Bijlagen bij COM(2022)540 - Amendment of Directive 2000/60/EC on water policy, Directive 2006/118/EC on pollution of groundwater and Directive 2008/105/EC on quality standards in water policy

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage 10 bij de effectbeoordeling;

• de opneming van afvalwatercontrole door middel van monitoring, zodat nieuwe indicatoren voor relevante wetenschappelijke, analytische en epidemiologische gegevens kunnen worden vastgesteld.


Wetgeving inzake luchtkwaliteit:

De EU-lidstaten hebben een netwerk voor monitoring van de luchtkwaliteit opgezet met ongeveer 16 000 bemonsteringspunten voor specifieke verontreinigende stoffen (vaak gegroepeerd op meer dan 4 000 monitoringlocaties) op basis van gemeenschappelijke criteria die zijn vastgesteld in de huidige richtlijnen inzake luchtkwaliteit. De voorgestelde wijziging van de beoordelingsregelingen, monitoring van de luchtkwaliteit en luchtkwaliteitsmodellen zal aanvullende vergelijkbare en objectieve informatie opleveren die het mogelijk maakt de ontwikkeling van de luchtkwaliteit in de EU regelmatig te monitoren en te evalueren, ook bij lagere verontreinigingsniveaus, die steeds vaker worden geacht ook gevolgen voor de gezondheid te hebben. De wijziging zal de lidstaten tevens verplichten de monitoring van zorgwekkend wordende verontreinigende stoffen op te voeren en verscheidene luchtverontreinigende stoffen waarvoor tot dusver geen geharmoniseerde EU-brede monitoring van de luchtkwaliteit bestaat, in de gaten te houden.

De door de lidstaten gerapporteerde gegevens over de luchtkwaliteit worden door het Europees Milieuagentschap als digitale dienst ter beschikking van het publiek gesteld, onder meer via de Europese index voor luchtkwaliteit op basis van bijna-realtimegegevens. Dankzij de beschikbaarheid van deze gegevens en preciezere vereisten voor informatie die in luchtkwaliteitsplannen moet worden opgenomen, zal de doeltreffendheid van specifieke (vaak lokale) maatregelen inzake luchtkwaliteit bovendien voortdurend kunnen worden geëvalueerd. Duidelijkere specifieke vereisten betreffende informatie voor het publiek zullen burgers gemakkelijkere en snellere toegang verschaffen tot de resultaten van de monitoring en evaluatie van gegevens over de luchtkwaliteit en daarmee verband houdende beleidsmaatregelen. 

Hierdoor zullen de vooruitgang en de behaalde resultaten gedetailleerder kunnen worden gevolgd, waarbij de kernindicator voor succes de verwezenlijking door alle lidstaten van de vastgestelde EU-luchtkwaliteitsnormen is, met inbegrip van de vooruitgang die is geboekt met het bereiken van deze normen.


Motivering van de voorstellen/initiatieven

Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief

Geïntegreerd waterbeheer: 

Het EEA zal het “éénloketsysteem” zijn voor het verwerken en het op regelmatigere basis (dan momenteel het geval is) beschikbaar stellen van alle monitoringgegevens en de gegevens over de watertoestand van de lidstaten, en deze informatie zal worden meegenomen in de taken van het ECHA, dat het “éénloketsysteem” zal zijn voor het verlenen van de wetenschappelijke ondersteuning die essentieel is voor de verdere ontwikkeling van normen ter bescherming van het aquatisch milieu. Een aantal nieuwe taken vloeit voort uit de noodzaak om grondwaterverontreiniging beter en systematischer aan te pakken en te zorgen voor een meer geharmoniseerde en betere bescherming met betrekking tot verontreinigende stoffen die niet in de hele EU aanleiding geven tot bezorgdheid.

Meer in het bijzonder zullen hiervoor nodig zijn:

- eenmalige taken in verband met het opzetten, door het EEA, van het systeem voor rechtstreekse toegang tot de in het kader van dit voorstel van de lidstaten verkregen gegevens, en met de identificatie of ontwikkeling, door ECHA, van verschillende richtsnoeren en methodologieën voor de monitoring en analyse van microplastics en genen voor resistentie tegen antimicrobiële middelen; en de opneming van nationale milieukwaliteitsnormen voor verontreinigende stoffen op het niveau van stroomgebiedsdistricten in een register van op gezondheid gebaseerde grenswaarden die door het ECHA worden beheerd;

- terugkerende taken, in verband met de toegenomen frequentie en het mechanisme voor de gedigitaliseerde/geautomatiseerde verstrekking van monitoring- en toestandgegevens aan het EEA, het bijhouden van het register van normen voor verontreinigende stoffen op het niveau van stroomgebiedsdistricten door het ECHA en de voortdurende wetenschappelijke ondersteuning door het ECHA in het kader van de ontwikkeling/aanpassing, om de drie jaar, van de aandachtstoffenlijsten voor oppervlakte- en grondwater (met het oog op de monitoring en beoordeling van zorgwekkende verontreinigende stoffen); en van de opstelling/aanpassing, om de zes jaar, van lijsten van stoffen/verontreinigende stoffen en overeenkomstige milieukwaliteitsnormen voor de hele EU, om de zes jaar, voor oppervlaktewater en grondwater, alsmede voor de vaststelling, om de zes jaar, van EU-brede normen voor (oppervlakte- en grondwater-) verontreinigende stoffen die momenteel op het niveau van stroomgebiedsdistricten worden gereglementeerd, voor zover dit nodig is met het oog op milieubescherming en een geharmoniseerde uitvoering.

Tijdschema

1e kwartaal 2023 – 4e kwartaal 2023: interinstitutionele onderhandelingen over het voorstel

1e/2e kwartaal 2024: inwerkingtreding

2e kwartaal 2024 – 4e kwartaal 2025: ontwikkeling van het systeem voor rechtstreekse toegang tot gegevens die in het kader van dit voorstel van de lidstaten zijn verkregen, onder leiding van het EEA en vast te stellen bij een uitvoeringshandeling

2e kwartaal 2024 – 4e kwartaal 2025: ontwikkeling van de technische specificaties (formaat, granulariteit, frequentie) voor de rapportage van emissies (puntbronemissies die niet onder de verordening inzake het portaal voor industriële emissies vallen, alsook diffuse emissies), aan het EEA (portaal voor industriële emissies), onder leiding van het EEA en vast te stellen bij een uitvoeringshandeling

1e kwartaal 2024 – 4e kwartaal 2025: vaststelling en/of ontwikkeling van richtsnoeren en methodologieën voor het meten en analyseren van concentraties microplastics en genen voor resistentie tegen antimicrobiële middelen in oppervlakte- en grondwaterlichamen (vast te stellen/op te nemen in de uitvoeringshandeling tot vaststelling van de aandachtstoffenlijsten), onder leiding van ECHA

2e kwartaal 2024 – 3e kwartaal 2027: ontwikkeling van de zesde aandachtstoffenlijst voor zoet water, en een analyse van en een verslag over de vijfde aandachtstoffenlijst voor zoet water, onder leiding van het ECHA en vast te stellen bij een uitvoeringshandeling.

Vanaf 1e kwartaal 2026: jaarlijkse opvraging van gegevens over chemische verontreiniging door het EEA en wetenschappelijke ondersteuning door het ECHA voor het aandachtstoffenlijstmechanisme en voor de voorbereiding van gedelegeerde handelingen tot vaststelling van nieuwe milieukwaliteitsnormen voor de hele EU voor aanvullende stoffen (zowel voor grondwater als oppervlaktewater)

Vanaf 1e kwartaal 2024: wetenschappelijke ondersteuning door het ECHA voor de toetsing en actualisering, om de zes jaar, van de lijsten van prioritaire stoffen en overeenkomstige milieukwaliteitsnormen in bijlage I bij Richtlijn 2008/105/EG; van verontreinigende stoffen en overeenkomstige kwaliteitsnormen voor de hele EU in bijlage I bij Richtlijn 2006/118/EG; van de lijsten van verontreinigende stoffen in deel A van bijlage II bij Richtlijn 2008/105/EG en de mogelijke ontwikkeling van EU-brede normen voor (bepaalde) verontreinigende stoffen op die lijst, alsmede van de lijst van verontreinigende stoffen in bijlage II bij Richtlijn 2006/118/EG; alle lijsten en milieukwaliteitsnormen die in gedelegeerde handelingen moeten worden vastgesteld.


Richtlijn behandeling stedelijk afvalwater:

De planning van de uitvoering van de belangrijkste acties in de voorkeursoptie is samengevat in de onderstaande tabel:

Tegen 2025 zouden aanvullende monitoringactiviteiten worden uitgevoerd: het gaat hierbij om niet-binnenlandse lozingen, gezondheidsgerelateerde parameters, kernprestatie-indicatoren voor marktdeelnemers en maatregelen ter verbetering van de transparantie.

