Bijlagen bij COM(2022)900 - Ontwerpbegrotingsplannen 2023: algemene beoordeling

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2022)900 - Ontwerpbegrotingsplannen 2023: algemene beoordeling.
document COM(2022)900 NLEN
datum 22 november 2022
bijlage, tabel IV.1). Voor 2023 verwacht de Commissie weliswaar een algemene stagnatie van de economie van de eurozone, met een groei van slechts 0,3 %, maar in de ontwerpbegrotingsplannen wordt er nog steeds van uitgegaan dat de solide groei van de economische activiteit zal aanhouden, zij het dat het groeitempo veel lager zal uitvallen (1,6 %) dan in 2022. De stabiliteitsprogramma’s 2022 waren nog optimistischer, met een verwachte economische groei van 2,6 % in 2023.

De risico’s voor de economische groei in 2023 hellen over naar de neerwaartse zijde als gevolg van de hoge inflatiedruk, de beperkingen in de energievoorziening en de aanscherping van de financieringsvoorwaarden. Geopolitieke spanningen, en met name de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne, brengen grote onzekerheid met zich mee voor de economie van de eurozone. De gasvoorziening zou voldoende moeten zijn voor de komende winter, maar voor een duurzame energiezekerheid en het versnellen van de groene transitie zijn verdere investeringen nodig. De inflatie zou hardnekkiger kunnen worden en op het herstel kunnen wegen, terwijl de stijgende financieringskosten de reeds bestaande financiële kwetsbaarheden in de bedrijfswereld zouden kunnen vergroten, met mogelijke gevolgen voor de groei. Voorts zou een mogelijke inconsistentie tussen de doelstellingen van het begrotings- en het monetaire beleid negatieve gevolgen kunnen hebben. Ten slotte blijven de risico’s die voortvloeien uit de wereldeconomie belangrijk.


Begrotingsvooruitzichten

Grafiek 2.2Eurozone: nominaal tekort, 2019-2023 (% van het bbp)

Opmerking: De geaggregeerde SP2022-cijfers voor de eurozone bevatten geen gegevens voor Frankrijk, aangezien Frankrijk in 2022 geen stabiliteitsprogramma heeft ingediend.

Bronnen: Ontwerpbegrotingsplannen 2023 (OBP 2023), najaarsprognose 2022 van de Europese Commissie (NP2022) en stabiliteitsprogramma’s 2022 (SP2022)

In de ontwerpbegrotingsplannen wordt ervan uitgegaan dat het tekort in de eurozone in 2023 verder zal dalen, terwijl in de prognose van de Commissie een lichte stijging wordt verwacht (grafiek 2.2 en bijlage, tabel IV.2). Nadat het tekort in de eurozone daalde van 7 % van het bbp in 2020 tot 5,1 % in 2021, zal het volgens zowel de ontwerpbegrotingsplannen als de prognose van de Commissie in 2022 verder dalen (tot respectievelijk 3,9 % en 3,5 % van het bbp). Het tekort in 2022 zou in de eurozone echter ruim boven het niveau van vóór de pandemie van 2019 (0,6 % van het bbp) blijven, mede als gevolg van extra niet-tijdelijke lopende uitgaven die zijn vastgesteld na de pandemie. Voor 2023 wordt in de ontwerpbegrotingsplannen uitgegaan van een verdere tekortreductie in de eurozone met 0,7 procentpunt van het bbp tot 3,2 %. Deze tekortprognose is echter gunstiger dan de prognose van de Commissie, die ervan uitgaat dat het tekort volgend jaar met 0,2 procentpunt van het bbp zal stijgen tot 3,7 %. Deze lichte stijging wordt veroorzaakt door automatische begrotingsstabilisatoren in het licht van de verwachte economische vertraging, hogere rente-uitgaven en tegenvallers aan de ontvangstenzijde als gevolg van een samenstelling van de groei die minder belastingontvangsten genereert 3 . Deze tekortverhogende factoren zullen de lagere netto begrotingskosten van de energiegerelateerde maatregelen – mits de stopzetting van een deel van de energiegerelateerde maatregelen in de loop van 2023 wordt bevestigd (van 1,3 % van het bbp in 2022 tot 0,9 % in 2023) – en de volledige uitfasering van de tijdelijke COVID-19-oodmaatregelen (geraamd op 0,9 % van het bbp in 2022 – bijlage, tabel IV.4) ruimschoots compenseren. De meeste lidstaten van de eurozone verwachten voor 2023 een lager tekort dan in 2022. Dalingen van meer dan 1 procentpunt van het bbp worden verwacht in Griekenland (met 2,1 procentpunt tot 2,1 %), Duitsland (met 1,6 procentpunt tot 2 %) en Spanje (met 1,1 procentpunt tot 3,9 %). De hogere prognoses van de Commissie houden ook verband met de timing, aangezien sommige ontwerpbegrotingsplannen ruim vóór de najaarsprognose 2022 van de Commissie zijn opgesteld. Tien lidstaten van de eurozone voorzien een tekort van meer dan 3 % van het bbp in 2023, waaronder vier lidstaten met een hoge schuldenlast (België, Spanje, Frankrijk en Italië).

Grafiek 2.3Eurozone: overheidsschuld, 2019-2023 (% van het bbp)

Opmerking: Frankrijk heeft de stabiliteitsprogramma’s voor 2022 niet ingediend en is daarom niet opgenomen in de geaggregeerde SP2022-cijfers voor de eurozone.

Bronnen: Ontwerpbegrotingsplannen 2023 (OBP 2023), najaarsprognose 2022 van de Europese Commissie (NP2022) en stabiliteitsprogramma’s 2022 (SP2022)

Zowel de ontwerpbegrotingsplannen als de prognoses van de Commissie wijzen op een daling van de schuldquote in 2022 en 2023 (grafiek 2.3 en bijlage, tabel IV.3). Volgens de ontwerpbegrotingsplannen zal de schuldquote  4 in 2022 uitkomen op 94 % van het bbp (tegen 97 % in 2021) en in 2023 verder dalen tot ongeveer 92 % 5 . Deze prognose is in wezen dezelfde als in de najaarsprognose 2022 van de Commissie. Het primaire tekort zal in 2023 blijven wegen op de schulddynamiek in de eurozone (grafiek 2.4).

Door de hoge inflatie zal het rente-groeiverschil in 2023 naar verwachting gunstig blijven, wat bijdraagt tot een afnemende schuld. De verrassende hoge inflatie (afgemeten aan de bbp-deflator) verhoogt de noemer van de schuldquote, terwijl hogere rentetarieven de teller slechts geleidelijk beïnvloeden via hogere rente-uitgaven, vanwege de vrij lange looptijd van de overheidsschulden in de eurozone.  6 Dit schuldverlagende “sneeuwbaleffect” 7  is bijzonder sterk in lidstaten met een hoge schuldenlast. Voor 2023 wordt een aanzienlijke daling van de schuldquote van Griekenland, Portugal, Cyprus en Ierland voorspeld, landen die naar verwachting ook primaire overschotten zullen boeken. Verwacht wordt dat zes lidstaten (België, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië en Portugal) in 2023 een schuldquote van meer dan 100 % van het bbp zullen hebben, waarbij alleen voor België een verdere stijging wordt verwacht.

De schuldprognoses voor de komende jaren zijn met toegenomen onzekerheid omgeven. Stochastische simulaties, waarbij rond het centrale scenario een grote reeks macro-economische schokken wordt toegepast, wijzen erop dat de schuldquote van de eurozone in 2023 waarschijnlijk tussen 87 % en 98 % van het bbp zal liggen en in 2027 tussen 80 % en 102 % van het bbp (bijlage III). Enerzijds wegen verschillende factoren op de houdbaarheid van de begroting. Met name het klimaat van hoge inflatie zal naar verwachting negatieve gevolgen hebben voor de dynamiek van de overheidsschuld op lange termijn. Op korte termijn zullen de schuldquotes naar verwachting dalen vanwege de hogere groei van het nominale bbp. Op langere termijn zal de stijging van de rente uiteindelijk doorwerken in de schulddynamiek. Tegen de achtergrond van onzekere groeivooruitzichten dreigt dit nadelig te zijn voor de schuldontwikkeling op lange termijn, wat wijst op het belang van hervormingen en investeringen om het groeipotentieel nieuw leven in te blazen en een verantwoord begrotingsbeleid te voeren. Daarnaast kunnen voorwaardelijke verplichtingen die voortvloeien uit het verstrekken van overheidsgaranties, met inbegrip van die welke in het kader van de COVID-19-pandemie zijn toegekend, een negatief effect hebben op de overheidsschuld en het overheidstekort als ze worden opgevraagd 8 . Over het geheel genomen was het beroep op gegarandeerde leningen in de lidstaten heterogeen, waarbij sommige landen reeds vóór de uitbraak van de pandemie belangrijke bedragen van de door de staat gegarandeerde leningen hadden opgenomen (kader 1). Daar staat tegenover dat verschillende factoren de risico’s voor de houdbaarheid van de begroting beperken. Deze factoren omvatten de verlenging van de looptijden van de overheidsschuld in de afgelopen jaren (zie voetnoot 6), stabiele financieringsbronnen en EU-initiatieven zoals het Europees instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid te beperken in een noodtoestand (SURE) en, nog belangrijker, NextGenerationEU en de herstel- en veerkrachtfaciliteit door de financiering van investeringen en groeibevorderende hervormingen. Bovendien wordt een groot deel van de overheidsschuld, in de orde van grootte van 10 % tot 35 % voor de meeste landen van de eurozone 9 , aangehouden door het Europees Stelsel van centrale banken.

Grafiek 2.4Uitsplitsing van de verandering in de schuldquote, 2023 (in procentpunten van het bbp)

Bron: najaarsprognose 2022 van de Europese Commissie


Kader 1. Garanties in de ontwerpbegrotingsplannen 2023 

Overheidsgaranties en andere vormen van liquiditeitssteun, met name belastinguitstel en leningen, vormden een belangrijk onderdeel van de steunmaatregelen in reactie op de COVID-19-crisis. Uit de rapportage in de ontwerpbegrotingsplannen blijkt dat de meeste van deze kortetermijnmaatregelen inmiddels zijn afgelopen. Bovendien bleef het bedrag van de daadwerkelijk verstrekte garanties doorgaans lager (en vaak aanzienlijk lager) dan de aanvankelijk aangekondigde maximale omvang van de garantieregelingen. De cumulatieve verstrekking van garanties in verband met COVID-19 sinds 2020 is aanzienlijk lager dan tijdens de wereldwijde financiële crisis. Niettemin heeft de verstrekking van garanties in 2020 en 2021, al dan niet rechtstreeks verband houdend met de COVID-19-crisis, het niveau van de uitstaande voorwaardelijke verplichtingen in sommige lidstaten van de eurozone zichtbaar beïnvloed, met name in Italië, Spanje, Frankrijk, Duitsland en Finland (zie grafiek B1.1).

Grafiek B1.1 Eurozone: Stand van de overheidsgaranties, 2019-2021 (% van het bbp)


De ontwerpbegrotingsplannen bevatten momenteel geen aanwijzingen voor wijdverbreide liquiditeitsmaatregelen naar aanleiding van de energiecrisis en de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne. Toch hebben sommige lidstaten dergelijke maatregelen in hun plannen opgenomen: zo heeft Finland besloten garanties, leningen en soortgelijke regelingen voor de energiesector te verstrekken, is Slovenië voornemens garanties te verstrekken ter ondersteuning van staatsbedrijven die op internationale energiemarkten actief zijn en heeft Luxemburg besloten een garantieregeling voor leningen in te voeren om de nadelige gevolgen van de energieprijzen voor bedrijven te verzachten.


Budgettaire respons op de economische gevolgen van de militaire agressie van Rusland tegen Oekraïne

De lidstaten hebben omvangrijke begrotingsmaatregelen genomen als reactie op de Russische invasie van Oekraïne en de daaruit voortvloeiende energiecrisis in 2022. De lidstaten hebben een reeks beleidsmaatregelen genomen om de directe economische en sociale gevolgen van de explosief stijgende energieprijzen voor huishoudens en bedrijven te verzachten. Een belangrijke beleidsdoelstelling in dit verband is huishoudens met een laag inkomen en energie-intensieve industrieën tegen deze plotselinge prijsvolatiliteit te beschermen. De Commissie raamt de netto begrotingskosten van nieuwe discretionaire maatregelen om de economische en sociale kortetermijngevolgen van de hoge energieprijzen te verzachten op 1,3 % van het bbp in de eurozone (bijlage, tabel IV.5). De meeste van deze maatregelen zijn aangekondigd als tijdelijk. Ongeveer een derde van deze maatregelen (of 0,4 % van het bbp in de eurozone) gericht is op huishoudens en bedrijven die het kwetsbaarst zijn voor energieprijsstijgingen (voor meer details over hoe deze maatregelen worden gedefinieerd, zie deel III, hoofdstuk Beoordeling van maatregelen ten behoeve van huishoudens en bedrijven die het kwetsbaarst zijn voor energieprijsstijgingen), maar twee derde ervan (of 0,9 % van het bbp in de eurozone, ongerekend ontvangsten uit uitzonderlijke winsten van energiebedrijven) wordt niet als goed gericht beschouwd. In 2022 worden de begrotingskosten voor de opvang en integratie van mensen die Oekraïne ontvluchten na de Russische aanvalsoorlog, geraamd op 0,1 % van het bbp in de eurozone als geheel, met verschillen tussen de lidstaten.

De verwachte geleidelijke afbouw van energiegerelateerde maatregelen in 2023 is gebaseerd op de in de ontwerpbegrotingsplannen aangekondigde maatregelen en is onderhevig aan onzekerheid in verband met de ontwikkeling van de energieprijzen, terwijl de budgettaire kosten van de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne vrij beperkt zouden moeten blijven. In 2023 zullen de netto begrotingskosten van energiegerelateerde maatregelen volgens de prognose van de Commissie dalen tot 0,9 % van het bbp in de eurozone, aangezien sommige lidstaten geen maatregelen of slechts maatregelen voor enkele maanden van volgend jaar hebben vastgesteld (of aangekondigd). De verlenging of vaststelling van nieuwe energiegerelateerde maatregelen zou de netto begrotingskosten van deze maatregelen in 2023 dus waarschijnlijk met nog eens 1 % van het bbp in de eurozone doen stijgen, ondanks extra belastingen op de extra winsten van energiebedrijven, tot bijna 2 % van het bbp in 2023 (zie voor meer details deel III, hoofdstuk Beoordeling van maatregelen ten behoeve van huishoudens en bedrijven die het kwetsbaarst zijn voor energieprijsstijgingen). De begrotingskosten voor de opvang en integratie van mensen die Oekraïne ontvluchten na de Russische aanvalsoorlog, blijven naar schatting 0,1 % van het bbp in de eurozone bedragen.


