Bijlagen bij COM(2020)442 - EU-begroting als drijvende kracht achter het herstelplan voor Europa

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage gepresenteerd.

ØFlexibeler noodhulpmiddelen

Naast de individuele programma’s heeft de crisis benadrukt hoe belangrijk het is dat de Unie snel en flexibel kan reageren om in een gecoördineerde Europese respons te voorzien. Daarvoor is een flexibelere EU-begroting nodig. De brede gevolgen van de gezondheidscrisis hebben de flexibiliteit van de huidige begroting snel volledig uitgeput. In de toekomst is een flexibelere en soepelere begroting nodig. Die kan alleen worden bereikt door goed opgezette speciale instrumenten.

De Commissie stelt daarom voor flexibiliteits- en noodinstrumenten te versterken die voldoende middelen kunnen vrijmaken om onvoorziene uitdagingen aan te pakken, zoals het Solidariteitsfonds van de EU, dat steun verleent aan lidstaten en regio’s die getroffen worden door grootschalige rampen, en het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, dat steun verleent aan werknemers die hun baan verliezen als gevolg van grote herstructureringen.

Een aanzienlijk grotere reserve voor solidariteit en noodhulp zal het optreden van de EU in reactie op alle aspecten van de gezondheidscrisis en andere noodsituaties kracht bijzetten. De middelen kunnen worden aangewend voor noodhulp als daar behoefte aan is via EU-instrumenten zoals humanitaire hulp, het instrument voor noodhulp, het programma voor de eengemaakte markt, met de veterinaire en fytosanitaire noodmaatregelen, of het Fonds voor asiel en migratie.

Samen zouden deze instrumenten in de periode 2021‑2027 tot maximaal 21 miljard EUR aanvullende noodfinanciering bieden, in vergelijking met de voorstellen van de Commissie van 2 mei 2018.


3.Op weg naar verwezenlijking: NextGenerationEU

Het grootste deel van de voorgestelde herstelmaatregelen zal worden ondersteund door een nieuw tijdelijk herstelinstrument NextGenerationEU met een financiële slagkracht van 750 miljard EUR. Het instrument is een uitzonderlijk en tijdelijk noodmechanisme. De financiering wordt mogelijk gemaakt door middel van het eigenmiddelenbesluit, dat de Commissie in staat zal stellen namens de Unie tot 750 miljard EUR te lenen voor maatregelen in de periode 2021‑2024.

Om te voorzien in de nodige budgettaire capaciteit om te voldoen aan eventuele verplichtingen in verband met de financiering van NextGenerationEU en in overeenstemming met de vereisten van de begrotingsdiscipline, zal het eigenmiddelenbesluit een uitzonderlijke en tijdelijke verhoging van de plafonds van de eigen middelen voor vastleggingen en betalingen omvatten met 0,6 % van het bruto nationaal inkomen van de EU. De verhoging van de plafonds zal uitsluitend worden gebruikt voor het aanpakken van de crisisbehoeften in verband met COVID-19 en zal beperkt zijn tot de duur die nodig is om aan deze verplichtingen te voldoen.

De omvang van NextGenerationEU en het opzet ervan weerspiegelen de omvang en de urgentie van de uitdagingen waar de Unie voor staat. De financieringsbehoeften voor dringende investeringen die in de nasleep van de crisis ontstaan zijn ongekend. Daarom is een beslissende en buitengewone respons op het niveau van de Unie noodzakelijk. De ongekende aard van deze operatie en het uitzonderlijke bedrag van deze middelen vereisen een verankering ervan in het stelsel van eigen middelen, dat is goedgekeurd door alle lidstaten overeenkomstig hun grondwettelijke vereisten. 

Aanvullende steun die in de onmiddellijke nasleep van de crisis via verhoogde nationale bijdragen wordt gefinancierd, zou de druk op de nationale begrotingen verder verhogen. In deze buitengewone omstandigheden is het volledig gerechtvaardigd gebruik te maken van een financieringsmechanisme dat voorziet in een aanzienlijke en tijdige uitgavenimpuls zonder de nationale schulden te verhogen als een uitdrukking van solidariteit op een schaal die in verhouding is met de crisis.