Er zullen nationale en EU-gegevensbanken worden opgezet met alle elementen die nodig zijn om de naleving te controleren, en er zullen “kwetsbare en gemarginaliseerde personen” worden geïdentificeerd, samen met maatregelen om de toegang tot sanitaire voorzieningen te verbeteren.

Met dit financieel memorandum zal het EEA financiering krijgen om een aantal nieuwe activiteiten te verrichten waarin het voorstel voor de richtlijn behandeling stedelijk afvalwater voorziet.

Deze activiteiten zijn verschillend van aard:

- opzetten en aanpassen van de gegevensbanken als bedoeld in artikel 20 over de monitoring van het wetgevingsvoorstel;

- een deskundige op het gebied van de richtlijn behandeling stedelijk afvalwater toewijzen om het dossier te volgen en zo nodig verslagen op te stellen;

- eenmalige activiteiten in verband met de voorbereiding van en de onderhandelingen over gedelegeerde handelingen/uitvoeringshandelingen;

- taken in verband met de verwerking en analyse van gegevens.

Tijdschema:

4e kwartaal 2022 – 4e kwartaal 2023: onderhandelen over het voorstel. Als gevolg van een zeer ambitieus voorstel en de invoering van een regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid kunnen onderhandelingen meer middelen en tijd vergen dan gemiddeld

2e kwartaal 2024: opstarten en uitwerken.


Wetgeving inzake luchtkwaliteit:

Taken in verband met de rapportage en uitwisseling van informatie over gegevens betreffende de luchtkwaliteit: er moeten extra inspanningen worden verricht om de infrastructuur voor en de ondersteuning van de permanente rapportage uit te breiden tot zorgwekkend wordende luchtverontreinigende stoffen en verplichtingen inzake vermindering van de gemiddelde blootstelling met betrekking tot de verontreinigende stoffen PM2,5 en NO2, om de infrastructuur voor rapportage verder uit te breiden voor actuele informatie uit aanvullende bemonsteringspunten en modelleringsgegevens, alsook voor luchtkwaliteitsplannen. (ondersteuning door het EEA).

Taken in verband met de beoordeling van de luchtkwaliteit: naarmate het wetenschappelijke inzicht in de uitdagingen op het gebied van luchtkwaliteit, met inbegrip van de negatieve gezondheidseffecten bij lage concentratieniveaus en door zorgwekkend wordende bijkomende luchtverontreinigende stoffen, toeneemt, is aanvullende ondersteuning nodig om ervoor te zorgen dat beleidsmaatregelen worden geschraagd door degelijke beoordelingen van gerapporteerde gegevens over de luchtkwaliteit (met inbegrip van aanvullende gegevens die zullen voortkomen uit de aangescherpte monitoring van de luchtkwaliteit en luchtkwaliteitsmodellen). Bovendien zal het verband tussen luchtverontreiniging, klimaatverandering en de gezondheid van de mens en van ecosystemen beter moeten worden beoordeeld. (ondersteuning door het EEA).

Taken in verband met de wetenschappelijke en technische ondersteuning van monitoring van de luchtkwaliteit en luchtkwaliteitsmodellen: naarmate de monitoring van de luchtkwaliteit en luchtkwaliteitsmodellen worden versterkt, zal permanente ondersteuning nodig zijn. Deze ondersteuning, die volledig complementair is aan de werkzaamheden op het gebied van rapportage en analyse inzake luchtkwaliteit, is gericht op de technische aspecten van monitoring en modellen door de bevoegde autoriteiten en omvat het beheer en het voorzitterschap van twee belangrijke netwerken van deskundigen: het netwerk van de nationale referentielaboratoria (Aquila) en het forum voor luchtkwaliteitsmodellen in Europa (Fairmode). Het JRC heeft deze aspecten van de uitvoering van de wetgeving inzake schone lucht in Europa de afgelopen tien jaar ondersteund, onder meer via een reeks administratieve regelingen. De input van het JRC is ook van essentieel belang voor de ontwikkeling van richtsnoeren die de uitvoering van de herziene richtlijnen ondersteunen en voor de vaststelling van normen voor monitoring van de luchtkwaliteit en voor luchtkwaliteitsmodellen in samenwerking met het Europees Comité voor Normalisatie (CEN).

Tijdschema:

1e kwartaal 2023 t/m 2e kwartaal 2024 (geraamd): interinstitutionele onderhandelingen over het voorstel

2e kwartaal 2024 (geraamd): inwerkingtreding

1e kwartaal 2023 t/m 4e kwartaal 2025: ontwikkeling van aanvullende richtsnoeren op het gebied van monitoring, luchtkwaliteitsmodellen en luchtkwaliteitsplannen (DG ENV met JRC)

1e kwartaal 2023 t/m 4e kwartaal 2025: ontwikkeling van normen in nauwe samenwerking met het Europees Comité voor Normalisatie op het gebied van monitoring, indicatieve metingen en doelstellingen inzake de kwaliteit van luchtkwaliteitsmodellen (JRC met DG ENV)

Vanaf 3e kwartaal 2024: regelmatige beoordelingen door het EEA van de vorderingen bij het nakomen van de verplichtingen inzake vermindering van de gemiddelde blootstelling met betrekking tot de verontreinigende stoffen PM2,5 en NO2

Vanaf 3e kwartaal 2024: regelmatige beoordeling door het EEA van zorgwekkend wordende luchtverontreinigende stoffen, en van het verband tussen luchtverontreiniging, klimaatverandering en gezondheid

3e kwartaal 2024 t/m 4e kwartaal 2025: herziening van de uitvoeringsvoorschriften van de Commissie met betrekking tot de onderlinge uitwisseling van informatie en rapportage over de lucht (DG ENV)

1e kwartaal 2026 (geraamd): herziene rapportageverplichtingen voor de lidstaten (aan het EEA) gaan in (d.w.z. afhankelijk van omzettingstermijnen — belangrijk om infrastructuur klaar te hebben)

3e kwartaal 2024 t/m 4e kwartaal 2026: aanpassingen van het door het EEA beheerde register van gegevens over de luchtkwaliteit, om daarin aanvullende gegevens op te nemen die beschikbaar worden gesteld via nationale gegevensrapportage

4e kwartaal 2028 (geraamd): eerste ronde van de rapportage van herziene luchtkwaliteitsplannen om de risico’s van overschrijdingen van de herziene luchtkwaliteitsnormen in 2030 aan te pakken (rapportage aan het EEA).

Toegevoegde waarde van de deelname van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder “toegevoegde waarde van de deelname van de Unie” verstaan de waarde die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die door een optreden van alleen de lidstaat zou zijn gecreëerd.

Geïntegreerd waterbeheer: 

Oppervlakte- en grondwaterlichamen in de EU worden door verschillende verontreinigende stoffen vervuild. Aangezien verontreiniging zich stroomafwaarts verplaatst en 60 % van de Europese stroomgebiedsdistricten internationaal is, is samenwerking tussen de lidstaten van essentieel belang en zijn maatregelen op EU-niveau noodzakelijk om verontreiniging en andere grensoverschrijdende effecten aan te pakken door geharmoniseerde normen en geharmoniseerde systemen voor gegevensverzameling en -uitwisseling tussen de lidstaten vast te stellen. Het is ook belangrijk de transparantie van gegevens over chemische stoffen te vergroten en het mogelijk te maken dat de Commissie en haar agentschappen, met name het EEA en het ECHA, ze kunnen gebruiken en hergebruiken om de wetenschappelijke kennis te vergroten, zodat verdere gerichte actie en handhaving mogelijk zijn.

Zonder maatregelen op EU-niveau zou het met name voor stroomafwaarts gelegen lidstaten buitensporig kostbaar worden om verontreiniging aan te pakken.

Geharmoniseerde normen zullen leiden tot een betere bescherming van het milieu en de gezondheid van de mens in het algemeen, kosteneffectieve en evenredige maatregelen van de lidstaten en een gelijk speelveld voor activiteiten waarmee potentiële gevolgen voor waterlichamen in de hele EU moeten worden aangepakt.

Het regelmatiger delen van monitoring- en toestandgegevens door middel van geautomatiseerde mechanismen voor het delen van gegevens zal frequentere en gerichtere controles en een betere paraatheid om zorgwekkend wordende potentiële problemen aan te pakken, mogelijk maken. De toegang tot gestroomlijnde gegevensbanken zal de samenhang van de beoordelingen en de uitvoering van de wetgeving verbeteren.