Beoordeling van de begrotingskoers voor de eurozone 10

Grafiek 2.5Begrotingskoers en -componenten voor de eurozone, 2020-2023 (% van het bbp)

Bron: najaarsprognose 2022 van de Europese Commissie

De begrotingskoers voor de eurozone is in 2022 zeer expansief geweest. Op basis van de najaarsprognose 2022 van de Commissie is de begrotingskoers voor de eurozone in 2022 expansief gebleven, met ongeveer 2,25 % van het bbp, na expansies van 1,25 % en 0,25 % van het bbp in respectievelijk 2021 en 2020 (grafiek 2.5). De begrotingskoers omvat de impuls van zowel de nationale begrotingen als de EU-begroting, maar niet de tijdelijke COVID-19-noodmaatregelen 11 . Alle energiegerelateerde maatregelen zijn opgenomen in de begrotingskoers. Overeenkomstig de aanbevelingen van de Raad van 12 juli 2022 is bij de beoordeling in deze mededeling echter rekening gehouden met tijdelijke en gerichte steun aan huishoudens en bedrijven die het kwetsbaarst zijn voor energieprijsstijgingen en aan mensen die Oekraïne ontvluchten.

Over het geheel genomen lijkt de ontwikkeling van de netto primaire lopende uitgaven in 2022 sterk expansief te zijn geweest. De nationaal gefinancierde netto primaire lopende uitgaven zullen in 2022 naar verwachting een aanzienlijke bijdrage leveren aan de expansieve koers, namelijk bijna 2 procentpunten van het bbp. Ongeveer twee derde van de expansieve bijdrage houdt verband met maatregelen van regeringen om de gevolgen van de hoge energieprijzen voor huishoudens en bedrijven te verzachten. Deze maatregelen lijken grotendeels breed van opzet en niet gericht op kwetsbare groepen. Het resterende derde deel houdt verband met de stijging van de onderliggende netto lopende uitgaven, met name de sociale overdrachten, in een tempo dat hoger ligt dan de potentiële groei op middellange termijn. Deze expansieve trend heeft bijgedragen tot de ondersteuning van de binnenlandse vraag, waardoor de inflatiedruk is toegenomen en de begrotingssituatie van verschillende lidstaten, waaronder lidstaten met een hoge schuldenlast, onder druk is komen te staan. In 2022 worden verdere expansieve bijdragen (ongeveer 0,25 procentpunt van het bbp) verwacht van nationaal gefinancierde investeringen en uitgaven die uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere Uniefondsen worden betaald.

Na drie jaar van budgettaire expansie wordt thans verwacht dat de begrotingskoers voor 2023 grotendeels neutraal zal zijn, mits de energiegerelateerde maatregelen worden teruggeschroefd. Uit de prognoses van de Commissie, waarin de in de ontwerpbegrotingsplannen verstrekte informatie is verwerkt, blijkt dat de begrotingskoers voor de eurozone in 2023 grotendeels neutraal zou worden. Deze koers moet worden gezien in de context van een cumulatieve expansie van 3,75 % van het bbp in de postpandemische periode 2020-2022. Bovendien gaat deze neutrale begrotingskoers uit van een gedeeltelijke terugdraaiing van energiegerelateerde maatregelen ten opzichte van 2022, wat niet zeker is (zie voor meer details deel III, hoofdstuk Beoordeling van maatregelen ten behoeve van huishoudens en bedrijven die het kwetsbaarst zijn voor energieprijsstijgingen).

Verwacht wordt dat de nationaal gefinancierde investeringen en uitgaven gefinancierd met subsidies uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere Uniefondsen in 2023 verder zullen toenemen. Deze extra stijging van de groeibevorderende uitgaven (met ongeveer 0,25 % van het bbp) zal bijdragen tot een vermindering van de afhankelijkheid van ingevoerde energie uit fossiele brandstoffen, met name uit Rusland. Bovendien zal de verwachte begrotingssteun voor openbare en particuliere investeringen alsook productiviteitsverhogende hervormingen een positief effect hebben op de potentiële groei en dus op de houdbaarheid van de begroting op middellange termijn.

De netto primaire lopende uitgaven zouden in 2023 een licht contractieve bijdrage leveren. Het lagere geraamde netto-effect van energiegerelateerde maatregelen in de eurozone verklaart grotendeels deze contractieve bijdrage van ongeveer 0,5 procentpunt van het bbp. Deze beoordeling kan echter worden herzien indien de bestaande maatregelen worden verlengd of indien verdere steun wordt verleend bij aanhoudend hoge energieprijzen.

De voorspelde begrotingskoers voor de eurozone en de onderliggende ontwikkeling van de netto primaire lopende uitgaven en investeringen lijken in overeenstemming te zijn met de begrotingsaanbeveling voor 2023. Al met al wordt momenteel niet verwacht dat het geplande begrotingsbeleid voor 2023 de inflatoire druk aan de vraagzijde zal verhogen en de aanbodzijde van de economie van de eurozone zal versterken, als aanvulling op de huidige normalisering van het monetaire beleid door de ECB.


Monetair beleid

De normalisering van het monetaire beleid impliceert een snelle verhoging van de beleidsrente tegen de achtergrond van een ongekend hoge inflatie. De historisch hoge inflatie, die in oktober 2022 in de eurozone 10,7 % bereikte, heeft geleid tot een snelle stijging van de beleidsrente, die sinds juli met 2 procentpunt is gestegen. De normalisering van de beleidsrente begon kort na het einde van de netto-aankopen van activa door het Eurosysteem begin juli. Verwacht wordt dat de beleidsrente verder zal stijgen (grafiek 2.6). Tegelijkertijd moeten vervallende effecten die in het kader van het pandemie-noodaankoopprogramma zijn verworven, verder worden herbelegd tot eind 2024, terwijl de beginselen voor de afwikkeling van het programma voor de aankoop van activa tijdens de ECB-vergadering van december moeten worden bekendgemaakt. Tijdens haar vergadering van oktober heeft de ECB ook besloten om banken stimulansen te bieden voor een vervroegde terugbetaling van de financiering die zij in het kader van het programma voor gerichte langerlopende herfinancieringstransacties hebben verkregen, teneinde het liquiditeitsoverschot uit het financiële stelsel te halen.

Hoewel inflatie tijdelijk lage reële rentetarieven met zich meebrengt, zijn de nominale financiële voorwaarden aanzienlijk aangescherpt. De financiële marktvoorwaarden zijn aangescherpt, evenals de kredietvoorwaarden van banken in de eurozone. Een samengestelde maatstaf voor financieringskosten 12 laat sinds eind vorig jaar een sterk stijgende trend voor huishoudens en vooral voor niet-financiële ondernemingen zien. De normalisering van het monetaire beleid is gepaard gegaan met hogere rendementen op staatsobligaties en een toename van het verschil tussen de rente die wordt betaald door lidstaten van de eurozone met een lagere schuldenlast versus lidstaten van de eurozone met een hogere schuldenlast. Hoewel de hoge inflatie betekent dat de reële rente op kortere termijn momenteel negatief is, wordt verwacht dat de reële financiële voorwaarden in de toekomst zullen verstrakken als gevolg van een afzwakking van de inflatie en de geleidelijke doorwerking van de hogere beleidsrente op de rentetarieven voor commerciële leningen.

Grafiek 2.6Beleidsrente van de ECB
Opmerking: Prognoses voor de depositorente op basis van de €STER OIS-termijnrente.

Bron: Bloomberg, eigen berekeningen

In een context van hoge en aanhoudende inflatie is het van cruciaal belang een consistente mix van monetair en begrotingsbeleid te handhaven. In 2020-2021 heeft het zeer accommoderend monetair beleid bijgedragen tot een verruiming van de begrotingsruimte van de lidstaten, die werd gebruikt om de negatieve effecten van de COVID-19-pandemie tegen te gaan. Omgekeerd heeft het begrotingsbeleid bijgedragen tot de soepele doorwerking van het monetaire beleid door de uitbreiding van garanties voor bankleningen. De huidige normalisering van het monetaire beleid beperkt nu de budgettaire ruimte in een context van hoge en aanhoudende inflatie. Dit vraagt om een oordeelkundig gebruik van budgettaire beleidsmaatregelen die gericht moeten zijn op kwetsbare huishoudens en bedrijven, terwijl het prijssignaal gehandhaafd blijft en het aanwakkeren van een inflatoire dynamiek wordt vermeden.


III. Overzicht van de ontwerpbegrotingsplannen

Beoordeling van de begrotingskoers van de lidstaten

Begrotingskoers in 2022

Voor 2022 wordt in bijna alle lidstaten van de eurozone een expansieve begrotingskoers verwacht, ook in lidstaten met een hoge schuldenlast waarvoor de Raad een prudent begrotingsbeleid heeft aanbevolen (grafiek 3.1). Estland is het enige land dat volgens de najaarsprognose 2022 van de Commissie dit jaar een contractieve koers zal varen, terwijl Finland en Ierland een min of meer neutrale koers varen. Voor Estland is de uitzonderlijke – en deels onverwachte – stijging van de bbp-deflator die voor 2022 wordt voorspeld (14,3 %) een van de redenen voor de contractieve koers, aangezien sommige overheidsuitgaven (bv. sociale overdrachten of lonen in de overheidssector) met een jaar vertraging de hoge inflatie kunnen weerspiegelen. Ook voor Litouwen (16,5 %) en Letland (11,0 %) wordt een zeer sterke stijging van de bbp-deflator (meer dan 10 %) voorspeld, terwijl de prognose voor de inflatie van de bbp-deflator in de eurozone als geheel 4,6 % bedraagt. De Raad heeft op 18 juni 2021 alleen lidstaten met een lage/middelhoge schuldenlast aanbevolen om voor 2022 een ondersteunende begrotingskoers te volgen. Alle lidstaten met een hoge schuldenlast, die werd aanbevolen een prudent begrotingsbeleid te voeren en de nationaal gefinancierde investeringen in stand te houden, varen dit jaar een zeer expansieve koers, waarbij de netto primaire lopende uitgaven in de meeste gevallen de belangrijkste drijvende kracht zijn 13 . In het voorjaar van 2023 zal de Commissie op basis van de resultaatgegevens voor 2022 beoordelen of de door de Raad aan de lidstaten gerichte landspecifieke begrotingsaanbevelingen worden nageleefd.

Grafiek 3.1Begrotingskoers en -componenten van de lidstaten van de eurozone, 2022 (% van het bbp)
Bron: najaarsprognose 2022 van de Europese Commissie


In de meeste lidstaten zijn de kapitaaluitgaven ondersteund door zowel nationale als EU-financiering. In de aanbevelingen van de Raad van 18 juni 2021 werd alle lidstaten verzocht de nationaal gefinancierde investeringen in 2022 in stand te houden en gebruik te maken van de herstel- en veerkrachtfaciliteit om het herstel te ondersteunen. De nationaal gefinancierde investeringen zouden in de meeste lidstaten van de eurozone behouden zijn gebleven. Italië, Letland, Kroatië, Litouwen en Estland zijn de uitzonderingen, met een verwachte daling van meer dan 0,1 procentpunt van het bbp in deze component van de begrotingskoers in 2022. Het is echter de bedoeling dat de absorptie van subsidies uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit voor deze lidstaten toeneemt. De met subsidies uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere Uniefondsen gefinancierde uitgaven zijn dit jaar naar schatting gestegen of grotendeels gestabiliseerd in alle landen van de eurozone, behalve in Portugal, Malta en Cyprus als gevolg van lagere uitgaven in verband met andere Uniefondsen (grafiek 3.1).

In 2022 waren energiegerelateerde maatregelen de belangrijkste maar niet de enige drijvende kracht achter de expansieve ontwikkelingen in de netto primaire lopende uitgaven in de meeste lidstaten (grafiek 3.2). In de meeste lidstaten van de eurozone zal de groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven (ongerekend discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde) naar verwachting de potentiële groei op middellange termijn hebben overschreden. Alleen in Finland, Ierland en Estland zou deze bijdrage (licht) contractief zijn geweest. In 2022 hebben alle regeringen van de eurozone maatregelen genomen om de gevolgen van de hoge energieprijzen te verzachten. In de meeste gevallen waren deze maatregelen echter niet gericht op huishoudens en bedrijven die het kwetsbaarst zijn voor energieprijsstijgingen. Bovendien hebben de meeste lidstaten met een hoge schuldenlast en verscheidene landen met een lage/middelhoge schuldenlast de netto lopende uitgaven die geen verband houden met energiemaatregelen in 2022 verhoogd (zie de donkerblauwe balk in grafiek 3.2), voornamelijk wegens aanzienlijke stijgingen van de onderliggende sociale overdrachten en, in België en Italië, van de lonen in de overheidssector. Als gevolg daarvan zou de bijdrage van deze component, zelfs rekening houdend met de gerichte energiegerelateerde maatregelen en de steun aan mensen die Oekraïne ontvluchten, in alle lidstaten met een hoge schuldenlast en in verscheidene landen met een lage/middelhoge schuldenlast aanzienlijk expansief blijven (meer dan 0,5 procentpunt van het bbp), zoals blijkt uit grafiek 3.2.

Grafiek 3.2Nationaal gefinancierde netto primaire lopende uitgaven: bijdrage aan de begrotingskoers en drijvende krachten, 2022 (in procentpunten van het bbp)
Bron: najaarsprognose 2022 van de Europese Commissie


Begrotingskoers in 2023

In 2023 zal de begrotingskoers naar verwachting van lidstaat tot lidstaat verschillen (grafiek 3.3). Op basis van de najaarsprognose 2022 van de Commissie, waarin de in de ontwerpbegrotingsplannen verstrekte informatie is verwerkt, wordt verwacht dat de begrotingskoers in 2023 in de helft van de lidstaten van de eurozone (licht) expansief zal zijn en in de andere helft grotendeels neutraal of contractief zal zijn. Dit is grotendeels te verklaren door het feit dat sommige regeringen reeds energiegerelateerde maatregelen voor het hele jaar 2023 hebben aangekondigd, terwijl andere deze maatregelen alleen voor de eerste maanden van 2023 of helemaal geen maatregelen in hun plannen hebben opgenomen. De resulterende grotendeels neutrale begrotingskoers voor de eurozone in 2023 is derhalve aan onzekerheid onderhevig en kan uiteindelijk expansiever blijken te zijn dan thans wordt voorspeld.

