Bijlagen bij COM(2022)157 - Reporting of environmental data from industrial installations and establishing an Industrial Emissions Portal

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage II wordt beter voorzien in de huidige en toekomstige informatiebehoeften.

In het algemeen zullen de voorstellen ertoe bijdragen dat het portaal een uitgebreide en gebruikersvriendelijke databank blijft met gegevens over de locatie en prestaties van industriële installaties in de EU.

6) Prestatie-indicatoren

Vermeld de indicatoren voor de monitoring van de voortgang en de beoordeling van de resultaten.

Het portaal zal informatie verstrekken over de totale emissies van verontreinigende stoffen per installatie, en deze informatie zal een belangrijke indicator zijn om de vooruitgang van de herziene richtlijn industriële emissies bij het verminderen van de milieueffecten te volgen. Deze indicatoren zullen jaarlijks op vergelijkbare en gemakkelijk toegankelijke wijze worden geproduceerd via het portaal, dat wordt beheerd door het Europees Milieuagentschap (EEA).

Meer gedetailleerde rapportage van de uitstoot van verontreinigende stoffen op installatieniveau maakt het mogelijk de belangrijkste activiteiten te monitoren, d.w.z. waarvan de milieuprestaties verbeteren of achterblijven.

De opneming van verslaglegging over het gebruik van hulpbronnen zal het mogelijk maken nieuwe indicatoren vast te stellen voor het gebruik van materialen, water en energie, aan de hand waarvan verbeteringen op het gebied van hulpbronnenefficiëntie kunnen worden gevolgd.


7) Motivering van het voorstel/initiatief

8) Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief

Bij dit financieel memorandum wordt financiering voor het EEA gewaarborgd om een gemoderniseerd, uitgebreid, gebruikersvriendelijk en volledig operationeel portaal voor industriële emissies op te zetten. Het portaal vervangt het E-PRTR (Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen).

Tijdschema:

Eerste tot tweede kwartaal 2024 — voorbereidende werkzaamheden: analytische werkzaamheden om aanvullende modules te ontwerpen om het portaal in overeenstemming te brengen met het verruimde toepassingsgebied van de richtlijn industriële emissies en om te zorgen voor rapportage over het gebruik van hulpbronnen (grondstoffen, water, energie) naast de uitstoot van verontreinigende stoffen.

Derde kwartaal 2024 — testfase van het nieuwe portaal.

Eerste kwartaal 2025 — lancering van het geactualiseerde portaal: gegevensverzameling, kwaliteitsborging en publicatie.

9) Toegevoegde waarde van de deelname van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder “toegevoegde waarde van de deelname van de Unie” verstaan de waarde die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die door een optreden van alleen de lidstaat zou zijn gecreëerd.

Redenen voor maatregelen op EU-niveau (ex ante)

Bij gebrek aan een gemeenschappelijke EU-brede aanpak voor het vaststellen van rapportagevereisten zou het uiterst moeilijk zijn om de milieuprestaties van installaties in verschillende lidstaten te vergelijken. Daarnaast worden er EU-rapportagenormen vastgesteld die verder gaan dan de EU-27, wat betekent dat er ook vergelijkbare milieugegevens beschikbaar zijn voor installaties in de EVA-landen en de toetredingslanden van de EU.

Verwachte gegenereerde toegevoegde waarde van de Unie (ex post)

Het portaal biedt informatie die door alle lidstaten wordt gebruikt, waardoor de lidstaten zo min mogelijk eigen nationale procedures hoeven op te zetten. Dit bevordert de vergelijkbaarheid van de gegevens.

Bovendien worden industriële installaties die onder de verordening, de richtlijn industriële emissies en de Seveso III-richtlijn vallen, vaak gemonitord door verschillende bevoegde instanties van de lidstaten. Het portaal zal deze informatie echter integreren in een gecentraliseerd “éénloketsysteem”. Het zal ook koppelingen maken naar afzonderlijke databanken en informatiebronnen die contextuele informatie verstrekken, zoals over lucht- en waterkwaliteit in de nabijheid van installaties. Dit biedt een schat aan informatie over diverse aspecten van deze industriële installaties, informatie die waardevol is voor bevoegde instanties, het bedrijfsleven, ngo’s, het publiek en de Commissie (met het oog op beleidsvorming en verbetering van de uitvoering).

10) Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

Dit is de tweede keer dat de Europese inventaris van industriële emissies wordt gewijzigd.

In 2000 is de eerste Europese inventaris van emissies (het Europees emissieregister van verontreinigende stoffen, EPER) ingesteld als rechtstreeks voortvloeisel uit artikel 15, lid 3, van de IPPC-richtlijn van 1996 (de voorloper van de richtlijn industriële emissies). Artikel 15, lid 3, bepaalde:

De Commissie publiceert om de drie jaar op basis van informatie van de lidstaten een lijst van de belangrijkste emissies en de bronnen die daarvoor verantwoordelijk zijn. Zij bepaalt de opmaak en de kenmerkende gegevens die nodig zijn voor de toezending van de informatie volgens de procedure van artikel 19.

De Commissie kan volgens diezelfde procedure de nodige maatregelen voorstellen om ervoor te zorgen dat de in de eerste alinea bedoelde emissiegegevens van de lijst vergelijkbaar zijn met die van andere registers en bronnen van emissiegegevens en daarop een aanvulling vormen.”

In 2006 is het EPER vervangen door het E-PRTR (Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen), zodat de EU haar internationale verplichtingen uit hoofde van het Protocol van Kiev van de VN/ECE bij het Verdrag van Aarhus betreffende de toegang tot milieu-informatie kan nakomen.

11) Verenigbaarheid met het meerjarig financieel kader en eventuele synergie met andere passende instrumenten

Deze actie is in overeenstemming met ander EU-beleid en lopende initiatieven die voortvloeien uit de Europese Green Deal.

12) Beoordeling van de verschillende beschikbare financieringsopties, waaronder mogelijkheden voor herschikking

De gekozen optie is dat het EEA het portaal blijft beheren en alle aanvullende wijzigingen uitvoert onder toezicht van DG ENV. Dit is gunstig vanwege:

1) een duidelijke toegevoegde waarde door te zorgen voor een consistente aanpak in de hele EU, die geëxporteerd zal worden naar het protocol, dat ook de mondiale benchmark is die door andere continenten wordt gebruikt (bv. Zuid-Amerika, Japan en de OESO in het algemeen);

2) duidelijke synergieën met de rol van het EEA bij het beheer van milieu-informatie met betrekking tot luchtkwaliteit, waterkwaliteit enz.

Andere onderzochte opties:

Uitsluitend vertrouwen op PRTR’s die door de lidstaten zijn ontwikkeld. Als partij bij het Verdrag van Aarhus en het bijbehorende protocol moet de EU haar verbintenissen in de praktijk omzetten. Aangezien de lidstaten ook partij zijn bij het protocol, hadden in theorie alle daarin vervatte verplichtingen in de nationale wetgeving van de lidstaten kunnen worden vastgelegd. Er zou echter geen garantie zijn geweest voor een consistente toepassing in de hele EU in dit geval, aangezien een aantal bepalingen van het protocol opties bevat voor de uitvoering ervan. Zo kunnen de activiteiten die binnen het toepassingsgebied ervan vallen, worden gedefinieerd aan de hand van capaciteits- of personeelsdrempels. Door de oprichting van het portaal hoeven de lidstaten zo min mogelijk eigen nationale procedures op te zetten en zijn gegevens gemakkelijker te vergelijken.

13) Duur en financiële gevolgen van het voorstel/initiatief

beperkte geldigheidsduur

 Voorstel/initiatief is van kracht vanaf [DD/MM]JJJJ tot en met [DD/MM]JJJJ

 Financiële gevolgen vanaf JJJJ tot en met JJJJ

onbeperkte geldigheidsduur

Uitvoering met een opstartperiode van 2022 tot en met 2025, gevolgd door een volledige uitvoering.

14) Beheersvorm(en)62

Direct beheer door de Commissie via

 uitvoerende agentschappen

Gedeeld beheer met de lidstaten

Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:

 internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);

 de EIB en het Europees Investeringsfonds;

 de in de artikelen 70 en 71 bedoelde organen;

 publiekrechtelijke organen;

 privaatrechtelijke organen met een openbare dienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;

 privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;

 personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

15) BEHEERSMAATREGELEN

16) Regels inzake het toezicht en de verslagen

Vermeld frequentie en voorwaarden.

Standaardregels voor monitoring van en rapportage over EU-subsidies aan de gedecentraliseerde agentschappen zijn van toepassing.

