Bijlagen bij COM(2023)142 - Productie, verwerking en grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke en andere afvalstoffen in de lidstaten van de EU en het Verenigd Koninkrijk, 2016-2019

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage IX bij de verordening (“de EU-vragenlijst”)3.

Om de drie jaar stelt de Commissie op basis van de Bazel-verslagen en de EU-vragenlijsten een verslag over de uitvoering op. Dit verslag is het zesde verslag over de uitvoering en bestrijkt de periode van 2016 tot en met 2019. Het heeft betrekking op een periode van vier jaar en wijkt daarmee af van de gebruikelijke driejaarlijkse rapportage. De details van de verslagen van de lidstaten zijn te vinden in het begeleidend werkdocument van de diensten van de Commissie.

De termen “invoer” en “uitvoer” worden in het verdrag gebruikt voor overbrengingen naar of vanuit landen die partij zijn bij het verdrag. Volgens het EU-recht zijn deze termen alleen van toepassing op overbrengingen naar of vanuit de EU. In dit document worden de termen overeenkomstig de verordening gebruikt.

Dit uitvoeringsverslag bevat informatie over overbrengingen van aangemelde afvalstoffen, dus afvalstoffen die onder de procedure van voorafgaande schriftelijke kennisgeving en toestemming vallen, overeenkomstig de verordening. Dit betreft overbrengingen van afvalstoffen die zijn gecategoriseerd als gevaarlijke afvalstoffen4, andere aangemelde afvalstoffen5 en niet-vermelde afvalstoffen6. Het verslag heeft geen betrekking op afvalstoffen die op de “groene” lijst van afvalstoffen7 staan vermeld, omdat de lidstaten niet verplicht zijn om verslag uit te brengen over de handel in die afvalstoffen. Derhalve is in het verslag geen overzicht opgenomen van de totale hoeveelheid afvalstoffen die binnen de EU is overgebracht, vanuit de EU is uitgevoerd en in de EU is ingevoerd. Alle cijfers in dit verslag zijn cijfers bij benadering en zijn afgerond.

2. VERSLAGLEGGING DOOR DE LIDSTATEN

26 lidstaten hebben voor alle vier de jaren van de verslagperiode 2016–2019 verslagen betreffende het verdrag opgesteld (als bedoeld in artikel 51, lid 1, van de verordening). Enkele lidstaten hebben hun verslag na het verstrijken van de termijn ingezonden. Voor meer informatie over de lidstaten die hun verslag niet tijdig hebben ingezonden, wordt verwezen naar bijgaand begeleidend document.

25 lidstaten hebben voor alle vier de jaren van de verslagperiode 2016–2019 verslagen over de verordening opgesteld (als bedoeld in artikel 51, lid 2, van de verordening). Enkele lidstaten hebben hun verslag na het verstrijken van de termijn ingezonden. Voor meer informatie over de lidstaten die hun verslag niet tijdig hebben ingezonden, wordt verwezen naar bijgaand begeleidend document.

Voor zowel gevaarlijke afvalstoffen als alle aangemelde afvalstoffen werden verschillen aangetroffen in de gerapporteerde hoeveelheden afvalstoffen die vanuit en naar de lidstaten van de EU zijn overgebracht. Voor alle aangemelde afvalstoffen waren de verslagen voor 2018 het minst nauwkeurig omdat de vanuit de lidstaten overgebrachte hoeveelheden 3,7 miljoen ton hoger waren dan de naar de lidstaten overgebrachte hoeveelheden. Voor gevaarlijke afvalstoffen was 2016 het minst nauwkeurige jaar, omdat de vanuit de lidstaten overgebrachte hoeveelheden 1,1 miljoen ton hoger waren dan de naar de lidstaten overgebrachte hoeveelheden.

3. PRODUCTIE VAN GEVAARLIJKE AFVALSTOFFEN EN ANDERE AANGEMELDE AFVALSTOFFEN

De meest recente en relevante cijfers over de productie van gevaarlijke afvalstoffen in de EU zijn te vinden in de publicaties en databanken van de Europese Commissie8. Uit de gegevens die de lidstaten ingevolge de verordening betreffende de overbrenging van afvalstoffen rapporteerden, blijkt dat in 2016 in de EU 95 miljoen ton gevaarlijke afvalstoffen werd geproduceerd, en 102 miljoen ton in 2018. Per hoofd van de bevolking werd in 2016 in de EU 197 kg gevaarlijke afvalstoffen geproduceerd, en 210 kg in 2018.