Grafiek 3.3Begrotingskoers en -componenten van de lidstaten van de eurozone, 2023 (% van het bbp)
Bron: najaarsprognose 2022 van de Europese Commissie


De verwachte afbouw van de energiegerelateerde maatregelen geeft vorm aan geplande ontwikkelingen in de netto primaire lopende uitgaven in 2023, terwijl de overige lopende uitgaven in ongeveer de helft van de landen blijven stijgen (grafiek 3.4). Wat de lidstaten met een hoge schuldenlast betreft, zal de verwachte afbouw van de energiegerelateerde maatregelen in 2023 een drijvende kracht zijn achter de contractieve bijdrage van de netto primaire lopende uitgaven in Spanje, Italië en Griekenland, en achter de grotendeels neutrale bijdrage van deze component in Portugal. De daling verandert daarentegen niets aan de algemene expansieve bijdrage van de netto primaire lopende uitgaven die in België wordt verwacht. Als alleen rekening wordt gehouden met de gerichte energiegerelateerde maatregelen en de steun aan mensen die Oekraïne ontvluchten, zouden de netto primaire lopende uitgaven in zowel België als Portugal toenemen tot boven de potentiële outputgroei op middellange termijn, wat een expansieve bijdrage aan de begrotingskoers zou leveren (grafiek 3.4). Verwacht wordt dat de netto primaire lopende uitgaven, ongerekend energiegerelateerde maatregelen, in alle lidstaten met een hoge schuldenlast, behalve Frankrijk, in een hoger tempo zullen stijgen dan de potentiële outputgroei op middellange termijn (zie de donkerblauwe balk in grafiek 3.4), wat voornamelijk verband houdt met aanzienlijke stijgingen van de onderliggende sociale overdrachten. Van de landen met een lage/middelhoge schuldenlast zullen de netto primaire lopende uitgaven naar verwachting alleen in Finland en Nederland een grotendeels neutrale bijdrage leveren aan de begrotingskoers. Rekening houdend met de gerichte energiegerelateerde maatregelen en de steun aan mensen die Oekraïne ontvluchten, zou deze bijdrage alleen in Finland grotendeels neutraal blijven. Verwacht wordt dat de netto primaire lopende uitgaven in Slowakije, Litouwen, Luxemburg, Estland en Oostenrijk in 2023 een aanzienlijke expansieve bijdrage (meer dan 0,5 procentpunt van het bbp) zullen leveren. Dit zou de inflatiedruk in die landen verder kunnen aanwakkeren. De expansieve bijdrage van deze component zal naar verwachting kleiner zijn (0,25 procentpunt van het bbp) in Duitsland. Verwacht wordt dat de netto primaire lopende uitgaven in Malta, Ierland en Letland en in mindere mate in Kroatië en Cyprus een contractieve bijdrage zullen leveren aan de begrotingskoers. Dit lijkt gerechtvaardigd door de veranderende economische situatie, met name de hoge inflatie.

Grafiek 3.4Nationaal gefinancierde netto primaire lopende uitgaven: bijdrage aan de begrotingskoers en drijvende krachten, 2023 (in procentpunten van het bbp)
Bron: najaarsprognose 2022 van de Europese Commissie


Verwacht wordt dat nationaal gefinancierde investeringen alsook via de herstel- en veerkrachtfaciliteit of andere Uniefondsen gefinancierde investeringen in 2023 in de meeste lidstaten van de eurozone zullen stabiliseren of toenemen. Volgens de najaarsprognose 2022 van de Commissie zal de bijdrage van de nationaal gefinancierde investeringen in alle lidstaten neutraal of positief zijn, behalve in Cyprus, Malta en Letland (grafiek 3.3) 14 . Tegelijkertijd draagt de opname van middelen uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere Uniefondsen bij tot het behoud of de stijging van de totale overheidsinvesteringen in 2023, ook in Cyprus, Malta en Letland. Wat de ontwikkelingen ten opzichte van de niveaus van 2019, dus van vóór de pandemie betreft, wordt verwacht dat in 2023 alle landen van de eurozone de nationaal gefinancierde investeringen zullen handhaven of verhogen, met uitzondering van Kroatië en Letland (grafiek 3.6).


Algemene ontwikkelingen op het gebied van overheidsinvesteringen

De overheidsinvesteringen in de eurozone zullen naar verwachting blijven toenemen. In tegenstelling tot eerdere macro-economische schokken bleven de overheidsinvesteringen tijdens de COVID-19-pandemie en de huidige energiecrisis robuust. De verhouding tussen de overheidsinvesteringen en het bbp in de eurozone steeg van 2,8 % in 2019 tot 3 % in 2020 en 2021. Deze verhouding zal naar verwachting toenemen tot 3,1 % in 2022 en tot 3,2 % in 2023 (grafiek 3.5) 15

Verwacht wordt dat de overheidsinvesteringen in 2023 in de meeste lidstaten van de eurozone zullen toenemen (grafiek 3.6). In de aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022 werd alle lidstaten verzocht om de overheidsinvesteringen voor de groene en de digitale transitie en voor energiezekerheid uit te breiden, met inachtneming van het REPowerEU-initiatief, onder meer door gebruik te maken van de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere Uniefondsen. De beoordeling van de Commissie is gebaseerd op de ontwikkeling van de totale bruto-investeringen in vaste activa, rekening houdend met projecten om de groene en de digitale transitie te verwezenlijken en de energiezekerheid te vergroten.

Grafiek 3.5Eurozone: bruto en netto overheidsinvesteringen, 1995-2023 (in % van het bbp)

Bron: najaarsprognose 2022 van de Europese Commissie

Verwacht wordt dat de totale overheidsinvesteringen in twaalf lidstaten van de eurozone (Cyprus, Spanje, Portugal, Italië, Litouwen, Nederland, Luxemburg, Slowakije, Kroatië, Letland, Estland en Slovenië) in 2023 met meer dan 0,1 procentpunt van het bbp zullen stijgen ten opzichte van 2022, en in zeven lidstaten (Ierland, Duitsland, België, Oostenrijk, Frankrijk, Malta en Finland) grotendeels stabiel blijven. Verwacht wordt ook dat de overheidsinvesteringen in 2023 alleen in Griekenland zullen afnemen als gevolg van lagere door de EU gefinancierde investeringen, maar na de voor 2022 voorspelde aanzienlijke stijging boven 4 % van het bbp zullen blijven.

Een aanzienlijk deel van de toename van de overheidsinvesteringen tussen 2019 en 2023 wordt ondersteund door EU-financiering. Met subsidies uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit zullen investeringsprojecten en productiviteitsverhogende hervormingen worden gefinancierd zonder dat dit leidt tot hogere tekorten en schulden in de nationale begrotingen 16 . De uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit gefinancierde overheidsinvesteringen zullen een deel van de aanzienlijke investeringsbehoeften voor de groene en de digitale transitie en voor de versterking van de energiezekerheid dekken. In sommige lidstaten ondersteunen subsidies uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit ook investeringen van huishoudens en bedrijven ter bevordering van de groene en de digitale transitie, zoals de digitalisering van het openbaar bestuur, de digitalisering van scholen en kmo’s, of projecten in verband met digitale geletterdheid, cyberbeveiliging en 5G-connectiviteit.

Veel lidstaten van de eurozone plannen investeringen om de groene transitie te ondersteunen en de energiezekerheid en -efficiëntie in 2023 te vergroten. Een aantal ontwerpbegrotingsplannen bevat projecten ter verbetering van de energie-efficiëntie van gebouwen (België, Kroatië, Estland, Frankrijk, Griekenland, Litouwen en Spanje). Andere gebieden zijn investeringen in duurzame mobiliteit, met name in spoorwegnetten (België, Estland, Italië en Slovenië); de decarbonisatie van energie-intensieve industrieën (Oostenrijk en Portugal); waterstof (Italië en Nederland); steun aan huishoudens om over te stappen op duurzamere energiesystemen (Oostenrijk); en zonnepanelen (Griekenland en Spanje).

De ontwerpbegrotingsplannen bevatten ook overheidsinvesteringen ter ondersteuning van de digitale transitie. De projecten zijn gericht op de digitalisering van het openbaar bestuur in een aantal lidstaten (België, Kroatië, Cyprus, Frankrijk en Italië). Ook de digitalisering van scholen (Ierland en Portugal) en kmo’s (Griekenland, Frankrijk en Slovenië) is een belangrijk investeringsgebied in 2023. De projecten hebben ook betrekking op de opleiding en verbetering van de digitale geletterdheid van studenten (Frankrijk en Nederland); cyberbeveiliging en 5G-connectiviteit (Spanje); gigabitinfrastructuur (Slovenië); alsmede digitale diagnostiek en apparatuur in ziekenhuizen (Kroatië).

Grafiek 3.6Overheidsinvesteringen, 2019, 2022 en 2023 (% van het bbp)
Bron: najaarsprognose 2022 van de Europese Commissie


Beoordeling van maatregelen om de gevolgen van de hoge energieprijzen voor huishoudens en bedrijven te verzachten

De begrotingsprognoses worden beïnvloed door een reeks begrotingsmaatregelen om de gevolgen van de hoge energieprijzen voor huishoudens en bedrijven te verzachten. De diensten van de Commissie ramen de netto begrotingskosten van deze maatregelen op 1,3 % van het bbp in 2022 en 0,9 % in 2023 voor de eurozone als geheel (bijlage, tabel IV.5). In het kader van deze raming wordt “energiemaatregelen” gedefinieerd als: (1) maatregelen die een rechtstreeks effect hebben op de marginale kosten van het energieverbruik voor huishoudens en/of bedrijven (“prijsmaatregelen”); (2a) maatregelen die tijdelijke inkomenssteun aan huishoudens bieden (permanente verhogingen van lonen en salarissen, pensioenen of andere sociale uitkeringen worden hier dus niet in aanmerking genomen, omdat deze naar verwachting niet zullen worden teruggedraaid wanneer de energieprijzen weer dalen); (2b) maatregelen die compensatie bieden aan bedrijven (andere dan prijsmaatregelen) in energie-intensieve sectoren (beide “inkomensmaatregelen”); en (3) ontvangsten uit (nieuwe belastingen of heffingen op) uitzonderlijke winsten van energiebedrijven 17

Het merendeel van de vastgestelde maatregelen is onvoldoende gericht op de meest kwetsbare huishoudens en bedrijven. Gerichte maatregelen zijn maatregelen die alleen ten goede komen aan de meest kwetsbare lagen van de bevolking, een zekere mate van middelentoets vereisen en selectief zijn op basis van het inkomen of specifieke sociale behoeften. Typische voorbeelden van dergelijke maatregelen zijn: verhogingen van de minimuminkomens of de laagste pensioenen, forfaitaire kortingen op de energierekening van huishoudens met een laag inkomen, of een verlaagde prijs per kWh energie voor huishoudens met een laag inkomen. Omgekeerd zijn niet-gerichte maatregelen breed opgezette maatregelen die van toepassing zijn op de meerderheid van de bevolking zonder (veel) differentiatie op basis van inkomen of specifieke behoeften. Voor 2023 is ongeveer 90 % van de gevolgen voor de begroting toe te schrijven aan niet-gerichte maatregelen.

De meeste van de vastgestelde maatregelen verstoren het prijssignaal en verminderen de prikkels om het energieverbruik te beperken en de energie-efficiëntie te verhogen. De inkomensmaatregelen, zoals hierboven gedefinieerd, bieden tijdelijke steun aan huishoudens of bedrijven in de vorm van overdrachten of subsidies, zonder dat dit van invloed is op de marginale kosten van het energieverbruik. Prijsmaatregelen hebben een effect op de marginale kosten van het energieverbruik en verminderen derhalve de prikkels om het energieverbruik te verlagen en de energie-efficiëntie te verhogen. Voor 2023 is ongeveer twee derde van de gevolgen voor de begroting toe te schrijven aan de maatregelen die het prijssignaal verstoren.

Als de energieprijzen in 2023 hoog blijven, zullen de uiteindelijke begrotingskosten waarschijnlijk hoger uitvallen dan de ramingen op basis van de thans aangekondigde maatregelen. Deze kosten verschillen van lidstaat tot lidstaat als gevolg van landspecifieke factoren zoals de opzet van nationale beleidspakketten en de energiemix. Belangrijk is dat sommige lidstaten in hun ontwerpbegrotingsplannen nog niet hadden aangekondigd welke energiemaatregelen zij voor 2023 plannen. Om de begrotingskosten van de energiemaatregelen voor 2023 te ramen, hebben de diensten van de Commissie gekeken naar het tijdstip waarop de door de regering aangekondigde of vastgestelde maatregelen in werking treden en de aangekondigde einddatum ervan. In verschillende lidstaten zullen de energiemaatregelen in de loop van 2023 aflopen (sommige al aan het eind van het eerste kwartaal) 18 . Als de energieprijzen echter hoog blijven, kunnen de lidstaten besluiten om bestaande maatregelen te verlengen of nieuwe maatregelen uit te voeren. Het is derhalve mogelijk dat de begrotingskosten van energiemaatregelen in 2023 voor de eurozone als geheel en voor een aantal lidstaten worden onderschat.

Grafiek 3.7Begrotingskosten van energiemaatregelen in 2022-2023 (% van het bbp)
Bron: najaarsprognose 2022 van de Europese Commissie


De diensten van de Commissie hebben een raming gemaakt van de mogelijke extra begrotingskosten van energiemaatregelen indien de bestaande maatregelen tot en met 2023 worden verlengd. Dit is noodzakelijkerwijs een zeer gestileerde oefening, waarbij de najaarsprognose als uitgangspunt worden genomen en geen rekening wordt gehouden met het effect dat de uitbreiding van de energiemaatregelen zou kunnen hebben op de economische activiteit en de inflatie. Hieruit blijkt dat indien de energiemaatregelen gedurende het volledige jaar 2023 zouden worden gehandhaafd, de kosten ervan met nog eens 1 % van het bbp in de eurozone zouden kunnen stijgen tot bijna 2 % van het bbp in 2023, wat aanzienlijk hoger is dan in 2022 (grafiek 3.7) 19 . Het beeld verschilt van lidstaat tot lidstaat, afhankelijk van de bijzonderheden van de maatregelen die tot op heden bekend zijn (van kracht, vastgesteld of aangekondigd) en van de generositeit van de lidstaten en de door hen opgegeven einddata. Deze oefening illustreert hoe energiemaatregelen de begrotingsontwikkelingen kunnen beïnvloeden en vestigt de aandacht op het belang dat de lidstaten maatregelen nemen die budgettair gezien betaalbaar zijn, gericht zijn op de meest kwetsbaren en stimulansen bieden om het energieverbruik te verminderen.


Beoordeling van de ontwerpbegrotingsplannen 2023 door de Commissie

De meeste lidstaten van de eurozone hebben hun ontwerpbegrotingsplannen tegen 15 oktober ingediend, overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU) nr. 473/2013 20 . De ontwerpbegrotingsplannen van Italië en Letland zijn door de demissionaire regeringen ingediend op basis van ongewijzigd beleid in het licht van hun politieke cyclus (verkiezingen op respectievelijk 25 september en 1 oktober). De cijfers voor het overheidstekort en andere begrotingsvariabelen in 2023 in deze twee ontwerpbegrotingsplannen zijn derhalve geen beleidsdoelen. In het geval van Italië publiceert de Commissie geen advies over het ontwerpbegrotingsplan 2023 bij ongewijzigd beleid, dat de demissionaire regering op 10 oktober heeft ingediend. In plaats daarvan zal de Commissie te zijner tijd een advies publiceren over het geactualiseerde ontwerpbegrotingsplan 2023 dat de nieuwe regering naar verwachting binnenkort zal indienen. Letland wordt verzocht zo spoedig mogelijk, en ten minste één maand vóór de geplande goedkeuring van de ontwerpbegrotingswet door het nationale parlement, bij de Commissie en de Eurogroep een geactualiseerd ontwerpbegrotingsplan in te dienen. 