Het EEA zal gegevens centraliseren, verwerken en beschikbaar stellen voor hergebruik met het oog op beleidsvorming en -uitvoering. Het ECHA zal wetenschappelijke ondersteuning bieden op basis van een steeds robuustere wetenschappelijke gegevensbank, dankzij de centrale verzameling van horizontale wetenschappelijke informatie op het gebied van chemische stoffen en een meer gestroomlijnde monitoring en doordat toestandgegevens door het EEA beschikbaar worden gesteld. Beide agentschappen zullen een centrale rol spelen bij de verdere uitvoering van de waterwetgeving, met synergieën en actuele wetenschappelijke gegevens die snellere aanpassing aan nieuwe aandachtsgebieden mogelijk maken, alsook een betere vaststelling en prioritering van de meest kosteneffectieve maatregelen om verontreiniging aan te pakken.

Aan de andere kant zal het voorstel de totale administratieve last verminderen doordat de rapportageverplichtingen worden afgeschaft die niet doeltreffend zijn gebleken, d.w.z. die niet tot de verwachte verbeterde uitvoering hebben geleid. Andere rapportageverplichtingen worden vereenvoudigd en er wordt gezorgd voor een betere samenhang met rapportage in het kader van andere instrumenten.

Tot slot heeft het voorstel tot doel doeltreffendere procedures in te voeren om de lijsten van stoffen en de daarmee verband houdende milieukwaliteitsnormen aan te passen aan de wetenschappelijke vooruitgang, waarbij tegelijkertijd wordt gewaarborgd dat met deze procedures wordt geprofiteerd van solide wetenschappelijke gegevens, op basis van gestroomlijnde rapportage en nauwe samenwerking met de agentschappen.


Richtlijn behandeling stedelijk afvalwater:    

Het optreden van de EU blijft van essentieel belang om ervoor te zorgen dat alle EU-burgers kunnen profiteren van een betere waterkwaliteit van rivieren, meren, grondwater en zeeën. Aangezien 60 % van de waterlichamen in de EU grensoverschrijdend is, moet overal en in hetzelfde tempo hetzelfde beschermingsniveau worden gewaarborgd, om te voorkomen dat de inspanningen van sommige lidstaten in gevaar worden gebracht doordat andere lidstaten niet genoeg vooruitgang boeken. Uit de Refit-evaluatie is gebleken dat de richtlijn in de meeste lidstaten de enige drijvende kracht was voor investeringen in de vereiste infrastructuur.

De richtlijn zou volledig in overeenstemming zijn met alle andere belangrijke doelstellingen van de Europese Green Deal, met inbegrip van de overkoepelende doelstelling inzake klimaatneutraliteit, en strookt tegelijkertijd volledig met verschillende lopende/geplande wetgevingsvoorstellen, zoals de herziening van de richtlijn milieukwaliteitsnormen, de zwemwaterrichtlijn, de kaderrichtlijn mariene strategie en de evaluatie van de richtlijn zuiveringsslib. Ook zal de richtlijn rechtstreeks bijdragen tot een betere uitvoering van SDG 6 inzake toegang tot passende en billijke sanitaire voorzieningen.


Wetgeving inzake luchtkwaliteit:

De doelstellingen van het initiatief kunnen alleen op het niveau van de lidstaten niet voldoende worden verwezenlijkt. Dit is in de eerste plaats te wijten aan het grensoverschrijdende karakter van luchtverontreiniging, aangezien emissies van één lidstaat kunnen bijdragen tot de luchtverontreiniging in andere lidstaten. Er moet in de hele EU actie worden ondernomen om ervoor te zorgen dat alle lidstaten maatregelen nemen om de risico’s voor de bevolking in elke lidstaat te verminderen.

Ten tweede moet op grond van het Verdrag worden gestreefd naar een hoog niveau van bescherming, rekening houdend met de uiteenlopende situaties in de EU. In de bestaande richtlijnen en de voorgestelde richtlijn worden gemeenschappelijke luchtkwaliteitsnormen vastgesteld, maar wordt de keuze van de middelen overgelaten aan de lidstaten, zodat die middelen kunnen worden aangepast aan de lokale, regionale en nationale omstandigheden.

Ten derde moet gelijke behandeling worden gegarandeerd met betrekking tot de economische gevolgen van luchtverontreiniging in alle lidstaten en de wijze waarop burgers in de hele Unie de luchtkwaliteit ervaren.

Herziene luchtkwaliteitsnormen en duidelijkere regels voor de monitoring van de luchtkwaliteit zullen zorgen voor een hoger niveau van bescherming van de burgers in de EU en voor betere lucht voor het milieu.

Dit zal de beschikbare informatie over uitdagingen op het gebied van luchtkwaliteit verbeteren, de gezondheid verbeteren (en dus de uitgaven voor gezondheidszorg doen afnemen), de verloren oogstopbrengsten als gevolg van ozon verminderen, en het arbeidsverzuim als gevolg van ziekte (ook van ten laste komende kinderen) verminderen. Derhalve zal de verbetering van de luchtkwaliteit naar verwachting leiden tot hogere productiviteit en economische voordelen.

Verbeteringen van de monitoring en modellen, van de wijze waarop luchtkwaliteitsplannen worden opgesteld en uitgevoerd, en van de uitwisseling van door de lidstaten verzamelde informatie zullen de samenhang van de beoordelingen en de uitvoering van de wetgeving verbeteren.

Veranderingen met betrekking tot de toegang tot de rechter en sancties zullen leiden tot een betere handhaving door de overheid en dus tot betere resultaten in de hele Europese Unie.

Ten slotte heeft het voorstel tot doel doeltreffendere procedures in te voeren voor de aanpassing van de luchtkwaliteitsnormen aan de wetenschappelijke vooruitgang, en er tegelijkertijd voor te zorgen dat deze procedures kunnen profiteren van solide wetenschappelijke gegevens, gebaseerd op gestroomlijnde rapportage en nauwe samenwerking met het Europees Milieuagentschap, ook om informatie over de luchtkwaliteit (met inbegrip van actuele gegevens) beschikbaar te stellen voor besluitvormers en een breder publiek.

Nuttige ervaring die bij vergelijkbare activiteiten in het verleden is opgedaan

Geïntegreerd waterbeheer: 

In de geschiktheidscontrole van de EU-waterwetgeving van 2019 werd bevestigd dat de kaderrichtlijn water en de twee dochterrichtlijnen ervan op Europees niveau maatregelen hebben geïnitieerd of versterkt om de grensoverschrijdende druk op de watervoorraden in stroomgebieden aan te pakken, zowel op nationaal als internationaal niveau. De vaststelling van EU-brede normen voor verontreinigende stoffen kan daarom als doeltreffend worden beschouwd.

In de evaluatie werd echter ook geconcludeerd dat het toepassingsgebied moet worden uitgebreid om zorgwekkend wordende verontreinigende stoffen aan te pakken en de gezondheid van de mensen en ecosystemen beter te beschermen, onder meer door verschillende administratieve kwesties en problemen met de uitvoering aan te pakken.


Richtlijn behandeling stedelijk afvalwater:    

Uit de Refit-evaluatie van de doeltreffendheid van de richtlijn is gebleken dat de richtlijn erin geslaagd is de belasting van de beoogde verontreinigende stoffen uit stedelijke puntbronnen (huishoudelijk/stedelijk afvalwater en vergelijkbare industriële verontreiniging) te verminderen. Er zijn nog steeds tekortkomingen in de aanpak van de resterende belasting door onbehandeld stedelijk afvalwater. Ook moet de richtlijn in lijn worden gebracht met nieuwe politieke prioriteiten en worden afgestemd op nieuwe maatschappelijke problemen.

Bovendien zijn de in artikel 15 van de richtlijn vastgestelde monitoringvoorschriften doeltreffend gebleken om de naleving te bevorderen. Niettemin maakt de technologische vooruitgang het momenteel mogelijk om zowel bestaande als opkomende verontreinigende stoffen efficiënter en nauwkeuriger te monitoren. Uit de informatie die in het kader van de effectbeoordeling van de lidstaten is verkregen, blijkt dat er wat monitoring betreft grote verschillen tussen de lidstaten bestaan. De meeste lidstaten verzamelen nu al vaker en bredere informatie over meer verontreinigende stoffen dan wat bij de richtlijn is vereist. Toch is de kennis over de kwaliteit en kwantiteit van afvalwater in veel gevallen ontoereikend. Verschillende gevallen van overmatige dimensionering van faciliteiten, maar ook opslagcapaciteit, die leiden tot buitensporige kosten en inefficiënte wateropvang en -behandeling, hadden kunnen worden vermeden door een betere kennis van de feitelijke belasting die moet worden behandeld.

