarheid van de overheidsschuld van Jordanië en het vertrouwen in de economie van het land vergroot.

Uit de evaluatie is ook naar voren gekomen dat het MFB I-programma positieve sociale gevolgen heeft gehad. Het droeg bij aan de instandhouding van de macro-economische stabiliteit en ondersteunde de Jordaanse munt en de koppeling van die munt aan de Amerikaanse dollar, en beschermde zodoende de levensstandaard in Jordanië. Het versterkte ook het sociale vangnet en beschermde de meest kwetsbare groepen tegen de gevolgen van de afschaffing van energiesubsidies.

In het evaluatieverslag wordt verder gewezen op de noodzaak van nauwere samenwerking met de autoriteiten en het geven van aanvullende operationele leidraden voor het wegnemen van het risico op vertragingen. In deze context zou het wenselijk zijn om het land, als het daarom verzoekt, technische bijstand te verlenen voor het faciliteren van en op een effectievere wijze richting geven aan de uitvoering van hervormingen. Tot slot zou de zichtbaarheid en publieke perceptie van deze EU-maatregel verbeterd kunnen worden door proactieve inspanningen om met een breder publiek te communiceren over de potentiële baten van specifieke hervormingen die in het kader van het MFB-programma worden ondersteund.

3.2.3Kirgizië MFB

De conclusie van de door externe contractanten uitgevoerde evaluatie achteraf van de uitzonderlijke MFB die in 2015 en 2016 aan Kirgizië werd verstrekt, luidde dat de MFB in het algemeen relevant was en op een samenhangende, effectieve en efficiënte manier was uitgevoerd.

De toegevoegde waarde van de EU kwam het duidelijkste tot uitdrukking in de versterkte bevordering van structurele hervormingen op diverse prioritaire gebieden. De MFB-voorwaarden waren in het algemeen een aanvulling op de talrijke acties die al door belangrijke internationale donoren als het IMF waren ondernomen, wat de rationale van bepaalde aanpassingsmaatregelen versterkte, alsook de noodzaak om snel vooruitgang te boeken met hervormingen in doelsectoren. Het MFB-pakket bleek ook samenhang te vertonen met ander extern optreden van de EU inzake Kirgizië, waaronder programma's voor begrotingssteun. Het ondersteunde ook bepaalde politieke doelstellingen die in de Kirgizische context van belang waren, en de feitelijke uitbetaling van de MFB heeft waarschijnlijk een aanzienlijk positief effect op de bilaterale politieke betrekkingen gehad. De conclusie van het verslag luidde dat de omvang van de bijstand toereikend was en de vorm ervan geschikt. Vergeleken met alternatieve financieringsbronnen werd de MFB tegen buitengewoon gunstige voorwaarden verstrekt, namelijk een subsidie-element en leningen met een lange looptijd en zeer lage rentes. Dit werd als een belangrijk kenmerk van de bijstand gezien. Tot slot wordt in het verslag erkend dat het MFB-pakket weliswaar niet direct bedoeld was voor het bevorderen van sociale hervormingen, maar dat de EU hierdoor desalniettemin (extra) invloed kreeg, die aangewend kon worden om de vaststelling van verscheidene discutabele wetten te voorkomen, waaronder met name de anti-LGBTI-wet en de wet inzake "buitenlandse agenten".

Tegelijkertijd wordt in het verslag gesteld dat de langdurige onderhandelingsprocedure die kenmerkend is voor het MFB-instrument 9 , de uitbetalingen vertraagde en de toegevoegde waarde van de EU enigszins verminderde. Verondersteld wordt dat deze vertragingen een negatief effect hebben gehad op de bekendheid/zichtbaarheid van de MFB. Desalniettemin was de bijstand op het moment van de uitbetalingen in juni 2015 - april 2016 nog steeds relevant, vanwege de economische moeilijkheden waarvoor het land zich toen, in de nasleep van de Russische crisis, gesteld zag.

4Algemene ontwikkelingen in verband met het MFB-instrument

4.1Werking van het MFB-instrument

In de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement en de Raad van 2013 over MFB 10 wordt de bijstand aangemerkt als zijnde macro-economisch en financieel van aard en wordt duidelijk gesteld dat deze gericht moet zijn op "het herstellen van een houdbare externe financiële situatie voor in aanmerking komende landen en gebieden die externe financieringsmoeilijkheden ondervinden. De bijstand moet dienen als ondersteuning van een beleidsprogramma met krachtige aanpassings- en structurele hervormingsmaatregelen die gericht zijn op het verbeteren van de betalingsbalanspositie, met name tijdens de programmeringsperiode, en op het versterken van de uitvoering van gerelateerde overeenkomsten en samenwerkingsprogramma's met de Unie".

