Bijlagen bij COM(2022)718 - Uitvoering van Verordening (EU) nr. 691/2011 inzake Europese milieu-economische rekeningen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlagen I tot en met III en sinds 2017 uit hoofde van de bijlagen IV tot en met VI gegevens in te dienen bij de Commissie (Eurostat).


(3)Activiteiten sinds het vorige verslag

Rechtskader

De Commissie heeft Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/125 van 19 november 2021 tot wijziging van de bijlagen I tot en met V bij Verordening (EU) nr. 691/2011 8 vastgesteld. Deze gedelegeerde verordening actualiseert de technische specificaties van vijf van de zes bestaande modules die in het vorige deel zijn vermeld, teneinde de productie van informatie te versnellen (kortere indieningstermijnen) en de lijsten van kenmerken bij te werken. Meer in het bijzonder omvat dit laatste: a) het verzoeken om aanvullende uitsplitsingen van CO2-belastingen; b) het verzoeken om aanvullende uitsplitsingen van gegevens voor de milieusector en gegevens over milieu-uitgaven; c) het verzoeken om informatie over de totale milieusector (en dus niet alleen over het op de markt gebrachte aandeel van de milieusector); d) het bijwerken van de technische lijsten van materiaalstromen en luchtemissiegassen; en e) het vereenvoudigen van de informatievereisten over de economische industrieën van de milieusector en over de invoer en uitvoer van materialen.

Dankzij deze wijzigingen kan beter worden toegezien op de vooruitgang in de richting van een groene, concurrerende en veerkrachtige circulaire economie en van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen die relevant zijn voor de EU, en kunnen beleidsmaatregelen inzake klimaat en vervuiling beter worden ondersteund. De wijzigingen maken het voor gebruikers ook gemakkelijker om gegevens te interpreteren en stellen statistici in staat de totale nationale uitgaven voor milieubescherming nauwkeurig te meten. Om de rapportagelast voor de lidstaten te verminderen, is de vereiste mate van gedetailleerdheid van de classificatie NACE verlaagd voor de rekeningen van de milieugoederen- en -dienstensector en voor de uitgavenrekeningen voor milieubescherming.

Voorts heeft de Commissie op 11 juli 2022 het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad (COM(2022) 329) 9 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 691/2011 wat betreft de invoering van nieuwe modules voor milieurekeningen goedgekeurd. Dit voorstel voert drie nieuwe modules in:

·bosrekeningen, die vermogensrekeningen omvatten voor bosbestanden, bestaande uit bebost land en hout op bebost land, en rekeningen voor economische activiteiten voor bosbouw en houtkap;

·rekeningen voor milieusubsidies en soortgelijke overdrachten, die betrekking hebben op om niet geregistreerde betalingen van de overheid aan andere institutionele sectoren en van niet-ingezetenen (rest van de wereld) met het oog op de bescherming van het milieu of de vermindering van het gebruik en de winning van natuurlijke hulpbronnen;

·ecosysteemrekeningen, die betrekking hebben op de omvang en de toestand van de ecosystemen (m.a.w. degradatie) en ecosysteemdiensten (verstrekking van gewassen, bestuiving, houtvoorziening, luchtfiltratie, wereldwijde klimaatregelgeving, lokale klimaatregulering en natuurtoerisme).

Deze drie modules zullen naar verwachting leiden tot meer informatie voor de EU over verschillende maatregelen en doelstellingen van de Europese Green Deal, waaronder: de ambitie om klimaatneutraliteit te bereiken, de “van boer tot bord”-strategie, de nieuwe EU-bosstrategie, de EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 en de regelgeving voor natuurherstel, het actieplan voor het tot nul terugbrengen van vervuiling en de indicatoren voor de duurzameontwikkelingsdoelstellingen.

De nieuwe modules zullen ook een impuls geven aan de zes oorspronkelijke modules, aangezien nieuwe en oude rekeningen kunnen worden gecombineerd om er nieuwe indicatoren uit af te leiden. Zo kunnen de nieuwe ecosysteemrekeningen worden gecombineerd met bestaande luchtemissierekeningen om koolstofvastlegging tegen broeikasgasemissies te meten. Er is ook een verband tussen ecosysteemrekeningen, bosrekeningen en materiaalstroomrekeningen voor de hele economie wat betreft de winning van biomassa.

De Commissie is in 2020 begonnen met de voorbereiding van haar voorstel, met de hulp van deskundigengroepen (deelnemende nationale bureaus voor de statistiek). De modules over bosrekeningen en milieusubsidies en soortgelijke overdrachten zijn gebaseerd op reeds bestaande vrijwillig ingediende gegevens (respectievelijk sinds 2016 en 2015). Voor de lidstaten die al verslag uitbrengen over deze rekeningen, zal de administratieve last minimaal zijn.