In 2016 werd in de EU 2,2 miljard ton aangemelde afvalstoffen geproduceerd, en eenzelfde hoeveelheid in 2018.

4. OVERBRENGING VAN AFVALSTOFFEN VANUIT DE LIDSTATEN

Gevaarlijke afvalstoffen

In de periode 2016–2019 bedroeg de gemiddelde jaarlijkse hoeveelheid van alle aangemelde afvalstoffen die vanuit de EU-27 werden overgebracht 19,3 miljoen ton, waarvan gemiddeld 6,9 miljoen ton (36 %) gevaarlijk was. Tussen 2001 en 2019 verdubbelde de totale hoeveelheid gevaarlijke afvalstoffen die naar bestemmingen binnen en buiten de EU werd overgebracht.

65 % van de gevaarlijke afvalstoffen die in de periode 2016–2019 naar een bestemming buiten de lidstaten van de EU werden overgebracht, werd verwerkt met het oog op een nuttige toepassing (dus gerecycled of verwerkt in een andere nuttige-toepassingshandeling). De 65 % voor de periode 2016–2019 is lager dan voor de verslagperiode 2013–2015, toen dit 76 % was. Omdat het percentage gevaarlijke afvalstoffen dat uit de lidstaten wordt overgebracht en met het oog op een nuttige toepassing wordt verwerkt in de verslagperioden 2010–2012 en 2013–2015 tamelijk stabiel was, is het lagere cijfer voor 2016–2019 een trendbreuk.

Tegelijkertijd is het percentage gevaarlijke afvalstoffen dat met het oog op verwijdering wordt overgebracht nagenoeg constant gebleven: 21 % in 2016–2019, tegen 22 % in 2013–2015. In dezelfde periode steeg het percentage afvalstoffen die volgens de rapportage zijn overgebracht met het oog op een “gemengde” verwerking (d.w.z. een combinatie van verwijdering en nuttige toepassing) (met 2 % tot 13 %).

In tabel 1 zien we de afvalbeheerhandelingen waarvoor gevaarlijke afvalstoffen vanuit de lidstaten werden overgebracht.


Tabel 1. Vanuit de lidstaten overgebrachte gevaarlijke afvalstoffen, uitgesplitst naar afvalbeheerhandeling (1 000 ton)

2016201720182019
Verwijdering1 5941 7101 4771 299
Nuttige toepassing688847602677
Recycling3 0124 1073 7234 279
Gemengde verwerking8029071 059878
Niet gespecificeerd1010


Net als in vorige verslagperioden werden in de jaren 2016–2019 vanuit Frankrijk en Italië de grootste hoeveelheden gevaarlijke afvalstoffen overgebracht, respectievelijk 6,8 miljoen en 3,9 miljoen ton in de periode van vier jaar. Uit Duitsland werd met 3,6 miljoen ton de op twee na grootste hoeveelheid overgebracht.


Uitvoer uit de EU

In de verslagperiode 2016–2019 werd 10 % van de gevaarlijke afvalstoffen uit de EU uitgevoerd. Deze afvalstoffen werden uitsluitend uitgevoerd naar OESO-landen, omdat het verboden is om ze uit te voeren naar landen die geen lid van de OESO zijn.


Andere aangemelde afvalstoffen

Table In tabel 2 zijn de overbrengingen van andere aangemelde afvalstoffen opgenomen, uitgesplitst naar soort afval. NB: afvalstoffen met code Y46 (huishoudelijk afval) en Y47 (residuen afkomstig van de verbranding van huishoudelijk afval) vallen ook onder “andere aangemelde afvalstoffen”.


