Bijlagen bij COM(2022)753 - Verslag betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Bijlage I bevat een gedetailleerde uitsplitsing per lidstaat.

2.3.2.EU-gateway en werkzaamheden op technisch niveau

2.3.2.1.Ontwikkelingen sinds het verslag van maart 2022

De technische specificaties, normen en richtsnoeren voor de gemeenschappelijke afgifte, verificatie en aanvaarding van digitale EU-covidcertificaten zijn gezamenlijk door de Commissie en de lidstaten in het kader van het e-gezondheidsnetwerk ontwikkeld 47 . Alle specificaties zijn gebaseerd op open standaarden en als open source gepubliceerd op de website van het e-gezondheidsnetwerk 48 en GitHub 49 . Dat heeft de interoperabiliteit met systemen van derde landen bevorderd.

Sinds maart 2022 wordt op technisch niveau gewerkt aan de verdere verbetering van het systeem van digitale EU-covidcertificaten, onder meer door het goedkeuren van een mechanisme voor de automatische uitwisseling van lijsten van ingetrokken certificaten via de EU-gateway voor digitale EU-covidcertificaten, het centrale onderdeel van het vertrouwenskader. Het werk omvatte ook een update van de technische specificaties om uitdrukking te geven aan de nieuwe mogelijkheden die zich aandienen bij de uitbreiding van het digitale EU-covidcertificaat. Die nieuwe mogelijkheden hebben betrekking op de afgifte van vaccinatiecertificaten voor lopende klinische proeven en de afgifte van herstel- en testcertificaten op basis van in een laboratoriumomgeving uitgevoerde antigeentests.

2.3.2.1.Mechanisme om ingetrokken certificaten uit te wisselen

De intrekking van certificaten kan bijdragen tot de bescherming van de volksgezondheid wanneer certificaten ten onrechte zijn afgegeven, in geval van fraude of na de schorsing van een partij COVID-19-vaccins die gebreken vertoont. In dit kader is in de verordening betreffende het digitale EU-covidcertificaat reeds bepaald dat de bilaterale uitwisseling van lijsten van ingetrokken certificaten met de unieke certificaatidentificatiecodes van ingetrokken certificaten kan worden ondersteund door het vertrouwenskader van de verordening 50 . De uitgewisselde lijsten van ingetrokken certificaten mogen behalve de unieke certificaatidentificatiecodes geen persoonsgegevens bevatten.

Om te bevorderen dat de grensoverschrijdende automatische uitwisseling van lijsten van ingetrokken certificaten via de centrale gateway voor digitale EU-covidcertificaten volledig in overeenstemming met de vereisten op het gebied van gegevensprivacy en ‑bescherming plaatsvindt, heeft de Commissie, in samenwerking met de lidstaten, de specificaties voor een intrekkingsmechanisme ontwikkeld. Deze specificaties worden in Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/483 51 van de Commissie uiteengezet. Het intrekkingsmechanisme bestaat uit twee onderdelen. Het eerste onderdeel behoort tot de gateway voor digitale EU-covidcertificaten en heeft een bindend karakter. Het tweede onderdeel heeft betrekking op de vraag hoe de lidstaten de lijsten met ingetrokken certificaten vanuit hun nationale infrastructuur naar hun verificatie-applicaties verspreiden en is niet bindend. Wat betreft dit tweede onderdeel mogen de lidstaten kiezen uit een reeks opties, die allemaal de privacy eerbiedigen.

2.3.2.1.Wijzigingen in de technische specificaties op grond van Verordening (EU) 2022/1034

Zoals meer in detail in de punten 2.4.1 en 2.4.2 zal worden uitgelegd, is het dankzij de uitbreiding van de verordening betreffende het digitale EU-covidcertificaat ook mogelijk geworden dat er certificaten voor COVID-19-vaccins die klinisch worden getest, en herstel- en testcertificaten op basis van in een laboratoriumomgeving uitgevoerde antigeentests worden afgegeven. Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/1516 van de Commissie 52 is vastgesteld om deze wijzigingen in de technische specificaties en de regels inzake het invullen van het digitale EU-covidcertificaat te weerspiegelen, aangevuld met een actuele versie van de richtsnoeren betreffende waardereeksen voor digitale EU-covidcertificaten 53 .

2.3.2.2.Codering van aangepaste COVID-19-vaccins

Op basis van aanbevelingen van het EMA 54 heeft de Commissie op 1 september 2022 besluiten genomen over de EU-brede vergunning voor de aangepaste COVID-19-vaccins Comirnaty Original/Omicron BA.1 55 en Spikevax bivalent Original/Omicron BA.1 56 . Het betreft aangepaste versies van de oorspronkelijke vaccins Comirnaty (Pfizer/BioNTech) en Spikevax (Moderna) die worden ingezet om naast de oorspronkelijke stam van SARS-CoV-2 de subvariant omikron BA.1 te bestrijden. Later die maand verleende de Commissie ook een vergunning voor Comirnaty Original/Omicron BA.4-5, een aangepast COVID-19-vaccin dat wordt ingezet om naast de oorspronkelijke stam van SARS-CoV-2 de subvarianten omikron BA.4 en BA.5 te bestrijden 57 , nadat het EMA in die zin een aanbeveling had uitgevaardigd 58 . Met Spikevax bivalent Original/Omicron BA.4-5 verleende de Commissie op 20 oktober 2022 vergunning voor een tweede bivalent Original/Omicron BA.4-5-vaccin 59 .

De Commissie heeft het Gezondheidsbeveiligingscomité geraadpleegd over hoe deze aangepaste vaccins in het digitale EU-covidcertificaat moeten worden gecodeerd. De meeste lidstaten vonden het met het oog op het vergemakkelijken van het vrije verkeer niet echt noodzakelijk in het certificaat een onderscheid tussen de aangepaste vaccins en de oorspronkelijke versie te maken. Tegelijk maken veel lidstaten wel voor andere doeleinden onderscheid tussen de verschillende soorten vaccins in hun nationale zorgstelsels of databanken, met name geneesmiddelenbewaking en volksgezondheid. Als gevolg hiervan worden aangepaste COVID-19-vaccins op dezelfde wijze als de bijbehorende oorspronkelijke versie in het digitale EU-covidcertificaat gecodeerd. Om goed voorbereid te zijn, heeft het e-gezondheidsnetwerk niettemin een voorstel geformuleerd over hoe zulke aangepaste vaccins anders kunnen worden gecodeerd, mocht het besluit vallen dat er onderscheid moet worden gemaakt.

In de geactualiseerde richtsnoeren betreffende waardereeksen voor digitale EU-covidcertificaten van het e-gezondheidsnetwerk dat op 19 oktober 2022 is gepubliceerd 60 , wordt de codering van aangepaste COVID-19-vaccins beschreven zoals hierboven is geschetst.

2.3.2.1.Codering van COVID-19-vaccins met drie primaire doses

Op basis van een aanbeveling van de EMA 61 heeft de Commissie op 20 oktober 2022 pediatrische formuleringen van de COVID-19-vaccins Comirnaty 62 en Spikevax 63 voor kinderen vanaf zes maanden goedgekeurd. Voor Comirnaty geldt dat de primaire vaccinatie uit drie doses bestaat, die afzonderlijk lager zijn dan de doses voor reeds goedgekeurde leeftijdsgroepen. Eerder bestonden door de EU-goedgekeurde COVID-19-vaccins uit een of twee doses.