De rapportagevereisten van de richtlijn zouden kunnen worden verbeterd en gemoderniseerd om een betere handhaving van de richtlijn te waarborgen.


Wetgeving inzake luchtkwaliteit:

Lessen die zijn getrokken uit de geschiktheidscontrole van de wetgeving inzake luchtkwaliteit, gepubliceerd in november 2019 – SWD(2019) 427 final.

In deze geschiktheidscontrole wordt geconcludeerd dat de richtlijnen inzake de luchtkwaliteit gedeeltelijk doeltreffend zijn geweest bij het verbeteren van de luchtkwaliteit en het halen van luchtkwaliteitsnormen, maar dat tot dusver niet alle desbetreffende doelstellingen zijn verwezenlijkt: de richtlijnen hebben geleid tot de invoering van representatieve, kwalitatief hoogstaande monitoring van de luchtkwaliteit, er zijn duidelijke luchtkwaliteitsnormen in vastgesteld, en zij hebben de uitwisseling van betrouwbare, objectieve en vergelijkbare informatie over de luchtkwaliteit vergemakkelijkt, ook voor een breder publiek. Zij zijn er echter minder goed in geslaagd ervoor te zorgen dat voldoende maatregelen werden genomen om aan de luchtkwaliteitsnormen te voldoen en overschrijdingen zo kort mogelijk te laten duren, hoewel er aan de andere kant sprake was van een neerwaartse trend in de luchtverontreiniging en van een vermindering van het aantal en de omvang van overschrijdingen.

Er is ook rekening gehouden met de lessen die zijn getrokken uit de geschiktheidscontrole inzake monitoring en rapportage in het milieubeleid (SWD(2017) 230 final) met betrekking tot de wetgeving inzake luchtkwaliteit. In deze geschiktheidscontrole is met name geconcludeerd dat in de rapportage voor luchtkwaliteit gebruik wordt gemaakt van een geavanceerde elektronische rapportagemethode waarbij informatie over de luchtkwaliteit beschikbaar wordt gesteld in een gestandaardiseerd, machineleesbaar formaat dat in overeenstemming is met Inspire. De methode is uitdrukkelijk gericht op het stroomlijnen van de hoeveelheid informatie die door de lidstaten beschikbaar wordt gesteld, om de bruikbaarheid van dergelijke informatie te maximaliseren en de administratieve last te verminderen, maar biedt ook ruimte voor verdere stroomlijning op EU- en nationaal niveau (met name van nieuwe rapportagevereisten).


Verenigbaarheid met het meerjarig financieel kader en eventuele synergie met andere passende instrumenten

Deze actie is in overeenstemming met ander EU-beleid en lopende initiatieven die voortvloeien uit de Europese Green Deal.

Het initiatief valt onder rubriek 3 (Natuurlijke hulpbronnen en milieu), titel 9 (Milieu en klimaatactie) van het meerjarige financiële kader. Zoals hieronder wordt uiteengezet, zullen voor de uitvoering van deze wetgeving aanvullende personele middelen en ondersteunende uitgaven bij het EEA en het ECHA nodig zijn. De overeenkomstige verhoging van de subsidie aan de agentschappen zal worden gecompenseerd uit het EU-programma voor het milieu en klimaatactie (LIFE) 2021-2027.

Beoordeling van de verschillende beschikbare financieringsopties, waaronder mogelijkheden voor herschikking

Geïntegreerd waterbeheer: 

Wetenschappelijke ondersteuning door het ECHA, voorheen uitgevoerd door het JRC, het SCHEER-comité, contractanten 

De wetenschappelijke ondersteuning wordt momenteel op tamelijk niet-systematische wijze verleend, maar is gebaseerd op een reeks administratieve regelingen met het JRC die regelmatig worden herzien en verlengd, verlengbare overeenkomsten met een onafhankelijke deskundige op het gebied van grondwater, contractanten die betrokken zijn bij de effectbeoordeling, eigen middelen (zowel het JRC als DG ENV); er wordt in hoge mate gesteund op bijdragen van de lidstaten, met name op het gebied van de grondwaterrichtlijn. Het SCHEER, dat wordt beheerd door DG SANTE, heeft talrijke wetenschappelijke adviezen uitgebracht (het SCHEER heeft in het kader van de richtlijn milieukwaliteitsnormen bv. meer dan vijftig adviezen uitgebracht in de periode 2011-2022). Hierdoor is het niet mogelijk om voldoende gecoördineerde, systematische, coherente en tijdige voorstellen te doen. Het ECHA heeft momenteel geen wettelijk mandaat om taken in verband met de kaderrichtlijn water uit te voeren.

Het voorstel heeft tot doel het wetenschappelijke proces te rationaliseren en te verbeteren door deze niet-systematische vormen van ondersteuning te vervangen door een “éénloketsysteem” voor alle wetenschappelijke ondersteuning, d.w.z. het ECHA. In het kader van de strategie voor duurzame chemische stoffen en de “één stof, één beoordeling”-benadering zal het ECHA ook verantwoordelijk worden gesteld voor alle wetenschappelijke aspecten van alle andere wetgeving inzake chemische stoffen. Dit zal zorgen voor wetenschappelijke robuustheid en synergieën tussen informatiebronnen in alle wetgeving mogelijk maken.

De bijdrage aan het ECHA zal volledig worden gecompenseerd door een verlaging van de LIFE-begroting. Deze middelen worden momenteel besteed aan het meer onsamenhangende kader voor de verlening van wetenschappelijke ondersteuning (contractanten, administratieve regelingen van het JRC, SCHEER-advies).

Ondersteuning bij het centraliseren en verwerken van monitoring- en toestandgegevens — extra middelen voor het EEA om te zorgen voor regelmatigere informatie over de watertoestand — betere uitvoering — vaststelling van nieuwe behoeften

Het EEA (3,5 vte) beheert en stelt momenteel een uitgebreide gegevensbank beschikbaar van watergerelateerde informatie die om de zes jaar langs elektronische weg door de lidstaten wordt gerapporteerd; die gegevensbank bevat de formele stroomgebiedbeheerplannen die overeenkomstig de artikelen 13 en 15 van Richtlijn 2000/60/EG moeten worden gerapporteerd, alsmede aanvullende informatie die op vrijwillige basis langs elektronische weg wordt gerapporteerd, overeenkomstig de richtsnoeren die de Europese Commissie in samenwerking met de lidstaten heeft opgesteld.

De gegevensbank bevat echter geen feitelijke monitoringgegevens, noch verwijzingen daarnaar, en de toestand wordt alleen uitgedrukt in termen van “goed/onvoldoende” voor de goede toestand, waarmee weinig inzicht wordt gegeven in de omvang van overschrijdingen, waardoor het lastiger is beleidsreacties op vervuilingshotspots te richten. Aangezien de informatie slechts om de zes jaar wordt gerapporteerd, is die bovendien snel achterhaald en niet echt bruikbaar om prioriteit te geven aan maatregelen of problemen met de uitvoering aan te pakken (bv. beweringen in schriftelijke vragen, verzoekschriften en klachten kunnen niet doeltreffend worden geverifieerd op basis van verouderde informatie).

Met het voorstel wordt daarom beoogd een verplichting in te voeren voor jaarlijkse rapportage van monitoring- en toestandgegevens aan het EEA. Dit zal waardevolle informatie opleveren om het verband tussen een betere waterkwaliteit en een betere gezondheid van de mens te onderzoeken door gebruik te maken van gegevens uit de monitoring en evaluatie van de waterkwaliteit. De verwachte initiële extra inspanningen die nodig zijn om de rapportage te stroomlijnen, zullen op lange termijn worden gecompenseerd door de verminderde administratieve last als gevolg van de toegenomen “digitalisering” en de verplichte “systeem-naar-systeemrapportage” (geautomatiseerd mechanisme voor gegevensverstrekking).


Richtlijn behandeling stedelijk afvalwater:    

Voor de uitvoering van de richtlijn zullen uitgebreide gegevensverwerking en -analyse zijn vereist. Vertrouwen op de deskundigheid van de EEA heeft vele voordelen: systemen die zijn afgestemd op andere rapportage aan het EEA (kaderrichtlijn water, Europees PRTR); efficiënte processen; een lager risico op fouten doordat verschillende systemen worden gebruikt; ontwikkeling van inhoudelijke expertise en beoordelingen op basis van een grondige kennis van de gegevens, aangezien wij weten hoe gegevens worden afgeleid.

Bij gebrek aan personeels- en beleidsuitgaven zullen dergelijke ontwikkelingen moeten worden gefinancierd door consultancy in DG ENV.