Tabel 2. Uit de lidstaten overgebrachte andere aangemelde afvalstoffen, 2016–2019 (1 000 ton)

2016201720182019
Andere aangemelde afvalstoffen10 46211 96010 9279 693
Y461 2681 355872826
Y47639546646739


In de periode 2001–2019 is de totale hoeveelheid andere aangemelde afvalstoffen, die zowel overbrengingen naar bestemmingen binnen de EU als uitvoer uit de EU omvat, met 463 % toegenomen. In tabel 3 zijn de overbrengingen van andere aangemelde afvalstoffen opgenomen, uitgesplitst naar soort afvalbeheerhandeling.


Tabel 3. Uit de lidstaten overgebrachte andere aangemelde afvalstoffen, uitgesplitst naar soort afvalbeheerhandeling (1 000 ton)

2016201720182019
Verwijdering508542410350
Nuttige toepassing3 1133 3422 4602 714
Recycling6 2237 5397 3976 451
Gemengde verwerking617528660178
Niet gespecificeerd0900

 


Niet-vermelde afvalstoffen

In deze paragraaf zijn gegevens opgenomen over overbrengingen van niet-vermelde afvalstoffen. Deze afvalstoffen zijn verwerkt in de gegevens over overbrengingen van gevaarlijke afvalstoffen of in de gegevens over overbrengingen van andere aangemelde afvalstoffen, op basis van de indeling in de Europese afvalstoffenlijst of van andere in de gegevens van de overbrenging gerapporteerde informatie waarmee overbrengingen als gevaarlijk of niet-gevaarlijk worden aangemerkt. In de periode 2016–2019 werd gemiddeld 9,5 miljoen ton niet-vermelde afvalstoffen overgebracht. Het grootste deel daarvan was bestemd voor nuttige toepassingen.

5. OVERBRENGING VAN AFVALSTOFFEN NAAR LIDSTATEN

Alle lidstaten hebben voor alle vier de jaren van de verslagperiode 2016–2019 ingevolge artikel 51, lid 1, van de verordening informatie aangeleverd over afvalstoffen die naar hun grondgebied zijn overgebracht. 26 lidstaten rapporteerden dergelijke overbrengingen van afvalstoffen in de periode 2016–2019 en alleen Malta gaf aan geen overbrengingen van gevaarlijke of andere aangemelde afvalstoffen te hebben ontvangen.

In 2001 werd 7 miljoen ton van alle aangemelde afvalstoffen naar lidstaten van de EU overgebracht, terwijl in de periode 2016–2019 het rekenkundig gemiddelde van die gerapporteerde overbrengingen van aangemelde afvalstoffen 24 miljoen ton per jaar bedroeg. Voor 2016–2019 is dit 231 % meer dan in 2001. Hoewel de hoeveelheid per jaar verschilt, bedroeg voor 2013–2015 het gemiddelde 22 miljoen ton, wat betekent dat er ten opzichte van de vorige verslagperiode een toename is van 10 %. Daarnaast zien we in 2016 (26,1 miljoen ton) en 2017 (26,6 miljoen ton) de grootste overbrengingen naar lidstaten sinds 2001. Dit past in de algemene trend dat de binnenkomende overbrengingen van afvalstoffen in de loop der tijd toenemen.

Net als in vorige verslagperioden had de grootste hoeveelheid aangemelde afvalstoffen Duitsland als bestemming, met 24 miljoen ton in de periode 2016–2019. Frankrijk bezette in deze periode van vier jaar de tweede plaats, met 18 miljoen ton, terwijl Zweden op de derde plaats kwam, met 12 miljoen ton.

Aansluitend bij een trend die we ook in vorige verslagperioden zagen, waren bijna alle gevaarlijke afvalstoffen en andere aangemelde afvalstoffen die in 2016–2019 naar EU-lidstaten werden overgebracht afkomstig uit de EU of uit EVA-landen. Deze twee bronnen waren samen goed voor 99 % van al die overbrengingen van aangemelde afvalstoffen.


Gevaarlijke afvalstoffen

In de periode 2016–2019 werd per jaar gemiddeld 10,2 miljoen ton gevaarlijke afvalstoffen (43 % van de “ingevoerde” aangemelde afvalstoffen) naar lidstaten overgebracht. Samen waren de lidstaten en de EVA-landen verantwoordelijk voor 98 % van de gevaarlijke afvalstoffen die in 2016–2019 naar EU-lidstaten werden overgebracht, en dat was iets meer dan de 97 % uit de jaren 2013–2015.