De leningen zullen voortbouwen op de goede staat van dienst van de Unie met betrekking tot het gebruik van marktconforme instrumenten ter ondersteuning van investeringen en hervormingen in de lidstaten. De Unie zal op de financiële markten leningen opnemen onder voorwaarden die haar zeer hoge kredietwaardigheid weerspiegelen en deze middelen snel inzetten waar ze het meest nodig zijn. 

Daartoe zal de Commissie obligaties met verschillende looptijden op de kapitaalmarkten uitgeven, door goed gebruik te maken van het vermogen van deze markten om dergelijke obligaties op te nemen en tegelijkertijd de laagste gemiddelde kosten voor de lening te waarborgen. Een dergelijke gediversifieerde financieringsstrategie stelt de Commissie in staat leningen aan te gaan op een wijze die het best past bij de omvang van de activiteiten en de heersende marktomstandigheden.

500 miljard EUR van de middelen die via NextGenerationEU zal worden gebruikt om de subsidiecomponent van de faciliteit voor herstel en veerkracht te financieren en andere belangrijke crisis- en herstelprogramma’s te versterken. De rest van de financiering die via het instrument van 250 miljard EUR wordt gemobiliseerd, zal ter beschikking worden gesteld van de lidstaten in de vorm van leningen in het kader van de faciliteit voor herstel en veerkracht.

De aangetrokken middelen zullen na 2027 en uiterlijk tegen 2058 worden terugbetaald. Dit zal de druk op de begrotingen van de lidstaten helpen verlichten op een moment dat de overheidsfinanciën onder zware druk staan, terwijl ervoor wordt gezorgd dat alle verplichtingen die voortvloeien uit deze schuldemissies worden nagekomen uit de toekomstige EU-begrotingen. Om de terugbetaling van de marktfinanciering te vergemakkelijken en de druk op de nationale begrotingen verder te verlichten, zal de Commissie in een later stadium van de financiële periode nieuwe eigen middelen voorstellen.

Toekomstperspectieven: het stelsel van eigen middelen hervormen

De nieuwe economische context en het duurzame beheer van de terugbetaling van middelen die in het kader van NextGenerationEU worden opgenomen, versterken de noodzaak om de manier waarop de EU-begroting wordt gefinancierd fundamenteel te hervormen.

De Commissie blijft van mening dat de geleidelijke uitfasering van alle kortingen het meerjarig financieel kader evenwichtiger zal maken. In de huidige situatie, gezien de economische impact van de COVID-19-pandemie, zou het uitfaseren van kortingen echter leiden tot een onevenredige verhoging van de bijdragen voor bepaalde lidstaten in de periode 2021‑2027. Om dit te voorkomen, kunnen de huidige kortingen geleidelijk worden uitgefaseerd over een veel langere periode dan door de Commissie in haar voorstel van 2018 was voorzien.

Nieuwe eigen middelen zouden een aanvulling vormen op de traditionele eigen middelen, vereenvoudigde eigen middelen op basis van de belasting over de toegevoegde waarde en nationale bijdragen alsook op nieuwe eigen middelen op basis van niet-gerecycleerd verpakkingsafval van kunststof. Zij zullen voortbouwen op de prioriteiten en het beleid van de EU om de klimaatverandering aan te pakken, maar ook billijke belastingheffing in een geglobaliseerde wereld.

De Commissie is vastbesloten de Green Deal uit te voeren. In die context kunnen groene eigen middelen bijdragen tot de inspanningen voor het herstel en tegelijkertijd de groene transitie van de Europese economie en samenleving ondersteunen. Mogelijkheden zijn eigen middelen op basis van het emissiehandelssysteem, een mogelijke uitbreiding ervan tot de maritieme en de luchtvaartsector en een mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens.

Eigen middelen op basis van het emissiehandelssysteem zoals besproken tijdens de bijeenkomst van de Europese Raad in februari 2020 zouden de lidstaten in staat stellen dezelfde inkomsten te behouden als zij in een recente periode van de veiling hebben ontvangen. Inkomsten uit het emissiehandelssysteem van de EU die dit maximum overschrijden zouden naar de EU-begroting gaan. Dergelijke eigen middelen kunnen inkomsten voor de EU-begroting genereren van ongeveer 10 miljard EUR, afhankelijk van de ontwikkeling van de koolstofprijs en de uitbreiding van het systeem naar andere sectoren.