Dit was de eerste keer dat de Commissie een ontwerpbegrotingsplan van Kroatië heeft beoordeeld. Aangezien Kroatië over enkele weken, op 1 januari 2023, tot de eurozone zal toetreden, is de Commissie ingenomen met het besluit van Kroatië om zijn ontwerpbegrotingsplan in te dienen alsof het reeds tot de eurozone behoort.

De Commissie heeft beoordeeld of de ontwerpbegrotingsplannen 2023 in overeenstemming zijn met de aanbevelingen van de Raad van 12 juli 2022. De Raad heeft aanbevolen dat de lidstaten in hun begrotingsbeleid rekening houden met voortgezette tijdelijke en gerichte steun aan huishoudens die het kwetsbaarst zijn voor energieprijsstijgingen en aan mensen die Oekraïne ontvluchten. Voorts heeft de Raad de lidstaten aanbevolen de overheidsinvesteringen ter bevordering van de groene en de digitale transitie en ter verbetering van de energiezekerheid uit te breiden, rekening houdend met het REPowerEU-initiatief, onder meer door gebruik te maken van de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere Uniefondsen. De lidstaten moeten ook klaar staan om de lopende uitgaven aan de veranderende situatie aan te passen. Bovendien werd in de aanbevelingen van de Raad een onderscheid gemaakt tussen de lidstaten op basis van hun begrotingsruimte, zoals blijkt uit hun schuldniveau:

·De lidstaten met een hoge schuldenlast werd aanbevolen om een prudent begrotingsbeleid te voeren, met name door de groei van nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven te beperken tot onder de potentiële outputgroei op middellange termijn. Voor de periode na 2023 werd de lidstaten met een hoge schuldenlast aanbevolen een begrotingsbeleid te voeren dat gericht is op het tot stand brengen van voorzichtige begrotingssituaties op middellange termijn en op het waarborgen van een geloofwaardige en geleidelijke schuldvermindering en budgettaire houdbaarheid op middellange termijn door middel van geleidelijke consolidatie, investeringen en hervormingen. 

·Lidstaten met een lage/middelhoge schuldenlast moeten ervoor zorgen dat de groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven in 2023 in overeenstemming is met een algemeen neutrale beleidskoers. Voor de periode na 2023 moeten zij een begrotingsbeleid voeren dat gericht is op het tot stand brengen van prudente begrotingssituaties op middellange termijn.

Hieronder volgt een samenvatting van de adviezen van de Commissie 21 . De adviezen zijn gebaseerd op de najaarsprognose 2022 van de Commissie, met inbegrip van de informatie die in de ontwerpbegrotingsplannen is verwerkt:

Lidstaten met een hoge schuldenlast (België, Frankrijk, Griekenland, Portugal en Spanje)

·Voor Frankrijk, Griekenland en Spanje zal de groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven naar verwachting onder de potentiële outputgroei op middellange termijn liggen, rekening houdend met tijdelijke en gerichte steun aan huishoudens en bedrijven die het kwetsbaarst zijn voor energieprijsstijgingen en met de kosten om bijstand te verlenen aan mensen die Oekraïne ontvluchten, zoals aanbevolen door de Raad. Dat is niet het geval voor België, waar de groei van de nationaal gefinancierde lopende uitgaven hoger ligt dan de potentiële groei, rekening houdend met tijdelijke en gerichte steun aan huishoudens en bedrijven die het kwetsbaarst zijn voor energieprijsstijgingen en aan mensen die Oekraïne ontvluchten. Voor Portugal wordt verwacht dat de groei van de nationaal gefinancierde lopende uitgaven dicht bij de potentiële outputgroei op middellange termijn zal liggen, uitgaande van de geplande terugschroeving van de maatregelen in reactie op de hoge energieprijzen, met inbegrip van de tijdelijke en gerichte steun aan kwetsbare huishoudens en bedrijven. 

·Alle lidstaten zijn voornemens om overheidsinvesteringen ter bevordering van de groene en de digitale transitie en ter verbetering van de energiezekerheid te financieren, onder meer door gebruik te maken van de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere Uniefondsen, zoals aanbevolen door de Raad. Verwacht wordt dat de totale overheidsinvesteringen als percentage van het bbp in 2023 in alle lidstaten behalve Frankrijk en Griekenland zullen toenemen of stabiel zullen blijven ten opzichte van 2022. België, Frankrijk, Griekenland, Portugal en Spanje zijn van plan de nationaal gefinancierde investeringen in stand te houden, aangezien deze naar verwachting tussen 2022 en 2023 zullen toenemen of stabiel zullen blijven. De bijdrage van uitgaven gefinancierd met subsidies uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere Uniefondsen aan de algemene begrotingskoers is in alle lidstaten expansief of neutraal, behalve in Frankrijk en Griekenland.

·Algemeen genomen is de Commissie van oordeel dat de ontwerpbegrotingsplannen van Frankrijk, Griekenland en Spanje in overeenstemming zijn met de begrotingsrichtsnoeren in de aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022, dat het ontwerpbegrotingsplan van België gedeeltelijk in overeenstemming is met de aanbeveling en dat het risico bestaat dat het ontwerpbegrotingsplan van Portugal slechts gedeeltelijk in overeenstemming is met de aanbeveling.

Lidstaten met een lage/middelhoge schuldenlast (Cyprus, Duitsland, Estland, Finland, Ierland, Kroatië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Slovenië en Slowakije)

·De algemene begrotingskoers in 2023 verschilt van lidstaat tot lidstaat:

oContractief (tussen +0,5 % en +2,3 % van het bbp)  22 : Letland, Ierland, Cyprus en Malta

oGrotendeels neutraal (tussen -0,1 % en -0,2 % van het bbp): Kroatië, Oostenrijk en Finland

oExpansief (tussen -0,4 % en -2,6 % van het bbp): Litouwen, Duitsland, Estland, Luxemburg, Nederland, Slovenië en Slowakije

·De bijdrage van hun nationaal gefinancierde lopende uitgaven (ongerekend nieuwe maatregelen aan de ontvangstenzijde) aan de algemene begrotingskoers in 2023 verschilt ook van lidstaat tot lidstaat:

oContractief (tussen +0,4 en +1,7 procentpunten): Kroatië, Letland, Ierland, Cyprus en Malta

oGrotendeels neutraal (ongeveer nul procentpunten): Finland en Nederland

oExpansief (tussen -0,3 % en -1,7 procentpunten): Oostenrijk, Litouwen, Duitsland, Estland, Luxemburg, Slovenië en Slowakije. In alle gevallen is dit niet het gevolg van tijdelijke en gerichte steun aan huishoudens en bedrijven die het kwetsbaarst zijn voor energieprijsstijgingen, en aan mensen die Oekraïne ontvluchten 23

·Alle lidstaten zijn voornemens om overheidsinvesteringen ter bevordering van de groene en de digitale transitie en ter verbetering van de energiezekerheid te financieren, onder meer door gebruik te maken van de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere Uniefondsen, zoals aanbevolen door de Raad. Verwacht wordt dat de totale overheidsinvesteringen als percentage van het bbp in 2023 in alle lidstaten met een lage/middelhoge schuldenlast zullen toenemen of stabiel zullen blijven ten opzichte van 2022. Alle lidstaten zijn voornemens de nationaal gefinancierde investeringen in stand te houden, met uitzondering van Cyprus, Letland en Malta, waar deze naar verwachting tussen 2022 en 2023 zullen afnemen. De bijdrage van uitgaven gefinancierd met subsidies uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit en Uniefondsen aan de algemene begrotingskoers is in alle lidstaten expansief of neutraal, behalve in Duitsland.

·Algemeen genomen is de Commissie van oordeel dat de ontwerpbegrotingsplannen voor Kroatië, Cyprus, Finland, Ierland, Letland en Malta in overeenstemming zijn met de begrotingsrichtsnoeren in de aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022. De ontwerpbegrotingsplannen van Oostenrijk, Litouwen, Duitsland, Estland, Luxemburg, Nederland, Slovenië en Slowakije zijn gedeeltelijk in overeenstemming met de aanbeveling.

Hoewel de lidstaten in het kader van de noodrespons op de uitzonderlijke energieprijsstijgingen snel energiemaatregelen hebben genomen, zou de verlenging van bestaande en/of de vaststelling van nieuwe steunmaatregelen in reactie op de hoge energieprijzen bijdragen tot een hogere groei van de netto nationaal gefinancierde lopende uitgaven en tot een stijging van het verwachte overheidstekort en de verwachte overheidsschuld in 2023. Daarom is het belangrijk dat de lidstaten dergelijke maatregelen beter toespitsen op de meest kwetsbare huishoudens en blootgestelde ondernemingen, de prikkels om de vraag naar energie te doen dalen behouden en deze maatregelen intrekken naarmate de druk op de energieprijzen afneemt.

De Commissie verzoekt België, Portugal, Oostenrijk, Litouwen, Duitsland, Estland, Luxemburg, Nederland, Slovenië en Slowakije om in het kader van de nationale begrotingsprocedure de nodige maatregelen te nemen teneinde ervoor te zorgen dat de begroting 2023 in overeenstemming is met de aanbevelingen die de Raad op 12 juli 2022 heeft aangenomen.

De ontwerpbegrotingsplannen bevatten over het algemeen maatregelen bedoeld om de kwaliteit en samenstelling van de overheidsfinanciën te versterken en bij te dragen aan een duurzaam en inclusief herstel. Dit omvat groeibevorderende investeringen, met name ter ondersteuning van de groene en de digitale transitie alsook de energiezekerheid. In het landverslag 2023 en in het kader van de landspecifieke aanbevelingen die de Commissie in het voorjaar 2023 zal voorstellen, zal een uitgebreide beschrijving worden gegeven en een beoordeling worden gemaakt van de vooruitgang die bij de uitvoering van de landspecifieke aanbevelingen is geboekt.


BIJLAGE I: Landspecifieke beoordeling van de ontwerpbegrotingsplannen 2022

Op basis van de prognoses van de Commissie en rekening houdend met de informatie in het ontwerpbegrotingsplan van Oostenrijk, wordt verwacht dat de algemene begrotingskoers in 2023 grotendeels neutraal zal zijn. Dit omvat een expansieve bijdrage van de nationaal gefinancierde lopende uitgaven aan de algemene begrotingskoers. Deze expansieve bijdrage is niet het resultaat van tijdelijke en gerichte steun aan huishoudens en bedrijven die het kwetsbaarst zijn voor energieprijsstijgingen en aan mensen die Oekraïne ontvluchten. Over het geheel genomen is de groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven niet in overeenstemming met de aanbeveling van de Raad. Oostenrijk is van plan aanvullende investeringen te financieren via de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere Uniefondsen, en behoudt ook nationaal gefinancierde investeringen. Het wil overheidsinvesteringen ter bevordering van de groene en de digitale transitie en ter verbetering van de energiezekerheid financieren. Algemeen genomen is de Commissie van oordeel dat het ontwerpbegrotingsplan voor Oostenrijk gedeeltelijk in overeenstemming is met de begrotingsrichtsnoeren in de aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022. De Commissie verzoekt Oostenrijk om in het kader van de nationale begrotingsprocedure de nodige maatregelen te nemen teneinde ervoor te zorgen dat de begroting 2023 in overeenstemming is met de aanbeveling die de Raad op 12 juli 2022 heeft aangenomen. Hoewel Oostenrijk in het kader van de noodrespons op de uitzonderlijke energieprijsstijgingen snel energiemaatregelen heeft genomen, zou de verlenging van bestaande en/of de vaststelling van nieuwe steunmaatregelen in reactie op de hoge energieprijzen bijdragen tot een hogere groei van de netto nationaal gefinancierde lopende uitgaven en tot een stijging van het verwachte overheidstekort en de verwachte overheidsschuld in 2023. Daarom is het belangrijk dat de lidstaten dergelijke maatregelen beter toespitsen op de meest kwetsbare huishoudens en blootgestelde ondernemingen, de prikkels om de vraag naar energie te doen dalen behouden en deze maatregelen intrekken naarmate de druk op de energieprijzen afneemt. De Commissie is ook van mening dat Oostenrijk enige vooruitgang heeft geboekt met betrekking tot het structurele deel van de begrotingsaanbevelingen in de aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022 in het kader van het Europees Semester, en daarom verzoekt zij de autoriteiten sneller vooruitgang te boeken. In het landverslag 2023 en in het kader van de landspecifieke aanbevelingen die de Commissie in het voorjaar 2023 zal voorstellen, zal een uitgebreide beschrijving worden gegeven en een beoordeling worden gemaakt van de vooruitgang die bij de uitvoering van de landspecifieke aanbevelingen is geboekt.

Op basis van de prognoses van de Commissie en rekening houdend met de informatie in het ontwerpbegrotingsplan van België, wordt verwacht dat de groei van de nationaal gefinancierde lopende uitgaven in 2023 niet lager zal zijn dan de potentiële outputgroei op middellange termijn. Dit is niet het resultaat van tijdelijke en gerichte steun aan huishoudens en bedrijven die het kwetsbaarst zijn voor energieprijsstijgingen en aan mensen die Oekraïne ontvluchten. Derhalve is de groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven niet in overeenstemming met de aanbeveling van de Raad. België is van plan aanvullende investeringen te financieren via de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere Uniefondsen, en behoudt ook nationaal gefinancierde investeringen. Het wil overheidsinvesteringen ter bevordering van de groene en de digitale transitie en ter verbetering van de energiezekerheid financieren. Algemeen genomen is de Commissie van oordeel dat het ontwerpbegrotingsplan voor België gedeeltelijk in overeenstemming is met de begrotingsrichtsnoeren in de aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022. De Commissie verzoekt België om in het kader van de nationale begrotingsprocedure de nodige maatregelen te nemen teneinde ervoor te zorgen dat de begroting 2023 in overeenstemming is met de aanbeveling die de Raad op 12 juli 2022 heeft aangenomen. Hoewel België in het kader van de noodrespons op de uitzonderlijke energieprijsstijgingen snel energiemaatregelen heeft genomen, zou de verlenging van bestaande en/of de vaststelling van nieuwe steunmaatregelen in reactie op de hoge energieprijzen bijdragen tot een hogere groei van de netto nationaal gefinancierde lopende uitgaven en tot een stijging van het verwachte overheidstekort en de verwachte overheidsschuld in 2023. Daarom is het belangrijk dat de lidstaten dergelijke maatregelen beter toespitsen op de meest kwetsbare huishoudens en blootgestelde ondernemingen, de prikkels om de vraag naar energie te doen dalen behouden en deze maatregelen intrekken naarmate de druk op de energieprijzen afneemt. De Commissie is ook van mening dat België beperkte vooruitgang heeft geboekt met betrekking tot het structurele deel van de begrotingsaanbevelingen in de aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022 in het kader van het Europees Semester, en daarom verzoekt zij de autoriteiten sneller vooruitgang te boeken. In het landverslag 2023 en in het kader van de landspecifieke aanbevelingen die de Commissie in het voorjaar 2023 zal voorstellen, zal een uitgebreide beschrijving worden gegeven en een beoordeling worden gemaakt van de vooruitgang die bij de uitvoering van de landspecifieke aanbevelingen is geboekt.