17) Beheers- en controlesyste(e)m(en)

18) Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie

Standaardregels voor monitoring van en rapportage over EU-subsidies aan de gedecentraliseerde agentschappen zijn van toepassing.

19) Informatie over de geïdentificeerde risico’s en het (de) systeem (systemen) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico’s te beperken

n.v.t.

20) Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting)

n.v.t.

21) Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld in het kader van de fraudebestrijdingsstrategie.

Standaardregelingen voor EU-subsidies aan de gedecentraliseerde agentschappen zijn van toepassing.

22) GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL

23) Rubriek van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderdeel voor uitgaven

Rubriek van het meerjarig financieel kaderBegrotingsonderdeelType of

uitgave
Bijdrage
Nummer

GK/NGK63van EVA-landen64van kandidaat-lidstaten65van derde landenin de zin van artikel 21, lid 2, punt b), van het Financieel Reglement
309.10.02 — Europees Milieuagentschap (EEA)GKJAJANEENEE

24) Geraamde financiële gevolgen van het voorstel inzake kredieten

25) Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

 Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

 Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Rubriek van het meerjarig financieel

kader
NummerRubriek 3 — Natuurlijke hulpbronnen en milieu

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Agentschap: EEAJaar

2024
Jaar

2025
Jaar

2026
Jaar

2027
TOTAAL
Titel 1: PersoneelsuitgavenVastleggingen(1a)0,4300,4380,4470,4561,772
Betalingen(2a)0,4300,4380,4470,4561,772
Titel 2: Administratieve uitgavenVastleggingen(1a)0,0500,0500,0200,0200,140
Betalingen(2a)0,0500,0500,0200,0200,140
Titel 3: Operationele uitgavenVastleggingen(1b)0,1700,0700,0300,0300,300
Betalingen(2b)0,1700,0700,0300,0300,300
TOTAAL kredieten

voor EEA
Vastleggingen=1a+1b +30,6500,5580,4970,5062,212
Betalingen=2a+2b

+3
0,6500,5580,4970,5062,212

2024202520262027Totaal
TOTAAL kredieten

onder RUBRIEK 3

van het meerjarig financieel kader
Vastleggingen= 4+6
0,6500,5580,4970,5062,212
Betalingen= 5+6
0,6500,5580,4970,5062,212


Motivering van de bovenstaande kosten:

De kosten van het EEA omvatten de kosten van twee extra vte’s die de IT-infrastructuur zullen opzetten voor het verzamelen van gegevens voor nieuwe velden (inzake hulpbronnengebruik en aanvullende verontreinigende stoffen), het XML-schema zullen wijzigen en uitbreiden om rapportage op installatieniveau en voor nieuw opgenomen agro-industriële activiteiten mogelijk te maken, het Manual for Reporters bijwerken zodat exploitanten/lidstaten consistente gegevens indienen, opleidingssessies organiseren voor de gegevensverstrekkers in de lidstaten om deze nieuwe vereisten te introduceren en vervolgens de rapportage en daarmee verband houdende gegevensstroom beheren.

De kosten voor het ontwikkelen van de IT-infrastructuur zullen in het derde jaar dalen, aangezien er dan alleen de onderhoudskosten voor de IT-infrastructuur overblijven. Aangenomen wordt dat het EEA in de eerste twee jaar meer financiële middelen nodig zal hebben om de bestaande instrumenten te vernieuwen als gevolg van het wetgevingsvoorstel.

De EEA-kosten gaan uit van een inflatoire verhoging van 2 % en een correctiecoëfficiënt op de bezoldiging voor Denemarken vanaf 1 juli 2021 van 1,342. Er is ervan uitgegaan dat dit in de volgende jaren niet verandert.

De vereiste verhoging van de EU-bijdrage aan het EEA wordt gecompenseerd door een overeenkomstige verlaging van het budget van het LIFE-programma (begrotingsonderdeel 09.0202 — Circulaire economie en kwaliteit van leven).

26) Geraamde output, gefinancierd met beleidskredieten

n.v.t.


