Bijlagen bij COM(2020)705 - Uitvoering van EU-handelsovereenkomsten 1 januari 2019 - 31 december 2019

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlagen bij de Associatieovereenkomst/DCFTA’s, die regelmatig worden bijgewerkt. De Europese Commissie houdt toezicht op het proces en houdt daarbij rekening met de ontwikkeling van het EU-acquis op de gebieden die onder de associatieovereenkomst/DCFTA vallen.


Voortgang bij de aanpassing van de regelgeving in 2019 – voorbeelden

– Oekraïne heeft een sanitaire en fytosanitaire strategie aangenomen, die meer dan 240 EU-voorschriften bevat die momenteel door Oekraïne worden uitgevoerd, en die voor het eerst ook dierenwelzijnsnormen omvat. De EU biedt Oekraïne hiermee zowel personele als financiële steun. Georgië en Moldavië hebben zich er ook toe verbonden hun nationale wetgeving in overeenstemming te brengen met die van de EU.

– De EU en Moldavië zijn overeengekomen een aantal van hun tariefconcessies te verruimen, waarbij Moldavië de oorspronkelijk in het kader van het evaluatiemechanisme van de DCFTA overeengekomen tariefcontingenten heeft verhoogd. Dit biedt extra uitvoermogelijkheden voor lokale landbouwers en producenten.

– Georgië heeft goede vorderingen gemaakt met de arbeidshervormingen: In 2019 zijn wijzigingen van de nationale arbeidswetgeving (arbeidswetboek en wet inzake veiligheid en gezondheid op het werk) goedgekeurd, waardoor deze dichter bij de fundamentele IAO-verdragen en de EU-normen komt te liggen, ook wat de arbeidsinspecties betreft.


3.3.3 Westelijke Balkan

De EU heeft met alle zes de landen van de Westelijke Balkan stabilisatie- en associatieovereenkomsten (SAO’s) gesloten: Albanië, Bosnië-Herzegovina, Noord-Macedonië, Montenegro, Servië en Kosovo. Alle landen van de Westelijke Balkan hebben een duidelijk Europees perspectief, dat onlangs nog is bevestigd op de top van de Westelijke Balkan op 6 mei 2020. Dit komt tot uiting in de inhoud en het toepassingsgebied van de SAO’s, die elementen bevatten die verder gaan dan andere preferentiële handelsovereenkomsten, aangezien zij voorzien in de aanpassing van de wetgeving aan het acquis van de EU. De SAO’s voorzien ook in de opheffing van alle kwantitatieve beperkingen. Zij bevatten echter niet bepaalde andere elementen die in de meer recente preferentiële handelsovereenkomsten van de EU zijn opgenomen, zoals bepalingen over handel en duurzame ontwikkeling.

De afgelopen tien jaar hebben de SAO’s de handel tussen de EU en de regio gefaciliteerd, wat heeft bijgedragen tot een stijging van de handel met bijna 130 % tot 55 miljard EUR in 2019, een stijging van 3,8 % ten opzichte van 2018. De meest verhandelde producten zijn machines, onedele metalen, minerale en chemische producten. In 2019 is de uitvoer van de EU naar de Westelijke Balkan met 4,4 % gestegen, wat resulteerde in een handelsoverschot voor de EU van 8,9 miljard EUR. De invoer uit de Westelijke Balkan is met 3 % gestegen.

Hoewel de zes landen van de Westelijke Balkan samen slechts 1,4 % van de totale handel van de EU vertegenwoordigen, is een doeltreffende uitvoering van de SAO’s een uiterst belangrijk middel om de verdere integratie van deze buurlanden in de EU-markt te bewerkstelligen, het ondernemings- en investeringsklimaat te verbeteren en de EU-normen te promoten. Voor elk van de landen van de Westelijke Balkan is de EU de belangrijkste handelspartner, met bijna 70 % van de totale handel van de regio.

3.3.4 Zwitserland

In 2019 bedroeg de totale bilaterale handel in goederen met Zwitserland meer dan 257 miljard EUR. Daarmee is Zwitserland de op drie na grootste handelspartner van de EU, en de belangrijkste handelspartner van de EU in het kader van preferentiële handelsovereenkomsten. In vergelijking met 2018 zijn de bilaterale handelsstromen met 9 % toegenomen en heeft de EU een handelsoverschot behouden in de orde van grootte van 36 miljard EUR.


Met een handel in diensten ter waarde van meer dan 170 miljard EUR in 2018 is Zwitserland de op twee na belangrijkste handelspartner van de EU voor diensten. De EU heeft een handelsoverschot van 39,5 miljard EUR.

Gezien het zeer hoge niveau van integratie tussen de EU en Zwitserland is dit land ook een zeer belangrijke partner op het gebied van investeringen. In 2018 bedroegen de Zwitserse buitenlandse directe investeringen in de EU 750 miljard EUR, een stijging van 58 % sinds 2014, terwijl de BDI van de EU in Zwitserland meer dan een biljoen EUR bedroegen, een stijging van 40 % sinds 2014. Zwitserland ontvangt ongeveer 12 % van de totale BDI van de EU-27.


Met een handel in diensten ter waarde van meer dan 170 miljard EUR in 2018 is Zwitserland de op twee na belangrijkste handelspartner van de EU voor diensten. De EU heeft een handelsoverschot van 39,5 miljard EUR.

Gezien het zeer hoge niveau van integratie tussen de EU en Zwitserland is dit land ook een zeer belangrijke partner op het gebied van investeringen. In 2018 bedroegen de Zwitserse buitenlandse directe investeringen in de EU 750 miljard EUR, een stijging van 58 % sinds 2014, terwijl de BDI van de EU in Zwitserland meer dan een biljoen EUR bedroegen, een stijging van 40 % sinds 2014. Zwitserland ontvangt ongeveer 12 % van de totale BDI van de EU‑27.


De vrijhandelsovereenkomst van de EU met Zwitserland is de langst bestaande overeenkomst en heeft een beperkt toepassingsgebied 42 , de regelingen zijn minder uitgebreid en het ontbreekt aan een doeltreffend mechanisme voor geschillenbeslechting in vergelijking met de moderne handelsovereenkomsten van de EU, waarvan sommige zijn gesloten met meer afgelegen partners van minder groot economisch belang. Ondanks de bloeiende handel kon Zwitserland in 2019 echter geen verdere vooruitgang boeken met de goedkeuring van de via onderhandelingen tot stand gekomen institutionele kaderovereenkomst (IFA). De IFA zou de weg vrijmaken voor een verdere modernisering van de handelsbetrekkingen tussen de EU en Zwitserland, aangezien zij een onafhankelijke geschillenbeslechting, rechtszekerheid en een gelijk speelveld zou invoeren, wat de marktdeelnemers van de EU en Zwitserland op de interne markt ten goede zal komen. De IFA zou er ook voor zorgen dat de markttoegang op nieuwe gebieden (bijvoorbeeld elektriciteit) wordt uitgebreid en dat de partijen zich ertoe verbinden de vrijhandelsovereenkomst van 1972 en andere handelsgerelateerde overeenkomsten te moderniseren.


3.3.5 Noorwegen

De handelsbetrekkingen tussen de EU en Noorwegen worden in het kader van zowel de Europese Economische Ruimte (EER) als de bilaterale vrijhandelsovereenkomst van 1973 onderhouden. Hoewel de bilaterale handelsovereenkomst nog steeds van kracht is, is deze in de praktijk in veel opzichten vervangen door de Overeenkomst betreffende de EER, die voorziet in het vrije verkeer van goederen, diensten, kapitaal en personen.

In 2019 bedroeg de totale bilaterale handel in goederen tussen de EU en Noorwegen 106 miljard EUR, een daling van 5 % ten opzichte van 2018, voornamelijk als gevolg van de daling van de invoer van minerale olie uit Noorwegen met 16,5 %. Over het geheel genomen is de totale uitvoer van Noorwegen naar de EU‑27 met 11 % gedaald, terwijl de uitvoer van de EU‑27 naar Noorwegen met 3 % is gestegen. Door de daling van de Noorse uitvoer naar de EU en het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de EU is Noorwegen niet langer de op vijf na grootste, maar de op zeven na grootste handelspartner van de EU.

De handel in landbouwproducten tussen de EU en Noorwegen bereikte bijna 5 miljard EUR, met een duidelijk overschot voor de EU, die meer dan acht keer de waarde van de door haar uit Noorwegen ingevoerde landbouwproducten uitvoert. Zowel de invoer als de uitvoer zijn sinds 2009 gestaag toegenomen.

De herziening van de handelsregeling voor verwerkte landbouwproducten blijft op de agenda staan. Dit punt werd in 2019 in het Gemengd Comité aan de orde gesteld in een poging om de hoge douanetarieven aan te pakken die de uitvoer van sommige verwerkte landbouwproducten uit de EU naar Noorwegen belemmeren. De EU is ook blijven aandringen op de hervatting van de onderhandelingen over de bescherming van geografische aanduidingen.

Noorwegen is de op zeven na grootste handelspartner van de EU voor diensten. Van de 40 miljard EUR aan onderlinge handel in 2018 bedroeg de uitvoer van Noorwegen 14 miljard EUR en die van de EU 26 miljard EUR. De EU heeft dus een overschot en deze positie is de afgelopen vijf jaar stabiel gebleven.


3.3.6 Turkije

Turkije is de oudste en op één na grootste preferentiële handelspartner van de EU en globaal genomen de op vijf na grootste handelspartner van de EU. De Turkse economie herstelde zich sneller dan verwacht van de valutacrisis die in de zomer van 2018 begon, maar bleef gedurende een groot deel van 2019 in een recessie verkeren en het bbp tekende een zwakke groei van 0,9 % op. Door de waardevermindering van de Turkse lire heeft Turkije zijn mondiale handelstekort aanzienlijk teruggedrongen. De handel in goederen met de EU sloeg om in een tekort van 1,5 miljard EUR ten gunste van Turkije, na langdurige overschotten voor de EU, waarbij de uitvoer van de EU naar Turkije met 1,3 % is gedaald tot 68,3 miljard EUR, terwijl de invoer uit Turkije met 4,4 % is gestegen tot 69,8 miljard EUR.

De handelsbetrekkingen tussen de EU en Turkije worden geregeld door de douane-unie van 1995 voor industrieproducten en bepaalde verwerkte landbouwproducten, alsmede door twee bilaterale preferentiële handelsovereenkomsten voor respectievelijk landbouwproducten en kolen- en staalproducten. 82 % van de handel van de EU met Turkije betreft industrieproducten. Voor een groot deel als gevolg van deze handelsovereenkomsten en met name de douane-unie is de bilaterale handel sinds het midden van de jaren negentig meer dan verviervoudigd. Om het toepassingsgebied van de bilaterale preferentiële handel uit te breiden en de douane-unie te moderniseren, heeft de Europese Commissie op 21 december 2016 een aanbeveling goedgekeurd voor een besluit van de Raad houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen met Turkije. De besprekingen zijn momenteel echter nog niet afgerond na de conclusies van de Raad Algemene Zaken van 26 juni 2018 en 18 juni 2019.