De Commissie heeft de lidstaten en vertegenwoordigers van derde landen en gebieden die op de gateway voor digitale EU-covidcertificaten zijn aangesloten, een toelichting gegeven op de codering van deze pediatrische formulering van Comirnaty in drie doses in het digitale EU-covidcertificaat 64 . Voor deze toelichting was geen wijziging van de technische specificaties nodig.

2.4.Ontwikkelingen inzake digitale EU-covidcertificaten

2.4.1.Uitbreiding: opneming van in een laboratoriumomgeving uitgevoerde antigeentests

Voorafgaand aan de uitbreiding werd in de verordening betreffende het digitale EU-covidcertificaat bepaald dat testcertificaten slechts kunnen worden afgegeven op basis van twee soorten tests voor SARS-CoV-2-besmetting: moleculaire nucleïnezuuramplificatietests (“NAAT-tests”), waaronder die welke gebruikmaken van reverse transcription polymerase chain reaction (“RT-PCR-tests”), en snelle antigeentests, die berusten op de detectie van virale eiwitten (antigenen) met behulp van een lateral flow immunoassay die resultaten geeft in minder dan 30 minuten. Voorwaarde daarbij is dat de tests worden uitgevoerd door gezondheidswerkers of gekwalificeerd testpersoneel. Bij de uitbreiding van de verordening hebben het Parlement en de Raad in een laboratoriumomgeving uitgevoerde antigeenassays van hoge kwaliteit toegevoegd aan de soorten tests waarvoor een digitaal EU-covidcertificaat kan worden afgegeven. Daarmee wilden zij het gamma diagnostische tests uitbreiden in een periode dat er grote vraag naar COVID-19-tests was 65 .

De technische werkgroep voor diagnostische COVID-19-tests is verantwoordelijk voor het voorbereiden van updates van de door het Gezondheidsbeveiligingscomité goedgekeurde gemeenschappelijke EU-lijst van COVID-19-antigeentests. Sinds juli 2021 beoordeelt deze werkgroep ook voorstellen van lidstaten en fabrikanten in verband met in een laboratoriumomgeving uitgevoerde COVID-19-antigeenassays. Die voorstellen zijn aan dezelfde criteria getoetst als de snelle antigeentests, en het Gezondheidsbeveiligingscomité heeft een lijst opgesteld van in een laboratoriumomgeving uitgevoerde antigeenassays die aan die criteria voldoen.

Daarom kunnen de lidstaten nu test- en herstelcertificaten afgeven 66 op basis van de in een laboratoriumomgeving uitgevoerde antigeenassays die in de gemeenschappelijke EU-lijst van COVID-19-antigeentests zijn opgenomen 67 .

2.4.2.Uitbreiding: opneming van vaccinatiecertificaten voor deelnemers aan klinische proeven

In het licht van de opkomst van nieuwe zorgwekkende SARS-CoV-2-varianten is het met het oog op de strijd tegen de COVID-19-pandemie cruciaal dat de ontwikkeling van COVID-19-vaccins en de studies over deze vaccins worden voortgezet. In dit verband is het belangrijk de deelname van vrijwilligers aan klinische proeven (studies naar de veiligheid of werkzaamheid van een geneesmiddel, zoals een COVID-19-vaccin) te vergemakkelijken. Klinisch onderzoek speelt een fundamentele rol bij de ontwikkeling van vaccins, en vrijwillige deelname aan klinische proeven moet daarom worden aangemoedigd. Als deelnemers aan klinische proeven geen vaccinatiecertificaten kunnen krijgen, kunnen zij minder geneigd zijn om aan dergelijke proeven deel te nemen, waardoor de voltooiing van dergelijke proeven vertraging zou oplopen en meer in het algemeen de volksgezondheid een negatieve impact zou kunnen ondervinden. Daarom wilde de Commissie deelname aan klinische proeven eenvoudiger maken en aanmoedigen.

Bij de verlenging van de verordening werd bepaald 68 dat de lidstaten een digitaal EU-covidcertificaat mogen afgeven aan personen die deelnemen aan lopende klinische proeven voor COVID-19-vaccins waarvoor nog geen vergunning voor het in de handel brengen is verleend, ongeacht of aan de deelnemer het kandidaat-COVID-19-vaccin of de aan de controlegroep toegediende dosis is toegediend, zolang de proef door de ethische commissies en bevoegde autoriteiten van de lidstaten is goedgekeurd. Zulke certificaten kunnen door andere lidstaten worden aanvaard om vrijstelling van beperkingen van het vrije verkeer te verlenen, tenzij de aanvaardingsperiode ervan is verstreken of die certificaten zijn ingetrokken na de voltooiing van de klinische proef, met name op de grond dat er voor het COVID-19-vaccin vervolgens geen vergunning voor het in de handel brengen werd verleend of op de grond dat de vaccinatiecertificaten werden afgegeven voor een placebo dat als onderdeel van een blinde proef aan de controlegroep werd toegediend.

Zoals uitgelegd in punt 2.1.3.2.1, heeft het Gezondheidsbeveiligingscomité op 5 oktober 2022 richtsnoeren over een gemeenschappelijke aanpak voor de aanvaarding van deze certificaten vastgesteld 69 , met daarin een lijst van lopende klinische proeven die de lidstaten wederzijds aanvaarden. Deze lijst zal indien nodig worden bijgewerkt.

2.4.3.Geldigheidsduur van vaccinatiecertificaten

Zoals uitgelegd in het verslag van maart 2022 heeft de Commissie in december 2021 Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2288 vastgesteld, waarin een bindende aanvaardingsperiode van 270 dagen is vastgelegd voor vaccinatiecertificaten waarop de primaire vaccinatiereeks is vermeld, met het oog op reizen binnen de EU 70 . Dergelijke certificaten mogen bijgevolg niet worden aanvaard als sinds de laatste dosis meer dan 270 dagen zijn verstreken.

Op 29 maart 2022 71 heeft de Commissie Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/503 vastgesteld waarin minderjarigen wat primaire vaccinatiecertificaten betreft van de aanvaardingsperiode van 270 dagen worden vrijgesteld. Het EMA had aanbevolen de vaccins aan adolescenten vanaf twaalf jaar toe te dienen, maar merkte tevens op dat de deskundigen die in de lidstaten leiding aan de vaccinatiecampagnes gaven, over het beste besluit en de beste tijd voor hun land moesten adviseren. Tijdens de raadpleging door de Commissie oordeelde een groot aantal lidstaten dat het passend was deze minderjarigen van de standaardaanvaardingsperiode vrij te stellen, ongeacht of op nationaal niveau boostervaccinaties aan minderjarigen werden aangeboden.

De maximale aanvaardingsperiode van 270 dagen geldt niet voor vaccinatiecertificaten voor boosterdoses, ongeacht of die na de toediening van een eerste of tweede booster zijn afgegeven. Dit betekent dat de certificaten momenteel zonder vervaldatum moeten worden aanvaard.