Wetgeving inzake luchtkwaliteit:

Taken in verband met de rapportage en uitwisseling van informatie over gegevens betreffende de luchtkwaliteit: met de uitbreiding van de infrastructuur voor en de ondersteuning van de permanente rapportage om aanvullende informatie over de luchtkwaliteit toe te voegen, kan worden voortgebouwd op het bestaande portaal voor luchtkwaliteit en het bestaande gegevensregister dat door het EEA wordt beheerd om efficiëntiewinst te bewerkstelligen door samenhang met andere milieurapportagestromen. Het opzetten en onderhouden van een volledig nieuwe rapportage-infrastructuur voor de aanvullende vereisten van de herziene richtlijn (bv. bij het JRC of beschikbaar gesteld door externe consultants) zou een kostbare nieuwe ontwikkeling vergen en het risico van inconsistenties met de bestaande rapportage-infrastructuur met zich meebrengen. De meest doeltreffende aanpak zou er dus in bestaan de middelen van het EEA voor de uitbreiding en het daaropvolgende onderhoud van het bestaande portaal voor de luchtkwaliteit en het gegevensregister te versterken door middel van extra personeel of het intern opnieuw inzetten van werknemers. Dit zou zorgen voor de beste verhouding tussen de aangewende middelen en de verwezenlijking van de doelstellingen en de daarmee verband houdende taken.

Taken in verband met de beoordeling van de luchtkwaliteit: de luchtkwaliteit wordt momenteel jaarlijks beoordeeld door het EEA, waarbij gebruik wordt gemaakt van de luchtkwaliteitsgegevens die via het portaal voor de luchtkwaliteit en het gegevensregister worden gerapporteerd, en van aanvullende wetenschappelijke kennis over de effecten van luchtverontreiniging op de gezondheid en het milieu. Met de aangescherpte bepalingen inzake monitoring van de luchtkwaliteit en luchtkwaliteitsmodellen zal aanvullende informatie beschikbaar komen, onder meer over zorgwekkend wordende verontreinigende stoffen en over het verband tussen luchtverontreiniging, klimaatverandering en de gezondheid van de mens en ecosystemen. Die gegevens en informatie moeten worden beoordeeld op basis van regelmatige en wetenschappelijke uitgangspunten, en in samenhang met de bestaande beoordelingen van de luchtkwaliteit die reeds door het EEA zijn verstrekt. Het verdient dan ook de voorkeur deze taken aan het EEA toe te wijzen in plaats van deze aan verschillende externe consultants uit te besteden, ook met het oog op een coherente analyse. Hiervoor zijn extra specifieke competenties en waarschijnlijk extra personeel vereist. Dit zou zorgen voor de beste verhouding tussen de aangewende middelen en de verwezenlijking van de doelstellingen en de daarmee verband houdende taken.

Taken in verband met de wetenschappelijke en technische ondersteuning van monitoring van de luchtkwaliteit en luchtkwaliteitsmodellen: de afgelopen tien jaar heeft het JRC alle taken ondersteund voor de wetenschappelijke en technische ondersteuning van de monitoring van de luchtkwaliteit en luchtkwaliteitsmodellen, waarvoor economische onafhankelijkheid van de leveranciers van de apparatuur voor kwaliteitsbewaking en modellen vereist is. De vereiste specifieke taken zijn onder meer:

ondersteunen en begeleiden van de ontwikkeling van verbeterde benaderingen in verband met de monitoring van luchtverontreiniging en het gebruik van luchtkwaliteitsmodellen;

ondersteunen van de methodologische verbeteringen in verband met de ruimtelijke representativiteit van de monitoring van de luchtkwaliteit, geharmoniseerde beoordelingen van de luchtkwaliteit en de toewijzing van middelen;

ondersteuning verlenen bij het opstellen van praktische richtsnoeren voor de uitvoering van de richtlijn luchtkwaliteit inzake monitoring van de luchtkwaliteit en luchtkwaliteitsmodellen;

organiseren en voorzitten van belangrijke ondersteunende netwerken voor de verdere uitvoering van het luchtbeleid op nationaal, regionaal en stedelijk niveau (bv. Aquila en Fairmode);

ondersteunen van de ontwikkeling van normen voor monitoring van de luchtkwaliteit en luchtkwaliteitsmodellen in samenwerking met het Europees Comité voor Normalisatie (CEN).

De ondersteuning door het JRC kan het best worden gewaarborgd door ervoor te zorgen dat die in het werkprogramma van het JRC is opgenomen, en dat er aanvullende financiële steun wordt verleend, voor een bedrag van 100 000 EUR per jaar. Voortzetting van de steun van het JRC zou zorgen voor de beste verhouding tussen de aangewende middelen en de verwezenlijking van de doelstellingen en de daarmee verband houdende taken.


Duur en financiële gevolgen van het voorstel/initiatief

 beperkte geldigheidsduur

    van kracht vanaf [DD/MM]JJJJ tot en met [DD/MM]JJJJ

    financiële gevolgen vanaf JJJJ tot en met JJJJ voor vastleggingskredieten en vanaf JJJJ tot en met JJJJ voor betalingskredieten.

 onbeperkte geldigheidsduur

Uitvoering met een opstartperiode vanaf 2024 (voor de behandeling van stedelijk afvalwater), van 2024 tot en met 2025 (geïntegreerd waterbeheer), van 2024 tot en met 2027 (voor wetgeving inzake luchtkwaliteit);

gevolgd door een volledige uitvoering.

Geplande beheersvorm(en) 67  

 Direct beheer door de Commissie

 door haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de Unie;

    door de uitvoerende agentschappen.

 Gedeeld beheer met lidstaten

 Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:

 derde landen of de door hen aangewezen organen;

 internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);

 de EIB en het Europees Investeringsfonds;

 de in de artikelen 70 en 71 van het Financieel Reglement bedoelde organen;

 publiekrechtelijke organen;

 privaatrechtelijke organen met een openbare dienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;

 privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;

 personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

BEHEERSMAATREGELEN

Regels inzake het toezicht en de verslagen

Vermeld frequentie en voorwaarden.

 De initiatieven omvatten aanbestedingen, administratieve regelingen met het JRC, verhoging van de bijdrage aan het ECHA en het EEA en gevolgen voor de personele middelen van de Commissie. Voor dit soort uitgaven zijn de standaardregels van toepassing.

Beheers- en controlesyste(e)m(en)

Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie

N.v.t. – zie boven.

Informatie over de geïdentificeerde risico’s en het (de) systeem (systemen) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico’s te beperken

N.v.t. – zie boven.

Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting).

N.v.t. – zie boven.

Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld in het kader van de fraudebestrijdingsstrategie.

N.v.t. – zie boven.


GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

Rubriek(en) van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

Bestaande begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarig financieel kader en de begrotingsonderdelen. 

Rubriek van het meerjarig financieel kaderBegrotingsonderdeelSoort
uitgave
Bijdrage
Nummer  GK/NGK 68 .van EVA-landen 69

van kandidaat-lidstaten 70

van derde landenin de zin van artikel 21, lid 2, punt b), van het Financieel Reglement
309 02 02 Circulaire economie en levenskwaliteit

GKJANEE/NEENEE
309 10 01 Europees Agentschap voor chemische stoffen – milieurichtlijnen en internationale verdragenGKJANEENEENEE
309 10 02 Europees MilieuagentschapGKJAJANEENEE
720 01 02 01 – Salaris en toelagenNGKNEENEENEENEE

Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen

n.v.t.

Geraamde financiële gevolgen van het voorstel inzake kredieten

Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

    Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

    Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Rubriek van het meerjarig financieel kader3Natuurlijke hulpbronnen en milieu

DG: ENV20232024202520262027 en daarnaTOTAAL
□ Beleidskredieten 
09 02 02 Circulaire economie en levenskwaliteitVastleggingen(1)0,1000,1000,1000,1000,1000.500
Betalingen(2)0,1000,1000,1000,1000,1000.500
TOTAAL kredieten 
voor DG ENV
Vastleggingen=(1)0,1000,1000,1000,1000,1000.500
Betalingen=(2)0,1000,1000,1000,1000,1000.500

Het hierboven in begrotingsonderdeel 09.02.02 vermelde bedrag zal nodig zijn voor de financiering van een administratieve regeling met het JRC en een aanvullende financiële steun van 100 000 EUR per jaar voor de volgende taken:

ondersteunen en begeleiden van de ontwikkeling van verbeterde benaderingen in verband met de monitoring van luchtverontreiniging en het gebruik van luchtkwaliteitsmodellen;

ondersteunen van de methodologische verbeteringen in verband met de ruimtelijke representativiteit van de monitoring van de luchtkwaliteit, geharmoniseerde beoordelingen van de luchtkwaliteit en de toewijzing van middelen;

ondersteuning verlenen bij het opstellen van praktische richtsnoeren voor de uitvoering van de richtlijn luchtkwaliteit inzake monitoring van de luchtkwaliteit en luchtkwaliteitsmodellen;

organiseren en voorzitten van belangrijke ondersteunende netwerken voor de verdere uitvoering van het luchtbeleid op nationaal, regionaal en stedelijk niveau (bv. Aquila en Fairmode);

ondersteunen van de ontwikkeling van normen voor monitoring van de luchtkwaliteit en luchtkwaliteitsmodellen in samenwerking met het Europees Comité voor Normalisatie (CEN).