In 2019 heeft Turkije in strijd met de overeenkomst betreffende de douane-unie handelsbelemmeringen gehandhaafd, met name door zijn reeds lang bestaande afwijking van het gemeenschappelijk douanetarief aan te houden en te verruimen, door het opleggen van aanvullende rechten ten aanzien van producten van oorsprong uit landen buiten de EU of de preferentiële handelspartners van Turkije. Vanwege deze rechten eist Turkije informatie en documenten, zoals het bewijs van oorsprong, wat in strijd is met het beginsel van vrij verkeer dat door de douane-unie is ingesteld. Ook heeft Turkije in 2019 zijn tariefcontingent voor rundvlees niet opnieuw geopend.

De Europese Commissie heeft deze kwesties aan de orde gesteld tijdens de jaarlijkse vergaderingen van het Gemengd Comité en tijdens frequente bilaterale uitwisselingen. De Commissie blijft verzoeken om niet-discriminerende toepassing van het aanvullende protocol bij de associatieovereenkomst jegens alle lidstaten, met inbegrip van de Republiek Cyprus. Op 2 april 2019 heeft de EU een WTO-procedure ingeleid tegen de maatregelen van Turkije voor de gedwongen lokalisatie van de productie van farmaceutische producten. 43  


3.4    LANDEN IN AFRIKA, HET CARIBISCH GEBIED EN DE STILLE OCEAAN

Al meer dan tien jaar behoren de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS) tot de snelst groeiende economieën ter wereld. Met name de handel tussen de EU en Afrika ten zuiden van de Sahara is de afgelopen tien jaar verdubbeld en de investeringen van Europese bedrijven in Afrika bedragen 200 miljard EUR, waarbij sprake is van een enorm uitbreidingspotentieel. De EU blijft de grootste handels- en investeringspartner voor de meeste ACS-landen, met name voor de landen die een economische partnerschapsovereenkomst (EPO) met de EU uitvoeren.

In 2019 voerden 31 ACS-landen EPO’s met de EU uit: 14 in Afrika ten zuiden van de Sahara, 14 in het Caribisch gebied en drie in de Stille Oceaan 44 . EPO’s zijn ontwikkelingsgerichte handelsovereenkomsten, in het kader waarvan de EU rechten- en contingentvrije toegang tot haar markt verleent 45 , terwijl de partnerlanden ten minste 80 % van hun invoer over een periode van 10 tot 20 jaar liberaliseren. De EPO’s bevatten ook speciale waarborgen voor de bescherming van de voedselzekerheid, jonge industrieën of sociale en milieudoelstellingen. Belangrijk is dat de EU aanzienlijke ontwikkelingshulp verleent voor capaciteitsopbouw op het gebied van handelsbeleid en om de lokale productie concurrerender te maken.

De uitvoering van de EPO’s is op kruissnelheid gekomen, ondanks uitdagingen zoals de beperkte capaciteit van overheidsinstanties, een zwak bedrijfsklimaat en een beperkt bewustzijn en vermogen van bedrijven om gebruik te maken van de overeenkomsten. Hoewel een algemene beoordeling nog voorbarig is, is er sprake van een positieve trend met betrekking tot de groei en diversificatie van de uitvoer. In 2019 hebben de EU en vijf landen 46 van de EPO met Oostelijk en Zuidelijk Afrika (ESA) onderhandelingen gestart over de toevoeging van regels betreffende de handel in diensten, investeringen, overheidsopdrachten, intellectuele-eigendomsrechten en, vooral, handel en duurzame ontwikkeling.


Voortgang van de uitvoering in 2019 – voorbeelden

– De EU en de Ontwikkelingsgemeenschap van Zuidelijk Afrika (SADC) hebben hun eerste Gezamenlijke Raad op ministerieel niveau gehouden en procedurele regels opgesteld voor de volledige werking van de overeenkomst.

– Ghana en Ivoorkust hebben binnenlandse wetgeving aangenomen om hun verbintenissen volledig uit te voeren en hebben de eerste besprekingen met de EU gevoerd over duurzaamheidsaspecten in de cacaowaardeketen.

– De EU en Kameroen hebben nauw samengewerkt om de effecten van drie jaar tariefverlagingen te evalueren en om begeleidende maatregelen uit te werken.

– De EU en de Cariforum-landen hebben in september 2019 in Frankfurt een bedrijvenforum gehouden en ook de dialoog over duurzame ontwikkeling en de Europese Green Deal geïntensiveerd.


Bilaterale handel: trends in 2019

De EU-invoer uit de 31 EPO-partnerlanden nam in 2019 toe met 4,6 %. Zo kenden Eswatini, Fiji, Kameroen, Zuid-Afrika en de Dominicaanse Republiek een dubbelcijferige groei voor hun uitvoer naar de EU. De uitvoer van agrovoedingsmiddelen uit Cariforum-landen naar de EU is in 2019 met 11 % gestegen, dankzij de sterke uitvoer van rijst, bier, sigaren, tropisch fruit en rum. Hoewel deze invoer afhankelijk blijft van hulpbronnen, neemt de diversificatie voor sommige landen toe. Zo is de invoer uit Zuid-Afrika divers en bestaat deze voornamelijk uit voertuigen, machines en fruit, maar ook uit minerale producten. Mauritius en de Dominicaanse Republiek zijn beide recentelijk begonnen met de uitvoer van medische en laboratoriumapparatuur. Ook de Cariforum-landen diversifiëren hun uitvoer.


De uitvoer van de EU naar de EPO-landen is met 5 % gestegen, dankzij een sterkere uitvoer naar Zuid-Afrika en in mindere mate naar Mauritius en Fiji. EU‑exporteurs maken steeds meer gebruik van de preferenties die in het kader van de EPO’s worden toegekend, met name door Zuid-Afrika, de grootste economie van de EPO-landen.

De EU werkt aan een oplossing voor handelsgeschillen. In juni heeft zij een formele procedure voor het vermijden en beslechten van geschillen ingeleid tegen de douane-unie van Zuidelijk Afrika (SACU) om de in 2018 ingestelde vrijwaringsmaatregelen voor pluimveeproducten uit de EU aan te pakken. Naar aanleiding daarvan heeft in september 2019 een formeel overleg plaatsgevonden, waarbij de partijen helaas niet in staat waren hun meningsverschillen op te lossen 47

Witte asperges uit Namibië 

De Spaanse aspergeverwerkingsfabriek in de regio Omusati in Namibië voert witte asperges uit naar lokale en internationale markten, met name naar Spanje en andere EU-landen. Er werken 600 mensen, voornamelijk vrouwen uit de lokale gemeenschappen. De tariefverlagingen in het kader van de EPO EU-SADC zijn van groot belang geweest voor het bedrijf. De geavanceerde technologie om het waterverbruik te minimaliseren draagt bij aan de duurzaamheid.

“Dankzij de EPO EU-SADC kunnen we kapitaalgoederen en grondstoffen vrij van rechten in Namibië invoeren en de toegang tot de EU-markt op lange termijn veiligstellen. De impact van dit project op de lokale gemeenschap is zeer groot.”

Carlos Lertxundi Aretxaga, algemeen directeur van het Asparagus Agro-Processing Project en vertegenwoordiger van Otjimbele Agriculture PTY


4. HANDEL EN DUURZAME ONTWIKKELING


Doelstellingen en uitdagingen

De hoofdstukken over handel en duurzame ontwikkeling hebben tot doel de hefboomwerking van de toegenomen handel en investeringen te maximaliseren om vooruitgang te boeken op belangrijke punten, zoals de bevordering van fatsoenlijk werk en milieubescherming of de strijd tegen de klimaatverandering. De bepalingen in de hoofdstukken over handel en duurzame ontwikkeling bevorderen de naleving van de normen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) en de multilaterale milieuovereenkomsten.

De uitvoering van de hoofdstukken over handel en duurzame ontwikkeling brengt specifieke uitdagingen met zich mee. Zo blijven er bijvoorbeeld nog lacunes bestaan met betrekking tot de universele ratificatie en de effectieve uitvoering van de fundamentele IAO-verdragen, ook onder de handelspartners van de EU. Om te voldoen aan de verplichtingen op het gebied van handel en duurzame ontwikkeling moeten vaak lang bestaande en diepgewortelde binnenlandse problemen en verschillende beleidsprioriteiten worden aangepakt. Dit vraagt om een langetermijnperspectief op de uitvoering, ondersteund door handhaving en de actieve betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven. Daarom zijn de uitvoeringswerkzaamheden ook toegespitst op het bouwen van platforms voor samenwerking en gezamenlijke initiatieven, onder meer op het gebied van eerlijke vergoeding, werken in een veilige en gezonde omgeving en het bevorderen van klimaatvriendelijke technologieën.


Uitrol van het actieplan van vijftien punten van de Europese Commissie 48  

De uitrol van het actieplan van vijftien punten 49 van februari 2018 vergemakkelijkt een meer systematische en gestructureerde aanpak voor de uitvoering van de verbintenissen op het gebied van handel en duurzame ontwikkeling. Voortbouwend op de lessen die uit de onderhandelingsfase en eerdere ervaringen met de uitvoering zijn getrokken, heeft de Europese Commissie een reeks gerichte acties opgezet die in overeenstemming zijn met de specifieke prioriteiten die voor elke handelspartner zijn vastgesteld.

Gecoördineerde en wederzijds ondersteunende acties van de Europese Commissie, het Europees Parlement en de IAO voorafgaand aan de uitvoering hebben goede resultaten opgeleverd, bijvoorbeeld in Vietnam.

Voortgang bij de uitvoering van de handels- en arbeidsverbintenissen – voorbeeld van Vietnam

– Vietnam heeft in juni 2019 IAO-verdrag 98 inzake collectieve onderhandelingen geratificeerd en in november 2019 een herziene arbeidswet goedgekeurd, waarmee een uitgebreide hervorming van de arbeidswetgeving in gang is gezet.

– Vietnam heeft een concreet tijdschema bevestigd voor de ratificatie van de twee resterende fundamentele IAO-verdragen inzake dwangarbeid en vrijheid van vereniging (tegen respectievelijk 2020 en 2023).