2.4.4.Overige zaken

Sinds het verslag van maart 2022 is er geen nieuw wetenschappelijk bewijs aan het licht gekomen waardoor er een wijziging zou moeten aangebracht in het beleid om op grond van de resultaten van antilichaamtests geen herstelcertificaten af te geven. De in dat verslag genoemde redenen gelden nog steeds. Ook is het standpunt over de geldigheidsduur van herstelcertificaten niet veranderd.

2.5.Internationale aspecten van de verordening betreffende het digitale EU-covidcertificaat

2.5.1.Verbinding tussen Europa en derde landen

In de verordening betreffende het digitale EU-covidcertificaat staat dat de Commissie een besluit kan nemen waarin wordt vastgesteld dat de certificaten van een derde land moeten worden beschouwd als gelijkwaardig aan de digitale EU-covidcertificaten (“gelijkwaardigheidsbesluiten”) om de uitoefening van het recht van vrij verkeer door de houders van dergelijke certificaten te faciliteren 72 . Daardoor wordt het betrokken derde land met de EU-gateway verbonden. Gedetailleerde informatie over dit proces is te vinden in het verslag van oktober 2021.

Naast de 27 lidstaten zijn 49 niet-EU-landen en -gebieden op het systeem van digitale EU-covidcertificaten aangesloten om het recht van vrij verkeer binnen de EU te faciliteren. Dit brengt het totale aantal landen en gebieden dat op het systeem van digitale EU-covidcertificaten is aangesloten op 76. Daarmee is het wereldwijd het grootste systeem van interoperabele COVID-19-certificaten.

Sinds de goedkeuring van het verslag van maart 2022 en uiterlijk eind november 2022 heeft de Commissie aanvullende gelijkwaardigheidsbesluiten vastgesteld met betrekking tot Bahrein 73 , Brazilië 74 Colombia 75 , Ecuador 76 , Indonesië 77 , de Republiek Korea 78 79 , Kosovo 80*, 81 , Madagaskar 82 , Maleisië 83 , Oman 84 , Peru 85 , de Filipijnen 86 , de Seychellen 87 en Vietnam 88 .

Volgens de verordening is als dusdanig niet expliciet vereist dat derde landen die een gelijkwaardigheidsbesluit aanvragen, het digitale EU-covidcertificaat wederzijds aanvaarden voor reizen naar hun grondgebied. Alvorens een gelijkwaardigheidsbesluit vast te stellen, heeft de Commissie echter systematisch alle betrokken derde landen gevraagd het digitale EU-covidcertificaat te aanvaarden en te waarborgen dat zij zich aan de voorschriften inzake gegevensbescherming houden. Zoals uitgelegd in punt 2.1.3.4, moeten alle derde landen die wensen deel te nemen een strenge selectieprocedure doorlopen om na te gaan of zij aan de veiligheidseisen voldoen.

Om een overzicht te krijgen van hoe het er met de uitvoering van de gelijkwaardigheidsbesluiten voor staat, werd er een vragenlijst gestuurd naar de EU-delegaties in de derde landen en gebieden waarvan de certificaten onder deze besluiten vallen en die lang genoeg deel uitmaken van het systeem om feedback te kunnen geven. De 27 landen en gebieden 89 die de vragenlijst hebben ingevuld, hebben maar zeer weinig problemen met vaccinatie-, herstel- en testcertificaten en gegevensbescherming gemeld 90 . De luttele gemelde kwesties zijn inmiddels aangepakt of vallen buiten de bevoegdheid van de EU.

2.5.2.Interoperabiliteit met op internationaal niveau ontwikkelde systemen

Overeenkomstig artikel 4, lid 3, van de verordening moet het vertrouwenskader voor digitale EU-covidcertificaten interoperabiliteit waarborgen met op internationaal niveau vastgestelde technologische systemen.

De Commissie blijft in dialoog met internationale instellingen en organisaties om de mogelijkheden voor interoperabiliteit tussen de bestaande technologische systemen te verkennen. In maart 2022 heeft het Indonesische voorzitterschap van de G20, met steun van de WHO, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling en het Global Digital Health Partnership een proefproject gelanceerd om na te gaan of het technologisch haalbaar is de wereldwijde normen voor gezondheidsprotocollen in verband met COVID-19 te harmoniseren. Daartoe wordt er een universele verificatie-applicatie ontwikkeld waarmee COVID-19-certificaten kunnen worden gevalideerd die op grond van verschillende technische normen zijn afgegeven, in volledige overeenstemming met nationale wettelijke en gezondheidskaders. De Commissie en enkele lidstaten doen actief mee aan de gesprekken en delen kennis, ervaringen en de lessen die zij hebben geleerd door te werken met het digitale EU-covidcertificaat, het belangrijkste systeem van digitale COVID-19-certificaten dat wereldwijd wordt gebruikt.

De Commissie onderhandelt ook over een internationale overeenkomst inzake pandemiepreventie, ‑paraatheid en ‑respons, en over aanvullende wijzigingen van de Internationale Gezondheidsregeling (2005). In het kader daarvan staat in de onderhandelingsrichtsnoeren bij Besluit (EU) 2022/451 van de Raad van 3 maart 2022, waarbij de Commissie wordt gemachtigd namens de EU te onderhandelen 91 voor aangelegenheden die onder de bevoegdheid van de EU vallen, het volgende: wijzigingen in de Internationale Gezondheidsregeling moeten tot doel hebben de bestaande bepalingen te verhelderen en te versterken, onder meer door het gebruik te bevorderen van nieuwe digitale instrumenten waarmee die bepalingen beter kunnen worden uitgevoerd.

Op 30 september 2022 hebben de EU en de lidstaten een reeks voorgestelde wijzigingen op de IGR voorgesteld, waaronder één wijziging die tot doel heeft het gebruik van digitale vaccinatiecertificaten voor internationale reizen mogelijk te maken. Samen met alle wijzigingen die andere partijen bij de Internationale Gezondheidsregeling hebben voorgesteld, ligt dit voorstel nu ter bespreking in een werkgroep die bestaat uit leden van de Wereldgezondheidsorganisatie. Het doel hiervan is om een pakket gerichte wijzigingen voor te stellen dat in mei 2024 aan de Wereldgezondheidsassemblee ter goedkeuring kan worden voorgelegd.

2.6.Toekomst van het digitale EU-covidcertificaat

Volgens artikel 16, lid 3, van de verordening betreffende het digitale EU-covidcertificaat moet dit verslag een beoordeling bevatten van de geschiktheid van het voortgezette gebruik van het digitale EU-covidcertificaat voor de toepassing van deze verordening, rekening houdend met epidemiologische ontwikkelingen en het meest recente beschikbare wetenschappelijke bewijsmateriaal. Daarnaast wordt in de verordening benadrukt dat, onverminderd het initiatiefrecht van de Commissie, het verslag vergezeld moet gaan van een wetgevingsvoorstel om de toepassingsperiode van deze verordening, momenteel tot 30 juni 2023, te verkorten 92 .