De module over ecosysteemrekeningen zal voor de meeste lidstaten nieuw zijn. De Commissie heeft deze module gekozen vanwege haar grote beleidsrelevantie voor natuur, biodiversiteit en het tot nul terugbrengen van vervuiling, alsook vanwege haar potentieel voor andere beleidsonderdelen, waaronder het Europees Semester. Het is de eerste keer dat de SEEA-ecosysteemrekeningen van de VN, die de Statistische Commissie van de Verenigde Naties in maart 2021 heeft aangenomen, in de Europese Unie worden toegepast. Eurostat heeft sinds 2015 ervaring opgedaan en methodologieën ontwikkeld in het kader van het EU-brede INCA-project (“Integrated natural capital accounting”) 10 . Aan de drie nieuwe modules is bijgedragen door proefprojecten en tests van de lidstaten die werden medegefinancierd via subsidies van de Commissie (Eurostat) (24 subsidies tussen 2015 en 2021, en ondersteunende acties gepland voor de volgende jaren).


Methoden voor het verzamelen van gegevens en administratieve belasting

Voor milieurekeningen is het over het algemeen niet nodig om nieuwe microgegevens te verzamelen aangezien zij meestal gebruikmaken van bestaande gegevens waarover de nationale autoriteiten reeds beschikken, zo nodig aangevuld met ramingen. Naast gegevens van de nationale rekeningen worden voor milieurekeningen ook gegevens van allerlei bronnen verzameld, bijvoorbeeld onderliggende statistieken over energie, vervoer, landbouw, overheidsuitgaven en belastingen, alsook verschillende niet-statistische bronnen. Soms moeten enquêtes bij huishoudens of bedrijven echter worden aangepast of uitgebreid om een gegevensbasis te verschaffen voor individuele posten in de milieurekeningen.

Om te voldoen aan de gegevensvereisten van de verordening kunnen de lidstaten bestaande gegevens aanpassen en in lijn brengen met de begrippen van het Centrale raamwerk van het systeem van milieu-economische rekeningen (System of Environmental Economic Accounts — SEEA) en SEEA-ecosysteemrekeningen. Dit kan extra werk opleveren voor de lidstaten. Het feit dat milieurekeningen bestaande gegevens hergebruiken, betekent dat de extra last voor bedrijven en huishoudens heel klein is, mits de gegevensbronnen bestaan en worden bijgehouden. Landen kunnen er ook voor kiezen speciale gegevensverzamelprocessen op te zetten voor de milieurekeningen, wat ten goede komt aan de gegevenskwaliteit. Dit is bijvoorbeeld gedaan voor de rekeningen voor de milieugoederen- en ‑dienstensector (bijlage V bij de verordening), waarvoor een aantal landen gerichte enquêtes heeft opgezet in aanvulling op hun andere gegevensbronnen. Deze enquêtes — die elk jaar of om de paar jaar worden afgenomen — brengen voor bedrijven vaak maar een kleine extra last met zich mee.

Nationale autoriteiten (doorgaans de nationale statistiekinstituten) verrichten het meeste werk dat nodig is om de rekeningen op te stellen (bestaande gegevens verwerken en hun analysepotentieel verbeteren). Het gemiddelde aantal medewerkers bij elke nationale autoriteit dat vereist is om de rekeningen samen te stellen, wordt geschat op vier tot zes vte’s voor de zes bijlagen bij de verordening 11 . Voor de drie nieuwe bijlagen uit het voorstel zijn bij elke nationale autoriteit ongeveer twee of drie extra vte’s vereist 12 . Hun exacte aantal hangt af van de individuele omstandigheden van de lidstaat, het bestaan en de reikwijdte van gegevensbronnen enz. De rekeningen leveren veel toegevoegde waarde op voor de basisgegevens en verhogen het potentieel om onderlinge interacties tussen de onderwerpen van de bijlagen — zoals luchtemissies en energieverbruik — te analyseren. Meerdere nationale autoriteiten hebben proefstudies gebruikt (medegefinancierd door de Commissie) om methoden op te zetten voor het verwerken en analyseren van de gegevens.

Haalbaarheid en doeltreffendheid

Voordat de Commissie een rechtskader voorstelde, zijn de in de verordening vastgelegde modules getest en beproefd om te waarborgen dat zij haalbaar waren (zie hieronder). De tests worden verricht in samenwerking met de lidstaten om hun expertise te benutten en te garanderen dat de haalbaarheid van de modules overal op dezelfde wijze wordt beschouwd. Momenteel worden proefstudies verricht naar verdere potentiële nieuwe modules.