– Vietnam heeft verslag uitgebracht over stappen om kinderarbeid uit te bannen. De voorlopige resultaten van de meest recente nationale enquête zijn veelbelovend en laten een vermindering van de kinderarbeid met meer dan 40 % zien ten opzichte van de laatste enquête in 2012.


Het actieplan van vijftien punten bevordert ook nauwere partnerschappen tussen de Europese Commissie en de lidstaten, het Europees Parlement en internationale organisaties zoals de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), die van essentieel belang zijn gebleken voor een zorgvuldige controle van de vooruitgang.


Voorbeelden van aanvullende acties van de Commissie en de lidstaten

- Nederland heeft een Wet zorgplicht kinderarbeid 50 aangenomen die van toepassing is op alle bedrijven die in het land gevestigd zijn. Om de wet in de praktijk te kunnen toepassen, wordt er meer gedetailleerde uitvoeringswetgeving ontwikkeld. Parallel hieraan heeft Nederland de sectorspecifieke vrijwillige afspraken over zorgplichtinitiatieven geëvalueerd 51 .

– De Zweedse nationale handelsraad heeft een handboek gepubliceerd om te helpen bij de eerste stadia van de uitvoering van maatregelen op het gebied van handel en duurzame ontwikkeling in Ecuador.


Voorbeelden van samenwerking tussen de Commissie en de IAO op het gebied van technische bijstand

– De Europese Commissie en de IAO hebben de arbeidshervormingen in Vietnam gesteund en bijgedragen aan de versterking van de arbeidsinspectie in de plattelandsgebieden van Colombia.

– De Europese Commissie heeft de acties van de IAO in El Salvador en Guatemala gesteund om de naleving van de internationale arbeidsnormen te verbeteren.


De versterking van het maatschappelijk middenveld in de EU en haar handelspartners is een verdere pijler van het actieplan van vijftien punten. In 2019 is de Europese Commissie steun blijven verlenen aan de interne adviesgroepen die zijn opgericht om toezicht te houden op de overeenkomsten. Het doel is de voorwaarden te scheppen voor een efficiëntere deelname aan het uitvoeringsproces. In het kader van het partnerschapsinstrument is de Europese Commissie middelen blijven verstrekken aan de leden van de interne adviesgroepen om deel te nemen aan vergaderingen met collega’s en andere vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, met inbegrip van de sociale partners. Het project, dat in 2018 van start ging, sponsorde ook de organisatie van workshops voor capaciteitsopbouw om de deskundigheid van de leden van de interne adviesgroepen te vergroten, met name om hun eigen uitvoeringsprioriteiten vast te stellen en te ontwikkelen.

De Europese Commissie is ook de voorwaarden blijven scheppen zodat bedrijven een actievere rol kunnen spelen bij het waarborgen dat handel en duurzaamheid hand in hand gaan door verantwoorde bedrijfspraktijken te bevorderen. De lancering in januari 2019 van een nieuw project voor technische bijstand aan Latijns-Amerika stelde de Europese Commissie in staat om concrete acties te promoten en te zorgen voor een draagvlak binnen regeringen en onder belanghebbenden, voortbouwend op de erkende deskundigheid en de jarenlange ervaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), de OESO en het Bureau van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de mensenrechten (OHCHR).

In 2019 heeft de Europese Commissie haar beleid van assertieve handhaving voortgezet om het hoofd te bieden aan de uitdagingen bij de uitvoering van de verbintenissen op het gebied van handel en duurzame ontwikkeling. Het overleg op regeringsniveau en de panelprocedure in de bilaterale zaak die de Europese Commissie tegen Zuid-Korea heeft aangespannen, is daar een voorbeeld van. Sinds de inwerkingtreding van de handelsovereenkomst tussen de EU en Zuid-Korea in 2012 heeft de EU er consequent op gewezen dat Korea de arbeidsbepalingen van de overeenkomst niet uitvoert. Aangezien deze interventies niet succesvol waren, verzocht de Europese Commissie in december 2018 om een overleg op regeringsniveau, dat in januari 2019 heeft plaatsgevonden, en verzocht de EU in juli van datzelfde jaar om de oprichting van een deskundigenpanel 52 . Met Peru heeft de Europese Commissie in 2019 het bilaterale engagement op technisch en politiek niveau bij de uitvoering van de verbintenissen op het gebied van handel en duurzame ontwikkeling versterkt. Tijdens de bijeenkomst van het Subcomité handel en duurzame ontwikkeling in oktober heeft Peru verslag uitgebracht over de vooruitgang die op verschillende fronten is geboekt om de inhoudelijke punten van zorg van de EU aan te pakken 53 .

5. HANDEL IN AGROVOEDINGSMIDDELEN IN HET KADER VAN EU-HANDELSOVEREENKOMSTEN 54


De handel in agrovoedingsmiddelen met preferentiële partners neemt toe

In 2019 is de handel in agrovoedingsmiddelen van de EU met preferentiële partners gestegen, zowel in absolute termen (waarde van de verhandelde producten) als in relatieve termen ten opzichte van de totale handel in agrovoedingsmiddelen van de EU. De handel in agrovoedingsmiddelen van de EU met preferentiële handelspartners was goed voor ongeveer 35 % van de handel in agrovoedingsmiddelen van de EU met derde landen – respectievelijk 30 % en 40 % van de totale uitvoer en invoer van agrovoedingsmiddelen van de EU. Dit aandeel is de afgelopen 10 jaar gestegen.

Van de preferentiële handelspartners waren Zwitserland, Japan en Noorwegen in 2019 de drie belangrijkste uitvoermarkten voor agrovoedingsmiddelen uit de EU, die samen goed waren voor ongeveer 11 % van de uitvoer van agrovoedingsmiddelen. Canada kwam op de 4e plaats. Ongeveer 19 % van de uitvoer van de EU bestond uit bereidingen voor menselijke consumptie, zoals chocolade, zuigelingenvoeding en pasta, en 12 % uit wijn, vermout, cider en azijn. 


Boheemse hop voor premiumbier

Het Tsjechische bedrijf BOHEMIA HOP is een klein bedrijf dat eigendom is van Tsjechische hoptelers. Met 10 werknemers voert het bedrijf traditionele Boheemse hop uit naar verschillende landen buiten de EU. Op grond van de economische partnerschapsovereenkomst tussen de EU en Japan kan het zijn producten nu vrij van rechten naar Japan uitvoeren.

“Japanse brouwerijen zijn traditionele afnemers van Tsjechische hop en als het gaat om handel, houden we van eenvoudige oplossingen.”

Zdenek Rosa, voorzitter, Bohemia Hop


Wat betreft de EU-invoer van agrovoedingsmiddelen uit landen waarmee de EU een preferentiële handelsovereenkomst heeft gesloten, werd de top drie van die landen in 2019 ingenomen door Oekraïne (granen, met uitzondering van tarwe en rijst, en plantaardige oliën, met uitzondering van palm- en olijfolie), Zwitserland (gebrande koffie en thee, en bereidingen voor menselijke consumptie) en Turkije (tropisch fruit, noten en specerijen, en bereidingen van groenten en fruit). Samen namen zij 13 % van de totale EU-invoer van agrovoedingsmiddelen voor hun rekening.


Trends en ontwikkelingen in de handel in agrovoedingsmiddelen

In 2019 is de EU-uitvoer van agrovoedingsmiddelen in het kader van preferentiële overeenkomsten met 8,7 % (+ 4,4 miljard EUR) gestegen ten opzichte van de totale uitvoer van agrovoedingsmiddelen naar de rest van de wereld, die met 7,6 % is gestegen.

De EU-invoer van agrovoedingsmiddelen in het kader van preferentiële overeenkomsten is in dezelfde mate gestegen als de uitvoer (8,3 %), terwijl de invoer van agrovoedingsmiddelen uit de rest van de wereld slechts met 2,3 % is toegenomen. De handelsbalans voor de agrovoedingsmiddelensector in het kader van de preferentiële overeenkomsten bleef op + 6,4 miljard EUR. De invoer uit preferentiële partnerlanden blijft van strategisch belang voor de agrovoedingsmiddelensector van de EU, omdat zo wordt voorzien in de aanvoer van noodzakelijke producten die om klimatologische redenen niet in de EU worden verbouwd (tropisch fruit, cacao, koffie en andere dranken) alsmede basisproducten waarvoor de EU minder concurrerend is of waarvan de EU niet genoeg produceert om aan de vraag in de EU te voldoen (oliehoudende zaden, dierlijke of plantaardige vetten/oliën).

Vrijhandel promoot natuurlijke producten

Het Hamburgse bedrijf Worlée NaturProdukte GmbH maakt deel uit van de Worlée Group, een middelgroot familiebedrijf met ongeveer 200 medewerkers. De handelsovereenkomst van de EU met Chili heeft de douanerechten op de invoer van rozenbottels uit Chili tot nul verlaagd, waardoor Worlée ongeveer 24 000 EUR per jaar bespaart.

“Vrijhandel stelt ons in staat om hoogwaardige grondstoffen door te geven aan onze klanten tegen concurrerende prijzen. Hoe goedkoper we een product kunnen invoeren, hoe concurrerender we op de markt kunnen zijn.”

Reinhold von Eben-Worlée, CEO Worlée Group


In de handelsovereenkomsten van de EU wordt rekening gehouden met de gevoeligheden van de landbouwsector in de EU. Gevoelige producten, zoals rundvlees, gevogelte of suiker, zijn ofwel uitgesloten van de preferentiële handel ofwel wordt preferentiële toegang verleend door middel van zorgvuldig gekalibreerde tariefcontingenten voor beperkte hoeveelheden. De handelsovereenkomsten van de EU creëren ook nieuwe uitvoermogelijkheden voor sommige van deze gevoelige producten die door de EU worden uitgevoerd. Een opmerkelijk voorbeeld is rundvlees. De uitvoer van rundvlees en levende runderen uit de EU naar preferentiële handelspartners is de afgelopen vijf jaar met meer dan 30 % gestegen (van 406 miljoen EUR naar 529 miljoen EUR), ondanks een lichte daling in 2019.

Geografische aanduidingen (GA’s)

In de handelsovereenkomsten van de EU wordt bijzondere aandacht besteed aan de bescherming van geografische aanduidingen. In 2019 is aan vijf nieuwe GA’s voor levensmiddelen uit de EU (Piave, Pancetta piacentina, Salame piacentino, Coppa piacentina en Vinagre de Jerez) bescherming verleend in Canada via een procedure van rechtstreekse aanvraag tot registratie van GA’s die is vastgesteld in het kader van de handelsovereenkomst tussen de EU en Canada, de CETA. Sinds de inwerkingtreding van de economische partnerschapsovereenkomst tussen de EU en Japan op 1 februari 2019 zijn 211 geografische aanduidingen in Japan beschermd. 

