Bijlagen bij COM(2020)118 - Mededeling aan het EP over het Raadsstandpunt inzake een verordening inzake elektronische informatie over goederenvervoer

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage I bij de verordening zijn of moeten worden opgenomen. De Raad heeft die gerichte werkingssfeer behouden in zijn standpunt, maar dan alleen de verwijzingen naar de desbetreffende artikelen van de respectieve EU-handelingen, en heeft die verwijzingen verplaatst van de bijlage naar het corpus van de verordening. De Raad heeft ook een verwijzing toegevoegd naar toekomstige uitvoeringshandelingen of gedelegeerde handelingen van Richtlijn 2016/797/EU betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem, voor het geval handelingen worden vastgesteld of gewijzigd die informatieverplichtingen bevatten die onder het toepassingsgebied van de verordening vallen. Aangezien het toepassingsgebied van de verordening ongewijzigd blijft in het standpunt van de Raad, zijn de amendementen aanvaardbaar voor de Commissie.

·Gezien het hoogtechnologische karakter van de tenuitvoerlegging van de toekomstige eFTI-omgeving, werden niet alle details van de architectuur van het systeem voorgeschreven in het voorstel van de Commissie, maar alleen de hoofdcomponenten en de functionaliteitseisen waaraan deze componenten moeten voldoen. Voorgesteld werd om de gedetailleerde voorschriften en technische specificaties in een latere fase vast te stellen via handelingen van de Commissie, veelal uitvoeringshandelingen. De Raad heeft, in de lijn van de doelstellingen van de Commissie, verdere richtsnoeren verstrekt voor de vaststelling van deze regels en technische specificaties, met name dat de Commissie streeft naar interoperabiliteit van de gemeenschappelijke eFTI-gegevensreeks met relevante gegevensmodellen die internationaal of op het niveau van de Unie worden aanvaard, en dat alle specificaties die worden vastgesteld voor eFTI-platformen zoveel mogelijk technologisch neutraal blijven. Het standpunt van de Raad wijzigde ook de aard van de bevoegdheden die aan de Commissie zijn verleend — van uitvoeringsbevoegdheden naar gedelegeerde bevoegdheden — voor de vaststelling van de gemeenschappelijke eFTI-gegevensreeks en de eFTI-subreeksen, overeenkomstig de regelgevende informatie onder het toepassingsgebied van de Verordening. Deze wijziging was ook een reactie op het standpunt van het Europees Parlement waarin, in eerste lezing, werd opgeroepen tot grotere betrokkenheid van het Parlement bij de vaststelling van de gedetailleerde regels; dit standpunt werd gesteund door de Commissie.

·In het standpunt van de Raad zijn ook specifieke termijnen opgenomen voor de vaststelling van de meeste uitvoeringshandelingen en gedelegeerde handelingen; de uiterste datum waarop de lidstaten moeten beginnen met de aanvaarding van regelgevende informatie die elektronisch werd ingediend door marktdeelnemers, werd met een jaar uitgesteld. In het algemeen is het resultaat evenwichtig, maar ambitieus. Het stelt alle belanghebbenden — de Commissie, de autoriteiten van de lidstaten en de actoren uit de particuliere sector — in staat zich voor te bereiden op hun verplichtingen uit hoofde van deze verordening, en deze tijdig na te komen.

·Last but not least heeft het standpunt van de Raad een aantal details toegevoegd over de werkingssfeer en focus van de beoordeling die gepaard moet gaan met de evaluatie van de uitvoering van de verordening door de Commissie, welke uiterlijk vier en een half jaar na de toepassingsdatum van de verordening moet worden uitgevoerd. De Commissie wordt met name verzocht mogelijke initiatieven te beoordelen die gericht zijn op het vaststellen van:

a) de verplichting van de marktdeelnemers om gebruik te maken van elektronische middelen in plaats van papier om de regelgevende informatie ter beschikking te stellen van de autoriteiten; en

b) de interoperabiliteit en interconnectiviteit tussen de eFTI-omgeving en de verschillende systemen die momenteel door de autoriteiten worden gebruikt om regelgevende informatie uit hoofde van andere EU-vervoershandelingen die niet in het toepassingsgebied van deze verordening zijn opgenomen, op te slaan en te raadplegen.

Deze toevoegingen sporen met de beleidsdoelstellingen van de Commissie, en de tekst is nog steeds in overeenstemming met de institutionele prerogatieven van de Commissie.

4. Conclusie

De Commissie is het eens met het standpunt dat de Raad in eerste lezing heeft aangenomen. Dit standpunt weerspiegelt volledig het resultaat van de onderhandelingen tussen de drie instellingen. De vaststelling van deze overeengekomen tekst door het Europees Parlement, in tweede lezing, zal een belangrijke mijlpaal vormen voor de verwezenlijking van de gedeelde doelstellingen, namelijk het verminderen van de administratieve lasten, het verbeteren van de handhaving van de regels en het bevorderen van beslissende stappen van de vervoers- en logistieke sector in de richting van de broodnodige digitale transformatie.