Tegelijkertijd zal het belangrijk zijn ervoor te zorgen dat EU-bedrijven op een gelijk speelveld concurreren met bedrijven buiten de EU. Een mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens zou het weglekken van koolstof helpen voorkomen, waardoor de inspanningen van de EU op het gebied van de transitie naar een koolstofneutrale samenleving worden ondermijnd. Een mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens zou extra inkomsten kunnen opleveren variërend van ongeveer 5 miljard EUR tot 14 miljard EUR, afhankelijk van het toepassingsgebied en het ontwerp.

Ondernemingen die enorme voordelen halen op de eengemaakte markt van de EU en die de crisis zullen overleven, mede dankzij directe en indirecte nationale en EU-steun, zouden in de herstelfase kunnen bijdragen aan de wederopbouw van die markt. Dit zou eigen middelen kunnen omvatten op basis van de activiteiten van ondernemingen die, afhankelijk van het ontwerp, ongeveer 10 miljard EUR per jaar kunnen opleveren.

Een digitale belasting zou voortbouwen op de werkzaamheden van de OESO inzake vennootschapsbelasting op een aanmerkelijke digitale aanwezigheid; de Commissie steunt de door de OESO en de G20 geleide besprekingen actief en staat klaar om op te treden als er geen algemeen akkoord wordt bereikt. Een digitale belasting op ondernemingen met een omzet van meer dan 750 miljoen EUR kan tot 1,3 miljard EUR per jaar genereren voor de EU-begroting.

Deze nieuwe eigen middelen kunnen bijdragen tot de financiering van de terugbetaling van en de rente op de marktfinanciering in het kader van NextGenerationEU. Als deze eigen middelen tegen 2024 zouden worden ingevoerd, zouden de nationale bijdragen van de lidstaten aan het meerjarig financieel kader voor de periode 2021‑2027 kunnen dalen als aandeel van hun economie in vergelijking met hun betalingen in 2020.

Alle inkomsten- en betalingsstromen op basis van NextGenerationEU zullen een aanvulling vormen op de kredieten die in de loop van de jaarlijkse begrotingsprocedure zijn toegewezen en zullen derhalve geen gevolgen hebben voor het begrotingssaldo. Deze stromen, waaronder de betaalde rente, zullen duidelijk in de begroting worden vermeld om hun tijdelijke en uitzonderlijke karakter aan te tonen en om volledige transparantie te bieden 9 .

Daarnaast benadrukt de economische impact van de coronapandemie het belang van voldoende budgettaire ruimte voor de Unie bij economische schokken die leiden tot een daling van het bruto nationaal inkomen. Om ook in het geval van de meest ongunstige economische ontwikkelingen voldoende marge te behouden onder de plafonds voor de eigen middelen van de Unie ter dekking van haar financiële verplichtingen en voorwaardelijke verbintenissen die in een bepaald jaar vervallen, stelt de Commissie voor de maxima van de eigen middelen op permanente basis te verhogen tot 1,46 % van het bruto nationaal inkomen van de EU voor vastleggingen en tot 1,40 % voor de betalingen.

4.Conclusie — de weg naar een snel akkoord over een ambitieuze begroting voor Europees herstel

In deze tijd van buitengewone moeilijkheden en onzekerheid moet de Unie meer dan ooit aantonen dat zij klaar en bereid is doortastend op te treden en een pad in te slaan naar een betere toekomst. Een akkoord over een ambitieus herstelplan met de EU-begroting als kern biedt de Unie de best mogelijke kans op succes.

NextGenerationEU zal het volledige potentieel van de EU-begroting benutten om de economie weer op gang te brengen en de duurzaamheid, de veerkracht en de strategische autonomie van Europa te stimuleren. Het bouwt voort op de ervaring die de Unie heeft met het benutten van marktfinanciering en breidt ze uit om de omvang van de dringend noodzakelijke steun te verkrijgen in de huidige omstandigheden.