De bescherming van GA’s in de handelsovereenkomsten van de EU wordt belangrijker naarmate het aandeel van beschermde GA’s in de EU-uitvoer toeneemt. In 2019 bleek uit een studie van de Europese Commissie 55 dat tussen 2010 en 2017 het in waarde uitgedrukte aandeel van GA‑producten en GTS‑producten (gegarandeerde traditionele specialiteit 56 ) in de EU-uitvoer naar derde landen met 56 % is gestegen, wat neerkomt op 17 miljard EUR voor de EU‑28 in 2017 en 23 % van de totale verkoop van GA- en GTS-producten in de EU. Wijn blijft de belangrijkste productcategorie in termen van extra-EU-handel in GA-/GTS-producten (50 %), gevolgd door gedistilleerde dranken (39 %) en andere landbouwproducten en levensmiddelen (10 %). De twee grootste productcategorieën van agrovoedingsmiddelen met een GA die naar niet-EU-landen worden uitgevoerd, zijn kazen en vleesproducten.

Promotie van EU-agrovoedingsmiddelen

In het kader van de handelsovereenkomsten worden in de partnerlanden programma’s georganiseerd om agrovoedingsmiddelen te promoten. Naast de missie op hoog niveau naar Japan (mei 2019), onder leiding van de toenmalige EU-commissaris voor Landbouw en plattelandsontwikkeling, Phil Hogan, nam de EU deel aan de grote business-to-business vakbeurs voor agrovoedingsmiddelen in Azië (Foodex Japan), met een EU-paviljoen dat gewijd was aan de authenticiteit, veiligheid en kwaliteit van EU-producten. Tegelijkertijd werd een seminar georganiseerd over de mogelijkheden van de economische partnerschapsovereenkomst (EPO) tussen de EU en Japan voor de Europese en Japanse agrovoedingsmiddelenbedrijven en heeft het Centrum voor industriële samenwerking EU-Japan een EPO-helpdesk opgericht om vragen te beantwoorden van kleine en middelgrote ondernemingen, waarvan vele in de agrovoedingsmiddelensectoren actief zijn. Ook in Mexico en Singapore zijn promotieactiviteiten gestart.


Toezicht op sanitaire en fytosanitaire maatregelen

Handelsovereenkomsten ondersteunen uitwisselingen en samenwerking tussen de partners, met name door middel van regelmatige contacten tussen deskundigen op het gebied van sanitaire en fytosanitaire maatregelen. Dit kan helpen om potentiële en bestaande handelsbelemmeringen aan te pakken.

Voortgang op het gebied van markttoegang voor EU-agrovoedingsmiddelen in 2019

– Canada heeft zijn markt opengesteld voor tomaten uit een andere EU-lidstaat en voor opplant bestemde planten.

- Chili heeft zijn zuivel- en rundvleesmarkt opengesteld voor nog eens vier lidstaten 57 .

– Zuid-Korea heeft zijn rundvleesmarkt voor nog eens twee lidstaten opengesteld.

– Zuid-Afrika heeft de landelijke invoerverboden als gevolg van de uitbraak van vogelpest opgeheven voor twee van de zes lidstaten, terwijl het verbod voor vier andere lidstaten van kracht is gebleven.


Dierenwelzijn

Sinds 2002 heeft de EU consequent vastgehouden aan de opvatting dat dierenwelzijn moet behoren tot de doelstellingen die in de bilaterale overeenkomsten van de EU worden nagestreefd door passende samenwerkingsmechanismen te ontwikkelen waar de beste Europese praktijken met de partnerlanden kunnen worden gedeeld en bevorderd.


Resultaten van de bilaterale samenwerking op het gebied van dierenwelzijn – voorbeelden

– De samenwerking tussen de EU en Canada en de dialoog tussen Canadese en EU-deskundigen hebben bijgedragen tot de herziening van de Canadese wetgeving, die sinds 2020 strengere eisen stelt aan het vervoer van dieren.

– De handelsovereenkomst tussen de EU en Chili is een drijvende kracht geweest achter de ontwikkeling van de Chileense wetgeving inzake dierenwelzijn. In de loop der tijd heeft de samenwerking op het gebied van normen voor dierenwelzijn bij het slachten zich vertaald in Chileense maatregelen die grotendeels gebaseerd zijn op de OIE-normen. Deze uitwisselingen hebben ook de ontwikkeling van normen inzake dierenwelzijn tijdens het vervoer vergemakkelijkt.

– De overeenkomst tussen de EU en Oekraïne bevat bepalingen inzake dierenwelzijn die gericht zijn op een gemeenschappelijke interpretatie van de normen inzake dierenwelzijn, rekening houdend met de ontwikkelingen in de Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE).


6. DIENSTEN, OVERHEIDSOPDRACHTEN, INTELLECTUELE-EIGENDOMSRECHTEN


6.1 Diensten en buitenlandse directe investeringen (BDI)

Diensten zijn goed voor ongeveer 75 % van het bbp van de EU 58 , de industrie voor 25 % en de landbouw voor 2 %. De EU is verreweg de grootste exporteur van diensten ter wereld. De handel in diensten is goed voor 25 % van het bbp van de EU, met een EU–uitvoer van diensten ter waarde van meer dan 900 miljard EUR per jaar. De handel in diensten ondersteunt direct of indirect 21 miljoen banen in de EU. 60 % van alle BDI van de EU naar de rest van de wereld gaat naar diensten, net als bijna 90 % van alle BDI die de EU binnenkomen.


Bepalingen inzake diensten en investeringen in EU-handelsovereenkomsten

Handelsovereenkomsten van de EU met bepalingen over diensten en digitale handel zorgen ervoor dat EU-dienstverleners diensten mogen verrichten op de markten van de partnerlanden en niet worden gediscrimineerd ten opzichte van nationale of buitenlandse bedrijven in dezelfde sector.

De bepalingen inzake de liberalisering van investeringen volgen hetzelfde principe, zowel in de dienstensector (vestiging) als in de niet-dienstensector (be- en verwerkende industrie, mijnbouw, landbouw enz.), om de beperkingen inzake markttoegang, buitenlandse eigendom en soorten commerciële aanwezigheid aan te pakken. Zij pakken ook discriminerende screening-, vergunnings- en goedkeuringsprocedures aan alsmede beperkingen voor buitenlands personeel, onderzoeken naar de economische behoefte en discriminerende behandeling waarbij binnenlandse bedrijven worden bevoordeeld ten opzichte van buitenlandse bedrijven.

Alle recentere handelsovereenkomsten van de EU bevatten bepalingen over diensten, die bijdragen tot de vaststelling en versterking van een regelgevend kader om de verlening van diensten te vergemakkelijken en tegelijkertijd de consument te beschermen.

In de “lijsten van verbintenissen” geven de partijen een opsomming van de voorwaarden voor markttoegang en nationale behandeling die zij elkaar op hun respectieve grondgebied opleggen. Specifieke verbintenissen hebben een effect dat vergelijkbaar is met dat van een tariefconsolidatie: zij vormen een garantie voor bedrijven in andere landen dat de voorwaarden voor toegang tot de markt en de werking ervan niet in hun nadeel zullen veranderen.

De Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen de EU en Canada bevat enkele van de meest verstrekkende bepalingen inzake de handel in diensten waarover de EU tot nu toe heeft onderhandeld en, voor het eerst, een negatieve lijst van verbintenissen. De EU-uitvoer van diensten naar Canada is gestegen van 16 926 miljoen EUR in 2017 tot 19 000 miljoen EUR in 2018, wat neerkomt op een jaarlijkse groei van 12,3 %. De totale handel in diensten is met 15,2 % gestegen.

Een Nederlands IT-bedrijf zet Canada op de kaart

Het Nederlandse bedrijf Spotzi biedt een interactief mappingplatform aan dat de demografische samenstelling van de wereld en het gedrag van mensen, zoals reispatronen en winkelgewoonten, in kaart brengt. Aanvankelijk was Spotzi in Nederland gevestigd, maar nu heeft het zijn activiteiten in Canada ontwikkeld om te kunnen profiteren van lokaal talent en kennis op het gebied van Big Data. De CETA maakt het gemakkelijker voor bedrijven om personeel voor tijdelijk werk naar de andere kant van de Atlantische Oceaan te zenden. Eenvoudiger procedures voor de verwerking van de visa van het personeel zijn een bijzondere hulp geweest, waardoor het voor de Nederlandse en Canadese teams gemakkelijker is geworden om samen te werken.

“Ik omring mezelf met goede mensen die me een goed gevoel en positieve energie geven.”

Remco Dolman, CEO van Spotzi


In tegenstelling tot de bepalingen in handelsovereenkomsten over de handel in goederen worden in de bepalingen over diensten en digitale handel meestal de bestaande niveaus van openheid vastgelegd. Handelspartners hoeven normaal gesproken geen wet- of regelgeving te wijzigen of aan te passen of andere maatregelen te nemen om de overeenkomst uit te voeren, afgezien van het feit dat de mogelijkheden voor EU-ondernemingen om diensten aan te bieden en te investeren op hun grondgebied, niet mogen worden teruggeschroefd. De enige uitzondering tot nu toe is de CETA, waarbij Canada op twee gebieden verder ging dan de vastlegging van het bestaande niveau van openheid van de markt.


Nieuwe markten voor EU-dienstverleners: handelsovereenkomst EU-Canada

– EU-rederijen kunnen nu een aantal zeevervoersactiviteiten (feedering) tussen Halifax en Montreal aanbieden, die voorheen beperkt waren tot nationale exploitanten.

– EU-dienstverleners kunnen concurreren voor diensten op het gebied van commercieel baggeren en de herpositionering van lege containers. De verbintenissen zijn sindsdien uitgevoerd, aangezien Canada zijn kustvaartwetgeving dienovereenkomstig heeft aangepast.

– Door een wijziging in de “Investment Canada Act” is de drempel voor de evaluatie van overnames van Canadese bedrijven door niet-Canadese bedrijven verhoogd van 658 miljoen EUR naar 987 miljoen EUR. Dit geldt nu voor alle EU-investeerders die geen staatsbedrijven zijn.


Sinds de CETA zijn de bepalingen in de EU-handelsovereenkomsten inzake de regulering van diensten aanzienlijk aangescherpt. De overeenkomst tussen de EU en Japan bevat bijvoorbeeld brede verbintenissen op het gebied van diensten en investeringen.

Ambitieuze regelingen op het gebied van de handel in diensten: de EPO tussen de EU en Japan


– Japan heeft er voor het eerst mee ingestemd de beginselen van de binnenlandse regelgeving inzake vergunnings- en kwalificatievereisten en inzake procedures en technische normen toe te passen, niet alleen op dienstensectoren maar ook op investeringen in niet-dienstensectoren, zoals de landbouw, de be- en verwerkende industrie, de mijnbouw enz.