27) Geraamde gevolgen voor de middelen van het EEA

 Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

 Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Jaar

2024
Jaar

2025
Jaar

2026
Jaar

2027
TOTAAL
Tijdelijke functionarissen (AD-rangen)0,4300,4380,4470,4561,772
TOTAAL0,4300,4380,4470,4561,772


Personeelsvereisten (vte):

Jaar

2024
Jaar

2025
Jaar

2026
Jaar

2027
TOTAAL
Tijdelijke functionarissen (AD-rangen)22222/jaar
TOTAAL22222/jaar


Het personeel van het EEA zal de IT-infrastructuur opzetten die nodig is om de voorgestelde herzieningen uit te voeren en vervolgens de rapportage en de daarmee verband houdende gegevensstroom beheren. Deze IT-verbeteringen hebben betrekking op de fysieke capaciteit van de rapportagestroom (d.w.z. het aantal en de aard van de rapporten) en de ondersteunende systemen (begeleiding, opleiding enz.) om te zorgen voor een consistente toepassing ervan door industriële exploitanten en lidstaten.


28) Geraamde behoefte aan personele middelen voor de Commissie

n.v.t.




29) Verenigbaarheid met het huidige meerjarig financieel kader

 Het voorstel/initiatief:

 kan volledig worden gefinancierd door middel van herschikking binnen de relevante rubriek van het meerjarig financieel kader (MFK).

 hiervoor moet een beroep worden gedaan op de niet-toegewezen marge in de desbetreffende rubriek van het MFK en/of op de speciale instrumenten zoals gedefinieerd in de MFK-verordening.

 hiervoor is een herziening van het MFK nodig.


30) Bijdragen van derden

 Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden


31) Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.


1Verordening (EG) nr. 166/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 januari 2006 betreffende de instelling van een Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen en tot wijziging van de Richtlijnen 91/689/EEG en 96/61/EG van de Raad (PB L 33 van 4.2.2006, blz. 1).

2Protocol van Kiev betreffende registers inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen bij het Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden van de VN-ECE (Economische Commissie van de Verenigde Naties voor Europa): https://unece.org/environment-policy/public-participation/prtrs-protocol-text

3COM(2012) 746 final.

4COM(2017) 810 final.

5https://industry.eea.europa.eu/

6PB L 334 van 17.12.2010, blz. 17.

7Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/142 van de Commissie tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1741 wat betreft de rapportage over het productievolume en tot rectificatie van dat uitvoeringsbesluit (PB L XXX van XX.XX.XXXX, blz. XX).

8COM(2019) 640 final.

9PB L 313 van 28.11.2015, blz. 1.

10PB L 135 van 30.5.1991, blz. 40.

11PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1.

12PB L 348 van 24.12.2008, blz. 8.

13PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1.

14PB L 372 van 27.12.2006, blz. 19.

15PB L 152 van 11.6.2008, blz. 1.

16PB L 23 van 26.1.2005, blz. 3.

17PB L 182 van 16.7.1999, blz. 1.

18Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32).

19Verordening (EU) 2018/842 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende bindende jaarlijkse broeikasgasemissiereducties door de lidstaten van 2021 tot en met 2030 teneinde bij te dragen aan klimaatmaatregelen om aan de toezeggingen uit hoofde van de Overeenkomst van Parijs te voldoen, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 525/2013 (PB L 156 van 19.6.2018, blz. 26).

20Beschikking 2000/479/EG van de Commissie van 17 juli 2000 inzake de totstandbrenging van een Europees emissieregister van verontreinigende stoffen (EPER) overeenkomstig artikel 15 van Richtlijn 96/61/EG van de Raad inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (IPPC) (PB L 192 van 28.7.2000, blz. 36).

21Richtlijn 96/61/EG van de Raad van 24 september 1996 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (PB L 257 van 10.10.1996, blz. 26).

22COM(2021) 400 final.

23Document met richtsnoeren voor de totstandbrenging van het Europees PRTR (2006): https://ec.europa.eu/environment/industry/stationary/e-prtr/pdf/nl_prtr.pdf

24https://ec.europa.eu/transparency/documents-register/

25Fitness Check of Reporting and Monitoring of EU Environment Policy (geschiktheidscontrole van de rapportage en monitoring van het EU-milieubeleid), SWD(2017) 230 final.

26PB C 326 van 26.10.2012, blz. 391.

27Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1741 van de Commissie van 23 september 2019 betreffende het formaat en de frequentie van de door de lidstaten ter beschikking te stellen gegevens ten behoeve van de rapportage uit hoofde van Verordening (EG) nr. 166/2006 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de instelling van een Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen en tot wijziging van de Richtlijnen 91/689/EEG en 96/61/EG van de Raad (PB L 267 van 21.10.2019, blz. 3).

