Bijlagen bij COM(2022)355 - Uitvoering van Verordening 453/2008 inzake kwartaalstatistieken van vacatures in de EG

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage bij deze rechtshandeling bevat een opsomming van de lidstaten die haalbaarheidsstudies verrichten en de onderwerpen waarop deze studies betrekking hebben.

Uit hoofde van de bovenstaande wetgeving moeten alle lidstaten vanaf het eerste kwartaal van 2010 tijdreeksen indienen voor het totale aantal vacatures en het aantal bezette arbeidsplaatsen in hun land. Zij moeten deze gegevens uiterlijk 70 dagen na het einde van het kwartaal (T+70) indienen. Daarnaast moeten de lidstaten waarvan het totaal aantal werknemers meer dan 3 % van het totaalcijfer voor de EU bedraagt, uiterlijk 45 dagen na het einde van het kwartaal (T+45) flash-schattingen indienen.

De lidstaten dienen het aantal vacatures en bezette arbeidsplaatsen te verstrekken voor alle bedrijfseenheden en per economische activiteit voor elke sectie van de NACE Rev. 2-classificatie 5 . In de verordening is echter bepaald dat lidstaten die problemen hebben met het verstrekken van gegevens voor kleine ondernemingen (gedefinieerd als bedrijfseenheden met minder dan tien werknemers) en activiteiten die vallen onder de secties O tot en met S van NACE Rev. 2 6 (waar de hoofdactiviteiten openbaar bestuur, gezondheidsdiensten en onderwijs zijn), haalbaarheidsstudies moeten verrichten.

Hoewel de statistieken van sommige lidstaten nu dankzij deze haalbaarheidsstudies de gehele economie bestrijken, is dit voor drie lidstaten nog niet het geval (Denemarken, Frankrijk en Italië). De gegevens van deze landen zijn niet volledig vergelijkbaar met die van de rest van de EU. Zowel in Frankrijk als in Italië vallen overheidsinstellingen niet onder de sectoren openbaar bestuur, onderwijs en menselijke gezondheidszorg (NACE Rev. 2, secties O, P en Q). In Frankrijk worden bij enquêtes alleen bedrijfseenheden met tien werknemers of meer bevraagd, terwijl Denemarken alleen is gericht op eenheden die deel uitmaken van de bedrijfseconomie (secties B tot en met N van NACE Rev. 2).

Sinds het laatste verslag zijn Italië en Malta begonnen met het indienen van gegevens over vacatures voor alle ondernemingen, met inbegrip van ondernemingen met een tot en met negen werknemers. Malta bestrijkt hierdoor nu het volledige scala aan vacaturestatistieken.

De rest van het verslag is als volgt opgebouwd: Hoofdstuk 2 schetst de vooruitgang die de laatste drie jaar met de uitvoering van de verordening is gemaakt, in hoofdstuk 3 wordt de belangrijkste impact van de COVID‑19-crisis op vacaturestatistieken onderzocht, terwijl in hoofdstuk 4 de kwaliteit van de vacaturestatistieken wordt beoordeeld. Tenslotte worden in hoofdstuk 5 conclusies geformuleerd en methoden voorgesteld om in de toekomst nog beter aan de verwachtingen van gebruikers te voldoen.


2. Algemene vooruitgang sinds het vorige verslag

Sinds de goedkeuring van het vorige verslag in 2019 hebben geen wetswijzigingen plaatsgevonden.

Wat het productieproces betreft, is de productieketen voor vacaturestatistieken op een aantal punten verbeterd, zoals in de volgende punten uitvoerig wordt beschreven.

2.1    Standaarden voor gegevensverzameling

Voor de indiening van de vacaturestatistieken is door alle lidstaten gebruikgemaakt van de Statistical Data and Metadata eXchange (SDMX)-gegevensstructuur 7 en internationaal overeengekomen codelijsten (online beschikbaar via een speciaal register) 8 . Dezelfde codering is gebruikt in de databank van vacaturestatistieken van Eurostat en voor de transmissie van de vacaturestatistieken naar de Europese Centrale Bank.

Sinds de indiening van de vacaturestatistieken voor het referentiekwartaal 2021Q3 (flash- en definitieve schattingen) zijn de lidstaten begonnen met het gebruik van versie 2.3 van de definitie van de gegevensstructuur die wordt gebruikt in SDMX-transmissies van gegevens van vacaturestatistieken, waarin ook de nieuwe NUTS-nomenclatuur is opgenomen 9 .