In beginsel 6, onder a), van dezelfde gezamenlijke verklaring wordt het volgende gesteld: "Eerbiediging door het in aanmerking komende land of gebied van effectieve democratische mechanismen, waaronder een parlementair stelsel met meerdere partijen, de rechtsstaat en de mensenrechten, moet een randvoorwaarde zijn voor het verlenen van macrofinanciële bijstand". Gedurende de gehele looptijd van het MFB-pakket ziet de Commissie er samen met de Europese Dienst voor extern optreden op toe dat aan deze politieke randvoorwaarden wordt voldaan, en elke uitbetaling is afhankelijk van de vervulling daarvan.

In 2018 deed de Commissie buitenlandse zaken (AFET) van het Europees Parlement als onderdeel van het wetgevingsproces voor de nieuwe voorstellen voor Georgië MFB III en Oekraïne MFB IV (en tijdens de goedkeuringsprocedure voor het voorstel voor Moldavië in 2017) een aantal voorstellen voor amendementen op de voorstellen van de Commissie, hetgeen voor zowel het voorstel voor Georgië als dat voor Oekraïne tot een langer besluitvormingsproces leidde. Deze trend om amendementen in te dienen op het overeengekomen model van de gezamenlijke verklaring van 2013, zou de hoofddoelstelling van MFB in gevaar kunnen brengen, namelijk het verlenen van betalingsbalanssteun in een crisissituatie, wanneer die steun het hardste nodig is (een opmerking die ook werd gemaakt in het Speciaal verslag van de Europese Rekenkamer betreffende EU-bijstand aan Tunesië, gepubliceerd in 2017).

Naar aanleiding van de bevindingen van de Europese Rekenkamer heeft de Commissie, net als in voorgaande jaren, met de medewetgevers manieren verkend om de huidige besluitvormingsprocedure effectiever en efficiënter te maken.

De Commissie vindt het belangrijk dat alle instellingen zich blijven houden aan de beginselen en de wetsteksten die zijn vastgesteld op basis van de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement en de Raad van 2013 over MFB.

De Commissie bleef zich er in 2018 voor inzetten om praktische uitvoering te geven aan het beginsel van gelijke behandeling van het Europees Parlement en de Raad overeenkomstig artikel 9 van het Kaderakkoord over de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Europese Commissie, door het uitwisselen van informatie over MFB met de Commissie internationale handel (INTA) op grond van de regeling informatie-uitwisseling uit 2017 die INTA en het directoraat-generaal Economische en Financiële Zaken hebben gesloten.

4.2Toekomstige ontwikkelingen: MFB in het volgende meerjarig financieel kader

Aangezien de geopolitieke en economische instabiliteit in het nabuurschap van de EU aanhoudt, zal de behoefte aan macrofinanciële bijstand van de EU de komende jaren waarschijnlijk groot blijven. In het kader van de evaluatie halverwege van het meerjarig financieel kader 2014-2020 heeft de Commissie daarom voorgesteld om MFB als instrument voor macrofinanciële steun te versterken en derhalve de jaarlijkse kredietverleningscapaciteit van de MFB te verhogen van 500 miljoen EUR tot 2 miljard EUR. De medewetgevers hebben hiermee ingestemd.

Op 2 mei 2018 keurde de Commissie een mededeling over het meerjarig financieel kader na 2020 goed. Wat het externe optreden van de EU betreft, zijn er plannen om de bestaande instrumenten aanzienlijk te stroomlijnen teneinde beter te communiceren wat de EU doet, overlappingen te vermijden, processen minder omslachtig te maken, de efficiëntie en complementariteit te vergroten en tegelijkertijd de toegevoegde waarde van de EU beter aan te tonen. Voorgesteld wordt om verschillende instrumenten binnen het meerjarig financieel kader 2014-2020 te integreren in het nieuwe instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking (NDICI). De specifieke MFB-pakketten zullen echter wanneer nodig nog steeds worden geactiveerd op basis van afzonderlijke ad-hocbesluiten, aangezien wordt erkend dat het besluitvormingsproces voor MFB-pakketten gescheiden moet blijven. Op MFB blijft dus de gewone wetgevingsprocedure van toepassing, waarbij voor elk specifiek pakket de goedkeuring van het Europees Parlement en de Raad is vereist.

