Bijlagen bij COM(2019)485 - Gedelegeerde handelingen van de EC betreffende EFSI, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investerings­projectenportaal en tot wijziging van enkele verordeningen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage II bij Verordening (EU) 2015/1017, zonder dat een van deze afdelingen in haar geheel wordt geschrapt. Dergelijke gedelegeerde handelingen worden opgesteld in nauw overleg met de EIB (artikel 7, lid 13, van Verordening (EU) 2015/1017, als gewijzigd bij Verordening (EU) 2017/2396);

b)het aanvullen van Verordening (EU) 2015/1017 door het opstellen van een scorebord met indicatoren die door het Investeringscomité moeten worden gebruikt om te zorgen voor een onafhankelijke en transparante beoordeling van het potentiële en feitelijke gebruik van de EU-garantie. Dergelijke gedelegeerde handelingen worden opgesteld in nauw overleg met de EIB (artikel 7, lid 14, van Verordening (EU) 2015/1017, als gewijzigd bij Verordening (EU) 2017/2396).


Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis (artikel 23, lid 3 van Verordening (EU) 2015/1017).

Krachtens artikel 23, lid 4, van Verordening (EU) 2015/1017 treedt een overeenkomstig artikel 7, lid 13, vastgestelde gedelegeerde handeling alleen in werking als het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van één maand na kennisgeving van die handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen bezwaar heeft gemaakt, of als het Europees Parlement en de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie ervan in kennis hebben gesteld dat zij geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met één maand verlengd.

Krachtens artikel 23, lid 5, van Verordening (EU) 2015/1017 treedt een overeenkomstig artikel 7, lid 14, vastgestelde gedelegeerde handeling alleen in werking als het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van drie weken na kennisgeving van die handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen bezwaar heeft gemaakt, of als het Europees Parlement en de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie ervan in kennis hebben gesteld dat zij geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met drie weken verlengd.


3. UITOEFENING VAN DE DELEGATIE

3.1 Vastgestelde gedelegeerde handeling

De Commissie heeft in de referentietermijn de volgende gedelegeerde bevoegdheden uitgeoefend:

Op basis van artikel 7, lid 14, van Verordening (EU) 2015/1017 is één gedelegeerde verordening van de Commissie vastgesteld tot instelling van een scorebord van indicatoren die door het Investeringscomité moeten worden gebruikt om te zorgen voor een onafhankelijke en transparante beoordeling van het potentiële en feitelijke gebruik van de EU-garantie.

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1558 van de Commissie tot aanvulling van Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad met de instelling van een scorebord van indicatoren voor de toepassing van de EU-garantie is op 22 juli 2015 vastgesteld.

3.2 Raadpleging voorafgaand aan de vaststelling

De Commissie heeft bij de opstelling van de gedelegeerde handeling deskundigen die door de lidstaten en de betrokken belanghebbenden zijn aangewezen via regelmatige specifieke deskundigenvergaderingen en schriftelijk overleg geraadpleegd. De voor deze raadplegingen relevante documenten zijn tegelijkertijd aan het Europees Parlement en de Raad gezonden.

Bij de opstelling van de gedelegeerde handeling is uitgebreid overleg gepleegd met de Europese Investeringsbank. De deskundigengroep van de Raad die betrokken was bij de opstelling van de gedelegeerde handelingen was de werkgroep van financiële raadsleden van de Raad. Voor het Europees Parlement vond een vergadering plaats met de relevante leden van de leidende en medeverantwoordelijke commissies. De opmerkingen die tijdens deze raadplegingen werden gemaakt, zijn bij het opstellen van het uiteindelijke ontwerp van de gedelegeerde handelingen in aanmerking genomen.

3.3 Geen bezwaar tegen gedelegeerde handeling

Overeenkomstig artikel 23, lid 5, van Verordening (EU) 2015/1017 kunnen het Europees Parlement of de Raad bezwaar maken tegen een gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 7, lid 14, binnen een termijn van drie weken vanaf de datum van kennisgeving, die op initiatief van het Europees Parlement of van de Raad met nog eens drie weken kan worden verlengd. Als het Europees Parlement of de Raad binnen deze termijn bezwaar maakt tegen een gedelegeerde handeling, treedt deze niet in werking. Deze verkorte oppositietermijn was het resultaat van een politiek akkoord dat tijdens de trialogen werd bereikt om zo snel mogelijk resultaten te boeken met betrekking tot het investeringsplan voor Europa en EFSI-investeringen.

Noch het Europees Parlement noch de Raad heeft bezwaar gemaakt tegen de in punt 3.1 genoemde gedelegeerde handeling, zodat de gedelegeerde handeling aan het einde van de bezwaartermijn is gepubliceerd en in werking is getreden.

4. CONCLUSIE

De Commissie is van mening dat zij haar gedelegeerde bevoegdheden heeft uitgeoefend binnen de grenzen en met inachtneming van de voorwaarden in artikel 7, lid 14, en artikel 23 van Verordening (EU) 2015/1017. De Commissie is van mening dat de bevoegdheidsdelegatie moet worden uitgebreid, omdat verdere gedelegeerde handelingen tot wijziging van onder meer de afdelingen 6 tot en met 8 van de investeringsrichtsnoeren in bijlage II bij Verordening (EU) 2015/1017 vereist zouden kunnen zijn in de toekomst. Met dit verslag voldoet de Commissie aan het rapportagevereiste op grond van artikel 23, lid 2, van Verordening (EU) 2015/1017. De Commissie verzoekt het Europees Parlement en de Raad kennis te nemen van dit verslag.