Het gebruik van SDMX-standaarden voorkomt ambiguïteiten en misverstanden met lidstaten en vereenvoudigt het proces van gegevensvalidatie, waardoor het kan worden geautomatiseerd.

2.2    Validatie van gegevens

De gegevens zijn systematisch gevalideerd via een nieuwe tool, waarmee wordt gecontroleerd of de gebruikte codes en gegevensstructuren voldoen aan de overeengekomen SDMX-standaarden voor de transmissie van de gegevens. Dit vereenvoudigt het productieproces en vermindert het risico op fouten als gevolg van verkeerde codering. Wanneer het verzonden bestand niet in overeenstemming is met de geldende SDMX-standaarden, wordt het automatisch afgewezen. Alle lidstaten ontvangen per e‑mail een bericht of de indiening al dan niet geslaagd is en hebben via een webdienst toegang tot het IT-validatierapport.

Sinds het vorige verslag heeft Eurostat het productieproces aangepast om alle soorten SDMX-formaten, zowel compacte als generieke, te verwerken.

Daarnaast voert Eurostat bij elke driemaandelijkse transmissie redelijkheidscontroles uit door gegevens over een zekere periode en voor de verschillende economische activiteiten van NACE Rev. 2 te vergelijken. In geval van aanzienlijke veranderingen in het aantal bezette arbeidsplaatsen of vacatures tussen twee opeenvolgende kwartalen, vraagt Eurostat de betreffende lidstaat om bevestiging van de gegevens of om toezending van een gecorrigeerd gegevensbestand. Wanneer grote herzieningen of plotselinge veranderingen in een bepaalde NACE-sectie worden waargenomen, worden deze systematisch opgevolgd met de betrokken landen.

2.3    Correctie voor seizoensinvloeden

Krachtens artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1062/2008 van de Commissie moeten de lidstaten ook voor seizoensinvloeden gecorrigeerde gegevens indienen. Deze gegevens over vacatures en bezette arbeidsplaatsen moeten ten minste voor individuele/geaggregeerde secties B‑E, F, G‑I, J, K, L, M‑N, O‑Q en R‑S van de NACE Rev. 2 worden verstrekt. Eurostat gebruikt de verstrekte gegevens met betrekking tot voor seizoensinvloeden gecorrigeerde vacatures en bezette arbeidsplaatsen om de voor seizoensinvloeden gecorrigeerde vacaturegraad te berekenen, die wordt uitgedrukt in een verhoudingscijfer.

Op de niveaus van de EU en de eurozone worden de cijfers van de verschillende lidstaten over vacatures en bezette arbeidsplaatsen eerst geaggregeerd en vervolgens voor seizoensinvloeden gecorrigeerd (directe correctie voor seizoensinvloeden).

Eurostat publiceert gegevens voor Europese aggregaten die voor seizoensinvloeden zijn gecorrigeerd, naast gegevens die dat niet zijn (zie punt 4.5).

Eurostat heeft de bijlage met correcties voor seizoensinvloeden van de nationale kwaliteitsverslagen verbeterd. In deze geactualiseerde bijlage worden met name de voor seizoensinvloeden gebruikte correctiemodellen, de waargenomen uitbijters, de omvang van de correcties en de volatiliteit van de resultaten uiteengezet.


3. Gevolgen van de COVID-19-crisis

3.1    Enquête onder de lidstaten

In maart 2020 heeft Eurostat een enquête onder de landen gelanceerd om de belangrijkste problemen te melden waarmee zij sinds het begin van de pandemie werden geconfronteerd bij het verzamelen van gegevens. Het meest voorkomende probleem in de enquête was een lager responspercentage van ondernemingen als gevolg van sluitingen en nieuwe werkregelingen (werktijdverkorting, werken op afstand enz.), zoals bevestigd in de metagegevensbestanden voor 2020Q1 en 2020Q2.

Hoewel de COVID-19-crisis in de meeste lidstaten medio maart 2020 begon, was de impact nauwelijks zichtbaar in de 2020Q1-gegevens, afhankelijk van de peildata voor de verzameling van vacaturegegevens. Zoals verwacht registreerden de meeste landen voor 2020Q2 een daling van de vacaturegraad op jaarbasis.