Wat de toepassingsperiode van het digitale EU-covidcertificaat betreft, wil de Commissie nogmaals benadrukken dat de verlenging van de verordening in juni 2022 tot juni 2023 nodig was gezien de onzekerheden die nog altijd over de ontwikkeling van de COVID-19-pandemie bestonden. Wanneer bepaalde op de volksgezondheid gebaseerde beperkingen van het vrije verkeer na 30 juni 2022 van kracht zouden blijven, moest worden voorkomen dat EU-burgers niet langer een belangrijk instrument konden gebruiken dat tot dat moment het vrije verkeer had vergemakkelijkt 93 .

Zoals de Commissie voortdurend heeft benadrukt, moeten alle beperkingen op het vrije verkeer van personen binnen de EU die zijn ingesteld om de verspreiding van SARS-CoV-2 in te dammen, worden opgeheven zodra de epidemiologische situatie dat toelaat. Dat geldt ook voor de verplichting om digitale EU-covidcertificaten te tonen.

Sinds het verslag van maart 2022 en de uitbreiding van de verordening is de omikronvariant, in de vorm van diverse subvarianten, in de EU dominant gebleven 94 . Omikron is minder ernstig dan de eerder waargenomen deltavariant, wat ten minste gedeeltelijk kan worden toegeschreven aan het beschermende effect van vaccinatie en eerdere besmetting 95 . Als gevolg daarvan, en in combinatie met deze hogere beschermingsniveaus, blijft de druk op de zorgstelsels momenteel beheersbaar, zelfs tijdens tijdelijke pieken van besmettingen zoals de golf veroorzaakt door de subvarianten omikron BA.4 en BA.5, die in de zomer van 2022 werd waargenomen, of de golf die halverwege oktober 2022 werd waargenomen. Op 20 oktober 2022 heeft het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) een nieuwe subvariant BQ.1, inclusief sublijnen, als een belangwekkende variant aangewezen. Op basis van schattingsmodellen zal begin 2023 naar verwachting meer dan 80 % van de SARS-CoV-2-gevallen uit BQ.1 en zijn sublijnen bestaan 96 (zie ook bijlage II voor de inbreng van het ECDC).

In augustus 2022 hadden de lidstaten alle maatregelen die van invloed waren op het vrije verkeer van personen in de EU opgeheven, waaronder de verplichting voor reizigers om in het bezit te zijn van een digitaal EU-covidcertificaat. Verder heeft tijdens de daaropvolgende tijdelijke pieken van besmettingen geen enkele lidstaat voor reizigers opnieuw de verplichting ingevoerd om een digitaal EU-covidcertificaat bij zich te hebben. Momenteel is de verwachting namelijk dat binnenlandse factoren de epidemiologische situatie sterker beïnvloeden dan reizen over de grenzen. Daarom kunnen binnenlandse niet-farmaceutische interventies, zoals het dragen van mondkapjes, ventileren en afstand houden, in plaats van reisbeperkingen, doeltreffend zijn om de verspreiding van COVID-19 af te remmen, mits zij in een vroeg stadium en op grote schaal worden toegepast en door de samenleving voldoende in praktijk worden gebracht 97 . Bovendien is bij de Commissie niet bekend dat lidstaten van plan zouden zijn om opnieuw reisbeperkingen in te voeren. In dit verband merkt het ECDC het volgende op: “Het huidige landschap van varianten en immuniteit in de EU/EER-landen duidt erop dat de impact/waarde van het gebruik van digitale EU-covidcertificaten momenteel vanuit het oogpunt van volksgezondheid klein is” (zie bijlage II voor de inbreng van het ECDC).

Gezien het bovenstaande is de Commissie van mening dat de verordening betreffende het digitale EU-covidcertificaat haar beoogde doelen heeft bereikt, namelijk tijdens de COVID-19-pandemie de uitoefening van het recht van vrij verkeer door de houders ervan te faciliteren en het gemakkelijker te maken de beperkingen van het vrije verkeer die door de lidstaten overeenkomstig het EU-recht zijn ingesteld om de verspreiding van SARS-CoV-2 in te dammen, stapsgewijs en op gecoördineerde wijze op te heffen.

Niettemin oordeelt de Commissie, zoals ook opgemerkt in de mededeling van 2 september 2022 98 , dat het nodig is de komende wintermaanden waakzaam te blijven. Zoals ook het ECDC heeft aangegeven, zijn bepaalde belangrijke factoren doorslaggevend voor de timing en omvang van toekomstige COVID-19-golven. Ten eerste neemt de door vaccins veroorzaakte en op natuurlijke wijze verkregen bescherming tegen infectie en ernstige ziekte in de loop van de tijd af, wat grote gevolgen heeft voor de kans op en de ernst van toekomstige besmettingsgolven. Ten tweede zal de opkomst van meer immuno-evasieve of overdraagbare (sub)lijnen van SARS-CoV-2 een cruciale factor gaan vormen. Samen met eventuele wijzigingen in de ernst van nieuwe varianten zal dit bepalend zijn voor de daarmee samenhangende ziektelast. Ten derde zullen fluctuaties in de tijd van COVID-19 door menselijk gedrag worden versterkt of verminderd. Ten slotte zouden er seizoenspatronen kunnen ontstaan die door andere factoren zoals klimaat worden veroorzaakt en die kunnen leiden tot schommelingen in de COVID-19-belasting gedurende het jaar. Wat de belangwekkende variant BQ.1 betreft, is er op grond van de beperkte beschikbare gegevens geen bewijs dat besmetting daarmee ernstiger is dan met de varianten BA.4/BA.5 die momenteel rondwaren. Toch benadrukt het ECDC dat de lidstaten waakzaam moeten blijven voor signalen van de opkomst en verspreiding van deze variant 99 .

In dit kader heeft de Commissie in haar voorstel van 14 oktober 2022 om de gecoördineerde aanpak voor het reizen binnen de EU tijdens de COVID-19-pandemie te actualiseren 100 (zie ook punt 2.1.1) onderstreept dat op dit moment het ontbreken van beperkingen van het vrije verkeer de norm zou moeten blijven. De lidstaten mogen de verplichting om in het bezit van een geldig digitaal EU-covidcertificaat te zijn, alleen opnieuw invoeren als de epidemiologische situatie ernstig zou verslechteren. Bij de beoordeling of dat het geval is, moeten de lidstaten in het bijzonder rekening houden met de druk op hun zorgstelsels als gevolg van COVID-19, met name wat betreft het aantal opnames in het ziekenhuis en het aantal patiënten op intensivecareafdelingen.

Het is dus vooral vanuit het oogpunt van epidemiologische waakzaamheid dat de Commissie niet van plan is een voorstel goed te keuren waarmee de toepassingsperiode van de verordening wordt ingekort. Een dergelijk voorstel zou ook rechtsonzekerheid scheppen voor lidstaten en aangesloten derde landen die zich willen voorbereiden op het moment dat de verordening vervalt.