Het aandeel van de hoeveelheid gevaarlijke afvalstoffen die uit derde landen van buiten de OESO wordt ingevoerd in de totale binnenkomende overbrengingen van afvalstoffen schommelt in de loop der jaren tussen de 1 en de 2 %.

De hoeveelheid gevaarlijke afvalstoffen die naar de EU wordt overgebracht, nam in de periode 2001–2019 met 265 % toe, en dat is iets meer dan de procentuele toename voor alle aangemelde afvalstoffen die naar lidstaten worden overgebracht (214 %).

In 2016–2019 werd door de lidstaten 2,6 miljoen ton gevaarlijke afvalstoffen uit de EU overgebracht, terwijl in diezelfde periode 11 miljoen ton door derde landen naar de EU werd overgebracht. De EU blijft dus een netto-importeur van gevaarlijke afvalstoffen.

Frankrijk was in de periode 2016–2019 de belangrijkste bestemming van gevaarlijke afvalstoffen (17 miljoen ton) en Duitsland bezette de tweede plaats (10 miljoen ton).

In 2016–2019 werd 78 % van de naar de lidstaten overgebrachte gevaarlijke afvalstoffen in een nuttige-toepassingshandeling verwerkt en 16 % in een verwijderingshandeling, terwijl 6 % een “gemengde” verwerking onderging. Het percentage dat volgens de rapportages voor verwijdering bestemd was, is sinds 2013–2015 licht gedaald (met 3 %), terwijl het percentage dat volgens de rapportages voor nuttige toepassing bestemd was licht steeg (met 1 %).

In 2016–2019 was Duitsland de bestemming van 53 % van alle gevaarlijke afvalstoffen die in de EU met het oog op verwijdering werden overgebracht. Dat was meer dan in de periode 2013–2015, toen 46 % van alle gevaarlijke afvalstoffen die voor verwijdering werden overgebracht naar Duitsland ging. Het naar verhouding hoge percentage voor verwijdering bestemde gevaarlijke afvalstoffen dat naar Duitsland ging, is waarschijnlijk te verklaren door het feit dat dat land naar verhouding over meer installaties voor de verwijdering van gevaarlijke afvalstoffen beschikt dan andere lidstaten.

49 % van de overgebrachte gevaarlijke afvalstoffen had Frankrijk als bestemming. Dat is veel meer dan in 2013–2015, toen Frankrijk (dat toen ook al de bestemming was van de grootste hoeveelheid voor nuttige toepassing bestemde gevaarlijke afvalstoffen) 32 % van de afvalstoffen voor dit doel ontving.


Andere aangemelde afvalstoffen

59 % van alle naar de lidstaten overgebrachte aangemelde afvalstoffen bestond uit andere aangemelde afvalstoffen. Van 2001 tot en met 2019 is de totale hoeveelheid andere aangemelde afvalstoffen die naar lidstaten werd overgebracht met 189 % toegenomen.




6. ILLEGALE OVERBRENGING, CONTROLES EN HANDHAVINGSMAATREGELEN

Illegale overbrenging

Voor de periode 2016–2019 hebben de lidstaten 5 502 illegale overbrengingen gerapporteerd, en daarmee werden per jaar meer illegale overbrengingen gerapporteerd dan in de vorige verslagperiode. Terwijl voor de periode 2013–2015 gemiddeld 933 illegale overbrengingen per jaar werden gerapporteerd, waren dat er 1 376 per jaar voor 2016–2019.

De rapportage over het aantal steekproefsgewijze controles/inspecties is verbeterd ten opzichte van de vorige verslagperiode. Voor 2013–2015 gebruikten slechts elf lidstaten het model van de EU-vragenlijst voor hun rapportage, terwijl 27 lidstaten het juiste model gebruikten voor hun rapportage over 2016–2019.