3.2    Gevolgen voor de indiening van gegevens

Ondanks deze belemmeringen werden de gegevens van vacaturestatistieken voor de referentiekwartalen 2020Q1 en 2020Q2 voor bijna alle lidstaten op tijd ingediend en bekendgemaakt.

Alleen Frankrijk was niet in staat de 2020Q1-gegevens in te dienen en hervatte de transmissie voor de referentieperiode 2020Q2. Italië slaagde er weliswaar in de definitieve gegevens voor zowel de persberichten 2020Q1 als 2020Q2 op tijd in te dienen, maar zonder de overeenkomstige eerdere flash-schattingen.

3.3    Ontwikkelingen in vacaturestatistieken

Zoals uit onderstaande grafiek blijkt, vertoonde de vacaturegraad voor het eerst een scherpe daling, zowel in de eurozone als in de EU, in de periode 2020Q1-Q2. Vanaf 2020Q3 was er sprake van een geleidelijk herstel van de vacaturegraad tot 2021Q4, toen hij voor de EU 2,6 % bereikte, 0,3 procentpunten meer dan de piek van 2019Q1.

Wat de individuele economische activiteiten betreft, werden de grootste stijgingen in de vacaturestatistieken ten opzichte van de niveaus van vóór de pandemie waargenomen in de volgende NACE-secties: J (“Informatie en communicatie”), N (“Administratieve en ondersteunende diensten”, met inbegrip van uitzendbureaus), I (“Verschaffen van accommodatie en maaltijden”), en C (“Industrie”) 10 .


4. Gegevenskwaliteit

In dit deel van het verslag wordt gekeken naar alle kwaliteitsaspecten van Europese statistieken over vacatures: relevantie, nauwkeurigheid, actualiteit, stiptheid, coherentie en vergelijkbaarheid.

4.1Relevantie

Het verzamelen van gegevens van vacaturestatistieken is belangrijk voor economische analyse, omdat het de enige gegevensbron vormt voor het meten van de onbeantwoorde vraag naar arbeid. Driemaandelijkse gegevens over vacatures worden zowel door de Commissie (het directoraat-generaal Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Inclusie en het directoraat-generaal Economische en Financiële zaken) en de Europese Centrale Bank gebruikt voor hun toezicht op kortetermijnontwikkelingen van de conjunctuur en de arbeidsmarkt. De vacaturegraad is een van de voornaamste Europese economische indicatoren 11 , die de belangrijkste bron van informatie zijn voor het analyseren en monitoren van cyclische economische ontwikkelingen op korte termijn binnen de EU, de eurozone en de afzonderlijke lidstaten. Hij wordt als een betere indicator beschouwd dan schattingen zoals indicatoren voor tekorten aan arbeidskrachten.

Vacaturestatistieken worden ook gebruikt om de ontwikkeling van de werkloosheidsgraad te analyseren aan de hand van de Beveridge-curve, zoals bijvoorbeeld is gebeurd in het gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid van de Commissie 12 , in de economische najaarsprognoses 2021 van de Commissie 13 en in verschillende analytische verslagen van de OESO.

Vacaturestatistieken zouden echter nog relevanter zijn als de bestaande lacunes in de dekking van kleine ondernemingen en de secties O tot en met S van de NACE Rev. 2, met inbegrip van overheidsinstellingen, zouden worden opgevuld. Hierdoor zou naast de vacaturegraad ook het aantal vacatures en bezette arbeidsplaatsen kunnen worden gepubliceerd. Momenteel is dit niet mogelijk vanwege de onvolledige dekking van de EU-economieën.

Sommige landen die wel een volledige economische dekking hebben, markeren het aantal bezette arbeidsplaatsen en vacatures als vertrouwelijk. In het derde kwartaal van 2022 zal Eurostat contact met hen opnemen om een mogelijke bekendmaking van het aantal bezette arbeidsplaatsen en vacatures voor de totale economie te bespreken.

4.2Nauwkeurigheid

Als indicatie voor de nauwkeurigheid berekenen de lidstaten de variatiecoëfficiënt in het aantal vacatures (niet voor seizoensinvloeden gecorrigeerd) waarbij rekening wordt gehouden met de kenmerken van de nationale steekproefopzet. De variatiecoëfficiënt drukt de standaardafwijking uit als percentage van de geraamde gemiddelde waarde. Dit biedt een maat voor de variabiliteit van het geschatte aantal vacatures. Volgens de kwaliteitsverslagen voor het referentiejaar 2020 waren de variatiecoëfficiënten voor het totale aantal vacatures minder dan 15 % in alle lidstaten behalve Ierland, Griekenland en Cyprus 14 .