Op basis van de prognoses van de Commissie en rekening houdend met de informatie in het ontwerpbegrotingsplan van Kroatië, wordt verwacht dat de algemene begrotingskoers in 2023 grotendeels neutraal zal zijn. Dit omvat een contractieve bijdrage van de nationaal gefinancierde lopende uitgaven aan de algemene begrotingskoers. Gezien de veranderende situatie, met name de expansieve begrotingskoers in 2022 en de hoge inflatiedruk, is de groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven over het geheel genomen in overeenstemming met de aanbeveling van de Raad. Kroatië is van plan aanvullende investeringen te financieren via de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere Uniefondsen, en behoudt ook nationaal gefinancierde investeringen. Het wil overheidsinvesteringen en investeringssubsidies ter bevordering van de groene en de digitale transitie en ter verbetering van de energiezekerheid financieren. Algemeen genomen is de Commissie van oordeel dat het ontwerpbegrotingsplan voor Kroatië in overeenstemming is met de begrotingsrichtsnoeren in de aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022. Hoewel Kroatië in het kader van de noodrespons op de uitzonderlijke energieprijsstijgingen snel energiemaatregelen heeft genomen, zou de verlenging van bestaande en/of de vaststelling van nieuwe steunmaatregelen in reactie op de hoge energieprijzen bijdragen tot een hogere groei van de netto nationaal gefinancierde lopende uitgaven en tot een stijging van het verwachte overheidstekort en de verwachte overheidsschuld in 2023. Daarom is het belangrijk dat de lidstaten dergelijke maatregelen beter toespitsen op de meest kwetsbare huishoudens en blootgestelde ondernemingen, de prikkels om de vraag naar energie te doen dalen behouden en deze maatregelen intrekken naarmate de druk op de energieprijzen afneemt. In het landverslag 2023 en in het kader van de landspecifieke aanbevelingen die de Commissie in het voorjaar 2023 zal voorstellen, zal een uitgebreide beschrijving worden gegeven en een beoordeling worden gemaakt van de vooruitgang die bij de uitvoering van de landspecifieke aanbevelingen is geboekt.

Op basis van de prognoses van de Commissie en rekening houdend met de informatie in het ontwerpbegrotingsplan van Cyprus, wordt verwacht dat de algemene begrotingskoers in 2023 contractief zal zijn. Dit omvat een contractieve bijdrage van de nationaal gefinancierde lopende uitgaven aan de algemene begrotingskoers. Gezien de veranderende situatie, met name de expansieve begrotingskoers in 2022 en de hoge inflatiedruk, is de groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven over het geheel genomen in overeenstemming met de aanbeveling van de Raad. Cyprus is van plan aanvullende investeringen te financieren via de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere Uniefondsen, terwijl het nationaal gefinancierde investeringen niet behoudt. Het wil overheidsinvesteringen ter bevordering van de groene en de digitale transitie en ter verbetering van de energiezekerheid financieren. Algemeen genomen is de Commissie van oordeel dat het ontwerpbegrotingsplan voor Cyprus in overeenstemming is met de begrotingsrichtsnoeren in de aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022. In het landverslag 2023 en in het kader van de landspecifieke aanbevelingen die de Commissie in het voorjaar 2023 zal voorstellen, zal een uitgebreide beschrijving worden gegeven en een beoordeling worden gemaakt van de vooruitgang die bij de uitvoering van de landspecifieke aanbevelingen is geboekt.

Op basis van de prognoses van de Commissie en rekening houdend met de informatie in het ontwerpbegrotingsplan van Estland, wordt verwacht dat de algemene begrotingskoers in 2023 expansief zal zijn. Dit omvat een expansieve bijdrage van de nationaal gefinancierde lopende uitgaven aan de algemene begrotingskoers. Deze expansieve bijdrage is niet het resultaat van tijdelijke en gerichte steun aan huishoudens en bedrijven die het kwetsbaarst zijn voor energieprijsstijgingen en aan mensen die Oekraïne ontvluchten. Over het geheel genomen is de groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven niet in overeenstemming met de aanbeveling van de Raad. Estland is van plan aanvullende investeringen te financieren via de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere Uniefondsen, en zal ook nationaal gefinancierde investeringen handhaven. Het wil overheidsinvesteringen ter bevordering van de groene en de digitale transitie en ter verbetering van de energiezekerheid financieren. Algemeen genomen is de Commissie van oordeel dat het ontwerpbegrotingsplan voor Estland gedeeltelijk in overeenstemming is met de begrotingsrichtsnoeren in de aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022. De Commissie verzoekt Estland om in het kader van de nationale begrotingsprocedure de nodige maatregelen te nemen teneinde ervoor te zorgen dat de begroting 2023 in overeenstemming is met de aanbeveling die de Raad op 12 juli 2022 heeft aangenomen. Hoewel Estland in het kader van de noodrespons op de uitzonderlijke energieprijsstijgingen snel energiemaatregelen heeft genomen, zou de verlenging van bestaande en/of de vaststelling van nieuwe steunmaatregelen in reactie op de hoge energieprijzen bijdragen tot een hogere groei van de netto nationaal gefinancierde lopende uitgaven en tot een stijging van het verwachte overheidstekort en de verwachte overheidsschuld in 2023. Daarom is het belangrijk dat de lidstaten dergelijke maatregelen beter toespitsen op de meest kwetsbare huishoudens en blootgestelde ondernemingen, de prikkels om de vraag naar energie te doen dalen behouden en deze maatregelen intrekken naarmate de druk op de energieprijzen afneemt. In het landverslag 2023 en in het kader van de landspecifieke aanbevelingen die de Commissie in het voorjaar 2023 zal voorstellen, zal een uitgebreide beschrijving worden gegeven en een beoordeling worden gemaakt van de vooruitgang die bij de uitvoering van de landspecifieke aanbevelingen is geboekt.

Op basis van de prognoses van de Commissie en rekening houdend met de informatie in het ontwerpbegrotingsplan van Finland, wordt verwacht dat de algemene begrotingskoers in 2023 grotendeels neutraal zal zijn. Dit omvat een even neutrale bijdrage van de nationaal gefinancierde lopende uitgaven aan de algemene begrotingskoers. Over het geheel genomen is de groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven in overeenstemming met de aanbeveling van de Raad. Finland is van plan aanvullende investeringen te financieren via de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere Uniefondsen, en behoudt ook nationaal gefinancierde investeringen. Het land wil overheidsinvesteringen ter bevordering van de groene en de digitale transitie en ter verbetering van de energiezekerheid financieren. Algemeen genomen is de Commissie van oordeel dat het ontwerpbegrotingsplan voor Finland in overeenstemming is met de begrotingsrichtsnoeren in de aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022. Hoewel Finland in het kader van de noodrespons op de uitzonderlijke energieprijsstijgingen snel energiemaatregelen heeft genomen, zou de verlenging van bestaande en/of de vaststelling van nieuwe steunmaatregelen in reactie op de hoge energieprijzen bijdragen tot een hogere groei van de netto nationaal gefinancierde lopende uitgaven en tot een stijging van het verwachte overheidstekort en de verwachte overheidsschuld in 2023. Daarom is het belangrijk dat de lidstaten dergelijke maatregelen beter toespitsen op de meest kwetsbare huishoudens en blootgestelde ondernemingen, de prikkels om de vraag naar energie te doen dalen behouden en deze maatregelen intrekken naarmate de druk op de energieprijzen afneemt. De Commissie is ook van mening dat Finland nog geen vooruitgang heeft geboekt met betrekking tot het structurele deel van de begrotingsaanbevelingen in de aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022 in het kader van het Europees Semester, en daarom verzoekt zij de autoriteiten sneller vooruitgang te boeken. In het landverslag 2023 en in het kader van de landspecifieke aanbevelingen die de Commissie in het voorjaar 2023 zal voorstellen, zal een uitgebreide beschrijving worden gegeven en een beoordeling worden gemaakt van de vooruitgang die bij de uitvoering van de landspecifieke aanbevelingen is geboekt.

Op basis van de prognoses van de Commissie en rekening houdend met de informatie in het ontwerpbegrotingsplan van Frankrijk, wordt verwacht dat de groei van de nationaal gefinancierde lopende uitgaven in 2023 lager zal zijn dan de potentiële outputgroei op middellange termijn. Derhalve is de groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven in overeenstemming met de aanbeveling van de Raad. Frankrijk is van plan aanvullende investeringen te financieren via de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere Uniefondsen, en behoudt ook nationaal gefinancierde investeringen. Het wil overheidsinvesteringen ter bevordering van de groene en de digitale transitie en ter verbetering van de energiezekerheid financieren. Algemeen genomen is de Commissie van oordeel dat het ontwerpbegrotingsplan voor Frankrijk in overeenstemming is met de begrotingsrichtsnoeren in de aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022. Hoewel Frankrijk in het kader van de noodrespons op de uitzonderlijke energieprijsstijgingen snel energiemaatregelen heeft genomen, zou de verlenging van bestaande en/of de vaststelling van nieuwe steunmaatregelen in reactie op de hoge energieprijzen bijdragen tot een hogere groei van de netto nationaal gefinancierde lopende uitgaven en tot een stijging van het verwachte overheidstekort en de verwachte overheidsschuld in 2023. Daarom is het belangrijk dat de lidstaten dergelijke maatregelen beter toespitsen op de meest kwetsbare huishoudens en blootgestelde ondernemingen, de prikkels om de vraag naar energie te doen dalen behouden en deze maatregelen intrekken naarmate de druk op de energieprijzen afneemt. De Commissie is ook van mening dat Frankrijk nog geen vooruitgang heeft geboekt met betrekking tot het structurele deel van de begrotingsaanbevelingen in de aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022 in het kader van het Europees Semester, en daarom verzoekt zij de autoriteiten sneller vooruitgang te boeken. In het landverslag 2023 en in het kader van de landspecifieke aanbevelingen die de Commissie in het voorjaar 2023 zal voorstellen, zal een uitgebreide beschrijving worden gegeven en een beoordeling worden gemaakt van de vooruitgang die bij de uitvoering van de landspecifieke aanbevelingen is geboekt.

Op basis van de prognoses van de Commissie en rekening houdend met de informatie in het ontwerpbegrotingsplan van Duitsland, wordt verwacht dat de algemene begrotingskoers in 2023 expansief zal zijn tegen een achtergrond van hoge inflatie. Dit omvat een expansieve bijdrage van de nationaal gefinancierde lopende uitgaven aan de algemene begrotingskoers. Deze expansieve bijdrage is niet het resultaat van tijdelijke en gerichte steun aan huishoudens en bedrijven die het kwetsbaarst zijn voor energieprijsstijgingen en aan mensen die Oekraïne ontvluchten. Over het geheel genomen is de groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven niet in overeenstemming met de aanbeveling van de Raad. Duitsland is van plan aanvullende investeringen te financieren via de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere Uniefondsen, en behoudt ook nationaal gefinancierde investeringen. Het is voornemens investeringssubsidies en diverse andere maatregelen te financieren en wil fiscale prikkels ter bevordering van de groene en de digitale transitie en ter verbetering van de energiezekerheid bieden. Algemeen genomen is de Commissie van oordeel dat het ontwerpbegrotingsplan voor Duitsland gedeeltelijk in overeenstemming is met de begrotingsrichtsnoeren in de aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022. De Commissie verzoekt Duitsland om in het kader van de nationale begrotingsprocedure de nodige maatregelen te nemen teneinde ervoor te zorgen dat de begroting 2023 in overeenstemming is met de aanbeveling die de Raad op 12 juli 2022 heeft aangenomen. Hoewel Duitsland in het kader van de noodrespons op de uitzonderlijke energieprijsstijgingen snel energiemaatregelen heeft genomen, zou de verlenging van bestaande en/of de vaststelling van nieuwe steunmaatregelen in reactie op de hoge energieprijzen bijdragen tot een hogere groei van de netto nationaal gefinancierde lopende uitgaven en tot een stijging van het verwachte overheidstekort en de verwachte overheidsschuld in 2023. Daarom is het belangrijk dat de lidstaten dergelijke maatregelen beter toespitsen op de meest kwetsbare huishoudens en blootgestelde ondernemingen, de prikkels om de vraag naar energie te doen dalen behouden en deze maatregelen intrekken naarmate de druk op de energieprijzen afneemt. De Commissie is ook van mening dat Duitsland beperkte vooruitgang heeft geboekt met betrekking tot het structurele deel van de begrotingsaanbevelingen in de aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022 in het kader van het Europees Semester, en daarom verzoekt zij de autoriteiten sneller vooruitgang te boeken. In het landverslag 2023 en in het kader van de landspecifieke aanbevelingen die de Commissie in het voorjaar 2023 zal voorstellen, zal een uitgebreide beschrijving worden gegeven en een beoordeling worden gemaakt van de vooruitgang die bij de uitvoering van de landspecifieke aanbevelingen is geboekt.

Op basis van de prognoses van de Commissie en rekening houdend met de informatie in het ontwerpbegrotingsplan van Griekenland, wordt verwacht dat de groei van de nationaal gefinancierde lopende uitgaven in 2023 lager zal zijn dan de potentiële outputgroei op middellange termijn. Derhalve is de groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven in overeenstemming met de aanbeveling van de Raad. Griekenland is van plan om aanvullende investeringen te financieren via de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere Uniefondsen en om nationaal gefinancierde investeringen te behouden. Het wil overheidsinvesteringen ter bevordering van de groene en de digitale transitie financieren. Algemeen genomen is de Commissie van oordeel dat het ontwerpbegrotingsplan voor Griekenland in overeenstemming is met de begrotingsrichtsnoeren in de aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022. Hoewel Griekenland in het kader van de noodrespons op de uitzonderlijke energieprijsstijgingen snel energiemaatregelen heeft genomen, zou de vaststelling van nieuwe steunmaatregelen in reactie op de hoge energieprijzen bijdragen tot een hogere groei van de netto nationaal gefinancierde lopende uitgaven en tot een stijging van het verwachte overheidstekort en de verwachte overheidsschuld in 2023. Daarom is het belangrijk dat de lidstaten dergelijke maatregelen beter toespitsen op de meest kwetsbare huishoudens en blootgestelde ondernemingen, de prikkels om de vraag naar energie te doen dalen behouden en deze maatregelen intrekken naarmate de druk op de energieprijzen afneemt. De Commissie is ook van mening dat Griekenland enige vooruitgang heeft geboekt met betrekking tot het structurele deel van de begrotingsaanbevelingen in de aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022 in het kader van het Europees Semester, en daarom verzoekt zij de autoriteiten sneller vooruitgang te boeken. In het landverslag 2023 en in het kader van de landspecifieke aanbevelingen die de Commissie in het voorjaar 2023 zal voorstellen, zal een uitgebreide beschrijving worden gegeven en een beoordeling worden gemaakt van de vooruitgang die bij de uitvoering van de landspecifieke aanbevelingen is geboekt.