28Richtlijn 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie en tot intrekking van Richtlijn 90/313/EEG van de Raad (PB L 41 van 14.2.2003, blz. 26).

29PB C van , blz. .

30PB C van , blz. .

31Besluit XXX/XXX/XX van het Europees Parlement en de Raad inzake een nieuw algemeen milieuactieprogramma voor de Europese Unie voor de periode tot en met 2030 (PB L XXX van XX.XX.XX, blz. XX).

32PB L 124 van 17.5.2005, blz. 4.

33Verordening (EG) nr. 166/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 januari 2006 betreffende de instelling van een Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen en tot wijziging van de Richtlijnen 91/689/EEG en 96/61/EG van de Raad (PB L 33 van 4.2.2006, blz. 1).

34COM(2017) 810 final.

35Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) (PB L 334 van 17.12.2010, blz. 17).

36Richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater (PB L 135 van 30.5.1991, blz. 40).

37Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “Route naar een gezonde planeet voor iedereen EU-actieplan: “Verontreiniging van lucht, water en bodem naar nul” van 12 mei 2021 (COM(2021) 400 final).

38https://industry.eea.europa.eu/

39Richtlijn (EU) 2015/2193 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 inzake de beperking van de emissies van bepaalde verontreinigende stoffen in de lucht door middelgrote stookinstallaties (PB L 313 van 28.11.2015, blz. 1).

40Besluit 2005/370/EG van de Raad van 17 februari 2005 betreffende het sluiten, namens de Europese Gemeenschap, van het Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden (PB L 124 van 17.5.2005, blz. 1).

41Richtlijn 2012/18/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, houdende wijziging en vervolgens intrekking van Richtlijn 96/82/EG van de Raad (PB L 197 van 24.7.2012, blz. 1).

42Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (PB L 312 van 22.11.2008, blz. 3). 

43Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

44Richtlijn 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie en tot intrekking van Richtlijn 90/313/EEG van de Raad (PB L 41 van 14.2.2003, blz. 26).

45Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

46Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1).

47Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1).

48Richtlijn 2004/107/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende arseen, cadmium, kwik, nikkel en polycyclische aromatische koolwaterstoffen in de lucht (PB L 23 van 26.1.2005, blz. 3).

49Richtlijn 2006/118/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging en achteruitgang van de toestand (PB L 372 van 27.12.2006, blz. 19).

50Richtlijn 2008/50/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2008 betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa (PB L 152 van 11.6.2008, blz. 1).

51Richtlijn 2008/105/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake milieukwaliteitsnormen op het gebied van het waterbeleid tot wijziging en vervolgens intrekking van de Richtlijnen 82/176/EEG, 83/513/EEG, 84/156/EEG, 84/491/EEG en 86/280/EEG van de Raad, en tot wijziging van Richtlijn 2000/60/EG (PB L 348 van 24.12.2008, blz. 84).

52Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1).

53Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1).

54Richtlijn 2004/107/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende arseen, cadmium, kwik, nikkel en polycyclische aromatische koolwaterstoffen in de lucht (PB L 23 van 26.1.2005, blz. 3).

55Richtlijn 2006/118/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging en achteruitgang van de toestand (PB L 372 van 27.12.2006, blz. 19).

56Richtlijn 2008/50/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2008 betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa (PB L 152 van 11.6.2008, blz. 1).

57Richtlijn 2008/105/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake milieukwaliteitsnormen op het gebied van het waterbeleid tot wijziging en vervolgens intrekking van de Richtlijnen 82/176/EEG, 83/513/EEG, 84/156/EEG, 84/491/EEG en 86/280/EEG van de Raad, en tot wijziging van Richtlijn 2000/60/EG (PB L 348 van 24.12.2008, blz. 84).

58PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.

59Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (PB L 312 van 22.11.2008, blz. 3).

60Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32).

61In de zin van artikel 58, lid 2, punt a) of b), van het Financieel Reglement.

62Nadere gegevens over beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op de website van BUDG: https://myintracomm.ec.europa.eu/budgweb/EN/man/budgmanag/Pages/budgmanag.aspx

63GK = gesplitste kredieten / NGK = niet-gesplitste kredieten.

64EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.

65Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, aspirant-kandidaten van de Westelijke Balkan.

NL NL