Instantie: ECHA – Milieurichtlijnen2024202520262027TOTAAL
Titel 1: PersoneelsuitgavenVastleggingen(1a)0,7341,4981,5281,5595,319
Betalingen(2a)0,7341,4981,5281,5595,319
Titel 2: InfrastructuurVastleggingen(1b)0.1890.1930.2010,2010,779
Betalingen(2b)0.1890.1930.2010,2010,779
Titel 3: Operationele uitgavenVastleggingen(1c)0,6730,6860,7020,7182,779
Betalingen(2c)0,6730,6860,7020,7182,779
TOTAAL kredieten 
voor agentschap ECHA
Vastleggingen=1a+1b+1c1,5962,3772,4272,4778,878
Betalingen=2a+2b+2c1,5962,3772,4272,4778,878

De kosten van het ECHA omvatten de kosten voor nog eens 11 vte, verdeeld als 7 TF’s en 4 AC’s, met het oog op:

 wetenschappelijke ondersteuning die momenteel wordt verleend door contractanten van het JRC en DG ENV en het SCHEER-comité van SANTE (momenteel 6,35 vte per jaar; in het kader van het voorstel van het ECHA zou dit neerkomen op ongeveer 5,15 vte; dit betekent dat middelen doeltreffend worden herschikt)

 wetenschappelijke ondersteuning als gevolg van nieuwe verplichtingen in het kader van het voorstel:

- voor het vaststellen van EU-brede milieukwaliteitsnormen voor verontreinigende stoffen die op “nationaal/regionaal” niveau tot bezorgdheid leiden (1 vte per jaar voor grondwater, 1 vte voor oppervlaktewater)

- voor het bijwerken van bijlage I grondwater (1 vte per jaar)

- voor steun bij de aandachtstoffenlijst voor grondwater (0,6 vte per jaar)

- voor het vaststellen/ontwikkelen van methodologieën voor het monitoren en analyseren van microplastics, genen voor resistentie tegen antimicrobiële middelen (ongeveer 0,5 vte plus ongeveer 1 voor IT-ondersteuning plus 1,5 vte voor governance)

Instantie: EEA2024202520262027TOTAAL
Titel 1: PersoneelsuitgavenVastleggingen(1a)0,6971,4231,4511,4805,052
Betalingen(2a)0,6971,4231,4511,4805,052
Titel 2: InfrastructuurVastleggingen(1b)
Betalingen(2b)
Titel 3: Operationele uitgavenVastleggingen(1c)0,4900,6200,4200,4201,950
Betalingen(2c)0,4900,6200,4200,4201,950
TOTAAL kredieten 
voor agentschap EEA
Vastleggingen=1a+1b+1c1,1872,0431,8711,9007,002
Betalingen=2a+2b+2c1,1872,0431,8711,9007,002

De kosten van het EEA omvatten kosten voor 8 extra vte (5 TF’s en 3 AC’s), alsook operationele uitgaven, voor:

het aanpakken van de aanvullende verplichting tot jaarlijkse rapportage aan het EEA van monitoring- en toestandgegevens door middel van “systeem-naar-systeemrapportage” (geautomatiseerd mechanisme voor gegevensverstrekking): 4 vte’s (waarvan 3 extra/nieuwe TF’s en 1 TF na het opnieuw inzetten van werknemers bij het EEA), plus 130 000 EUR steun voor adviesverlening voor jaar 1, vervolgens 80 000 EUR in jaar 2 en daarna. het ontwikkelen van een gestandaardiseerde gegevensbank over hergebruik van water (in het kader van de uitvoering van Verordening (EU) 2020/741 inzake hergebruik van water), het beheren van daarmee verband houdende gegevensstromen en het opstellen van overzichten voor de hele EU. Het EEA zal kwaliteitscontrole moeten waarborgen om ervoor te zorgen dat de lidstaten regelmatig en op geharmoniseerde en vergelijkbare wijze verslag uitbrengen (2 extra AC’s). In totaal zullen aan het EEA voor de geïntegreerde rapportage inzake water en de werkzaamheden op het gebied van hergebruik van water 5 extra vte’s moeten worden toegewezen, verdeeld als 3 TF’s en 2 AC’s.

een deskundige op het gebied van de richtlijn behandeling stedelijk afvalwater (1 extra AC) en IT-ondersteuning voor het opzetten en aanpassen van gegevensbanken in verband met artikel 20 van de voorgestelde herschikking van de richtlijn behandeling stedelijk afvalwater. Hiermee zal ook de ontwikkeling van nieuwe nalevingsindicatoren worden ondersteund, bijvoorbeeld op het gebied van energie en micro-verontreinigende stoffen, zoals momenteel aangegeven in het nieuwe wetgevingsvoorstel van de richtlijn. De ondersteuning zal ook worden gebruikt voor de herziening en actualisering van de landenprofielen van de richtlijn behandeling stedelijk afvalwater, die nu in de plaats komen van nationale verslagen (https://water.europa.eu/freshwater/countries/uwwt), en om bestaande gegevensstromen te herzien, zodat aan de nieuwe rapportagevereisten kan worden voldaan. De desbetreffende gegevensstromen (bv. Europees PRTR en WISE) zullen verder worden gestroomlijnd. De behoefte aan IT-ondersteuning bedraagt in totaal 760 000 EUR, met 240 000 EUR voor jaar 1, 260 000 EUR voor jaar 2 en daarna 130 000 EUR.

Voor taken in verband met de rapportage en uitwisseling van informatie over luchtkwaliteitsgegevens zullen middelen nodig zijn om het bestaande portaal voor de luchtkwaliteit en het gegevensregister uit te breiden en vervolgens te onderhouden. Voor taken in verband met de beoordeling van de luchtkwaliteit zullen middelen nodig zijn om de beoordelingen van de luchtkwaliteit die momenteel op jaarbasis worden verstrekt, uit te breiden, vooral met betrekking tot zorgwekkend wordende verontreinigende stoffen en het verband tussen luchtverontreiniging, klimaatverandering en de gezondheid van de mens en van ecosystemen. Hiervoor zijn extra specifieke competenties nodig, en daarmee extra deskundigen in langdurig dienstverband (2 vte’s, beide TF’s).


□ TOTAAL beleidskredieten 
20232024202520262027TOTAAL
Vastleggingen(4)
Betalingen(5)
□ TOTAAL uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten(6)
TOTAAL kredieten
onder RUBRIEK 3 
van het meerjarig financieel kader
Vastleggingen=4+60,1002,7744,2974,1704,24515,587
Betalingen=5+60,1002,7744,2974,1704,24515,587


Rubriek van het meerjarig financieel kader
7“Administratieve uitgaven”

Dit deel moet worden ingevuld aan de hand van de “administratieve begrotingsgegevens”, die eerst moeten worden opgenomen in de bijlage bij het financieel memorandum (bijlage V bij de interne voorschriften), te uploaden in DECIDE met het oog op overleg tussen de diensten.

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

2024202520262027 en daarnaTOTAAL
DG: ENV
□ Personele middelen0,3140,3140,3140,3141,256
□ Andere administratieve uitgaven
TOTAAL DG ENVKredieten0,3140,3140,3140,3141,256


Extra personeelsleden van DG ENV (1 AD voor geïntegreerd waterbeheer en 1 AD voor luchtkwaliteit) zullen:

de vaststelling van nieuwe uitvoeringshandelingen van de Commissie voorbereiden en leiden, om aandachtstoffenlijsten van zorgwekkend wordende oppervlakte- en grondwaterverontreinigende stoffen op te stellen, met het oog op de monitoring ervan teneinde de noodzaak om EU-normen vast te stellen te beoordelen;

de vaststelling, om de zes jaar, van nieuwe gedelegeerde handelingen van de Commissie voorbereiden en leiden, met het oog op de herziening en actualisering van de lijst van verontreinigende stoffen en overeenkomstige EU-normen die moeten worden aangepakt met het oog op de bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu;

een dialoog over waterbeheer met de lidstaten, het EEA en het ECHA voortzetten, onder meer in het kader van relevante deskundigengroepen en comités;

de vaststelling van nieuwe uitvoeringshandelingen en gedelegeerde handelingen van de Commissie voorbereiden en leiden in verband met de uitvoering van de nieuwe richtlijn luchtkwaliteit;

het team ondersteunen bij de uitvoering van de herziene richtlijn luchtkwaliteit, met name voor nieuwe bepalingen die nauwere samenwerking met de bevoegde autoriteiten vereisen;

de ontwikkeling voorbereiden en leiden van technische richtsnoeren die voortvloeien uit de herziening, op het gebied van monitoring van de luchtkwaliteit, luchtkwaliteitsmodellen en luchtkwaliteitsplannen.

Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

TOTAAL kredieten 
onder RUBRIEK 7 
van het meerjarig financieel kader 
(totaal vastleggingen = totaal betalingen)0,3140,3140,3140,3141,256


in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

20232024202520262027 en daarnaTOTAAL
TOTAAL kredieten
onder RUBRIEKEN 1 t/m 7 
van het meerjarig financieel kader 
Vastleggingen0,1003,1974,8344,7124,79117,653
Betalingen0,1003,1974,8344,7124,79117,653


Geraamde output, gefinancierd met beleidskredieten

Vastleggingskredieten, in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Vermeld doelstellingen en outputs



Jaar 
N
Jaar 
N+1
Jaar 
N+2
Jaar 
N+3
zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)TOTAAL
OUTPUTS
Soort 71

Gem. kostenTotaalKostenTotaalKostenTotaalKostenTotaalKostenTotaalKostenTotaalKostenTotaalKostenTotaal aantalTotale kosten
SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 1 72
- Output
- Output
- Output
Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1
SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 2 …
- Output
Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 2
TOTAAL

Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten van het ECHA, het EEA en de Commissie


Geraamde gevolgen voor de personele middelen van het ECHA

    Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

    Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

2024202520262027TOTAAL

Tijdelijke functionarissen (AD-rangen) milieurichtlijnen0,5351,0911,1121,1353,872
Tijdelijke functionarissen (AST-rangen)
Arbeidscontractanten0,2000,4070,4160,4241,447
Gedetacheerde nationale deskundigen

TOTAAL0,7341,4981,5281,5595,319


Personeelsvereisten (vte):

2024202520262027TOTAAL

Tijdelijke functionarissen (AD-rangen) milieurichtlijnen7777
Tijdelijke functionarissen (AST-rangen)
Arbeidscontractanten Reach/CLP4444
Gedetacheerde nationale deskundigen

TOTAAL11111111


Geraamde gevolgen voor de personele middelen van het EEA

    Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

    Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

2024202520262027TOTAAL

Tijdelijke functionarissen (AD-rangen)0,5261,0741,0951,1173,813
Tijdelijke functionarissen (AST-rangen)
Arbeidscontractanten0,1710,3490,3560,3631,239
Gedetacheerde nationale deskundigen

TOTAAL0,6971,4231,4511,4805,052


Personeelsvereisten (vte):

2024202520262027TOTAAL

Tijdelijke functionarissen (AD-rangen)5555
Tijdelijke functionarissen (AST-rangen)
Arbeidscontractanten3333
Gedetacheerde nationale deskundigen

TOTAAL8888


Geraamde behoeften aan administratieve kredieten bij de Commissie

Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

     Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

    Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:


in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

20232024202520262027 en daarnaTOTAAL

RUBRIEK 7 
van het meerjarig financieel kader
Personele middelen0,3140,3140,3140,3141,256
Andere administratieve uitgaven
Subtotaal RUBRIEK 7 
van het meerjarig financieel kader
0,3140,3140,3140,3141,256

Buiten RUBRIEK 7 73  
van het meerjarig financieel kader

n.v.t.n.v.t.n.v.t.n.v.t.n.v.t.n.v.t.
Personele middelen
Andere administratieve
uitgaven
Subtotaal
buiten RUBRIEK 7 
van het meerjarig financieel kader
n.v.t.n.v.t.n.v.t.n.v.t.n.v.t.n.v.t.

TOTAAL0,3140,3140,3140,3141,256

De benodigde kredieten voor personeel en andere administratieve uitgaven zullen worden gefinancierd uit de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Geraamde personeelsbehoeften

    Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig.

    Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:


Raming in voltijdequivalenten

20232024202520262027 en daarna
20 01 02 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie)22222
20 01 02 03 (delegaties)
01 01 01 01 (onderzoek onder contract)
01 01 01 11 (eigen onderzoek)
Ander begrotingsonderdeel (te vermelden)
20 02 01 (AC, END, INT van de “totale financiële middelen”)
20 02 03 (AC, AL, END, INT en JPD in de delegaties)
XX 01 xx yy zz   74

- centrale diensten

- delegaties
01 01 01 02 (AC, END, INT – onderzoek door derden)
01 01 01 12 (AC, END, INT – eigen onderzoek)
Ander begrotingsonderdeel (te vermelden)
TOTAAL22222

XX is het beleidsterrein of de begrotingstitel.

Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Beschrijving van de uit te voeren taken:

Ambtenaren en tijdelijk personeelde vaststelling van nieuwe uitvoeringshandelingen van de Commissie voorbereiden en leiden, om aandachtstoffenlijsten van zorgwekkend wordende oppervlakte- en grondwaterverontreinigende stoffen op te stellen, met het oog op de monitoring ervan teneinde de noodzaak om EU-normen vast te stellen te beoordelen;

de vaststelling, om de zes jaar, van nieuwe gedelegeerde handelingen van de Commissie voorbereiden en leiden, met het oog op de herziening en actualisering van de lijst van verontreinigende stoffen en overeenkomstige EU-normen die moeten worden aangepakt met het oog op de bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu;

een dialoog over waterbeheer met de lidstaten, het EEA en het ECHA voortzetten, onder meer in het kader van relevante deskundigengroepen en comités;

de vaststelling van nieuwe uitvoeringshandelingen en gedelegeerde handelingen van de Commissie voorbereiden en leiden in verband met de uitvoering van de nieuwe richtlijn luchtkwaliteit;

het team ondersteunen bij de uitvoering van de herziene richtlijn luchtkwaliteit, met name voor nieuwe bepalingen die nauwere samenwerking met de bevoegde autoriteiten vereisen;

de ontwikkeling voorbereiden en leiden van technische richtsnoeren die voortvloeien uit de herziening, op het gebied van monitoring van de luchtkwaliteit, luchtkwaliteitsmodellen en luchtkwaliteitsplannen.
Extern personeel

Verenigbaarheid met het huidige meerjarig financieel kader

Het voorstel/initiatief:

    kan volledig worden gefinancierd door middel van herschikking binnen de relevante rubriek van het meerjarig financieel kader (MFK).

Het LIFE-budget (begrotingsonderdeel 09.02.02) zal worden gebruikt om de verhoging van de subsidie van het ECHA en het EEA te compenseren.

    hiervoor moet een beroep worden gedaan op de niet-toegewezen marge in de desbetreffende rubriek van het MFK en/of op de speciale instrumenten zoals gedefinieerd in de MFK-verordening.

    hiervoor is een herziening van het MFK nodig.

Bijdragen van derden

Het voorstel/initiatief:

    voorziet niet in medefinanciering door derden

    voorziet in medefinanciering door derden, zoals hieronder wordt geraamd:

Kredieten in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Jaar 
N 75
Jaar 
N+1
Jaar 
N+2
Jaar 
N+3
zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)Totaal
Medefinancieringsbron 
TOTAAL medegefinancierde kredieten


Geraamde gevolgen voor de ontvangsten 

    Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.

    Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

    voor de eigen middelen

    voor overige ontvangsten

Geef aan of de ontvangsten worden toegewezen aan de begrotingsonderdelen voor uitgaven     

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredietenGevolgen van het voorstel/initiatief 76
Jaar 
N
Jaar 
N+1
Jaar 
N+2
Jaar 
N+3
zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)
Artikel ………….

Vermeld voor de toegewezen ontvangsten het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

[…]

Andere opmerkingen (bv. over de methode/formule voor de berekening van de gevolgen voor de ontvangsten of andere informatie).