Op basis van de prognoses van de Commissie en rekening houdend met de informatie in het ontwerpbegrotingsplan van Ierland, wordt verwacht dat de algemene begrotingskoers in 2023 contractief zal zijn. Dit omvat een contractieve bijdrage van de nationaal gefinancierde lopende uitgaven aan de algemene begrotingskoers. Gezien de veranderende situatie, met name de expansieve begrotingskoers in 2022 en de hoge inflatiedruk, is de groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven over het geheel genomen in overeenstemming met de aanbeveling van de Raad. Ierland is van plan aanvullende investeringen te financieren via de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere Uniefondsen, en behoudt ook nationaal gefinancierde investeringen. Het wil overheidsinvesteringen ter bevordering van de groene en de digitale transitie en ter verbetering van de energiezekerheid financieren. Algemeen genomen is de Commissie van oordeel dat het ontwerpbegrotingsplan voor Ierland in overeenstemming is met de begrotingsrichtsnoeren in de aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022. Hoewel Ierland in het kader van de noodrespons op de uitzonderlijke energieprijsstijgingen snel energiemaatregelen heeft genomen, zou de verlenging van bestaande en/of de vaststelling van nieuwe steunmaatregelen in reactie op de hoge energieprijzen bijdragen tot een hogere groei van de netto nationaal gefinancierde lopende uitgaven en tot een stijging van het verwachte overheidstekort en de verwachte overheidsschuld in 2023. Daarom is het belangrijk dat de lidstaten dergelijke maatregelen beter toespitsen op de meest kwetsbare huishoudens en blootgestelde ondernemingen, de prikkels om de vraag naar energie te doen dalen behouden en deze maatregelen intrekken naarmate de druk op de energieprijzen afneemt. De Commissie is ook van mening dat Ierland nog geen vooruitgang heeft geboekt met betrekking tot het structurele deel van de begrotingsaanbevelingen in de aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022 in het kader van het Europees Semester, en daarom verzoekt zij de autoriteiten sneller vooruitgang te boeken. In het landverslag 2023 en in het kader van de landspecifieke aanbevelingen die de Commissie in het voorjaar 2023 zal voorstellen, zal een uitgebreide beschrijving worden gegeven en een beoordeling worden gemaakt van de vooruitgang die bij de uitvoering van de landspecifieke aanbevelingen is geboekt.

Op basis van de prognoses van de Commissie en rekening houdend met de informatie in het ontwerpbegrotingsplan van Letland, wordt verwacht dat de algemene begrotingskoers in 2023 contractief zal zijn. Dit omvat een contractieve bijdrage van de nationaal gefinancierde lopende uitgaven aan de algemene begrotingskoers. Gezien de veranderende situatie, met name de expansieve begrotingskoers in 2022 en de hoge inflatiedruk, is de groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven over het geheel genomen in overeenstemming met de aanbeveling van de Raad. Letland is van plan aanvullende investeringen te financieren via de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere Uniefondsen, terwijl het nationaal gefinancierde investeringen niet behoudt. Het wil overheidsinvesteringen ter bevordering van de groene en de digitale transitie financieren. Algemeen genomen is de Commissie van oordeel dat het ontwerpbegrotingsplan voor Letland, dat gebaseerd is op de aanname dat het beleid ongewijzigd blijft, in overeenstemming is met de begrotingsrichtsnoeren in de aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022. Hoewel Letland in het kader van de noodrespons op de uitzonderlijke energieprijsstijgingen snel energiemaatregelen heeft genomen, zou de verlenging van bestaande en/of de vaststelling van nieuwe steunmaatregelen in reactie op de hoge energieprijzen bijdragen tot een hogere groei van de netto nationaal gefinancierde lopende uitgaven en tot een stijging van het verwachte overheidstekort en de verwachte overheidsschuld in 2023. Daarom is het belangrijk dat de lidstaten dergelijke maatregelen beter toespitsen op de meest kwetsbare huishoudens en blootgestelde ondernemingen, de prikkels om de vraag naar energie te doen dalen behouden en deze maatregelen intrekken naarmate de druk op de energieprijzen afneemt. De Commissie is ook van mening dat Letland beperkte vooruitgang heeft geboekt met betrekking tot het structurele deel van de begrotingsaanbevelingen in de aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022 in het kader van het Europees Semester, en daarom verzoekt zij de autoriteiten sneller vooruitgang te boeken. In het landverslag 2023 en in het kader van de landspecifieke aanbevelingen die de Commissie in het voorjaar 2023 zal voorstellen, zal een uitgebreide beschrijving worden gegeven en een beoordeling worden gemaakt van de vooruitgang die bij de uitvoering van de landspecifieke aanbevelingen is geboekt. Letland wordt verzocht om, zodra een nieuw kabinet aantreedt en in de regel ten minste één maand vóór de geplande goedkeuring van de ontwerpbegrotingswet door het nationale parlement, bij de Commissie en de Eurogroep een geactualiseerd ontwerpbegrotingsplan in te dienen. 

Op basis van de prognose van de Commissie en rekening houdend met de informatie in het ontwerpbegrotingsplan van Litouwen wordt verwacht dat de algemene begrotingskoers in 2023 expansief zal zijn tegen een achtergrond van hoge inflatie. Dit omvat een expansieve bijdrage van de nationaal gefinancierde lopende uitgaven aan de algemene begrotingskoers. Deze expansieve bijdrage is niet het resultaat van tijdelijke en gerichte steun aan huishoudens en bedrijven die het kwetsbaarst zijn voor energieprijsstijgingen, en aan mensen die Oekraïne ontvluchten. Over het geheel genomen is de groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven niet in overeenstemming met de aanbeveling van de Raad. Litouwen is van plan aanvullende investeringen te financieren via de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere Uniefondsen, en handhaaft ook nationaal gefinancierde investeringen. Het wil overheidsinvesteringen ter bevordering van de groene en de digitale transitie en ter verbetering van de energiezekerheid financieren. Algemeen genomen is de Commissie van oordeel dat het ontwerpbegrotingsplan voor Litouwen gedeeltelijk in overeenstemming is met de begrotingsrichtsnoeren in de aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022. De Commissie verzoekt Litouwen om in het kader van de nationale begrotingsprocedure de nodige maatregelen te nemen teneinde ervoor te zorgen dat de begroting 2023 in overeenstemming is met de aanbeveling die de Raad op 12 juli 2022 heeft aangenomen. Hoewel Litouwen in het kader van de noodrespons op de uitzonderlijke energieprijsstijgingen snel energiemaatregelen heeft genomen, zou de verlenging van bestaande en/of de vaststelling van nieuwe steunmaatregelen in reactie op de hoge energieprijzen bijdragen tot een hogere groei van de netto nationaal gefinancierde lopende uitgaven en tot een stijging van het verwachte overheidstekort en de verwachte overheidsschuld in 2023. Daarom is het belangrijk dat de lidstaten dergelijke maatregelen beter toespitsen op de meest kwetsbare huishoudens en blootgestelde ondernemingen, de prikkels om de vraag naar energie te doen dalen behouden en deze maatregelen intrekken naarmate de druk op de energieprijzen afneemt. De Commissie is ook van mening dat Litouwen enige vooruitgang heeft geboekt met betrekking tot het structurele deel van de begrotingsaanbevelingen in de aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022 in het kader van het Europees Semester, en daarom verzoekt zij de autoriteiten sneller vooruitgang te boeken. In het landverslag 2023 en in het kader van de landspecifieke aanbevelingen die de Commissie in het voorjaar 2023 zal voorstellen, zal een uitgebreide beschrijving worden gegeven en een beoordeling worden gemaakt van de vooruitgang die bij de uitvoering van de landspecifieke aanbevelingen is geboekt.

Op basis van de prognoses van de Commissie en rekening houdend met de informatie in het ontwerpbegrotingsplan van Luxemburg, wordt verwacht dat de algemene begrotingskoers in 2023 expansief zal zijn tegen een achtergrond van hoge inflatie. Dit omvat een expansieve bijdrage van de nationaal gefinancierde lopende uitgaven aan de algemene begrotingskoers. Deze expansieve bijdrage is niet het resultaat van tijdelijke en gerichte steun aan huishoudens en bedrijven die het kwetsbaarst zijn voor energieprijsstijgingen en aan mensen die Oekraïne ontvluchten. Over het geheel genomen is de groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven niet in overeenstemming met de aanbeveling van de Raad. Luxemburg is van plan aanvullende investeringen te financieren via de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere Uniefondsen, en behoudt ook nationaal gefinancierde investeringen. Het wil overheidsinvesteringen ter bevordering van de groene en de digitale transitie financieren. Algemeen genomen is de Commissie van oordeel dat het ontwerpbegrotingsplan voor Luxemburg gedeeltelijk in overeenstemming is met de begrotingsrichtsnoeren in de aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022. De Commissie verzoekt Luxemburg om in het kader van de nationale begrotingsprocedure de nodige maatregelen te nemen teneinde ervoor te zorgen dat de begroting 2023 in overeenstemming is met de aanbeveling die de Raad op 12 juli 2022 heeft aangenomen. Hoewel Luxemburg in het kader van de noodrespons op de uitzonderlijke energieprijsstijgingen snel energiemaatregelen heeft genomen, zou de verlenging van bestaande en/of de vaststelling van nieuwe steunmaatregelen in reactie op de hoge energieprijzen bijdragen tot een hogere groei van de netto nationaal gefinancierde lopende uitgaven en tot een stijging van het verwachte overheidstekort en de verwachte overheidsschuld in 2023. Daarom is het belangrijk dat de lidstaten dergelijke maatregelen beter toespitsen op de meest kwetsbare huishoudens en blootgestelde ondernemingen, de prikkels om de vraag naar energie te doen dalen behouden en deze maatregelen intrekken naarmate de druk op de energieprijzen afneemt. De Commissie is ook van mening dat Luxemburg beperkte vooruitgang heeft geboekt met betrekking tot het structurele deel van de begrotingsaanbevelingen in de aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022 in het kader van het Europees Semester, en daarom verzoekt zij de autoriteiten sneller vooruitgang te boeken. In het landverslag 2023 en in het kader van de landspecifieke aanbevelingen die de Commissie in het voorjaar 2023 zal voorstellen, zal een uitgebreide beschrijving worden gegeven en een beoordeling worden gemaakt van de vooruitgang die bij de uitvoering van de landspecifieke aanbevelingen is geboekt.

Op basis van de prognoses van de Commissie en rekening houdend met de informatie in het ontwerpbegrotingsplan van Malta, wordt verwacht dat de algemene begrotingskoers in 2023 contractief zal zijn. Dit omvat een contractieve bijdrage van de nationaal gefinancierde lopende uitgaven aan de algemene begrotingskoers. Gezien de veranderende situatie, met name de expansieve begrotingskoers in 2022 en de hoge inflatiedruk, is de groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven over het geheel genomen in overeenstemming met de aanbeveling van de Raad. Malta is van plan aanvullende investeringen te financieren via de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere Uniefondsen, terwijl het nationaal gefinancierde investeringen niet behoudt. Het wil overheidsinvesteringen ter bevordering van de groene en de digitale transitie en ter verbetering van de energiezekerheid financieren. Algemeen genomen is de Commissie van oordeel dat het ontwerpbegrotingsplan voor Malta in overeenstemming is met de begrotingsrichtsnoeren in de aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022. Hoewel Malta in het kader van de noodrespons op de uitzonderlijke energieprijsstijgingen snel energiemaatregelen heeft genomen, zou de verlenging van bestaande en/of de vaststelling van nieuwe steunmaatregelen in reactie op de hoge energieprijzen bijdragen tot een hogere groei van de netto nationaal gefinancierde lopende uitgaven en tot een stijging van het verwachte overheidstekort en de verwachte overheidsschuld in 2023. Daarom is het belangrijk dat de lidstaten dergelijke maatregelen beter toespitsen op de meest kwetsbare huishoudens en blootgestelde ondernemingen, de prikkels om de vraag naar energie te doen dalen behouden en deze maatregelen intrekken naarmate de druk op de energieprijzen afneemt. In het landverslag 2023 en in het kader van de landspecifieke aanbevelingen die de Commissie in het voorjaar 2023 zal voorstellen, zal een uitgebreide beschrijving worden gegeven en een beoordeling worden gemaakt van de vooruitgang die bij de uitvoering van de landspecifieke aanbevelingen is geboekt.

Op basis van de prognoses van de Commissie en rekening houdend met de informatie in het ontwerpbegrotingsplan van Nederland, wordt verwacht dat de algemene begrotingskoers in 2023 expansief zal zijn tegen een achtergrond van hoge inflatie. Deze expansieve begrotingskoers is niet het resultaat van tijdelijke en gerichte steun aan huishoudens en bedrijven die het kwetsbaarst zijn voor energieprijsstijgingen en aan mensen die Oekraïne ontvluchten. Over het geheel genomen is de expansieve begrotingskoers niet in overeenstemming met de aanbeveling van de Raad. Nederland is van plan om aanvullende investeringen te financieren via de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere Uniefondsen en om nationaal gefinancierde investeringen te behouden. Het wil investeringen ter bevordering van de groene en de digitale transitie financieren, onder meer via speciale fondsen. Algemeen genomen is de Commissie van oordeel dat het ontwerpbegrotingsplan voor Nederland gedeeltelijk in overeenstemming is met de begrotingsrichtsnoeren in de aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022. De Commissie verzoekt Nederland om in het kader van de nationale begrotingsprocedure de nodige maatregelen te nemen teneinde ervoor te zorgen dat de begroting 2023 in overeenstemming is met de aanbeveling die de Raad op 12 juli 2022 heeft aangenomen. Hoewel Nederland in het kader van de noodrespons op de uitzonderlijke energieprijsstijgingen snel energiemaatregelen heeft genomen, zou de verlenging van bestaande en/of de vaststelling van nieuwe steunmaatregelen in reactie op de hoge energieprijzen bijdragen tot een hogere groei van de netto nationaal gefinancierde lopende uitgaven en tot een stijging van het verwachte overheidstekort en de verwachte overheidsschuld in 2023. Daarom is het belangrijk dat de lidstaten dergelijke maatregelen beter toespitsen op de meest kwetsbare huishoudens en blootgestelde ondernemingen, de prikkels om de vraag naar energie te doen dalen behouden en deze maatregelen intrekken naarmate de druk op de energieprijzen afneemt. De Commissie is ook van mening dat Nederland beperkte vooruitgang heeft geboekt met betrekking tot het structurele deel van de begrotingsaanbevelingen in de aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022 in het kader van het Europees Semester, en daarom verzoekt zij de autoriteiten sneller vooruitgang te boeken. In het landverslag 2023 en in het kader van de landspecifieke aanbevelingen die de Commissie in het voorjaar 2023 zal voorstellen, zal een uitgebreide beschrijving worden gegeven en een beoordeling worden gemaakt van de vooruitgang die bij de uitvoering van de landspecifieke aanbevelingen is geboekt.