Tegelijk is de Commissie in dit stadium niet van plan een verdere verlenging van de verordening betreffende het digitale EU-covidcertificaat tot na 30 juni 2023 voor te stellen. Zoals ook het ECDC heeft aangegeven, is de meest acute fase van de COVID-19-pandemie voorbij. Daarom acht de Commissie de kans klein dat er nu nog een rechtvaardiging voor beperkingen van het fundamentele recht van vrij verkeer kan worden gevonden. In november 2022 werd binnen het IPCR-netwerk onder de lidstaten een enquête gehouden waarin hun werd gevraagd of zij verwachten dat na juni 2023 voor reizen binnen de EU nog digitale EU-covidcertificaten nodig zouden zijn. Geen enkele lidstaat antwoordde bevestigend op deze vraag 101 . Uiterlijk eind maart 2023 zal de Commissie de situatie nog eens onder de loep nemen om een definitief standpunt over de toepassingsperiode van de verordening te bepalen.

Het is ook belangrijk op te merken dat de Commissie op 19 september 2022 een voorstel voor een verordening tot vaststelling van een noodinstrument voor de eengemaakte markt heeft goedgekeurd 102 . Dit instrument heeft tot doel een flexibel en transparant mechanisme in te voeren waarmee snel kan worden gereageerd op noodsituaties en crises die de werking van de eengemaakte markt bedreigen. Het gaat erom de coördinatie, solidariteit en samenhang van de EU-crisisrespons te waarborgen en de werking van de eengemaakte markt te beschermen. Daarbij moet er vooral voor worden gezorgd dat het vrije verkeer van personen, goederen en diensten intact blijft. Volgens het voorstel mogen de Commissie en de lidstaten ook interoperabele digitale instrumenten of IT-infrastructuur opzetten ter ondersteuning van de doelstellingen van de verordening tot vaststelling van een noodinstrument voor de eengemaakte markt, die ingeval dat relevant is voor een specifieke toekomstige crisis ook nuttig zouden kunnen zijn voor doeleinden die vergelijkbaar zijn met die van het digitale EU-covidcertificaat. De wetgevingsprocedure voor het voorstel van de Commissie is op dit moment gaande en daarom is het beoogde kader nog niet beschikbaar.

Tot slot: gezien het wereldwijde succes van de technologie die het digitale EU-covidcertificaat ondersteunt, denken de Commissie en de lidstaten na over de vraag of en hoe een dergelijke technische architectuur mogelijk ook kan worden gebruikt voor andere toepassingen dan de vergemakkelijking van het vrije verkeer binnen de EU, zoals de vergemakkelijking van het reizen naar en van derde landen. De technologie kan bijvoorbeeld ook worden ingezet voor de authenticatie van documenten op het gebied van gezondheid en voor de verdere ontwikkeling van de bruikbaarheid en veiligheid van grensoverschrijdende digitale gezondheidsdiensten (zoals vaccinatiekaarten om de continuïteit van de zorg te waarborgen, toegang tot en verstrekking van elektronische recepten, toegang tot patiëntendossiers enz.). Zulke andere toepassingen kunnen burgers helpen die in een andere dan hun eigen lidstaat zorg zoeken of ontvangen. Om synergieën te waarborgen, kan de mogelijke uitvoering van dergelijke toepassingen worden verkend in het kader van de ontwikkeling van de Europese ruimte voor gezondheidsgegevens 103 . Er kan ook worden gekeken naar ondersteuning van initiatieven om de digitale interoperabiliteit van gezondheidscertificaten op meer wereldwijd niveau te bevorderen. EU-steun voor zulke toepassingen zal onder meer afhankelijk zijn van de vraag of de EU op het betrokken gebied al dan niet handelingsbevoegd is. Tevens benadrukt de Commissie dat EU-burgers hierdoor niet in de uitoefening van hun recht op vrij verkeer mogen worden beperkt.

3.Conclusie

Er zijn meer dan twee miljard digitale EU-covidcertificaten afgegeven, met de volgende tastbare voordelen voor de EU-burgers: vergemakkelijking van het vrije verkeer toen reisbeperkingen nog steeds nodig werden geacht en tegelijk de gecoördineerde opheffing van deze beperkingen toen dat mogelijk was. Daarnaast was het certificaat eenvoudig in gebruik en gratis en kon het aan nieuwe ontwikkelingen worden aangepast. Tot slot is het kader voor digitale EU-covidcertificaten ook een norm in Europa en een beste praktijk op mondiaal niveau, met 76 landen en gebieden die op het systeem zijn aangesloten.

Zonder het digitale EU-covidcertificaat zouden EU-burgers niet het recht hebben gehad om interoperabele vaccinatie- test of -herstelcertificaten te ontvangen die door andere lidstaten werden aanvaard, zodat zij hun fundamentele recht van vrij verkeer konden uitoefenen. Met dit certificaat hebben de EU-instellingen en lidstaten laten zien dat zij in een recordtijd innovatieve oplossingen kunnen ontwikkelen, waarbij belangrijke EU-waarden als gegevensbescherming en open toegang zijn gegarandeerd.

Vanuit het oogpunt van epidemiologische waakzaamheid blijft het verstandig het systeem van digitale EU-covidcertificaten gedurende de winterperiode 2022-2023 in stand te houden. De Commissie zal de ontwikkeling van de epidemiologische situatie nauwlettend in de gaten blijven houden, met name de belangrijke factoren die volgens het ECDC in bijzondere mate doorslaggevend zullen zijn voor de timing en omvang van toekomstige COVID-19-golven. Op grond hiervan zal de Commissie de situatie uiterlijk eind maart 2023 nog eens onder loep nemen en besluiten of zij een verdere verlenging zal voorstellen of de verordening in juni 2023 zal laten vervallen.

Het is een van de fundamentele verworvenheden van de Europese integratie dat EU-burgers met slechts hun paspoort of identiteitskaart van de ene naar de andere lidstaat kunnen reizen. Beperkingen van dat recht, ook wanneer die het gevolg zijn van ongekende gebeurtenissen zoals een wereldwijde pandemie, mogen niet verder gaan dan hetgeen strikt noodzakelijk is. Uiteindelijk zal de verordening betreffende digitale EU-covidcertificaten slachtoffer worden van haar eigen succes: zij komt te vervallen zodra het verklaarde doel, het herstel van onbeperkt vrij verkeer, is bereikt.