De steekproefgrootte en het responspercentage beïnvloeden de nauwkeurigheid van schattingen aanzienlijk. Volgens de kwaliteitsverslagen van de lidstaten varieerde de steekproefgrootte van ongeveer 2 500 ondernemingen in Finland, 2 683 in Malta en 3 300 in Cyprus tot ongeveer 100 000 in Polen en 155 000 in Duitsland 15 .

Het responspercentage varieerde van 13 % in Duitsland 16 (voor de postenquête in het vierde kwartaal) en tussen 43 % en 48 % in Griekenland (afhankelijk van het kwartaal) tot 97 % of meer in Litouwen en 99 % in Estland. In 2020 bleef het gemiddelde responspercentage in de lidstaten hoog, variërend van 79 % tot 86 %, afhankelijk van het kwartaal.


CZ, HR en LU: niet van toepassing; geen enquête gehouden en administratieve gegevens gebruikt

Wat herzieningen betreft, is de situatie voor elk van de twee persberichten over de vacaturegraad, d.w.z. de flash- en de definitieve schattingen, anders. De flash-schattingen, die na T+50 dagen worden gepubliceerd, kunnen tot T+78 dagen worden herzien, wanneer de definitieve schattingen worden gepubliceerd. Hoewel de flash-gegevens niet op alle lidstaten betrekking hebben, bleven de herzieningen van de flash-schattingen in de referentieperiode van dit verslag beperkt tot 0,1 procentpunt voor de eurozone en de EU.

Wat betreft de definitieve schattingen, die op T+78 dagen worden gepubliceerd, kunnen herzieningen worden gemeten door voor een gegeven kwartaal de eerste en de tweede indiening met elkaar te vergelijken. Voor de eurozone en de EU waren de herzieningen van de vacaturegraad in de referentieperiode van dit verslag nooit groter dan 0,1 procentpunt.

4.3Actualiteit en stiptheid

De stiptheid van de indiening van vacaturestatistieken was wat de flash-schatting en de definitieve publicatie betreft over het algemeen bevredigend. De lidstaten zijn er regelmatig aan herinnerd dat het belangrijk is dat ze zich houden aan de verplichte uiterste data voor het indienen van de voornaamste Europese economische indicatoren, waaronder de vacaturestatistieken. Hoewel er voor Griekenland af en toe sprake was van een geringe vertraging, waren er geen structurele vertragingen die een tijdige publicatie van het persbericht over de vacaturestatistieken in de weg stonden.

4.4Coherentie en vergelijkbaarheid

Er is op Europees niveau geen andere geharmoniseerde bron beschikbaar die de onbeantwoorde vraag op de arbeidsmarkt meet, waarmee de vacaturestatistieken kunnen worden vergeleken. Veel lidstaten tellen vacatures mee die zijn gemeld aan openbare diensten voor arbeidsvoorziening, maar het is problematisch om aan de hand van deze cijfers de consistentie van de vacaturestatistieken te beoordelen. De reden hiervoor is dat de dekking van dergelijke gegevens te gering kan zijn, aangezien wellicht niet alle vacatures aan de openbare dienst voor arbeidsvoorziening worden gemeld en/of er sprake is van een overmatige melding van de gegevens wanneer vervulde vacatures in het administratieve register behouden blijven. Bovendien zijn vacaturestatistieken uit administratieve bronnen gebaseerd op nationale definities, die van land tot land verschillen.

Het aantal bezette arbeidsplaatsen, dat de noemer is voor het berekenen van de vacaturegraad, kan worden vergeleken met gegevens uit andere bronnen, met name het in de arbeidskrachtenenquête gerapporteerde aantal werknemers. Bij vergelijkingen en daaropvolgende beoordelingen van verschillen moet echter rekening worden gehouden met conceptuele en enquêtegerelateerde verschillen tussen bronnen. Met name worden vacaturestatistieken geschat aan de hand van een steekproef van ondernemingen, terwijl de arbeidskrachtenenquête is gebaseerd op een steekproef van huishoudens.