Tegelijkertijd zal de garantievoorziening voor MFB-leningen worden gedekt door de nieuwe garantie voor extern optreden die in het kader van het NDICI zal worden gecreëerd en waarin het bestaande Garantiefonds voor extern optreden zal worden opgenomen. De Commissie heeft voorgesteld om het totale volume aan leningen dat onder de garantie voor extern optreden valt, te verhogen tot maximaal 60 miljard EUR en daarvan 14 miljard EUR te reserveren voor MFB-leningen die tegen een rente van 9 % worden verstrekt, zoals momenteel het geval is. Dit is in overeenstemming met het jaarlijkse leningvolume van 2 miljard EUR voor MFB dat in de evaluatie halverwege van het meerjarig financieel kader 2014-2020 is overeengekomen, waarmee de aanzienlijke Europese toegevoegde waarde en het grote hefboomeffect van het instrument worden bevestigd. Daarnaast zullen nog steeds MFB-subsidies worden verleend aan in aanmerking komende landen die zeer kwetsbaar zijn.

5Nieuwe verzoeken om bijstand en toekomstige voorstellen van de Commissie – begrotingssituatie

2019 zal worden gekenmerkt door de uitvoering van lopende MFB-pakketten, zoals hierboven beschreven. Het gaat onder meer om de uitbetaling van de laatste tranches voor Jordanië MFB II, Tunesië MFB II, Georgië MFB III en Oekraïne MFB IV, alsook om de start van de uitbetaling van het pakket voor Moldavië, mits aan de nodige voorwaarden is voldaan.

Verwacht wordt dat de uitbetalingen van MFB in de vorm van leningen in 2019 in totaal 960 miljoen EUR zullen bedragen, tegen 515 miljoen EUR in 2018. Tabel 2 geeft een overzicht van de vastleggingen en betalingen van MFB-subsidies voor 2017, 2018 en (indicatief) 2019. De prognose voor 2019 is van voorlopige aard en omvat alleen MFB-pakketten waarvoor de medewetgevers een besluit hebben vastgesteld.

Ten slotte zal de Commissie, in lijn met eerdere toezeggingen, in 2019 de financieringsbehoeften van in aanmerking komende landen die momenteel bijstand in het kader van een IMF-programma krijgen (in het bijzonder Jordanië, Tunesië en Oekraïne) nader onderzoeken en zal zij zo nodig aanvullende MFB-pakketten voor deze landen voorstellen.


(1)

De rechtsgrondslag voor macrofinanciële bijstand aan andere derde landen dan ontwikkelingslanden is artikel 212 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).


(2)

MFB vormt ook een aanvulling op ander extern optreden van de EU inzake het Europees nabuurschap en op instrumenten voor de ondersteuning van dat optreden, waaronder begrotingssteun. Het verslag "2018 Budget Support" is beschikbaar op: https://ec.europa.eu/europeaid/sites/devco/files/budget_support_-_trends_results_2018_final_1.pdf


(3)

Besluit (EU) 2016/1112 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016 tot toekenning van verdere macrofinanciële bijstand aan Tunesië (PB L 186 van 9.7.2016, blz. 1).

(4)

Besluit (EU) 2016/2371 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 tot toekenning van verdere macrofinanciële bijstand aan het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië (PB L 352 van 23.12.2016, blz. 18).

(5)

Het eerste en tweede MFB-pakket voor Georgië werden toegezegd op de internationale donorconferentie in Brussel in oktober 2008. Deze pakketten, elk van 46 miljoen EUR, werden uitgevoerd in de perioden 2009-2010 en 2015-2017.

(6)

Alle evaluaties achteraf zijn beschikbaar op de website van de Commissie: https://ec.europa.eu/info/evaluation-reports-economic-and-financial-affairs-policies-and-spending-activities_en

(7)

  https://ec.europa.eu/info/evaluation-reports-economic-and-financial-affairs-policies-and-spending-activities/ex-post-evaluation-mfa-operations-ukraine_nl

(8)

  https://ec.europa.eu/info/evaluation-reports-economic-and-financial-affairs-policies-and-spending-activities/ex-post-evaluation-mfa-operations-jordan_nl

(9)

De Commissie keurde het voorstel in december 2011 goed, maar het duurde tot oktober 2013 voordat het door de medewetgevers werd vastgesteld. Door vertragingen om redenen die grotendeels buiten de invloedssfeer van de EU lagen, werd het pakket pas in 2015 en 2016, in twee tranches, volledig uitbetaald.

(10)

Gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement en de Raad die samen met het besluit tot toekenning van verdere macrofinanciële bijstand aan Georgië is aangenomen (Besluit (EU) 2013/778 van 12 augustus 2013). Beschikbaar op: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:32013D0778&from=NL