Een versterkt meerjarig financieel kader voor 2021‑2027 zal de Unie in staat stellen terug te komen uit de crisis naar het pad van herstel op lange termijn, door belangrijke financiering te bieden voor onmiddellijke behoeften en voor investeringen in de groene en digitale transities op de lange termijn.

Het succes van het herstelplan zal niet alleen afhangen van de omvang en de ambitie van het plan, maar ook van de snelheid van de actie en het vermogen om de respons aan de ontwikkelingen aan te passen. In vele delen van de Unie is er dringend behoefte aan financiële steun om ondernemingen in leven te houden en bedrijven die dat het meest nodig hebben te ondersteunen. Er is ook niet veel tijd om overeenstemming te bereiken over het langetermijnkader, maar het is niet te laat. Een snel akkoord zal ervoor zorgen dat de versterkte programma’s tijdig van start kunnen gaan.

De Commissie deelt de vastberadenheid van het Europees Parlement om te zorgen voor een naadloze overgang naar het nieuwe langetermijnkader. Een verlenging van het huidige kader kan echter niet in de plaats komen van een uitgebreide overeenkomst over een nieuwe, moderne langetermijnbegroting. Dit is de enige manier om de Unie toe te rusten met de nieuwe programma’s en instrumenten die essentieel zijn voor de uitvoering van het herstelplan. De volledige en ongedeelde focus van het interinstitutionele werk in de komende weken zou dan ook moeten liggen op de voltooiing van NextGenerationEU en het nieuwe langetermijnkader.

De Europese Commissie verzoekt de Europese Raad en de medewetgevers deze voorstellen snel te bestuderen, met het oog op het bereiken van een politiek akkoord op het niveau van de Europese Raad in juli. 

Een vroege beslissing over het voorstel tot wijziging van het huidige kader zal onmiddellijk aanvullende financiering beschikbaar maken voor REACT-EU, het instrument voor solvabiliteitssteun en het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling, waarin de urgentie van deze behoeften tot uiting komt.

De Commissie zal dan nauw samenwerken met het Europees Parlement en de Raad om een akkoord te bereiken over het toekomstige langetermijnkader en de begeleidende sectorale programma’s. Als deze werkzaamheden in het begin van het najaar kunnen worden afgerond, zou de nieuwe langetermijnbegroting operationeel kunnen zijn en het herstel van Europa aandrijven op 1 januari 2021.

Nu handelen zal een Unie tonen die klaar is om alles te doen wat nodig is om de economie weer op het goede spoor te krijgen, de bestaansmiddelen van alle Europeanen te beschermen, en te investeren in de transitie van Europa op lange termijn naar een eerlijkere, groenere en digitalere toekomst.

miljard EUR — prijzen van 2018


(1) COM(2020) 456 final.
(2) SWD(2020) 98.
(3) Tenzij anders vermeld, zijn de bedragen uitgedrukt in constante prijzen van 2018.
(4) Op basis van een conservatieve raming met betrekking tot de verwachte multiplicatoren en de met vergelijkbare instrumenten behaalde resultaten. De nauwkeurigheid van de verwachte multiplicatoren kan echter worden beïnvloed door de volatiliteit van de huidige economische situatie.
(5) Resolutie van het Europees Parlement van 17 april 2020 over gecoördineerde EU-maatregelen ter bestrijding van de COVID-19-pandemie en de gevolgen ervan, herbevestigd door Resolutie van het Europees Parlement van 15 mei 2020 over het nieuwe meerjarig financieel kader, eigen middelen en het herstelplan.
(6) Conclusies van de voorzitter van de Europese Raad na de videoconferentie met de leden van de Europese Raad, 23 april 2020.
(7) 1,25 miljard EUR van terugbetalingen uit financieringsinstrumenten en 250 miljoen EUR uit de begroting.
(8) COM(2020) 22, COM(2020) 23.
(9) De financieringskosten voor de subsidiecomponent van NextGenerationEU zullen uit de EU-begroting worden betaald. Deze kosten zullen naar schatting oplopen tot 17,4 miljard EUR tijdens het financiële kader voor de periode 2021‑2027.