[…]


(1) Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1).
(2) Richtlijn 2006/118/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging en achteruitgang van de toestand (PB L 372 van 27.12.2006, blz. 19).
(3) Richtlijn 2008/105/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake milieukwaliteitsnormen op het gebied van het waterbeleid, tot wijziging en vervolgens intrekking van de Richtlijnen 82/176/EEG, 83/513/EEG, 84/156/EEG, 84/491/EEG en 86/280/EEG van de Raad, en tot wijziging van Richtlijn 2000/60/EG (PB L 348 van 24.12.2008, blz. 84).
(4) Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (PB L 375 van 31.12.1991, blz. 1).
(5) Richtlijn (EU) 2020/2184 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (PB L 435 van 23.12.2020, blz. 1).
(6) Richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater (PB L 135 van 30.5.1991, blz. 40).
(7) Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (PB L 164 van 25.6.2008, blz. 19).
(8) Richtlijn 2006/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 februari 2006 betreffende het beheer van de zwemwaterkwaliteit en tot intrekking van Richtlijn 76/160/EEG (PB L 64 van 4.3.2006, blz. 37).
(9) Richtlijn 2007/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 over beoordeling en beheer van overstromingsrisico’s (PB L 288 van 6.11.2007, blz. 27).
(10) Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (PB L 375 van 31.12.1991, blz. 1).
(11) Artikel 16, lid 4, en artikel 16, lid 7, van Richtlijn 2000/60/EG (kaderrichtlijn water); artikel 7 van Richtlijn 2008/105/EG (richtlijn milieukwaliteitsnormen) en artikel 10 van Richtlijn 2006/118/EG (grondwaterrichtlijn).
(12) Werkdocument van de diensten van de Commissie “Fitness Check of the Water Framework Directive, Groundwater Directive, Environmental Quality Standards Directive and Floods Directive” (geschiktheidscontrole van de kaderrichtlijn water, de grondwaterrichtlijn, de richtlijn milieukwaliteitsnormen en de overstromingsrichtlijn), SWD(2019) 439 final.
(13) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 – De natuur terug in ons leven brengen”, COM(2020) 380 final.
(14) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “EU-actieplan: Verontreiniging van lucht, water en bodem naar nul – Route naar een gezonde planeet voor iedereen”, COM(2021) 400 final.
(15) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “De Europese Green Deal”, COM(2019) 640 final.
(16) Verordening (EU) 2020/741 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 2020 inzake minimumeisen voor hergebruik van water (PB L 177 van 5.6.2020, blz. 32).
(17) COM(2022) 156 final/3 en COM(2022) 157 final.
(18) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “Een “van boer tot bord”-strategie voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem”, COM(2020) 381 final.
(19) COM(2022) 305 final.
(20) Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1).
(21) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “Een Europese strategie voor kunststoffen in een circulaire economie”, COM(2018) 28 final.
(22) Richtlijn (EU) 2019/904 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de vermindering van de effecten van bepaalde kunststofproducten op het milieu (PB L 155 van 12.6.2019, blz. 1).
(23) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “Een nieuw actieplan voor een circulaire economie – Voor een schoner en concurrerender Europa”, COM(2020) 98 final.
(24) Richtlijn 86/278/EEG van de Raad van 12 juni 1986 betreffende de bescherming van het milieu, in het bijzonder de bodem, bij het gebruik van zuiveringsslib in de landbouw (PB L 181 van 4.7.1986, blz. 6).
(25) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “Strategie voor duurzame chemische stoffen – Op weg naar een gifvrij milieu”, COM(2020) 667 final.
(26) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “De strategische aanpak van de Europese Unie van geneesmiddelen in het milieu”, COM(2019) 128 final.
(27) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “Farmaceutische strategie voor Europa”, COM(2020) 761 final.
(28) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “Een Europese datastrategie”, COM(2020) 66 final.
(29) Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1).
(30) Werkdocument van de diensten van de Commissie, “Fitness Check of the most relevant chemicals legislation (excluding REACH), as well as related aspects of legislation applied to downstream industries” (geschiktheidscontrole van de meest relevante wetgeving inzake chemische stoffen (met uitzondering van Reach) en aanverwante aspecten van de wetgeving die wordt toegepast op verwerkende bedrijven), SWD(2019) 199 final.
(31) wfd - Library (europa.eu)
(32) Ares(2022)4634431) 24 juni 2022.
(33) PB C van , blz. .
(34) PB C van , blz. .
(35) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “De Europese Green Deal”, COM(2019) 640 final.
(36) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “Strategie voor duurzame chemische stoffen – Op weg naar een gifvrij milieu”, COM(2020) 667 final.
(37) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “Route naar een gezonde planeet voor iedereen – EU-actieplan: Verontreiniging van lucht, water en bodem naar nul”, COM(2021) 400 final.
(38) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “Een Europese strategie voor kunststoffen in een circulaire economie”, COM(2018) 28 final.
(39) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “Farmaceutische strategie voor Europa”, COM(2020) 761 final.
(40) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 – De natuur terug in ons leven brengen”, COM(2020) 380 final.
(41) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “Een “van boer tot bord”-strategie voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem”, COM(2020) 381 final.
(42) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “EU-bodemstrategie voor 2030 – Profiteren van de voordelen van een gezonde bodem voor mens, voedsel, natuur en klimaat”, COM(2021) 699 final.
(43) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “De digitale toekomst van Europa vormgeven”,     COM(2020) 67 final.
(44) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “Een Europese datastrategie”, COM(2020) 66 final.
(45) Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1).
(46) Richtlijn 2008/105/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake milieukwaliteitsnormen op het gebied van het waterbeleid, tot wijziging en vervolgens intrekking van de Richtlijnen 82/176/EEG, 83/513/EEG, 84/156/EEG, 84/491/EEG en 86/280/EEG van de Raad, en tot wijziging van Richtlijn 2000/60/EG (PB L 348 van 24.12.2008, blz. 84).
(47) Beschikking nr. 2455/2001/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2001 tot vaststelling van de lijst van prioritaire stoffen op het gebied van het waterbeleid en tot wijziging van Richtlijn 2000/60/EG (PB L 331 van 15.12.2001, blz. 1).
(48) Richtlijn 2006/118/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging en achteruitgang van de toestand (PB L 372 van 27.12.2006, blz. 19).
(49) Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (Reach) tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1).
(50) Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1).
(51) Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1).
(52) Verordening (EU) 2019/6 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 betreffende diergeneesmiddelen en tot intrekking van Richtlijn 2001/82/EG (PB L 4 van 7.1.2019, blz. 43).
(53) Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (PB L 311 van 28.11.2001, blz. 67).
(54) Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 71).
(55) Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) (PB L 334 van 17.12.2010, blz. 17).
(56) Richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater (PB L 135 van 30.5.1991, blz. 40).
(57) Richtlijn (EU) 2020/2184 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (herschikking) (PB L 435 van 23.12.2020, blz. 1).
(58) Werkdocument van de diensten van de Commissie “Fitness Check of the Water Framework Directive, Groundwater Directive, Environmental Quality Standards Directive and Floods Directive” (geschiktheidscontrole van de kaderrichtlijn water, de grondwaterrichtlijn, de richtlijn milieukwaliteitsnormen en de overstromingsrichtlijn), SWD(2019) 439 final.
(59) Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2007 tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (Inspire) (PB L 108 van 25.4.2007, blz. 1).
(60) Richtlijn (EU) 2019/1024 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 inzake open data en het hergebruik van overheidsinformatie (PB L 172 van 26.6.2019, blz. 56).
(61) Verordening (EG) nr. 166/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 januari 2006 betreffende de instelling van een Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen en tot wijziging van de Richtlijnen 91/689/EEG en 96/61/EG van de Raad (PB L 33 van 4.2.2006, blz. 1).
(62) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
(63) +    Publicatiebureau: gelieve het nummer van de in document COM(2022) 157 genoemde verordening alsook het nummer, de datum en de PB-referentie van die richtlijn in de voetnoot in te voegen.
(64) Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 924).
(65) +    Publicatiebureau: Gelieve het nummer van de verordening in document COM(2022) 157 in de tekst in te voegen.++ Publicatiebureau: Gelieve het nummer van de verordening in document COM(2022) 157 in de tekst in te voegen.+++    Publicatiebureau: Gelieve het nummer van de verordening in document COM(2022) 157 in de tekst in te voegen.
(66) In de zin van artikel 58, lid 2, punt a) of b), van het Financieel Reglement.
(67) Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: https://myintracomm.ec.europa.eu/budgweb/NL/man/budgmanag/Pages/budgmanag.aspx  
(68) GK = gesplitste kredieten / NGK = niet-gesplitste kredieten.
(69) EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
(70) Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan.
(71) Outputs zijn producten en diensten die moeten worden geleverd (bv.: het aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, het aantal km aangelegde wegen enz.).
(72) Zoals beschreven in punt 1.4.2. “Specifieke doelstelling(en) …”
(73) Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma’s en/of acties van de EU (vroegere “BA”-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
(74) Subplafond voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere “BA”-onderdelen).
(75) Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen. Vervang “N” door het verwachte eerste jaar van uitvoering (bijvoorbeeld: 2021). Hetzelfde voor de volgende jaren.
(76) Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 20 % aan inningskosten.