– Japan heeft extra distributiekanalen geopend voor particuliere verzekeringsmaatschappijen uit de EU: zij kunnen nu ook hun verzekeringsproducten aanbieden via het Japanse netwerk van postkantoren.

– Voor post- en koeriersdiensten zijn regels overeengekomen om concurrentieverstorende praktijken van aanbieders van de universele dienst, zoals kruissubsidiëring, aan te pakken.


Toezicht op de doeltreffendheid van de bepalingen inzake diensten in de handelsovereenkomsten van de EU

Aangezien er geen “tarieven” voor diensten en investeringen zijn, is de beoordeling van de uitvoering van de verbintenissen inzake diensten en investeringen in de handelsovereenkomsten van de EU minder eenvoudig dan voor goederen. Naast het toezicht op de trends in de handel in diensten en de investeringsstromen en teneinde de doeltreffendheid van de EU-handelsovereenkomsten te meten, baseert de Europese Commissie zich in de eerste plaats op klachten van individuele ondernemingen of bedrijfsverenigingen die problemen bij de toegang tot de markt van een partnerland melden. EU-bedrijven kunnen deze kwesties aan de EU of hun nationale autoriteiten melden. De Europese Commissie kan dan op haar beurt de problemen met haar handelspartners aan de orde stellen, bijvoorbeeld in de comités voor diensten- en investering die bij de overeenkomsten zijn ingesteld.


 De handelsproblemen in de dienstensector aankaarten – voorbeelden in 2019

– Economische partnerschapsovereenkomst tussen de EU en Japan: de Europese Commissie heeft bij de Japanse autoriteiten haar bezorgdheid geuit over de toegangsvoorwaarden tot de Japanse markt voor post- en koeriersdiensten.

– Handelsovereenkomst tussen de EU en Zuid-Korea: de Europese Commissie heeft bij de Koreaanse autoriteiten haar bezorgdheid geuit over de maatregelen die in de zeevervoersector en voor de verkoop en reparatie van tweedehands auto’s zijn genomen.

– Handelsovereenkomst EU-Colombia-Peru-Ecuador: de Europese Commissie heeft haar bezorgdheid geuit over de maatregelen die Ecuador heeft genomen op het gebied van de herverzekering van individuele levensverzekeringen, collectieve levensverzekeringen, personenverzekeringen, ziektekostenverzekeringen en motorrijtuigenverzekeringen, waardoor buitenlandse herverzekeringsmaatschappijen werden gediscrimineerd.


Ten slotte hebben de handelsovereenkomsten van de EU, indien zij effectief worden uitgevoerd, de neiging om de economische betrekkingen tussen de EU en de respectieve partner te versterken, hetgeen leidt tot meer wederzijdse investeringen in zowel de dienstensector als de niet-dienstensector. Dit geldt ook voor handelsovereenkomsten zonder specifieke bepalingen inzake diensten en investeringen. Zo hebben de economische partnerschapsovereenkomsten van de EU met Afrikaanse landen vooralsnog alleen betrekking op de handel in goederen, maar dragen zij ertoe bij dat de Afrikaanse economieën aantrekkelijker worden voor investeringen van de EU, met name met het oog op de lokale transformatie en de ontwikkeling van de industriële capaciteit. Evenzo zijn de EU-investeringen in Marokko gestaag toegenomen na de inwerkingtreding van de associatieovereenkomst tussen de EU en Marokko in 2000, waarbij een koppeling tot stand is gebracht met lokale waardeketens, met name in de automobielsector.

Handelsovereenkomsten van de EU ter bevordering van investeringen in Marokko

– De buitenlandse directe investeringen van de EU in Marokko zijn in de eerste vijf jaar van de uitvoering van de associatieovereenkomst tussen de EU en Marokko met 17 % toegenomen 59 . Volgens een recente analyse lijkt “de associatieovereenkomst tussen de EU en Marokko het vertrouwen van de investeerders in de Marokkaanse economie te hebben vergroot, onder meer door de liberalisering van de dienstensector vast te leggen en een grotere beleidsdiscipline in te voeren op gebieden die variëren van macro-economische stabiliteit tot arbeidsmarkten en productregelgeving”.  60  

– De investeringen van de EU in Marokko waren vooral prominent aanwezig in de automobielsector, die de grootste uitvoersector van het land is geworden (27 % van de totale uitvoer van Marokko in 2019), tussen 2014 en 2018 116 000 banen heeft gecreëerd, en een lokale integratiegraad van 60 % heeft. 61


6.2 Overheidsopdrachten

De EU-markt voor overheidsopdrachten 62 vertoont sterke tekenen van openheid voor alle drie de wijzen van verlening 63 .

De onderstaande grafiek toont de waarde van grensoverschrijdende overheidsopdrachten die in 2017 direct of indirect aan bedrijven buiten de EU zijn gegund. Voor alle drie de wijzen samen kwam het bedrag overeen met 50 miljard EUR 64


Afbeelding 14: De openheid van de EU op het gebied van buitenlandse aanbestedingen, uitgesplitst naar wijze van verlening (miljard EUR)


Overheidsopdrachten vertegenwoordigen gemiddeld 10‑25 % van het bbp 65 . Als we kijken naar de meest recente gegevens van Eurostat en de nationale rekeningen van de OESO voor de EU, zijn de uitgaven voor overheidsopdrachten in verhouding tot het bbp goed voor 13,7 % van het bbp van de EU of, in absolute termen, voor ongeveer 2 015,3 miljard EUR (exclusief contracten op het gebied van nutsvoorzieningen of defensie).

Bepalingen inzake overheidsopdrachten in EU-handelsovereenkomsten

De hoofdstukken van de EU-handelsovereenkomsten over overheidsopdrachten bieden EU-bedrijven toegang tot overheidsopdrachten die worden gebruikt voor de aankoop van goederen en diensten, met inbegrip van openbare werken. De markttoegang of het toepassingsgebied van de overeenkomst bepaalt de reikwijdte van de openstelling van de markt voor overheidsopdrachten van een land voor inschrijvers, goederen en diensten uit de EU. De toepasselijke regels bepalen de voorwaarden voor markttoegang om de transparantie van de procedures te waarborgen en voorzien in non-discriminatie en gelijke behandeling van de partijen, waardoor lokale leveranciers en leveranciers van de andere partij onder dezelfde voorwaarden kunnen inschrijven en een doeltreffende controle in geval van klachten over overheidsopdrachten wordt gewaarborgd. Enkele concrete voorbeelden:


Vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Zuid-Korea: de overeenkomst breidt de verbintenissen inzake markttoegang van beide partijen uit tot gebieden die niet aan elkaar zijn verleend in het kader van de WTO-Overeenkomst inzake overheidsopdrachten, namelijk concessies voor openbare werken in de EU en Build-Operate-Transfer (BOT)-contracten in Zuid-Korea, die ook de aanleg en de exploitatie van wegen omvatten.

CETA: deze overeenkomst bestrijkt een breed scala aan aanbestedingen van de niet-centrale overheden, met name overheidsopdrachten die door gemeenten worden geplaatst 66

Vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Japan: Japan verleent niet-discriminerende toegang voor EU-leveranciers tot de aanbestedingsmarkten van 48 steden met ongeveer 300 000 inwoners, wat neerkomt op ongeveer 15 % van de Japanse bevolking. Op nationaal niveau heeft Japan ermee ingestemd om voor 87 ziekenhuizen en academische instellingen en 29 elektriciteitsdistributie-entiteiten aanbestedingen open te stellen voor EU-inschrijvers. De EU kreeg ook meer toegang tot de Japanse markt voor spoorwegmaterieel en ‑infrastructuur.


Uitvoering van de bepalingen inzake overheidsopdrachten – werken in handelscomités

De Europese Commissie is toezicht blijven houden op de uitvoering van de verbintenissen inzake overheidsopdrachten in haar preferentiële handelsovereenkomsten en heeft daarbij nauw samengewerkt met haar handelspartners in de gezamenlijke comités voor overheidsopdrachten en handel die in het kader van de EU-handelsovereenkomsten zijn opgericht, en tevens specifieke dialogen op gang gebracht.

Toezicht op de uitvoering van de verbintenissen inzake overheidsopdrachten – voorbeelden in 2019

– In het geval van Colombia heeft de EU haar bezorgdheid herhaald over het feit dat de leveranciers van de EU geen nationale behandeling op niet-centraal niveau genoten. Beide partijen kwamen overeen de technische besprekingen voort te zetten om een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te vinden.

– In het geval van Peru heeft de EU haar bezorgdheid geuit over de technische specificaties in een aantal aanbestedingen en benadrukt dat moet worden gezorgd voor de gelijkwaardigheid van de normen zoals die in de overeenkomst zijn vastgelegd. Peru stemde ermee in om het bewustzijn te vergroten dat er niet-discriminerende technische specificaties moeten worden vastgesteld en dat de internationale normen in aanbestedingsprocedures moeten worden aanvaard.

– In het geval van Oekraïne heeft de EU haar tegenhangers proactief gesteund bij de ontwikkeling van een nieuwe wet inzake overheidsopdrachten die in overeenstemming is met de desbetreffende EU-regels. Deze wet is aangenomen op 19 september 2019 67 en biedt voor het eerst de instrumenten voor meer strategische overheidsopdrachten, waarbij rekening wordt gehouden met duurzaamheidsaspecten, zoals levenscycluskosten en milieu-, innovatie- en sociale overwegingen.


Daarnaast heeft de Europese Commissie aanzienlijke inspanningen geleverd om de transparantie van aanbestedingsprocedures te bevorderen door de oprichting van elektronische éénloketplatforms voor aanbestedingen. Zo heeft Canada tijdens het tweede CETA-Comité voor overheidsopdrachten verslag uitgebracht over de vooruitgang die tot dusver is geboekt bij de oprichting van een centraal toegangspunt, dat bedrijven toegang zal verlenen tot alle openbare aanbestedingsprocedures die onder de CETA vallen.

De Europese Commissie heeft verdere stappen ondernomen om de communicatie over overheidsopdrachten in EU-handelsovereenkomsten te verbeteren. In 2019 heeft de Europese Commissie een nieuwe handleiding voor overheidsopdrachten in Canada gepubliceerd 68 . Het Centrum voor Industriële Samenwerking EU-Japan, dat wordt gesponsord door de Europese Commissie en het Japanse Ministerie van Economische Zaken, heeft een EPO-helpdesk opgericht om kleine en middelgrote ondernemingen in de EU te ondersteunen en te begeleiden die zoeken naar informatie. Naast webinars heeft het Centrum een factsheet en richtsnoeren over overheidsopdrachten gepubliceerd 69 . De Europese Commissie heeft de overheidsafnemers in de EU ook richtsnoeren gegeven over de behandeling van offertes uit derde landen 70 , waarbij de verbintenissen moeten worden nageleefd die de EU in de verschillende handelsovereenkomsten is aangegaan.