Op basis van de prognoses van de Commissie en rekening houdend met de informatie in het ontwerpbegrotingsplan van Portugal, wordt verwacht dat in 2023 de groei van de nationaal gefinancierde lopende uitgaven dicht bij de potentiële outputgroei op middellange termijn zal liggen, uitgaande van de geplande terugschroeving van de maatregelen in reactie op de hoge energieprijzen, met inbegrip van de tijdelijke en gerichte steun aan kwetsbare huishoudens en bedrijven. Derhalve bestaat het risico dat de groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven niet in overeenstemming is met de aanbeveling van de Raad. Portugal is van plan aanvullende investeringen te financieren via de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere Uniefondsen, en behoudt ook nationaal gefinancierde investeringen. Het land wil overheidsinvesteringen ter bevordering van de groene en de digitale transitie en ter verbetering van de energiezekerheid financieren. Algemeen genomen is de Commissie van oordeel dat het risico bestaat dat het ontwerpbegrotingsplan van Portugal slechts gedeeltelijk in overeenstemming is met de begrotingsrichtsnoeren in de aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022. De Commissie verzoekt Portugal om in het kader van de nationale begrotingsprocedure de nodige maatregelen te nemen teneinde ervoor te zorgen dat de begroting 2023 in overeenstemming is met de aanbeveling die de Raad op 12 juli 2022 heeft aangenomen. Hoewel Portugal in het kader van de noodrespons op de uitzonderlijke energieprijsstijgingen snel energiemaatregelen heeft genomen, zou de verlenging van bestaande en/of de vaststelling van nieuwe steunmaatregelen in reactie op de hoge energieprijzen bijdragen tot een hogere groei van de netto nationaal gefinancierde lopende uitgaven en tot een stijging van het verwachte overheidstekort en de verwachte overheidsschuld in 2023. Daarom is het belangrijk dat de lidstaten dergelijke maatregelen beter toespitsen op de meest kwetsbare huishoudens en blootgestelde ondernemingen, de prikkels om de vraag naar energie te doen dalen behouden en deze maatregelen intrekken naarmate de druk op de energieprijzen afneemt. De Commissie is ook van mening dat Portugal beperkte vooruitgang heeft geboekt met betrekking tot het structurele deel van de begrotingsaanbevelingen in de aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022 in het kader van het Europees Semester, en daarom verzoekt zij de autoriteiten sneller vooruitgang te boeken. In het landverslag 2023 en in het kader van de landspecifieke aanbevelingen die de Commissie in het voorjaar 2023 zal voorstellen, zal een uitgebreide beschrijving worden gegeven en een beoordeling worden gemaakt van de vooruitgang die bij de uitvoering van de landspecifieke aanbevelingen is geboekt.

Op basis van de prognoses van de Commissie en rekening houdend met de informatie in het ontwerpbegrotingsplan van Slowakije, wordt verwacht dat de algemene begrotingskoers in 2023 expansief zal zijn tegen een achtergrond van hoge inflatie. Dit omvat een expansieve bijdrage van de nationaal gefinancierde lopende uitgaven aan de algemene begrotingskoers. Deze bijdrage weerspiegelt ook de bovengenoemde omvangrijke begrotingskredieten voor overheidssteun om de gevolgen van de hoge energieprijzen te verzachten, die in het ontwerpbegrotingsplan niet voldoende waren gespecificeerd. De expansieve koers kan in dit stadium dan ook niet worden beschouwd als het resultaat van tijdelijke en gerichte steun aan huishoudens en bedrijven die het kwetsbaarst zijn voor energieprijsstijgingen en aan mensen die Oekraïne ontvluchten. Over het geheel genomen is de groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven niet in overeenstemming met de aanbeveling van de Raad. Slowakije is van plan aanvullende investeringen te financieren via de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere Uniefondsen, en behoudt ook nationaal gefinancierde investeringen. Het wil overheidsinvesteringen ter bevordering van de groene en de digitale transitie en ter verbetering van de energiezekerheid financieren. Algemeen genomen is de Commissie van oordeel dat het ontwerpbegrotingsplan voor Slowakije gedeeltelijk in overeenstemming is met de begrotingsrichtsnoeren in de aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022. De Commissie verzoekt Slowakije om in het kader van de nationale begrotingsprocedure de nodige maatregelen te nemen teneinde ervoor te zorgen dat de begroting 2023 in overeenstemming is met de aanbeveling die de Raad op 12 juli 2022 heeft aangenomen. Hoewel Slowakije in het kader van de noodrespons op de uitzonderlijke energieprijsstijgingen snel energiemaatregelen heeft genomen, zou de verlenging van bestaande en/of de vaststelling van nieuwe steunmaatregelen in reactie op de hoge energieprijzen bijdragen tot een hogere groei van de netto nationaal gefinancierde lopende uitgaven en tot een stijging van het verwachte overheidstekort en de verwachte overheidsschuld in 2023. Daarom is het belangrijk dat de lidstaten dergelijke maatregelen beter toespitsen op de meest kwetsbare huishoudens en blootgestelde ondernemingen, de prikkels om de vraag naar energie te doen dalen behouden en deze maatregelen intrekken naarmate de druk op de energieprijzen afneemt. De Commissie is ook van mening dat Slowakije nog geen vooruitgang heeft geboekt met betrekking tot het structurele deel van de begrotingsaanbevelingen in de aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022 in het kader van het Europees Semester, en daarom verzoekt zij de autoriteiten sneller vooruitgang te boeken. In het landverslag 2023 en in het kader van de landspecifieke aanbevelingen die de Commissie in het voorjaar 2023 zal voorstellen, zal een uitgebreide beschrijving worden gegeven en een beoordeling worden gemaakt van de vooruitgang die bij de uitvoering van de landspecifieke aanbevelingen is geboekt.

Op basis van de prognoses van de Commissie en rekening houdend met de informatie in het ontwerpbegrotingsplan van Slovenië, wordt verwacht dat de algemene begrotingskoers in 2023 expansief zal zijn tegen een achtergrond van hoge inflatie. Dit omvat een expansieve bijdrage van de nationaal gefinancierde lopende uitgaven aan de algemene begrotingskoers. Deze expansieve bijdrage weerspiegelt de bovengenoemde omvangrijke begrotingskredieten voor overheidssteun om de gevolgen van de hoge energieprijzen voor bedrijven te verzachten. Aangezien deze maatregelen in het ontwerpbegrotingsplan onvoldoende zijn gespecificeerd, kan de expansieve koers in dit stadium dan ook niet worden beschouwd als het resultaat van tijdelijke en gerichte steun aan huishoudens en bedrijven die het kwetsbaarst zijn voor energieprijsstijgingen en aan mensen die Oekraïne ontvluchten. Over het geheel genomen is de groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven niet in overeenstemming met de aanbeveling van de Raad. Slovenië is van plan aanvullende investeringen te financieren via de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere Uniefondsen, en behoudt ook nationaal gefinancierde investeringen. Slovenië is van plan overheidsinvesteringen ter bevordering van de groene en de digitale transitie te financieren (onder meer door gebruik te maken van de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere Uniefondsen). Algemeen genomen is de Commissie van oordeel dat het ontwerpbegrotingsplan voor Slovenië gedeeltelijk in overeenstemming is met de begrotingsrichtsnoeren in de aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022. De Commissie verzoekt Slovenië om in het kader van de nationale begrotingsprocedure de nodige maatregelen te nemen teneinde ervoor te zorgen dat de begroting 2023 in overeenstemming is met de aanbeveling die de Raad op 12 juli 2022 heeft aangenomen. Hoewel Slovenië in het kader van de noodrespons op de uitzonderlijke energieprijsstijgingen snel energiemaatregelen heeft genomen, zou de verlenging van bestaande en/of de vaststelling van nieuwe steunmaatregelen in reactie op de hoge energieprijzen bijdragen tot een hogere groei van de netto nationaal gefinancierde lopende uitgaven en tot een stijging van het verwachte overheidstekort en de verwachte overheidsschuld in 2023. Daarom is het belangrijk dat de lidstaten dergelijke maatregelen beter toespitsen op de meest kwetsbare huishoudens en blootgestelde ondernemingen, de prikkels om de vraag naar energie te doen dalen behouden en deze maatregelen intrekken naarmate de druk op de energieprijzen afneemt. De Commissie is ook van mening dat Slovenië beperkte vooruitgang heeft geboekt met betrekking tot het structurele deel van de begrotingsaanbevelingen in de aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022 in het kader van het Europees Semester, en daarom verzoekt zij de autoriteiten sneller vooruitgang te boeken. In het landverslag 2023 en in het kader van de landspecifieke aanbevelingen die de Commissie in het voorjaar 2023 zal voorstellen, zal een uitgebreide beschrijving worden gegeven en een beoordeling worden gemaakt van de vooruitgang die bij de uitvoering van de landspecifieke aanbevelingen is geboekt.

Op basis van de prognoses van de Commissie en rekening houdend met de informatie in het ontwerpbegrotingsplan van Spanje, wordt verwacht dat de groei van de nationaal gefinancierde lopende uitgaven in 2023 lager zal zijn dan de potentiële outputgroei op middellange termijn. Derhalve is de groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven in overeenstemming met de aanbeveling van de Raad. Spanje is van plan aanvullende investeringen te financieren via de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere Uniefondsen, en behoudt ook nationaal gefinancierde investeringen. Het wil overheidsinvesteringen ter bevordering van de groene en de digitale transitie en ter verbetering van de energiezekerheid financieren. Algemeen genomen is de Commissie van oordeel dat het ontwerpbegrotingsplan voor Spanje in overeenstemming is met de begrotingsrichtsnoeren in de aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022. Hoewel Spanje in het kader van de noodrespons op de uitzonderlijke energieprijsstijgingen energiemaatregelen heeft genomen, zou de verlenging van bestaande en/of de vaststelling van nieuwe steunmaatregelen in reactie op de hoge energieprijzen bijdragen tot een hogere groei van de netto nationaal gefinancierde lopende uitgaven en tot een stijging van het verwachte overheidstekort en de verwachte overheidsschuld in 2023. Daarom is het belangrijk dat de lidstaten dergelijke maatregelen beter toespitsen op de meest kwetsbare huishoudens en blootgestelde ondernemingen, de prikkels om de vraag naar energie te doen dalen behouden en deze maatregelen intrekken naarmate de druk op de energieprijzen afneemt. In het landverslag 2023 en in het kader van de landspecifieke aanbevelingen die de Commissie in het voorjaar 2023 zal voorstellen, zal een uitgebreide beschrijving worden gegeven en een beoordeling worden gemaakt van de vooruitgang die bij de uitvoering van de landspecifieke aanbevelingen is geboekt.


BIJLAGE II: Methode en aannamen die aan de najaarsprognose 2022 van de Commissie ten grondslag liggen

In artikel 7, lid 4, van Verordening (EU) nr. 473/2013 is het volgende bepaald: “De methode [...] en aannamen van de meest recente economische prognoses van de diensten van de Commissie voor elke lidstaat, waaronder ook de geraamde effecten van de geaggregeerde budgettaire maatregelen op de economische groei, worden als bijlage bij de algehele evaluatie gevoegd”. De aannamen die ten grondslag liggen aan de najaarsprognose 2022 van de Commissie, die onafhankelijk door de diensten van de Commissie worden opgesteld, worden in het prognosedocument zelf toegelicht 24 .

De begrotingsgegevens tot en met 2021 berusten op de gegevens die vóór 1 oktober 2022 door de lidstaten bij de Commissie zijn ingediend en op 21 oktober 2022 door Eurostat zijn gevalideerd. Eurostat heeft geen wijzigingen aangebracht in, en maakt geen voorbehoud bij, de gegevens die de lidstaten in de najaarsexercitie 2022 hebben ingediend.

Voor de prognoses zijn de maatregelen ter ondersteuning van de financiële stabiliteit geregistreerd overeenkomstig het besluit van Eurostat van 15 juli 2009 25 . Tenzij door de betrokken lidstaat anders is gemeld, zijn kapitaalinjecties waarover voldoende bijzonderheden bekend zijn, in de prognoses verwerkt als financiële transacties, d.w.z. die de schuld, maar niet het tekort doen oplopen. Staatsgaranties voor verplichtingen en deposito’s van banken worden niet als overheidsuitgaven meegeteld, tenzij bij de afronding van de prognoses vaststaat dat deze garanties zijn uitgewonnen. Leningen die door de overheid of door een in de overheidssector ingedeelde entiteit aan banken zijn verstrekt, worden echter doorgaans bij de overheidsschuld opgeteld.

Voor 2023 worden de begrotingen die zijn vastgesteld of bij nationale parlementen zijn ingediend, en alle maatregelen waarover voldoende bijzonderheden bekend zijn, in aanmerking genomen. In de najaarsprognose wordt rekening gehouden met alle informatie van de uiterlijk medio oktober ingediende ontwerpbegrotingsplannen. Voor 2024 houdt de in de prognoses gehanteerde aanname van “ongewijzigd beleid” in dat de ontvangsten- en uitgaventrends worden geëxtrapoleerd en dat maatregelen waarover voldoende bijzonderheden bekend zijn, in de prognoses worden verwerkt.

De Europese aggregaten voor de overheidsschuld in de prognosejaren 2022-2024 worden gepubliceerd op niet-geconsolideerde basis (d.w.z. niet gecorrigeerd voor intergouvernementele leningen). Omwille van de consistentie in de tijdreeksen worden historische gegevens ook op dezelfde basis gepubliceerd. De prognoses voor de overheidsschuld van de afzonderlijke lidstaten over de periode 2022-24 omvatten de gevolgen van de garanties aan de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit, van bilaterale leningen aan andere lidstaten en van de deelname in het kapitaal van het Europees Stabiliteitsmechanisme zoals gepland op de afsluitingsdatum van de prognoses 26 .


BIJLAGE III: Schuldhoudbaarheidsanalyse en gevoeligheidsanalyse

Deze bijlage bevat een analyse van de gevoeligheid van de ontwikkeling van de overheidsschuld voor mogelijke macro-economische schokken, zoals in artikel 7 van Verordening (EU) nr. 473/2013 is vereist. Stochastische schuldprognoses worden gebruikt om te beoordelen hoe risico’s voor de nominale bbp-groei, de ontwikkelingen op de financiële markten en begrotingsschokken die van invloed zijn op de begrotingssituatie van de overheid van invloed kunnen zijn op de dynamiek van de overheidsschuld ( 27 ).