De doeltreffendheid van de milieurekeningen hangt af van twee factoren: in de eerste plaats hoe bestaande informatie kan worden gereorganiseerd in een gemeenschappelijk kader; in de tweede plaats hoe en in hoeverre de rekeningen worden gebruikt.

Wat het eerste punt betreft, bieden de luchtemissierekeningen (bijlage I bij de verordening) een voorbeeld van hoe bestaande informatie is gereorganiseerd. Deze rekeningen maken gebruik van informatie die al is verzameld voor de luchtemissie-inventarissen die nodig zijn in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC) en het Verdrag betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand (CLRTAP) van de economische commissie voor Europa van de Verenigde Naties. Vervolgens wordt informatie toegevoegd aan de gegevens om ze in lijn te brengen met de classificaties en concepten die worden gebruikt in de nationale rekeningen. Daarna kunnen toepassingen van de luchtemissierekeningen worden ontwikkeld. Zo kunnen milieuvoetafdrukken worden verkregen door de luchtemissierekeningen te combineren met input-outputtabellen. Deze voetafdrukken meten de wereldwijde druk op het milieu door consumptie en investeringen van de EU. Een ander voorbeeld van doeltreffendheid is een goedkoop model op basis van de (jaarlijkse) luchtemissierekeningen, dat wordt gebruikt om veel vroeger kwartaalramingen op te stellen. Eurostat stelt deze ramingen op sinds november 2021. De gegevens worden 4,5 maand na het referentiekwartaal gepubliceerd, wat betekent dat de op grond van de verordening vereiste gegevens veel eerder beschikbaar zijn dan na de voorgeschreven termijn van 21 maanden.

Ook kunnen de luchtemissierekeningen in combinatie met de milieurekeningen worden gebruikt voor andere gebieden, zoals energie- en milieubelastingen. Deze informatie kan worden gevonden in oorzakelijke kaders voor het beschrijven en analyseren van de interacties tussen de maatschappij en het milieu, zoals het kader “Driving forces, Pressures, State, Impact and Responses” dat is aangenomen door het Europees Milieuagentschap .

Wat het tweede punt betreft, onderbouwen de milieurekeningen het achtste algemeen milieuactieprogramma voor de Europese Unie voor de periode tot en met 2030 13 . Milieurekeningen onderbouwen economische analyse en effectbeoordeling en worden gebruikt om de voortgang ten aanzien van beleidsdoelstellingen te monitoren. Meer in het bijzonder worden in de huidige monitoringkaders voor het achtste milieuactieprogramma en de circulaire economie indicatoren gebruikt die voortbouwen op milieurekeningen. Deze kunnen in de toekomst bijdragen tot het monitoren van de biodiversiteit en het tot nul terugbrengen van vervuiling. Milieurekeningen worden ook gebruikt om de vooruitgang van de EU ten aanzien van de relevante duurzameontwikkelingsdoelstellingen 14 en het dashboard inzake veerkracht te monitoren.

Kwaliteit van de sinds het laatste verslag ingediende gegevens

Uit hoofde van de verordening moeten de lidstaten en EER-landen gegevens indienen bij Eurostat 15 . Daarnaast dient een aantal kandidaat- en mogelijke kandidaatlanden voor EU-lidmaatschap op vrijwillige basis bepaalde gegevens in. In het uitvoeringsverslag ligt de focus op de eerste groep landen (EU- en EER-landen). Eurostat valideert de ontvangen gegevens en maakt deze publiekelijk beschikbaar op zijn website 16 , samen met technische verklaringen (metadata) en achtergrondinformatie 17 .

De overgrote meerderheid van de lidstaten heeft volledige gegevensreeksen ingediend binnen de in de verordening gespecificeerde termijnen. Enkele lidstaten hebben de termijnen net niet gehaald. Doorgaans gaat het daarbij om slechts enkele dagen vertraging. Slechts één lidstaat was langer vertraagd. Deze vertragingen hebben echter geen tastbare gevolgen gehad voor de verwerking of disseminatie van de gegevens.

Er dient te worden opgemerkt dat de in de verordening vastgestelde rapportagetermijnen bepalend zijn voor het tijdstip waarop de gegevens voor de milieurekeningen in de lidstaten worden geproduceerd. Dit is een indicatie voor de kwaliteit van de gegevens, aangezien recentere statistische gegevens altijd beter zijn. Er is echter een wisselwerking met andere aspecten van gegevenskwaliteit, zoals nauwkeurigheid of samenhang tussen onderwerpen van milieurekeningen, zoals gegevens over broeikasgasemissies, energieverbruik en energiebelastingen.