Zoals uit onderstaande figuur blijkt, varieert het verschil tussen het aantal werknemers in de arbeidskrachtenenquête en het aantal bezette arbeidsplaatsen in de vacaturestatistieken voor de hele economie over het algemeen tussen -20 % en +20 %, met uitzondering van Luxemburg (-49 %), Griekenland (23 %), Bulgarije (24 %), Hongarije (26 %) en Roemenië (32 %).

Relatief verschil tussen het aantal werknemers (arbeidskrachtenenquête) en de bezette arbeidsplaatsen (vacaturestatistieken) voor de NACE-secties B‑S, jaargegevens voor 2020*

* Geen informatie voor FR: de vacaturestatistieken in Frankrijk dekken uitsluitend ondernemingen met meer dan tien werknemers en kunnen niet met de gegevens van de arbeidskrachtenenquête worden vergeleken.

**    DK: vergelijking voor de geaggregeerde secties B‑N van NACE.

***    IT: bezette arbeidsplaatsen worden niet geregistreerd voor sectie O en slechts zeer gedeeltelijk voor de secties P en Q. Bijgevolg zijn deze secties weggelaten in deze vergelijking met de gegevens van de arbeidskrachtenenquête.

Het negatieve verschil dat voor Luxemburg werd gemeten, kan worden toegeschreven aan het grote aandeel van grensoverschrijdende arbeid, dat grote verschillen creëert tussen het concept binnenlandse arbeidsmarkt dat in de arbeidskrachtenenquête wordt gebruikt en het concept nationale arbeidsmarkt dat in de vacaturestatistieken wordt gebruikt: bij de arbeidskrachtenenquête worden alleen ingezeten huishoudens bevraagd, terwijl de vacaturestatistieken betrekking hebben op ingezeten ondernemingen, met inbegrip van hun niet-ingezeten werknemers (d.w.z. grensarbeiders).

In het geval van Griekenland wijst de waargenomen lacune op verschillen tussen de twee bronnen wat betreft methodologie en definities. Met name hebben de vacaturegegevens alleen betrekking op ondernemingen met drie of meer werknemers. Tot slot is het mogelijk dat sommige ondernemingen niet in het steekproefkader zijn opgenomen omdat zij na de actualisering van het ondernemingsregister operationeel zijn geworden, waardoor de bezette arbeidsplaatsen lager worden ingeschat.

In het kwaliteitsverslag van Bulgarije staat dat de definitie van “werknemers” die voor de arbeidskrachtenenquête wordt gebruikt, ruimer is dan die welke voor de vacaturestatistieken wordt gebruikt. Met name omvat zij personen die onder een commerciële overeenkomst werken (overeenkomst tot het verrichten van bepaald werk), personen die onder een managementcontract of een overeenkomst voor beheer werken, en personen die zonder welk contract dan ook werken. Bovendien valt militair personeel buiten de Bulgaarse vacaturestatistieken.

Hongarije neemt ondernemingen met minder dan vijf werknemers niet op in zijn vacaturestatistieken, wat een deel van het geregistreerde verschil verklaart.

Roemenië heeft in zijn kwaliteitsverslag uitgelegd dat verschillen tussen de arbeidskrachtenenquête en de vacaturestatistieken wat betreft het aantal bezette arbeidsplaatsen, zijn toe te schrijven aan het feit dat bij het verzamelen van cijfers over het aantal bezette arbeidsplaatsen met gebruikmaking van methoden die voor de vacaturestatistieken worden gebruikt, de volgende groepen niet worden meegenomen:

-personen van wie de arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur is opgeschort (wegens zwangerschapsverlof, ouderschapsverlof, ziekteverlof, onbetaald verlof of afwezigheid om andere redenen);

-arbeidsplaatsen die tijdelijk zijn opgeheven maar weer vacant kunnen worden en dan voor beperkte duur worden ingevuld; en

-arbeidsplaatsen in de krijgsmacht of de informele sector.

Samen met de verantwoordelijke nationale autoriteiten van de hierboven vermelde landen zal Eurostat de verschillen blijven monitoren tussen het aantal werknemers dat in de arbeidskrachtenenquête wordt gerapporteerd en het aantal bezette arbeidsplaatsen in de vacaturestatistieken.

Het is ook belangrijk dat vacatures en bezette arbeidsplaatsen op de loonlijst van uitzendbureaus worden meegenomen en ingedeeld bij sectie N van NACE Rev. 2.