(1) Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2021 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat) teneinde het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te faciliteren (PB L 211 van 15.6.2021, blz. 1).
(2) Verordening (EU) 2021/954 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2021 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat) ten aanzien van onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van de lidstaten verblijven of wonen tijdens de COVID-19-pandemie (PB L 211 van 15.6.2021, blz. 24).
(3) Verordening (EU) 2022/1034 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2022 tot wijziging van Verordening (EU) 2021/953 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat) teneinde het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te faciliteren (PB L 173 van 30.6.2022, blz. 37); en Verordening (EU) 2022/1035 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2022 tot wijziging van Verordening (EU) 2021/954 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat) ten aanzien van onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van de lidstaten verblijven of wonen tijdens de COVID-19-pandemie (PB L 173 van 30.6.2022, blz. 46).
(4) Aanbeveling (EU) 2022/107 van de Raad van 25 januari 2022 betreffende een gecoördineerde aanpak om veilig vrij verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te vergemakkelijken en ter vervanging van Aanbeveling (EU) 2020/1475 (PB L 18 van 27.1.2022, blz. 110).
(5) Voorstel van de Commissie voor een aanbeveling van de Raad tot wijziging van Aanbeveling (EU) 2022/107 betreffende een gecoördineerde aanpak om veilig vrij verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te vergemakkelijken (COM(2022) 681 final).
(6) Sluitingsdatum 31 oktober 2022. Bijlage I bevat een gedetailleerde uitsplitsing per lidstaat.
(7) Zie artikel 8, lid 2, van de verordening betreffende het digitale EU-covidcertificaat.
(8) Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad krachtens artikel 16, lid 1, van Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat) teneinde het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te faciliteren (COM(2021) 649 final).
(9) Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad krachtens artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat) teneinde het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te faciliteren (COM(2022) 123 final).
(10) Artikel 16, lid 3, van de verordening betreffende het digitale EU-covidcertificaat.
(11) Zie het voorstel van de Commissie van 4 september 2020 voor een aanbeveling van de Raad betreffende een gecoördineerde benadering van de beperking van het vrije verkeer in reactie op de COVID-19-pandemie (COM(2020) 499 final), het voorstel van de Commissie van 17 maart 2021 voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele vaccinatie-, test- en herstelcertificaten teneinde het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te vergemakkelijken (digitaal groen certificaat) (COM(2021) 130 final), het voorstel van de Commissie van 25 november 2021 voor een aanbeveling van de Raad betreffende een gecoördineerde aanpak om veilig vrij verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te vergemakkelijken en ter vervanging van Aanbeveling (EU) 2020/1475 (COM(2021) 749 final) en het voorstel van de Commissie van 3 februari 2022 voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) 2021/953 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, -test- en -herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat) teneinde het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te faciliteren (COM(2022) 50 final).
(12) Beschikking van 29 april 2022, Abenante e.a. / Parlement en Raad, T-527/21, EU:T:2022:278, punten 46-48.
(13) Zie ook overweging 14 van de verordening betreffende het digitale EU-covidcertificaat: “Deze verordening is bedoeld om de toepassing van de beginselen van evenredigheid en non-discriminatie te faciliteren met betrekking tot beperkingen van het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie, en streeft tegelijk een hoog niveau van bescherming van de volksgezondheid na. Zij mag niet worden opgevat als facilitering of aanmoediging van de invoering van beperkingen van het vrije verkeer of beperkingen van andere grondrechten als respons op de COVID-19-pandemie, gezien de nadelige gevolgen daarvan voor Unieburgers en het bedrijfsleven […]”.
(14) Overweging 16 van Verordening (EU) 2022/1034.
(15) Voorstel van de Commissie voor een aanbeveling van de Raad tot wijziging van Aanbeveling (EU) 2022/107 betreffende een gecoördineerde aanpak om veilig vrij verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te vergemakkelijken (COM(2022) 681 final).
(16) Aanbeveling van de Raad van 13 december 2022 tot wijziging van Aanbeveling (EU) 2022/107 betreffende een gecoördineerde aanpak om veilig vrij verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te vergemakkelijken (nog niet bekendgemaakt).
(17) https://www.ecdc.europa.eu/en/covid-19/situation-updates/weekly-maps-coordinated-restriction-free-movement
(18) Gegevens op basis van de permanente informatieverzameling door de Commissie over reisbeperkingen en bevestigd door de lidstaten in een enquête binnen het IPCR-netwerk in november 2022. Alle lidstaten behalve Bulgarije en Denemarken hebben deze enquête ingevuld.
(19) Artikel 11 van de verordening betreffende het digitale EU-covidcertificaat.
(20) Artikel 5, lid 5, vierde en vijfde alinea, van de verordening betreffende het digitale EU-covidcertificaat.
(21) Zie bijlage II voor meer informatie.
(22) https://health.ec.europa.eu/publications/guidance-mutual-acceptance-eu-digital-covid-certificates-issued-participants-clinical-trials-covid_en
(23) Artikel 5, lid 5, eerste alinea, van de verordening betreffende het digitale EU-covidcertificaat. De lijst is beschikbaar op: https://ec.europa.eu/info/live-work-travel-eu/coronavirus-response/safe-covid-19-vaccines-europeans_nl
(24) https://extranet.who.int/pqweb/key-resources/documents/status-covid-19-vaccines-within-who-eulpq-evaluation-process
(25) Gebaseerd op de bepalingen van Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (PB L 311 van 28.11.2001, blz. 67).
(26) Artikel 5, lid 5, tweede alinea, van de verordening betreffende het digitale EU-covidcertificaat.
(27) PB L 208I van 1.7.2020, blz. 1.
(28) Voorstel van de Commissie voor een aanbeveling van de Raad betreffende een gecoördineerde aanpak ten aanzien van reizen naar de Unie tijdens de COVID-19-pandemie en ter vervanging van Aanbeveling (EU) 2020/912 van de Raad (COM(2022) 680 final).
(29) Voorstel van de Commissie voor een aanbeveling van de Raad tot wijziging van Aanbeveling (EU) 2022/107 betreffende een gecoördineerde aanpak om veilig vrij verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te vergemakkelijken (COM(2022) 681 final).
(30) Aanbeveling van de Raad van 13 december 2022 tot wijziging van Aanbeveling (EU) 2022/107 betreffende een gecoördineerde aanpak om veilig vrij verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te vergemakkelijken (nog niet bekendgemaakt).
(31) Eurostat, “Commercial flights by reporting country – monthly data”, 10 februari 2022, beschikbaar op https://appsso.eurostat.ec.europa.eu/nui/show.do?dataset=avia_tf_cm&lang=en
(32) https://www.eurocontrol.int/sites/default/files/2022-10/eurocontrol-seven-year-forecast-2022-2028-october-2022.pdf
(33) Zie punt 2.2 van het verslag van maart 2022.
(34) Beschikking van 29 april 2022, Abenante e.a. / Parlement en Raad, T-527/21, EU:T:2022:278.
(35) Beschikking van 29 april 2022, Abenante e.a. / Parlement en Raad, T-527/21, EU:T:2022:278, punt 21.
(36) Beschikking van 29 april 2022, Abenante e.a. / Parlement en Raad, T-527/21, EU:T:2022:278, punt 22.