Over het algemeen is voor alle bijlagen (I tot en met VI) de gegevenskwaliteit in de periode 2019‑2022 verbeterd. De statistische gegevens die de lidstaten krachtens de verordening hebben ingediend voor de bijlagen I tot en met III, zijn van hoge kwaliteit. De gegevens voor de bijlagen IV tot en met VI zijn minder uitgewerkt omdat de verplichte rapportage pas in 2017 is ingevoerd. Bijlagen IV en V zijn ook complexer dan de andere bijlagen en er zijn hiervoor andere categorieën brongegevens nodig. De Commissie (Eurostat) verwacht dat de kwaliteit van de gegevens voor de bijlagen IV tot en met VI de komende jaren zal verbeteren. Er zijn nog steeds meerdere gebieden die verbetering behoeven, zoals de beschikbaarheid van gegevens voor het opstellen van bijlage V (rekeningen voor de milieugoederen- en ‑dienstensector). De Commissie (Eurostat) blijft samen met de lidstaten werken aan oplossingen voor technische problemen. Er worden verschillende maatregelen uitgevoerd of gepland om de kwaliteit te verbeteren — zie de volgende paragraaf.

(4)Maatregelen tot verbetering

De Commissie (Eurostat) en de lidstaten zijn een Europese strategie voor milieurekeningen voor de periode 2019‑2023 18 overeengekomen. Dit is een programma met verdere werkzaamheden die de Commissie (Eurostat) en de lidstaten zijn overeengekomen en die door het Comité van het Europees statistisch systeem zijn aangenomen. Deze strategie coördineert de Europese inspanningen en maakt de weg vrij voor mogelijke nieuwe modules. De doelstellingen voor 2019‑2023 zijn om:

·de kwaliteit van de huidige Europese milieurekeningen te blijven verbeteren, met inbegrip van lange tijdreeksen en de tijdige gegevens;

·beter te communiceren over de relevantie en inhoud van de Europese milieurekeningen, onder andere door de milieumodules als een compleet systeem voor te stellen;

·tegemoet te komen aan de behoeften van gebruikers door verdere uitbreidingen, toepassingen en indicatoren, inclusief voetafdrukken, aan te bieden op basis van de huidige Europese milieurekeningen;

·te beoordelen of de Europese milieurekeningen moeten worden aangepast aan nieuwe prioriteiten en gebieden;

·degenen die de rekeningen in de lidstaten opstellen, te ondersteunen met financiële middelen, opleidingen, handboeken en compilaties;

·bij te dragen aan de verdere ontwikkeling van wereldwijde normen van het SEEA van de VN en van wereldwijde initiatieven zoals de monitoring van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen.

Halverwege de looptijd van de strategie werd een evaluatie uitgevoerd, zoals gepland 19 . Bij de strategie hoort een actieplan met een concrete lijst van acties en termijnen, voor elk van de bovengenoemde doelstellingen 20 .

De Europese strategie voor milieurekeningen weerhoudt individuele lidstaten er niet van daarnaast nog andere werkstromen te ontwikkelen, passend bij hun nationale omstandigheden, beleidsbehoeften en de beschikbare financiële middelen.

Voorstellen voor nieuwe modules

In artikel 10 van de verordening wordt bepaald dat dit uitvoeringsverslag, waar passend en rekening houdend met de bevindingen van proefstudies, vergezeld moet gaan van voorstellen voor nieuwe modules op een aantal genoemde gebieden 21 .

Zoals hierboven vermeld, zijn er nu drie nieuwe modules in die mate ontwikkeld dat de Commissie heeft voorgesteld om ze in de verordening op te nemen, via een wijziging die momenteel de gewone wetgevingsprocedure doorloopt (COM(2022) 329). Deze modules zijn: bosrekeningen, rekeningen voor milieusubsidies en soortgelijke overdrachten, en ecosysteemrekeningen.

(5)Conclusies

De Commissie en de lidstaten zijn blijven werken aan de verbetering van de Europese milieurekeningen uit hoofde van Verordening (EU) nr. 691/2011, met name door:

·voor te stellen om drie nieuwe thematische modules toe te voegen aan de verordening;

·de gegevenskwaliteit en doeltreffendheid te verhogen;

·de communicatie te verbeteren;

·verdere indicatoren te ontwikkelen die zijn toegesneden op de behoeften van de gebruikers; en

·te beoordelen of de Europese milieurekeningen moeten worden aangepast aan nieuwe prioriteiten en gebieden.