Tot slot is het de grootste uitdaging voor alle lidstaten op het gebied van vergelijkbaarheid om met hun vacature-enquêtes de gehele economie te bestrijken, dus ook kleine ondernemingen en de secties O tot en met S van NACE Rev. 2, met inbegrip van overheidsinstellingen. Sinds het laatste voortgangsverslag hebben Italië en Malta goede vooruitgang geboekt en de vacaturegegevens beslaan nu ook ondernemingen met minder dan tien werknemers. Zoals vermeld in punt 1.2, zijn de gegevens voor Denemarken, Frankrijk en Italië echter nog steeds niet volledig vergelijkbaar met die van andere lidstaten.

4.5Toegankelijkheid en duidelijkheid

Vacaturestatistieken worden verspreid via de standaardkanalen van Eurostat, namelijk de onlinedatabank en de “Statistics Explained”-pagina’s op de website van Eurostat 17 . De website verschaft actuele informatie over de vacaturegraad op zowel het niveau van Europese aggregaten als dat van de afzonderlijke lidstaten, en bevat grafieken over ontwikkelingen in de tijd. Aangezien vacaturestatistieken tot de belangrijkste Europese economische indicatoren behoren, wordt elk kwartaal een persbericht gepubliceerd 18 .

De metagegevens die bij de publicatie van gegevens aan gebruikers worden verstrekt, zijn geactualiseerd aan de hand van de jaarlijkse kwaliteitsverslagen van de lidstaten. Deze zijn te vinden op de website van Eurostat 19 .


5. Conclusies

De afgelopen drie jaar heeft Eurostat de indiening (met steun van de nationale bureaus voor de statistiek), validatie en verspreiding van Europese statistieken van vacatures verder verbeterd. Wat de correcties voor seizoensinvloeden betreft, heeft Eurostat gedetailleerde methodologische informatie van de lidstaten verzameld en als bijlage bij de jaarlijkse kwaliteitsverslagen ter beschikking gesteld van de gebruikers.

De COVID-19-crisis heeft gevolgen gehad voor de verzameling van gegevens van vacaturestatistieken, met name wat de responspercentages betreft. Alle lidstaten slaagden er echter in om de gegevens van de vacaturestatistieken op tijd in te dienen, met uitzondering van Frankrijk, dat één kwartaal heeft overgeslagen. De gevolgen voor de economie waren zichtbaar in de tijdreeksen van de vacaturestatistieken: na een aanzienlijke daling in 2020Q1 en 2020Q2 heeft de vacaturegraad zich hersteld en is zelfs beter dan vóór de pandemie, met name voor sectie J van de NACE Rev. 2 (“Informatie en communicatie”).

Ondanks de crisis werden de Europese aggregaten volgens planning gepubliceerd. In het algemeen werden voor de gepubliceerde Europese aggregaten slechts zeer lichte herzieningen geregistreerd voor zowel de flash- als de definitieve schattingen.

Om de vergelijkbaarheid van de vacaturestatistieken tussen de verschillende landen verder te verbeteren, is het belangrijk dat alle lidstaten de overheidssector (in het geval van Denemarken en Italië) en kleine ondernemingen (in het geval van Frankrijk) volledig bestrijken. Bij een betere dekking zou naast de vacaturegraad ook het aantal vacatures voor de Europese aggregaten kunnen worden gepubliceerd. Eurostat zal deze kwestie in nauwe samenwerking met de betrokken landen blijven aanpakken bij de huidige herziening van EU-wetgeving inzake de productie van arbeidsmarktstatistieken over ondernemingen.

Dit evaluatieproject heeft tot doel de gehele EU-wetgeving op het gebied van arbeidsmarktstatistieken over ondernemingen te evalueren en te moderniseren. Op het gebied van vacaturestatistieken is Eurostat voornemens de volgende verbeteringen voor te stellen:

-het elimineren van mogelijke vertekeningen door alle economische activiteiten en bedrijfsgrootten te bestrijken, met inbegrip van kleine bedrijven met minder dan tien werknemers, overheidsinstellingen en de overheidssector;

-het invoeren van statistische nauwkeurigheidsdoelstellingen voor het aantal vacatures en bezette arbeidsplaatsen; en

-het in de wetgeving specificeren van de statistische eenheden die worden gebruikt voor het verzamelen van gegevens van vacaturestatistieken, en deze te beperken tot ondernemingen en lokale eenheden.