De stochastische prognoses verklaren de macro-economische onzekerheid rond twee “centrale” schuldprognosescenario’s in 2023-2027: het scenario van de najaarsprognose 2022 van de Commissie en het scenario van de ontwerpbegrotingsplannen 2023. In beide gevallen wordt de gebruikelijke aanname van “ongewijzigd begrotingsbeleid” gedaan na de prognosehorizon ( 28 ).

Schokken worden toegepast op de macro-economische omstandigheden die in het centrale scenario worden aangenomen om de verdeling van mogelijke schuldtrajecten te verkrijgen (de conus in de waaiergrafieken in grafiek III.1). De conus stemt overeen met een brede reeks mogelijke macro-economische omstandigheden, met maximaal 2 000 gesimuleerde schokken in de groei, de rente en het primaire saldo. De omvang en de correlatie van deze schokken weerspiegelen de historische volatiliteit en de verhoudingen tussen deze variabelen ( 29 ). De waaiergrafieken bieden dus probabilistische informatie over de schulddynamiek van de eurozone, rekening houdend met de mogelijkheid dat zich schokken voordoen in de groei, de rente en het primaire saldo waarvan de omvang en de correlatie de ontwikkelingen in het verleden weerspiegelen.

In elke waaiergrafiek wordt het verwachte schuldtraject in het centrale scenario weergegeven als een stippellijn. Het mediaanresultaat van de simulaties wordt weergegeven als een volle zwarte lijn. De conus bestrijkt 80 % van alle mogelijke schuldtrajecten. De trajecten die zijn afgeleid van de 20 % minst waarschijnlijke schokken worden niet getoond. De verschillende kleurschakeringen binnen de conus vertegenwoordigen verschillende segmenten binnen de totale distributie van de mogelijke schuldtrajecten.

De simulaties wijzen erop dat de schuldquote van de eurozone voor 2023 met een waarschijnlijkheid van 80 % volgens het scenario van de Commissie en het scenario van het ontwerpbegrotingsplan tussen 87 % en 98 % van het bbp zal liggen. Tegen 2027 is er een kans van 50 % dat de schuldquote hoger is dan ongeveer 90 % van het bbp volgens het scenario van de Commissie en het scenario van het ontwerpbegrotingsplan.

Aan deze prognoses zijn extra risico’s verbonden. Aangezien de omvang en de correlatie van de schokken op het historische gedrag van de variabelen berusten, brengt de methodologie daardoor niet de realtimeonzekerheid in beeld, met name bij de beoordeling van de outputgap. Deze onzekerheid wijst op een extra bron van risico’s voor toekomstige schuldtrajecten die niet in deze analyse tot uiting komt. Een andere bron van onzekerheid houdt verband met de realisatie van voorwaardelijke verplichtingen, aangezien de waaiergrafieken alleen risico’s weergeven die zich in het verleden hebben voorgedaan door een verslechtering van het primaire saldo.


Grafiek III.1: Waaiergrafieken van de stochastische overheidsschuldprognoses rond het prognosescenario van de Commissie en het prognosescenario van ontwerpbegrotingsplannen; eurozone


BIJLAGE IV: Tabellen

Tabel IV.1: Reële bbp-groei (in %) volgens de stabiliteitsprogramma’s (SP), de ontwerpbegrotingsplannen (OBP) voor 2023 en de najaarsprognose 2022 van de Commissie (COM)


Opmerking: Frankrijk heeft de stabiliteitsprogramma’s voor 2022 niet ingediend en is daarom niet opgenomen in de geaggregeerde SP2022-cijfers voor de eurozone.


Tabel IV.2: Nominaal saldo (% van het bbp) volgens de stabiliteitsprogramma’s 2022 (SP), de ontwerpbegrotingsplannen 2023 (OBP) en de najaarsprognose 2022 van de Commissie (COM)


Opmerking: Frankrijk heeft de stabiliteitsprogramma’s voor 2022 niet ingediend en is daarom niet opgenomen in de geaggregeerde SP2022-cijfers voor de eurozone.


Tabel IV.3: Schuldquote (% van het bbp) volgens de stabiliteitsprogramma’s 2022 (SP), de ontwerpbegrotingsplannen 2023 (OBP) en de najaarsprognose 2022 van de Commissie (COM)


Opmerking: Frankrijk heeft de stabiliteitsprogramma’s voor 2022 niet ingediend en is daarom niet opgenomen in de geaggregeerde SP2022-cijfers voor de eurozone.


Tabel IV.4: Tijdelijke COVID-19-noodmaatregelen (niveaus als % van het bbp)


Bron: Najaarsprognose 2022 van de Commissie


Tabel IV.5: Begrotingskosten van energiemaatregelen in 2022-2023 (niveaus als % van het bbp)

 Bron: najaarsprognose 2022 van de Commissie


(1)

 Zoals uiteengezet in Verordening (EU) nr. 473/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende gemeenschappelijke voorschriften voor het monitoren en beoordelen van ontwerpbegrotingsplannen en voor het garanderen van de correctie van buitensporige tekorten van de lidstaten van de eurozone (PB L 140 van 27.5.2013, blz. 11).

(2)

 In de mededeling aan de Raad over de activering van de algemene ontsnappingsclausule van het stabiliteits- en groeipact van 20 maart 2020 (COM(2020) 123 final) heeft de Commissie haar standpunt uiteengezet dat, gezien de verwachte ernstige economische neergang als gevolg van de COVID-19-uitbraak, aan de voorwaarden voor activering van de algemene ontsnappingsclausule was voldaan. Op 23 maart 2020 hebben de ministers van Financiën van de lidstaten met de beoordeling van de Commissie ingestemd. Op 23 mei 2022 heeft de Commissie de activering van de algemene ontsnappingsclausule van het stabiliteits- en groeipact verlengd tot en met 2023.

(3)

Meevallers (tegenvallers) aan de ontvangstenzijde worden geraamd aan de hand van de stijging (daling) van de ontvangstenquote die niet kan worden verklaard door discretionaire maatregelen of overdrachten uit de EU-begroting. Voor de eurozone worden in de najaarsprognose 2022 van de Commissie meevallers aan de ontvangstenzijde geraamd van 0,75 % van het bbp in 2021 en 0,5 % in 2022. Voor 2023 worden tegenvallers aan de ontvangstenzijde van ongeveer 0,75 % van het bbp verwacht.

(4)

Deze schuldgegevens zijn niet geconsolideerd voor intergouvernementele leningen.

(5)

 De lidstaten waarvan de schuldquote in 2023 naar verwachting zal stijgen, zijn België, Estland, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta en Finland. De meeste lidstaten die vóór de crisis de hoogste schuldquote hadden, verwachten dat hun schuldquote in 2023 zal afnemen.

(6)

De gemiddelde looptijd in de eurozone bedraagt momenteel 8,1 jaar (gegevens voor september 2022, bron: statistieken betreffende overheidsfinanciën, ECB).

(7)

 Het zogenaamde “sneeuwbaleffect” geeft het effect van rente-uitgaven op de jaarlijkse accumulatie van schuld weer, evenals het effect van de groei van het reële bbp en de inflatie (bbp-deflator) op de schuldquote.

(8)

Voorwaardelijke verplichtingen zouden in het algemeen alleen in de overheidsschuld en overheidstekorten tot uiting komen als zij worden opgevraagd, behalve in het geval van standaardgaranties. In sommige gevallen hebben regeringen in reactie op de COVID-19-crisis standaardgaranties verstrekt; voor zulke garanties wordt van meet af aan een raming van de gevolgen voor het tekort in overeenstemming met de regels van het ESR 2010 geboekt.

(9)

Gegevens voor 2021, bron: statistieken betreffende overheidsfinanciën, ECB.

(10)

De begrotingskoers meet de kortetermijnimpuls voor de economie vanuit het discretionaire begrotingsbeleid. In overeenstemming met de aanpak die sinds de aanbevelingen van de Raad inzake de stabiliteitsprogramma’s 2021 wordt gehanteerd, wordt in deze mededeling de begrotingskoers beoordeeld aan de hand van de jaarlijkse stijging van de netto primaire uitgaven ten opzichte van de potentiële groei over een periode van tien jaar. Voor meer informatie, zie kader: Indicatoren gebruikt bij de beoordeling van de ontwerpbegrotingsplannen 2023 in de statistische bijlage.

(11)

Tijdelijke COVID-19-noodmaatregelen bestaan voornamelijk uit overdrachten die nodig zijn om door de pandemie getroffen huishoudens en bedrijven overeind te houden. Deze maatregelen zijn niet in de begrotingskoers opgenomen omdat wordt aangenomen dat het directe effect ervan op de economische groei op het tijdstip van uitbetaling beperkt zal zijn als gevolg van de pandemiegerelateerde beperkingen van de economische activiteit (bv. wijdverbreide lockdowns, reisbeperkingen enz.). De historisch hoge spaarquote van de huishoudens in 2020 en 2021 en de veerkrachtige particuliere consumptie in 2022 bevestigen deze aanname. Als de tijdelijke COVID-19-noodmaatregelen niet waren uitgesloten, zou de begrotingskoers voor de eurozone in 2020 sterk expansief zijn gebleken (met ongeveer 3,5 % van het bbp), in 2021 even expansief zijn gebleven (met 1,25 %), in 2022 grotendeels neutraal zijn gebleken en in 2023 contractief zijn gebleken (met ongeveer 1 %).

(12)

D.w.z. de door de diensten van de Commissie berekende samengestelde indicator van kredietkosten (CCCI), een synthetische maatstaf voor de externe financieringskosten voor bedrijven en huishoudens in de eurozone. De CCCI van niet-financiële ondernemingen omvat de kosten van door banken en financiële markten verstrekt krediet. De CCCI van huishoudens omvat de kosten van bankleningen voor consumptiedoeleinden, voor de aankoop van een woning en voor andere doeleinden.

(13)

De Raad heeft Italië en Portugal aanbevolen de groei van de nationaal gefinancierde lopende uitgaven in 2022 te beperken, terwijl Bulgarije, Kroatië, Letland en Litouwen werd aanbevolen deze onder controle te houden. Destijds (voorjaar 2021) werd verwacht dat deze lidstaten in 2022 een aanzienlijke ondersteunende bijdrage van dergelijke uitgaven aan de begrotingskoers zouden boeken (meer dan 0,5 procentpunt van het bbp).

(14)

Er zij echter op gewezen dat de verhouding tussen de overheidsinvesteringen en het bbp in Letland ruim boven het gemiddelde van de eurozone ligt.

(15)

Deze cijfers hebben betrekking op de bruto-investeringen in vaste activa. Rekening houdend met het verbruik van vaste activa, zouden de netto-investeringen in vaste activa van de overheidssector in de eurozone toenemen van 0,1 % van het bbp in 2019 tot 0,6 % in 2023 (grafiek 3.5).

(16)

Met leningen uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit gefinancierde uitgaven zijn opgenomen in nationaal gefinancierde uitgaven.

(17)

Ontvangsten uit (belastingen of heffingen op) uitzonderlijke winsten vormen een bijzondere categorie, aangezien dit geen steunmaatregel maar een financieringsbron is. Dit specifieke type ontvangsten is in de ramingen opgenomen omdat er een zeer direct verband bestaat met de gestegen energieprijzen en omdat veel lidstaten deze ontvangstenbron reeds gebruiken of overwegen te gebruiken om steunmaatregelen te financieren.

(18)

De huidige prognose voor de budgettaire kosten van maatregelen in verband met de hoge energieprijzen wordt grotendeels bepaald door enkele grote lidstaten die reeds aanzienlijke beleidspakketten voor het hele jaar hebben aangekondigd.

(19)

 Voor een aantal specifieke lidstaten gaat deze raming ook uit van het effectieve gebruik van begrotingskredieten die sommige regeringen momenteel voorzien voor de financiering van aanvullende energiemaatregelen in 2023, waarvan de details nog niet zijn gespecificeerd. De gevolgen ervan voor de begroting zijn al verwerkt in de prognoses voor het overheidstekort en de overheidsschuld in 2023 die aan deze najaarsprognose ten grondslag liggen, maar niet in de totale begrotingskosten van de energiemaatregelen in dat jaar.

(20)

Overeenkomstig artikel 6, lid 3, punt d), van Verordening 473/2013 hebben Griekenland, Ierland en Nederland in hun ontwerpbegrotingsplannen kwantitatieve ramingen verstrekt over de verdelingseffecten van de geplande begrotingsmaatregelen. Malta heeft een verdelingsanalyse gepresenteerd van de maatregelen die reeds zijn uitgevoerd om het effect van de hoge inflatie op te vangen.

(21)

De adviezen gaan vergezeld van een statistische bijlage, waarin de informatie staat die nodig is om de plannen van de lidstaten te beoordelen.

(22)

Een minteken (plusteken) betekent dat de groei van de primaire uitgaven hoger (lager) ligt dan het potentieel op middellange termijn, wat wijst op een expansief (contractief) begrotingsbeleid.

(23)

In het geval van Slowakije en Slovenië zijn de energiesteunmaatregelen in de ontwerpbegrotingsplannen onvoldoende gespecificeerd. De expansieve koers kan in dit stadium dan ook niet worden beschouwd als het resultaat van tijdelijke en gerichte steun aan huishoudens en bedrijven die het kwetsbaarst zijn voor energieprijsstijgingen, en aan mensen die Oekraïne ontvluchten.

(24)

     Methodologische aannamen die aan de economische najaarsprognose 2022 van de Commissie ten grondslag liggen, beschikbaar op: https://economy-finance.ec.europa.eu/system/files/2022-11/ip187_en_0.pdf

(25)

     Beschikbaar op: http://ec.europa.eu/eurostat/documents/1015035/2041337/FT-Eurostat-Decision-9-July-20093--final-.pdf .

(26)

     Conform het besluit van Eurostat van 27 januari 2011 inzake de statistische registratie van operaties van de EFSF, zie: http://ec.europa.eu/eurostat/documents/2995521/5034386/2-27012011-AP-EN.PDF .

(27)

De hier gebruikte methode voor stochastische overheidsschuldprognoses is toegelicht in bijlage A7 bij de “Debt Sustainability Monitor 2019” van de Europese Commissie, en in Berti K. (2013), “Stochastic public debt projections using the historical variance-covariance matrix approach for EU countries”, European Economy Economic Paper No. 480.

(28)

In de najaarsprognose 2022 van de Commissie is rekening gehouden met budgettaire beleidsmaatregelen die werden vastgesteld of ten minste geloofwaardig aangekondigd en met informatie die per 31 oktober 2022 beschikbaar was. Na 2024 (het laatste prognosejaar) wordt het structurele primaire saldo alleen gewijzigd door de verwachte (netto)kosten van de vergrijzing.

(29)

Aangenomen wordt dat de schokken een gezamenlijke normale distributie volgen.