Teneinde relevante informatie ter beschikking te stellen met het oog op de EU-handelsbesprekingen over overheidsopdrachten heeft de Europese Commissie haar nieuwe databank “International Public Procurement Initiative (IPPI)” gepresenteerd, ‘s werelds eerste alomvattende databank met gedetailleerde gegevens over overheidsopdrachten en belemmeringen voor internationale aanbestedingen. De databank is de meest complete in zijn soort, met informatie over bijna 40 miljoen overheidsopdrachten. Tot op heden heeft de databank betrekking op slechts één preferentiële handelspartner, Canada 71 .

Innovatieve oplossingen uit Zuid-Europa doen hun intrede in Peru

De Portugese fabrikant van bouwmateriaal BERD/“One bridge-One Solution” bouwt 125 modulaire bruggen in Peru en helpt het land bij de heraanleg van wegen en infrastructuur na de natuurramp El Niño Costero. BERD kon deze werkzaamheden aanvatten na het winnen van een openbare aanbesteding ter waarde van 15 miljoen EUR die door het Peruviaanse Ministerie van Transport en Communicatie was gepubliceerd.

Via zijn dochteronderneming Green Power Peru exploiteert het Italiaanse bedrijf Enel 10 elektriciteitscentrales (waterkracht, windenergie en zonne-energie) en voerde het in 2019 37 duurzaamheidsprojecten uit met 8 000 begunstigden in Peru. Enel Peru haalde contracten in Peru binnen voor de twee grootste duurzame energieprojecten, het Rubi-zonnepark en het Wayra I-windpark.

Beide bedrijven profiteren van de handelsovereenkomst tussen de EU en Peru, die sinds 2013 van kracht is. Deze overeenkomst heeft een solider en transparanter wettelijk kader voor overheidsopdrachten en investeringen gecreëerd en zorgt ervoor dat Europese leveranciers en hun producten niet worden gediscrimineerd ten opzichte van lokale inschrijvers. De overeenkomst bevordert ook handelsregelingen voor een duurzaam energiebeleid. 


6.3 Intellectuele-eigendomsrechten (IER) 72  


Ten aanzien van 93 % van alle goederen en diensten die de EU exporteert, is ten minste één intellectuele-eigendomsrecht van toepassing 73 . In een studie 74 van het Europees Octrooibureau en het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie, die in september 2019 is gepubliceerd, werd geconcludeerd dat de IER-intensieve industrieën in de goederen- en dienstensector in 2016 goed waren voor 86 % van de EU-invoer en 93 % van de EU-uitvoer 75 .

IER in EU-handelsovereenkomsten


De handelsovereenkomsten van de EU hebben tot doel ervoor te zorgen dat de intellectuele-eigendomsrechten van de EU-houders van rechten effectief worden beschermd in de partnerlanden en dat de houders van rechten hun rechten kunnen afdwingen. In plaats van de tarieven af te schaffen, binden de overeenkomsten de partijen aan de regels en beginselen die in het hoofdstuk over intellectuele-eigendomsrechten zijn vastgesteld. Deze hebben betrekking op auteursrechten, handelsmerken, ontwerpen, octrooien, plantenrassen, geheime informatie (handelsgeheimen), civiele en grenshandhaving en meer. IER-bepalingen in handelsovereenkomsten vereisen gewoonlijk dat de partijen zich houden aan de toepasselijke internationale verdragen en conventies zoals de WTO-Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIPS) en de verdragen van de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom (WIPO), of verder gaan dan deze regelingen.

Uitvoering van IER-verbintenissen in EU-handelsovereenkomsten

Om de doeltreffendheid van de EU-handelsovereenkomsten bij de bescherming van IER te beoordelen, houdt de Europese Commissie toezicht op de wetgeving van haar handelspartners op dit gebied, met bijzondere aandacht voor de daadwerkelijke handhaving. Zij neemt regelmatig contact op met bedrijfsverenigingen in de EU en daarbuiten, verifieert eventuele klachten en brengt deze, indien zij gegrond worden geacht, ter sprake bij haar handelspartners in de respectieve institutionele organen, zoals het subcomité IER of de IER-dialogen die in het kader van de handelsovereenkomsten van de EU zijn opgezet.

Voorbeelden van kwesties die de Europese Commissie in 2019 aan de orde heeft gesteld:

– Vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Zuid-Korea: de EU heeft haar bezorgdheid geuit over het gebrek aan vergoeding voor uitvoerende kunstenaars en producenten van opnamen voor de openbare opvoering van hun muziek.

– Associatieovereenkomst tussen de EU en Colombia, Peru en Ecuador: de EU heeft haar bezorgdheid geuit over de lokalisatievereisten van Ecuador voor de vervaardiging van geoctrooieerde producten. Op verzoek van de EU heeft Ecuador de eisen ingetrokken.

– Vrijhandelsruimte tussen de EU en Oekraïne: de EU heeft haar bezorgdheid geuit over een aantal wetsontwerpen (die uiteindelijk zijn ingetrokken) op grond waarvan de octrooieerbaarheid zou worden beperken en de bescherming zou worden geweigerd voor bepaalde stoffen en nieuwe toepassingen van geneesmiddelen.


7. KLEINE EN MIDDELGROTE ONDERNEMINGEN


Kleine en middelgrote ondernemingen 76 zijn een pijler van de economie van de EU. Zij vertegenwoordigen 99 % van alle EU-bedrijven en 87 % van de exporterende EU-bedrijven. Exporterende kleine en middelgrote ondernemingen ondersteunen meer dan 13 miljoen banen in de EU, waarbij goederen en diensten een vergelijkbare bijdrage leveren.

De onderstaande grafiek toont de EU-27-exporteurs van goederen naar bedrijfsgrootte, aantal en waarde van de uitvoer: in 2017 (laatste beschikbare gegevens) verkochten meer dan 700 000 EU‑27-ondernemingen goederen buiten de EU, waarvan 615 000 kleine en middelgrote ondernemingen, die in waarde tussen 28 % en 30 % van de EU-uitvoer vertegenwoordigden 77 .

Afbeelding 15: EU-27-exporteurs van goederen naar omvang, aantal bedrijven en waarde van de uitvoer, 2017


Bron: Commissie/Hoofdeconoom DG Handel; berekeningen op basis van de TEC-databank van Eurostat.


Er zijn lacunes in de beschikbare informatie over de uitvoer van kleine en middelgrote ondernemingen naar handelspartners, met inbegrip van preferentiële partners, aangezien slechts ongeveer de helft van de EU-lidstaten informatie over de uitvoer naar bedrijfsgrootte en handelspartner indient. De TEC-databank van Eurostat (“Trade by Enterprise Characteristics”) is uitgebreider dan de STEC-databank (“Services Trade by Enterprise Characteristics”), onder meer omdat niet alle lidstaten gegevens rapporteren in het kader van de STEC. Een proefproject van Eurostat over de deelname van kleine en middelgrote ondernemingen aan de handel in diensten (STEC) heeft tot doel meer informatie te verstrekken over de kenmerken van ondernemingen 78 .


Uit de meest recente empirische gegevens blijkt echter dat het aantal kleine en middelgrote ondernemingen in de EU dat naar buiten de EU exporteert, tussen 2014 en 2017 gestaag is toegenomen, d.w.z. met gemiddeld 6 %, terwijl het totale aantal exporterende bedrijven in de EU met 8 % is gedaald 79 . Voor exporterende kleine en middelgrote ondernemingen zijn EU-handelsovereenkomsten van vitaal belang, omdat zij het gemakkelijker maken om zaken te doen in het buitenland door handelsbelemmeringen en inefficiënties op te heffen die een onevenredig grote invloed hebben op kleinere ondernemingen.


Voortgang in 2019 bij de uitvoering van de voor kleine en middelgrote ondernemingen relevante bepalingen in handelsovereenkomsten

– Canada en Japan hebben speciale websites opgezet met informatie voor kleine en middelgrote ondernemingen, overeenkomstig hun verbintenissen in de respectieve handelsovereenkomsten.

– De Databank Markttoegang (MADB) van de Europese Commissie is uitgebreid met voor kleine en middelgrote ondernemingen relevante informatie over de handelsovereenkomsten van de EU met Canada en Japan.

– Het EU-programma Green Gateway to Japan (Green Gateway) heeft bijstand verleend aan Europese kleine en middelgrote ondernemingen die naar Japan willen uitvoeren en heeft hen geholpen de juiste partners te vinden.

– De contactpunten voor kleine en middelgrote ondernemingen voor de handelsovereenkomsten van de EU met Canada en Japan zijn begonnen met hun werkzaamheden op gebieden van gemeenschappelijk belang.


Activiteiten ter bevordering van de toegang van kleine en middelgrote ondernemingen tot de handelsovereenkomsten van de EU

In 2019 heeft de Commissie samen met de EU-lidstaten opnieuw haar Market Access Day-evenementen georganiseerd om het lokale bedrijfsleven bewust te maken van de mogelijkheden die preferentiële overeenkomsten bieden en van de manier waarop het markttoegangspartnerschap hen helpt bij het overwinnen van obstakels. Er zijn sessies gehouden in Denemarken, Spanje, Nederland, Litouwen, Portugal, Frankrijk en Letland.

De Commissie heeft haar samenwerking met het Enterprise Europe Network (EEN) 80  en de Europese organisaties voor handelsbevordering in de EU-lidstaten geïntensiveerd om na te gaan hoe bedrijfsadviseurs en consortia die het netwerk vormen, de informatie onder zakenmensen kunnen verspreiden. In 2019 is het netwerk begonnen met het aanwijzen van specifieke EEN-contacten voor handelsovereenkomsten, die een gespecialiseerde opleiding van de Commissie zullen krijgen.

Er is ook belangrijke vooruitgang geboekt bij de ontwikkeling van een nieuw invoer- en uitvoerportaal, dat op 13 oktober 2020 van start is gegaan.

Het nieuwe “Access2Markets”-portaal biedt het volgende aan:

– Eén enkele aanloophaven voor kleine en middelgrote ondernemingen die op zoek zijn naar praktische informatie over de in- en uitvoer van goederen (tarieven, productspecifieke informatie over invoer- en uitvoervereisten, informatie over voordelen in het kader van EU-handelsovereenkomsten, belastingen, handelsstatistieken enz.).