Verdere voorstellen kunnen naar voren komen uit de openbare raadpleging die is gehouden op de website Geef uw mening van de Commissie. De raadpleging stelde alle belanghebbenden in de gelegenheid om hun mate van tevredenheid aan te geven over arbeidsmarktstatistieken over ondernemingen, met inbegrip van vacaturestatistieken, en om mogelijke verbeteringen voor te stellen.

Eurostat zal regelmatig op de naleving en gegevenskwaliteit van de vacaturestatistieken blijven controleren, aan de hand van de verstrekte gegevens en andere nationale documenten, waaronder de kwaliteitsverslagen, en dit met de verantwoordelijke nationale statistische diensten nauwgezet blijven volgen.

(1) PB L 145 van 4.6.2008, blz. 234.
(2) Zie voorgaand verslag, COM(2019) 368 final van 13 augustus 2019.
(3) Verordening (EG) nr. 1062/2008 van de Commissie van 28 oktober 2008 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 453/2008 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwartaalstatistieken van vacatures in de Gemeenschap, wat de correctieprocedures voor seizoensinvloeden en de kwaliteitsverslagen betreft (PB L 285 van 29.10.2008, blz. 3).
(4) Verordening (EG) nr. 19/2009 van de Commissie van 13 januari 2009 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 453/2008 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwartaalstatistieken van vacatures in de Gemeenschap, wat de definitie van vacature, de peildata voor de gegevensverzameling, de specificaties voor de indiening van de gegevens en haalbaarheidsstudies betreft (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 3).
(5) Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3037/90 en enkele EG-verordeningen op specifieke statistische gebieden (PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1).
(6) Omvat: openbaar bestuur en defensie, verplichte sociale verzekeringen (sectie O), onderwijs (sectie P), menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening (sectie Q), kunst, amusement en recreatie (sectie R) en overige diensten, zoals verenigingen, reparatie van computers en consumentenartikelen, en overige persoonlijke diensten (sectie S).
(7) https://sdmx.org/ (alleen in het Engels beschikbaar).
(8) https://webgate.ec.europa.eu/sdmxregistry/ (alleen in het Engels beschikbaar).
(9) Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de opstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) (PB L 154 van 21.6.2003, blz. 1).
(10) Zie: https://ec.europa.eu/eurostat/databrowser/view/jvs_q_nace2/default/table?lang=en (alleen in het Engels, Frans en Duits beschikbaar).
(11) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over statistieken betreffende de eurozone — “Naar betere methodieken voor statistieken en indicatoren betreffende de eurozone”, COM(2002) 661.
(12) https://ec.europa.eu/social/main.jsp?catId=738&langId=en&pubId=8351 (alleen in het Engels beschikbaar).
(13) Zie: Europese Commissie, Directoraat-generaal Economische en Financiële Zaken, European economic forecast: Autumn 2021, 2021, https://data.europa.eu/doi/10.2765/199989 (alleen in het Engels beschikbaar).
(14) Zie de metagegevens over de vacaturestatistieken:    
http://ec.europa.eu/eurostat/cache/metadata/en/jvs_esms.htm
(15) Dit is de steekproefgrootte in elk vierde kwartaal wanneer een volledige postenquête wordt gehouden. De overige drie kwartalen wordt in een vervolgenquête iedereen bevraagd die eerder aan de postenquête heeft deelgenomen.
(16) In Duitsland is het niet verplicht om aan de vacature-enquête deel te nemen, wat het lage responspercentage voor de postenquête verklaart die elk vierde kwartaal wordt gehouden. Om enige vertekening door non-respons te corrigeren worden de resultaten van deze enquête opnieuw gewogen aan de hand van administratieve gegevens, via een gegeneraliseerde regressieschatting.
(17) Zie: http://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/index.php/Job_vacancy_statistics en http://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/index.php/Job_vacancy_and_unemployment_rates_-_Beveridge_curve (alleen in het Engels beschikbaar).
(18) Zie het tijdschema voor de publicatie van euroindicatoren: https://ec.europa.eu/eurostat/news/euro-indicators/release-calendar (alleen in het Engels, Frans en Duits beschikbaar).
(19) Zie de metagegevens over de vacaturestatistieken en de EU- en nationale kwaliteitsverslagen: https://ec.europa.eu/eurostat/cache/metadata/en/jvs_esms.htm (alleen in het Engels beschikbaar).