(1) http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:02011R0691-20140616
(2) https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?qid=1583142055591&uri=CELEX:52020DC0056
(3) https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?qid=1478531808092&uri=CELEX:52016DC0663
(4) http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/ALL/?uri=CELEX:52013DC0864
(5) https://eur-lex.europa.eu/resource.html?uri=cellar:b828d165-1c22-11ea-8c1f-01aa75ed71a1.0005.02/DOC_1&format=PDF 
(6) https://seea.un.org/
(7)

   Hieronder vallen Noorwegen en IJsland. Liechtenstein is volledig vrijgesteld. De verordening maakt sinds december 2019 deel uit van de bilaterale statistische overeenkomst tussen Zwitserland en de Europese Unie.

(8) https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=uriserv:OJ.L_.2022.020.01.0040.01.NLD
(9) https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=COM:2022:329:FIN
(10) Bij het INCA-project heeft het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek de ecosystemen en hun diensten in kaart gebracht en beoordeeld.
(11) Bron: de nationale statistiekinstituten van de lidstaten, gegevens die zijn verzameld in het kader van de kostenanalyse van 2020 van de Europese statistieken.
(12) Bron: de statistiekinstituten van de lidstaten, gegevens die zijn verzameld bij en ter bespreking door de deskundigengroep “directeuren van sectorale en milieustatistieken en -rekeningen (DIMESA)” in 2021.
(13) PB L 114 van 12.4.2022, blz. 22.
(14) https://ec.europa.eu/eurostat/en/web/products-statistical-books/-/ks-09-22-019 . Voorbeelden van op milieurekeningen gebaseerde indicatoren voor de duurzameontwikkelingsdoelstellingen zijn: “luchtemissie-intensiteit van de industrie”, “materiaalvoetafdruk”, “bruto toegevoegde waarde in de milieusector”, “percentage circulair materiaalgebruik” en “aandeel van milieubelastingen in de totale belastingopbrengsten”. Bovendien wordt in dit verslag ook gebruik gemaakt van koolstofvoetafdrukken in het hoofdstuk over overloopeffecten.
(15) Zwitserland dient sinds december 2019 gegevens in uit hoofde van de bilaterale statistische overeenkomst tussen Zwitserland en de Europese Unie. Liechtenstein is volledig vrijgesteld van Verordening (EU) nr. 691/2011, zoals gespecificeerd in Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 98/2012 van 30 april 2012 tot wijziging van bijlage XXI (Statistiek) bij de EER-Overeenkomst (https://www.efta.int/sites/default/files/documents/legal-texts/eea/other-legal-documents/adopted-joint-committee-decisions/2012%20-%20English/098-2012.pdf).Bijlage IV, sectie 5.1, bij Verordening (EU) nr. 691/2011 verleent een vrijstelling voor de NACE-codes die de lidstaten niet verplicht hoeven te verzamelen krachtens Verordening (EG) nr. 295/2008 betreffende structurele bedrijfsstatistieken.
(16) https://ec.europa.eu/eurostat/web/environment/data/database
(17) http://ec.europa.eu/eurostat/web/environment/overview
(18) https://ec.europa.eu/eurostat/documents/1798247/6191525/European+Strategy+for+Environmental+Accounts/
(19) https://ec.europa.eu/eurostat/documents/1798247/6191525/Mid-term+review+of+the+European+Strategy+for+Environmental+Accounts+2019-2023.docx/22f0aaa1-4b9e-97c6-e859-a87c437b1ca6?t=1616431339959
(20) https://circabc.europa.eu/ui/group/c4687299-277c-42f8-8747-dee3f17341de/library/03f07982-845b-400b-8b0d-104cbb615939/details
(21) Dat zijn: milieubeschermingsuitgaven en -ontvangsten (EPER)/milieubeschermingsuitgavenrekeningen (EPEA), milieugoederen- en ‑dienstensector (EGSS), energierekeningen, milieugebonden transferrekeningen (subsidies), rekeningen inzake de uitgaven met betrekking tot het gebruik en het beheer van hulpbronnen (RUMEA), waterrekeningen (kwantitatieve en kwalitatieve), afvalrekeningen, bosrekeningen, ecosysteemdienstenrekeningen, materiaalvoorraadrekeningen voor de gehele economie (EW-MSA) en het meten van ongebruikt uitgegraven aardmateriaal (met inbegrip van teelaarde). Drie van deze gebieden (EPEA, EGSS en energierekeningen) zijn intussen al in de verordening opgenomen (bijlagen IV tot en met VI).