– Informatie over de handelsovereenkomsten van de EU en gidsen met stapsgewijze uitleg over de in- en uitvoer.

– Een instrument voor de zelfbeoordeling van de oorsprongsregels met een stapsgewijze checklist waarmee bedrijven kunnen nagaan of een product voldoet aan de criteria voor de preferentiële behandeling van de oorsprongsregels.


8. RECHTSHANDHAVING


Sinds eind 2018 heeft de EU in het geval van Zuid-Korea, Oekraïne en de Douane-Unie van Zuidelijk Afrika haar toevlucht moeten nemen tot het mechanisme voor bilaterale geschillenbeslechting dat op grond van de handelsovereenkomsten is ingesteld. In juni 2020 waren deze geschillen nog steeds hangend; zie de details hieronder.

Wanneer de betrokken maatregel in strijd lijkt te zijn met de WTO-overeenkomst en een handelsovereenkomst tussen de EU en het partnerland, heeft de EU een forumkeuze die per geval moet worden beoordeeld. Het stelsel voor geschillenbeslechting van de WTO vormt nog steeds een beproefd stelsel dat een coherente uitleg van de toepasselijke verbintenissen garandeert. In 2019 heeft de EU in twee gevallen een beroep gedaan op het stelsel voor geschillenbeslechting van de WTO.

Op 2 april 2019 verzocht de EU om WTO-overleg met Turkije en na overleg op 9 en 10 mei, waarbij het geschil niet werd beslecht, verzocht zij op 2 augustus om de instelling van een WTO-panel 81

Op 15 november 2019 heeft de EU een WTO-geschillenbeslechtingsprocedure ingeleid en om overleg 82  met Colombia verzocht over de instelling van illegale antidumpingrechten op de invoer van diepvriesfrieten uit België, Duitsland en Nederland. Overleg heeft het geschil niet opgelost. Op 29 juni 2020 heeft het WTO-orgaan voor geschillenbeslechting naar aanleiding van een verzoek van de EU 83 een panel voor geschillenbeslechting ingesteld.

De handhaving van de rechten van de EU in het kader van handelsovereenkomsten is een van de centrale uitgangspunten van het handelsbeleid van deze Europese Commissie. De Europese Commissie volgt de uitvoering van de EU-handelsovereenkomsten op de voet en zal overwegen om waar nodig over te gaan tot rechtshandhaving, met name in zaken van groot economisch of systemisch belang. De preferentiële handelsovereenkomsten van de EU voorzien in een krachtig handhavingsmechanisme, zodat eventuele geschillen, waaronder geschillen over aangelegenheden die buiten het bereik van de WTO-overeenkomst vallen (bijvoorbeeld het geschil met Zuid-Korea over arbeidsrechten), efficiënt en tijdig kunnen worden beslecht.

In de context van de COVID‑19-pandemie is het belangrijk om in gedachten te houden dat een open en op regels gebaseerde handel elk toekomstig economisch herstel zal ondersteunen. Daarom blijft de Europese Commissie de nodige stappen ondernemen om ervoor te zorgen dat haar handelsovereenkomsten op passende wijze worden gehandhaafd.


8.1    Beslechting geschil met Zuid-Korea op het gebied van handel en duurzame ontwikkeling 

In het hoofdstuk over handel en duurzame ontwikkeling van de handelsovereenkomst tussen de EU en Zuid-Korea heeft Zuid-Korea zich ertoe verbonden de door de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) aangenomen fundamentele rechten, met name het recht op vrijheid van vereniging en het recht op collectief onderhandelen, “te respecteren en uit te voeren in de nationale wetgeving en praktijken”. Daarnaast heeft Zuid-Korea zich ertoe verbonden om “voortdurend en onophoudelijk te streven” naar de ratificatie van nog niet geratificeerde IAO-verdragen 84 .

Vanwege het uitblijven van vooruitgang besloot de EU op 17 december 2018 tot indiening van een verzoek om overleg 85 met Zuid-Korea overeenkomstig het hoofdstuk handel en duurzame ontwikkeling. Bij gebrek aan voldoende inspanningen om de betrokken IAO-verdragen te ratificeren, heeft de EU op 4 juli 2019 verzocht om de oprichting van een deskundigenpanel 86 , dat formeel werd opgericht op 30 december 2019. De procedure loopt nog.


8.2    Beslechting geschil met Oekraïne

In januari 2019 heeft de EU in het kader van de regeling voor bilaterale geschillenbeslechting van de associatieovereenkomst tussen de EU en Oekraïne besloten tot indiening van een verzoek om overleg met Oekraïne 87 over de beperkingen van het land op de uitvoer van hout. De beperking had aanvankelijk alleen betrekking op tien soorten rondhout en gezaagd hout, maar is in 2015 uitgebreid tot alle soorten onbewerkt hout, waaronder dennenhout sinds 2017.

De EU had deze kwestie al bij menige gelegenheid bij Oekraïne aangekaart, aangezien de uitvoerbeperking onverenigbaar is met de associatieovereenkomst. In 2019 heeft Oekraïne geen enkele poging gedaan om het verbod in te trekken. Daarom heeft de EU, na overleg over bilaterale geschillenbeslechting in februari 2019, waarbij de zaak niet werd opgelost, verzocht om de formele oprichting van een bilateraal arbitragepanel dat over de zaak zou moeten oordelen. Het verzoek werd ingediend in juni 2019 88 en het arbitragepanel, het eerste ooit in het kader van een vrijhandelsovereenkomst van de EU, werd formeel opgericht op 28 januari 2020. De procedure loopt nog.


8.3    Beslechting geschil met de Douane-Unie van Zuidelijk Afrika (SACU)

Op 14 juni 2019 richtte de EU aan de Douane-Unie van Zuidelijk Afrika (SACU) een verzoek om overleg 89 overeenkomstig het deel inzake het vermijden en beslechten van geschillen van de economische partnerschapsovereenkomst tussen de EU en de SADC (EPO EU-SADC). Het verzoek had betrekking op de vrijwaringsmaatregel ten aanzien van de EU-uitvoer van diepgevroren delen van kip met bot. De EU is van mening dat deze maatregel in strijd is met de beginselen en regels van de EPO EU-SADC. De vrijwaringsmaatregel verstrijkt op 11 maart 2022. Ze zou echter met nog eens 4 jaar kunnen worden verlengd.

Het overleg van september 2019 heeft niet geleid tot een voor beide partijen bevredigende oplossing, maar heeft wel het standpunt van de EU bevestigd dat de vrijwaringsmaatregel niet in overeenstemming is met de bepalingen van de EPO EU-SADC. Op 21 april 2020 richtte de EU aan SACU een verzoek om oprichting van een arbitragepanel 90 overeenkomstig het deel inzake het vermijden en beslechten van geschillen van de EPO EU-SADC.


9. CONCLUSIES


Ondanks de aanhoudende WTO-crisis en protectionistische tendensen, en ondanks een vertraging van de wereldwijde handel en investeringen, bleven de EU-handelsovereenkomsten in 2019 eerlijke handel in goederen en diensten en investeringen faciliteren, het kader van internationale regels verstevigen, duurzaamheidsdoelstellingen bevorderen en bijdragen aan de internationale dimensie van het industriebeleid van de EU 91 . Hieruit blijkt dat deze overeenkomsten een essentiële bijdrage kunnen leveren aan het herstel na de COVID‑19-pandemie, die naar verwachting zal leiden tot een inkrimping van de EU-economie met 8,3 % in 2020 92 . De handelsovereenkomsten van de EU ondersteunen met name de diversificatie van de Europese toeleveringsketens, vergemakkelijken de digitale handel en bieden platforms voor een diepgaander engagement met de handelspartners van de EU op het gebied van multilateralisme en bredere duurzaamheidskwesties. Inspanningen om de effectieve uitvoering en handhaving van deze overeenkomsten te verbeteren, zullen worden geleverd onder leiding van het nieuwe hoofd handhaving voor de handel, in nauwe samenwerking met andere EU-instellingen, de lidstaten, de belanghebbenden en het maatschappelijk middenveld.

(1)

 Met het oog op de consistentie wordt in dit verslag gebruik gemaakt van de korte namen voor de handelspartners van de EU, zoals vermeld in de interinstitutionele schrijfwijzer, die beschikbaar is op  https://publications.europa.eu/code/nl/nl-5000500.htm

(2)

Deze benaming mag niet worden uitgelegd als een erkenning van een staat Palestina en laat de individuele standpunten van lidstaten ter zake onverlet.

(3)

* Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244 (1999) van de VN‑Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.

(4)

De overeenkomst is sinds 7 februari 2019 ook van toepassing op de Comoren.

(5)

De overeenkomst is sinds 31 december 2018 ook van toepassing op Samoa.

(6)

 Alfabetische lijst van overeenkomsten beschikbaar op de website van DG Handel: https://ec.europa.eu/trade/policy/countries-and-regions/negotiations-and-agreements/  

(7)

  https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/nl/IP_20_1409

(8)

De vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Singapore is pas op 21 november 2019 in werking getreden.

(9)

   https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2020/september/tradoc_158926.pdf

(10)

De vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Singapore is pas op 21 november in werking getreden, dus dit verslag en het bijbehorende werkdocument van de diensten van de Commissie geven slechts een overzicht van de voorbereidende werkzaamheden. Een volledig verslag zal in de editie van 2021 worden uitgebracht.

(11)

 Het actieplan van vijftien punten is beschikbaar op    
https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2018/february/tradoc_156618.pdf

(12)

Zie bijvoorbeeld de ex-postevaluatie van de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Zuid-Korea (eindverslag, hoofdstuk 10.7); ex-postevaluatie van de associatieovereenkomsten met zes mediterrane landen (tussentijds verslag, blz. 16, 106, 198‑200); ex-postevaluatie van de EPO tussen de EU en Cariforum (tussentijds ontwerpverslag, hoofdstuk 4.5).

(13)

Voor meer informatie over de ontwikkelingen in de handel in agrovoedingsmiddelen zie hoofdstuk 6.

(14)

  https://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2006:0567:FIN:nl:PDF  

(15)

Noorwegen, Oekraïne, Moldavië, Georgië, Chili, Midden-Amerika, de Andeslanden, Mexico, Canada, Cariforum, Zuid-Korea en Japan.

(16)

De EU-overeenkomst met Singapore is op 21 november 2019 in werking getreden.

(17)

  https://www.mti.gov.sg/Improving-Trade/Free-Trade-Agreements/CPTPP  

(18)

  https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2019/march/tradoc_157716.pdf

(19)

Voor meer informatie over het hangende geschil, zie hoofdstuk 8, “Rechtshandhaving”.