(37) Beschikking van 29 april 2022, Abenante e.a. / Parlement en Raad, T-527/21, EU:T:2022:278, punten 25-26.
(38) Beschikking van 29 april 2022, Abenante e.a. / Parlement en Raad, T-527/21, EU:T:2022:278, punt 33.
(39) Beschikking van 7 oktober 2022, OG e.a. / Commissie, T-101/22, niet bekendgemaakt; en beschikking van 7 oktober 2022, ON / Europese Commissie, T-103/22, niet bekendgemaakt.
(40) Beschikking van 7 oktober 2022, OG e.a. / Commissie, T-101/22, niet bekendgemaakt, punt 11.
(41) Beschikking van 7 oktober 2022, OG e.a. / Commissie, T-101/22, niet bekendgemaakt, punten 13–14.
(42) https://reopen.europa.eu/
(43) https://european-union.europa.eu/contact-eu/write-us/answering-your-questions_nl
(44) https://ec.europa.eu/info/sites/default/files/edcc_annual_activity_report_2021.pdf
(45) Gegevens op basis van een enquête binnen het IPCR-netwerk in november 2022. Alle lidstaten behalve Bulgarije en Denemarken hebben deze enquête ingevuld.
(46) Duitsland, Spanje, Italië, Cyprus en Oostenrijk. Spanje kent specifieke territoriale regelgeving, wat betekent dat uitsluitend enkele regio’s het digitale EU-covidcertificaat nog voor binnenlandse doeleinden gebruiken.
(47) Het e-gezondheidsnetwerk is een vrijwillig netwerk waarin door de lidstaten aangewezen nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor e-gezondheid, met elkaar worden verbonden. Het netwerk is opgezet op basis van artikel 14 van Richtlijn 2011/24/EU.
(48) https://ec.europa.eu/health/ehealth/covid-19_nl
(49) https://github.com/eu-digital-green-certificates
(50) Artikel 4, lid 2, van de verordening betreffende het digitale EU-covidcertificaat.
(51) Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/483 van de Commissie van 21 maart 2022 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1073 tot vaststelling van technische specificaties en regels voor de uitvoering van het bij Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde vertrouwenskader voor het digitaal EU-covidcertificaat (PB L 98 van 25.3.2022, blz. 84).
(52) Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/1516 van de Commissie van 8 september 2022 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1073 tot vaststelling van technische specificaties en regels voor de uitvoering van het bij Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde vertrouwenskader voor het digitaal EU-covidcertificaat (PB L 235 van 12.9.2022, blz. 61).
(53) https://health.ec.europa.eu/system/files/2022-11/eu-dcc-value-sets_en.pdf
(54) https://www.ema.europa.eu/en/news/first-adapted-covid-19-booster-vaccines-recommended-approval-eu
(55) Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 1 september 2022 tot wijziging van de bij Besluit C(2020) 9598 (final) verleende voorwaardelijke vergunning voor het in de handel brengen van het geneesmiddel voor menselijk gebruik “Comirnaty – tozinameran, COVID‑19‑mRNA‑vaccin (nucleoside‑gemodificeerd)” (C(2022) 6459 final).
(56) Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 1 september 2022 tot wijziging van de bij Besluit C(2021) 94 (final) verleende voorwaardelijke vergunning voor het in de handel brengen van het geneesmiddel voor menselijk gebruik “Spikevax – elasomeran” (C(2022) 6458 final).
(57) Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 12 september 2022 tot wijziging van de bij Besluit C(2020) 9598 (final) verleende voorwaardelijke vergunning voor het in de handel brengen van het geneesmiddel voor menselijk gebruik “Comirnaty – tozinameran, COVID‑19‑mRNA‑vaccin (nucleoside‑gemodificeerd)” (C(2022) 6632 final).
(58) https://www.ema.europa.eu/en/news/adapted-vaccine-targeting-ba4-ba5-omicron-variants-original-sars-cov-2-recommended-approval
(59) Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 20 oktober 2022 tot wijziging van de bij Besluit C(2022) 7163 (final) verleende vergunning voor het in de handel brengen van het geneesmiddel voor menselijk gebruik “Spikevax – elasomeran”. De EMA-aanbeveling (C(2022) 7632 final) is beschikbaar op: https://www.ema.europa.eu/en/news/ema-recommends-approval-second-adapted-spikevax-vaccine
(60) https://health.ec.europa.eu/system/files/2022-11/eu-dcc-value-sets_en.pdf
(61) https://www.ema.europa.eu/en/news/ema-recommends-approval-comirnaty-spikevax-covid-19-vaccines-children-6-months-age
(62) Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 20 oktober 2022 tot wijziging van de bij Besluit C(2022) 7342 final verleende vergunning voor het in de handel brengen van het geneesmiddel voor menselijk gebruik “Comirnaty – tozinameran, COVID‑19‑mRNA‑vaccin (nucleoside‑gemodificeerd)” (C(2022) 7630 final).
(63) Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 20 oktober 2022 tot wijziging van de bij Besluit C(2022) 7163 (final) verleende vergunning voor het in de handel brengen van het geneesmiddel voor menselijk gebruik “Spikevax – elasomeran” (C(2022) 7632 final).
(64) De toediening van de eerste dosis moet worden gecodeerd als “1/3”, de tweede dosis als “2/3” en de derde dosis als “3/3”. Gezien de leeftijd van de gevaccineerde kinderen kan worden vastgesteld dat 3/3 geen booster maar de voltooiing van de primaire cyclus is.
(65) Artikel 2, lid 5, punt b), van de verordening betreffende het digitale EU-covidcertificaat.
(66) Na de vaststelling van Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/256 van de Commissie van 22 februari 2022 tot wijziging van Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad wat de afgifte van herstelcertificaten op basis van snelle antigeentests betreft (PB L 42 van 23.2.2022, blz. 4). Daarin wordt bepaald dat na een positief resultaat van een snelle antigeentest die in de gemeenschappelijke EU-lijst is opgenomen en door gezondheidswerkers of gekwalificeerd testpersoneel is uitgevoerd, een herstelcertificaat kan worden afgegeven door de lidstaat waar de test is uitgevoerd.
(67) https://health.ec.europa.eu/system/files/2022-11/covid-19_eu-common-list-antigen-tests_en.pdf
(68) Artikel 5, lid 5, vierde en vijfde alinea, van de verordening betreffende het digitale EU-covidcertificaat.
(69) https://health.ec.europa.eu/publications/guidance-mutual-acceptance-eu-digital-covid-certificates-issued-participants-clinical-trials-covid_en
(70) De Commissie had reeds een voorstel voor een standaardaanvaardingsperiode van negen maanden opgenomen in haar voorstel van 25 november 2021 voor een aanbeveling van de Raad betreffende een gecoördineerde aanpak van de beperking van het vrije verkeer in reactie op de COVID-19-pandemie en ter vervanging van Aanbeveling (EU) 2020/1475.
(71) Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/503 van de Commissie van 29 maart 2022 tot wijziging van Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de vrijstelling van minderjarigen van de aanvaardingsperiode van vaccinatiecertificaten die zijn afgegeven in het formaat van het digitale EU-covidcertificaat (PB L 102 van 30.3.2022, blz. 8).
(72) Artikel 8, lid 2, van de verordening betreffende het digitale EU-covidcertificaat.
(73) Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/1099 van de Commissie van 30 juni 2022 houdende vaststelling van de gelijkwaardigheid, teneinde het recht van vrij verkeer binnen de Unie te faciliteren, van door het Koninkrijk Bahrein afgegeven COVID-19-certificaten met de overeenkomstig Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad afgegeven certificaten (PB L 176 van 1.7.2022, blz. 73).
(74) Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/1948 van de Commissie van 13 oktober 2022 houdende vaststelling van de gelijkwaardigheid, teneinde het recht van vrij verkeer binnen de Unie te faciliteren, van door de Federale Republiek Brazilië afgegeven COVID-19-certificaten met de overeenkomstig Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad afgegeven certificaten (PB L 268 van 14.10.2022, blz. 43).