(20)

 Een samenvatting van de belangrijkste verwezenlijkingen op de eerste verjaardag van de overeenkomst is beschikbaar op het volgende adres: https://trade.ec.europa.eu/doclib/press/index.cfm?id=2107

(21)

  https://www.eu-japan.eu/

(22)

 De door de douaneautoriteiten uit te voeren acties kunnen hier worden geraadpleegd: https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2019/july/tradoc_157973.pdf  

(23)

De ICS-bepalingen worden niet voorlopig toegepast en zullen pas in werking treden wanneer alle EU-lidstaten de CETA hebben geratificeerd.

(24)

De voorstellen hebben betrekking op 1) de regels voor de Beroepsinstantie, 2) de gedragscode voor de leden van de Gerechten, 3) de regels voor de bemiddeling en 4) de procedure voor het vaststellen van bindende uitleggingen.

(25)

De belasting op ingevoerde gedistilleerde dranken werd door Australië in de Wereldhandelsorganisatie aangevochten met de EU als derde partij.

(26)

  https://ec.europa.eu/taxation_customs/sites/taxation/files/ceta_guidance_en.pdf

(27)

  https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2019/november/tradoc_158417.pdf  

(28)

Bron: IMF DOTS Trade

(29)

  http://mneguidelines.oecd.org/rbclac.htm  

(30)

  https://www.ilo.org/americas/programas-y-proyectos/WCMS_735906/lang--en/index.htm  

(31)

  https://www.ohchr.org/EN/Issues/Business/Pages/JointProjectResponsibleBusinessConduct.aspx  

(32)

  https://trade.ec.europa.eu/doclib/press/index.cfm?id=2083  

(33)

Deze benaming mag niet worden uitgelegd als een erkenning van een staat Palestina en laat de individuele standpunten van lidstaten ter zake onverlet.

(34)

 Alleen Algerije mocht de laatste fase van de tariefafbouw voor een aantal industrieproducten waarvoor nog steeds douanerechten werden geheven, zij het in verlaagde vorm, uitstellen tot september 2020 (in plaats van september 2017).

(35)

https://case-research.eu/en/ex-post-evaluation-of-the-impact-of-trade-chapters-of-the-euro-mediterranean-association-agreements-with-six-partners-algeria-egypt-jordan-lebanon-morocco-and-tunisia-interim-technical-report-101329  

(36)

 Tussen de EU en Egypte, Israël, Jordanië en Marokko zijn al aanvullende overeenkomsten over landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten en visserijproducten van kracht, maar nog niet tussen de EU en Tunesië.

(37)

De indexscore van Algerije bleef onveranderd met een zeer lage score, terwijl de index van Libanon en Palestina verslechterde.

(38)

Office des Changes.

(39)

OESO-evaluaties van het investeringsbeleid: Tunesië 2012.

(40)

Algemene Autoriteit van Egypte voor Investeringen en Vrije zones.

(41)

Georgië, Moldavië, Oekraïne, Armenië, Azerbeidzjan en Belarus.

(42)

De overeenkomst heeft slechts betrekking op de handel in industrieproducten. Voor het overige (diensten, intellectuele-eigendomsrechten, handel in landbouwproducten) zijn er geen regels (die verder gaan dan de WTO-regels) of zijn de regels verdeeld over verschillende overeenkomsten.

(43)

Meer informatie over deze geschillenbeslechtingsprocedure is te vinden in hoofdstuk 8, “Rechtshandhaving”.

(44)

De Salomonseilanden hebben de overeenkomst in mei 2020 ondertekend, waardoor het aantal op vier komt.

(45)

De uitzondering is Zuid-Afrika, dat partij is bij de EPO tussen de EU en de SADC, waar de EU de douanerechten op 98,7 % van de Zuid-Afrikaanse invoer geheel of gedeeltelijk heeft afgeschaft.

(46)

Comoren, Madagaskar, Mauritius, Seychellen en Zimbabwe.

(47)

Voor meer details, zie hoofdstuk 8 inzake Rechtshandhaving.

(48)

 De details van de uitvoeringswerkzaamheden in 2019 per cluster van het actieplan kunnen worden geraadpleegd in het werkdocument van de diensten van de Commissie:    
https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2020/september/tradoc_158926.pdf

(49)

 Het actieplan van vijftien punten is beschikbaar op    
https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2018/february/tradoc_156618.pdf

(50)

Twee kernverdragen van de IAO hebben betrekking op kinderarbeid: het “Verdrag betreffende de minimumleeftijd”, 1973 (nr. 138) en het “Verdrag betreffende de ergste vormen van kinderarbeid”, 1999 (nr. 182).

(51)

 De enquête is beschikbaar op https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/internationaal-maatschappelijk-verantwoord-ondernemen-imvo/evaluatie-en-vernieuwing-imvo-beleid


(52)

Voor meer gedetailleerde informatie over het geschil, zie hoofdstuk 8, “Rechtshandhaving”.

(53)

Voor meer gedetailleerde informatie, zie de notulen van de vergadering:    
https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2019/november/tradoc_158481.pdf

(54)

Voor dit verslag is de WTO-definitie van “agrovoedingsmiddelen” gebruikt, namelijk landbouwproducten met inbegrip van de hoofdstukken 1‑24 van het geharmoniseerd systeem, alsmede een aantal rubrieken in de hoofdstukken 33, 35, 38, 41, 43 en 51‑53, maar met uitzondering van vis en visproducten.

(55)

Study on economic value of EU quality schemes:

https://op.europa.eu/en/publication-detail/-/publication/a7281794-7ebe-11ea-aea8-01aa75ed71a1   


(56)

Hoewel het in het kader van de studie niet mogelijk was om GA’s en GTS’en van elkaar te scheiden, vallen alleen GA’s onder de handelsovereenkomsten van de EU.

(57)

Chili heeft zijn zuivelmarkt opengesteld voor nog eens vier lidstaten (20 lidstaten toestemming) en

nog eens vier lidstaten voor rundvlees (14 lidstaten toestemming). Chili heeft ook de invoer van vers vlees van pluimvee toegestaan (8 lidstaten toestemming).


(58)

  https://ec.europa.eu/growth/single-market/services_nl

(59)

Eurostat, 2012-2017, EU-28.

(60)

Policy Center for the New South, Has Morocco Benefited from the Free Trade Agreement with the European Union?, februari 2020.

(61)

 Bron: Marokkaans Ministerie van Industrie http://www.mcinet.gov.ma/en/content/automotive-0  

(62)

Bron: Tenders Electronic Daily (TED) database (2017).

(63)

Wijze 1: rechtstreekse grensoverschrijdende internationale aanbestedingen; wijze 2: aanbestedingen via commerciële aanwezigheid; wijze 3:  indirecte internationale aanbestedingen.

(64)

 Zie ook “Public Procurement: How open is the European Union to US firms and beyond?”; artikel van Lucian Cernat en Zornitsa Kutlina-Dimitrova in CEPS, maart 2020; https://www.ceps.eu/ceps-publications/public-procurement/

(65)

Bron: OESO (2002); zie ook het werkdocument over de WTO-Overeenkomst inzake overheidsopdrachten (GPA) van Robert Anderson (2011) en de website van DG Handel:  https://ec.europa.eu/trade/policy/accessing-markets/public-procurement/  

(66)

 De volledige lijst is hier beschikbaar: http://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-10973-2016-ADD-4/nl/pdf#page=11

(67)

Nieuwe editie van de wet inzake overheidsopdrachten (zoals aangenomen op 19.9.2019 met nr. 114‑IX), ter vervanging van wet nr. 922 van 2015; de nieuwe wet is op 20 april 2020 in werking getreden.


(68)

  https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2020/february/tradoc_158655.pdf  

(69)

De factsheet en richtsnoeren zijn te vinden op https://www.eubusinessinjapan.eu/library/publication/infopack-epa-government-procurement#  


(70)

C(2019) 5494 final, goedgekeurd op 24 juli 2019, “Richtsnoeren voor de deelname van inschrijvers en goederen uit derde landen aan de aanbestedingsmarkt van de EU”.

(71)

De andere belangrijke handelspartners van de EU die onder het IPPI vallen, zijn Australië, Brazilië, China, India, Indonesië, Nieuw-Zeeland, Thailand en de Verenigde Staten.

(72)

 Voor gedetailleerde informatie over de bescherming en handhaving van IER, zie het verslag van de Europese Commissie over derde landen https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2020/january/tradoc_158561.pdf en de EU-watchlist voor namaak en piraterij: https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2018/december/tradoc_157564.pdf  

(73)

Voor sommige goederen en diensten gelden meerdere IER tegelijk. Dit wordt aanvullende bescherming genoemd. Voorbeelden hiervan zijn auto's, meubels, horloges en levensmiddelen.

(74)

De studie is hier beschikbaar: https://www.epo.org/news-events/news/2019/20190925.html

(75)

In de studie werden 356 IER-intensieve industrieën geïdentificeerd.


(76)

Kleine en middelgrote ondernemingen worden gewoonlijk gedefinieerd als ondernemingen met minder dan 250 werknemers.

(77)

Deze cijfers zijn schattingen, aangezien de gegevens die de EU-lidstaten verstrekken over de uitvoer buiten de EU een niet te verwaarlozen aantal ondernemingen van “onbekende” omvang omvatten.

(78)

  https://ec.europa.eu/eurostat/web/experimental-statistics/stec

(79)

 Zie de nota van de hoofdeconoom van DG Handel van 1 mei 2020 (Rol van kleine en middelgrote ondernemingen in de EU-uitvoer), die hier beschikbaar is: https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2020/june/tradoc_158778.pdf  

(80)

  https://een.ec.europa.eu/  

(81)

  https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2019/august/tradoc_158308.pdf


(82)

  https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2020/february/tradoc_158645.pdf

(83)

  WT/DS591 - Colombia – Anti-Dumping Duties on Frozen Fries from Belgium, Germany and the Netherlands

(84)

Verdrag nr. 87 betreffende de vrijheid van vereniging, Verdrag nr. 98 betreffende het recht zich te organiseren en collectief te onderhandelen, Verdrag nr. 29 betreffende de gedwongen of verplichte arbeid en Verdrag nr. 105 betreffende de afschaffing van gedwongen arbeid.

(85)

  http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2018/december/tradoc_157586.pdf  

(86)

  http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2019/july/tradoc_157992.pdf

(87)

  http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2019/january/tradoc_157625.pdf

(88)

  https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2019/june/tradoc_157943.pdf  

(89)

  https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2019/june/tradoc_157928.pdf  

(90)

  https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2020/april/tradoc_158717.pdf

(91)

 Zie COM(2017) 479.

(92)

 Bron: Economische zomerprognoses 2020 van de Commissie: https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/economy-finance/ip132_en.pdf