(75) Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/533 van de Commissie van 1 april 2022 houdende vaststelling van de gelijkwaardigheid, teneinde het recht van vrij verkeer binnen de Unie te faciliteren, van door de Republiek Colombia afgegeven COVID-19-certificaten met de overeenkomstig Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad afgegeven certificaten (PB L 105 van 4.4.2022, blz. 60).
(76) Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/1100 van de Commissie van 30 juni 2022 houdende vaststelling van de gelijkwaardigheid, teneinde het recht van vrij verkeer binnen de Unie te faciliteren, van door de Republiek Ecuador afgegeven COVID-19-certificaten met de overeenkomstig Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad afgegeven certificaten (PB L 176 van 1.7.2022, blz. 76).
(77) Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/726 van de Commissie van 10 mei 2022 houdende vaststelling van de gelijkwaardigheid, teneinde het recht van vrij verkeer binnen de Unie te faciliteren, van door de Republiek Indonesië afgegeven COVID-19-certificaten met de overeenkomstig Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad afgegeven certificaten (PB L 134 van 11.5.2022, blz. 34).
(78) Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/1096 van de Commissie van 30 juni 2022 houdende vaststelling van de gelijkwaardigheid, teneinde het recht van vrij verkeer binnen de Unie te faciliteren, van door de Republiek Korea afgegeven COVID-19-certificaten met de overeenkomstig Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad afgegeven certificaten (PB L 176 van 1.7.2022, blz. 66).
(79) Rectificatie C/2022/5580 van Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/1096 van de Commissie van 30 juni 2022 houdende vaststelling van de gelijkwaardigheid, teneinde het recht van vrij verkeer binnen de Unie te faciliteren, van door de Republiek Korea afgegeven COVID-19-certificaten met de overeenkomstig Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad afgegeven certificaten (PB L 201 van 1.8.2022, blz. 74).
(80) *    Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet en is in overeenstemming met Resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.
(81) Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/1098 van de Commissie van 30 juni 2022 houdende vaststelling van de gelijkwaardigheid, teneinde het recht van vrij verkeer binnen de Unie te faciliteren, van door Kosovo afgegeven COVID-19-certificaten met de overeenkomstig Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad afgegeven certificaten (PB L 176 van 1.7.2022, blz. 70).
(82) Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/1097 van de Commissie van 30 juni 2022 houdende vaststelling van de gelijkwaardigheid, teneinde het recht van vrij verkeer binnen de Unie te faciliteren, van door de Republiek Madagaskar afgegeven COVID-19-certificaten met de overeenkomstig Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad afgegeven certificaten (PB L 176 van 1.7.2022, blz. 67).
(83) Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/534 van de Commissie van 1 april 2022 houdende vaststelling van de gelijkwaardigheid, teneinde het recht van vrij verkeer binnen de Unie te faciliteren, van door Maleisië afgegeven COVID-19-certificaten met de overeenkomstig Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad afgegeven certificaten (PB L 105 van 4.4.2022, blz. 63).
(84) Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/1339 van de Commissie van 29 juli 2022 houdende vaststelling van de gelijkwaardigheid, teneinde het recht van vrij verkeer binnen de Unie te faciliteren, van door het Sultanaat Oman afgegeven COVID-19-certificaten met de overeenkomstig Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad afgegeven certificaten (PB L 201 van 1.8.2022, blz. 57).
(85) Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/1340 van de Commissie van 29 juli 2022 houdende vaststelling van de gelijkwaardigheid, teneinde het recht van vrij verkeer binnen de Unie te faciliteren, van door de Republiek Peru afgegeven COVID-19-certificaten met de overeenkomstig Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad afgegeven certificaten (PB L 201 van 1.8.2022, blz. 60).
(86) Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/1338 van de Commissie van 29 juli 2022 houdende vaststelling van de gelijkwaardigheid, teneinde het recht van vrij verkeer binnen de Unie te faciliteren, van door de Republiek der Filipijnen afgegeven COVID-19-certificaten met de overeenkomstig Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad afgegeven certificaten (PB L 201 van 1.8.2022, blz. 54).
(87) Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/724 van de Commissie van 10 mei 2022 houdende vaststelling van de gelijkwaardigheid, teneinde het recht van vrij verkeer binnen de Unie te faciliteren, van door de Republiek der Seychellen afgegeven COVID-19-certificaten met de overeenkomstig Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad afgegeven certificaten (PB L 134 van 11.5.2022, blz. 28).
(88) Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/725 van de Commissie van 10 mei 2022 houdende vaststelling van de gelijkwaardigheid, teneinde het recht van vrij verkeer binnen de Unie te faciliteren, van door de Socialistische Republiek Vietnam afgegeven COVID-19-certificaten met de overeenkomstig Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad afgegeven certificaten (PB L 134 van 11.5.2022, blz. 31).
(89) Albanië, Andorra, Armenië, Benin, Colombia, El Salvador, Georgië, Israël, Kaapverdië, Libanon, Maleisië, Moldavië, Monaco, Montenegro, Noord-Macedonië, San Marino, Servië, Seychellen, Singapore, Taiwan, Thailand, Togo, Tunesië, Turkije, Uruguay, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Arabische Emiraten.
(90) Enkele landen maakten bijvoorbeeld melding van het feit dat bepaalde lidstaten sommige vaccins niet aanvaarden, wat in lijn is met de bepalingen van de verordening betreffende het digitale EU-covidcertificaat. Ook het vraagstuk van op klinische proeven gebaseerde certificaten, dat in Verordening (EU) 2022/1034 is besproken, werd aan de orde gesteld.
(91) Besluit (EU) 2022/451 van de Raad van 3 maart 2022 tot machtiging tot het openen van onderhandelingen namens de Europese Unie voor een internationale overeenkomst inzake pandemiepreventie, -paraatheid en -respons, alsook voor aanvullende wijzigingen van de Internationale Gezondheidsregeling (2005) (PB L 92 van 21.3.2022, blz. 1).
(92) Artikel 17, tweede alinea, van de verordening betreffende het digitale EU-covidcertificaat.
(93) Overweging 12 van Verordening (EU) 2022/1034.
(94) https://www.ecdc.europa.eu/en/covid-19/variants-concern
(95) https://www.ecdc.europa.eu/en/covid-19/latest-evidence/clinical
(96) https://www.ecdc.europa.eu/en/publications-data/spread-sars-cov-2-omicron-variant-sub-lineage-bq1-eueea
(97) Zie ook de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, COVID-19 – De paraatheid en respons van de EU in stand houden: Een blik vooruit (COM(2022) 190 final).
(98) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s – EU-respons op COVID-19: voorbereiding op het najaar en de winter van 2023 (COM(2022) 452 final).
(99) https://www.ecdc.europa.eu/en/publications-data/spread-sars-cov-2-omicron-variant-sub-lineage-bq1-eueea
(100)    Voorstel van de Commissie voor een aanbeveling van de Raad tot wijziging van Aanbeveling (EU) 2022/107 betreffende een gecoördineerde aanpak om veilig vrij verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te vergemakkelijken (COM(2022) 681 final).
(101)    13 lidstaten antwoordden “nee” en 12 “misschien”.
(102)    COM(2022) 459 final.
(103)    COM(2022) 197 final.