Het illegale karakter van gerapporteerde overbrengingen liep uiteen van mogelijk oprechte administratieve fouten tot duidelijk schadelijke gedragingen voor het milieu. Onder administratieve kwesties moeten volgens de rapportages van de lidstaten meestal overbrengingen worden verstaan waarvoor de begeleidende documenten van bijlage VII bij de verordening ontbreken. Met name Denemarken meldt dat er veel boetes zijn opgelegd voor onvolledige formulieren van bijlage VII. Ook ontbreekt het volgens de rapportages vaak aan de juiste kennisgevingen. Zowel Frankrijk als Duitsland (twee van de lidstaten die de meeste illegale overbrengingen meldden) rapporteren vele transporten zonder kennisgeving.

In de sfeer van het strafrecht gaat het vaak om afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) en autowrakken. Zo is bij de illegale overbrengingen die België rapporteert in de meeste gevallen sprake van gevaarlijk AEEA, terwijl Tsjechië meldt dat AEEA ten onrechte werd aangemerkt als elektronische en elektrische apparatuur (EEA) voor hergebruik (geen afval). Tsjechië meldde ook dat autowrakken onder het mom van tweedehandsauto’s worden overgebracht.

In 2016–2019 rapporteerde Duitsland in totaal de meeste illegale overbrengingen (1 850), en dat was 34 % van het totaal aantal gevallen dat in de EU voor de periode 2016–2019 werd gerapporteerd. Hiertoe behoren echter ook vele “lichtere overtredingen” en circa 480 gevallen van repatriëring van afvalstoffen9. Als deze lichtere overtredingen en zaken niet worden meegerekend, daalt het aantal illegale overbrengingen in Duitsland in de periode 2016–2019 tot 163 (4 % van het totaal).

België is de lidstaat met het op een na hoogste aantal illegale overbrengingen (952), oftewel 25 % van het totale aantal gevallen dat in de EU over de jaren 2016–2019 werd gerapporteerd. Frankrijk rapporteerde met 625 gevallen het op twee na hoogste aantal (16 %).

Voor 2013-2015 heeft België het hoogste aantal illegale overbrengingen gemeld; in die verslagperiode heeft Nederland het op één na hoogste aantal gemeld. Aangezien Nederland voor 2018 en 2019 geen verslag heeft uitgebracht, kan voor de verslagperiode 2016-2019 geen totaal aantal illegale overbrengingen worden opgegeven. Voor 2016 en 2017 heeft Nederland hoge cijfers gerapporteerd, en daarmee is het voor die jaren de lidstaat met de op drie na hoogste aantallen (na Duitsland, België en Frankrijk).


Inspecties

In de rapportages over 2019 zien we dat twintig lidstaten (van de 26 lidstaten die informatie hebben aangeleverd) voor inspecties gebruik hebben gemaakt van het nieuwe model en dat daarbij een onderscheid werd gemaakt tussen in de eerste plaats fysieke controles van inrichtingen, ondernemingen, makelaars en handelaren in verband met overbrengingen van afvalstoffen, en in de tweede plaats inspecties van overbrengingen van afvalstoffen, waaronder fysieke controles. De meeste van deze lidstaten leverden een minimum aan informatie en cijfers aan voor de twee categorieën inspecties, terwijl enkele lidstaten uitgebreidere informatie verstrekten.

Tot de lidstaten die uitgebreidere informatie aanleverden behoren

- Duitsland, dat ten aanzien van inspecties van overbrengingen van afvalstoffen een onderscheid maakte tussen inspecties van de federale overheid en van de deelstaten;

- België, dat cijfers aanleverde over inspecties langs de weg;

- Finland, dat een uitsplitsing maakte op basis van de diverse nationale instanties die inspecties uitvoerden;

- Griekenland, dat het aantal kruislingse controles van gegevens rapporteerde; en

- Portugal, dat aangaf dat bij inspecties van overbrengingen van afvalstoffen zowel voertuigen als enig documenten werden geïnspecteerd.

Als gevolg van de afwijkingen in de rapportages en van het feit dat het, ook bij gebruik van het nieuwe model, niet duidelijk is welke soorten inspecties de lidstaten in hun rapportages verwerken, lopen de gerapporteerde aantallen inspecties van de lidstaten sterk uiteen en zijn de aantallen inspecties van de lidstaten onderling niet vergelijkbaar. Bovendien ontbreekt een gemeenschappelijke visie over de vraag welke handhavingsactiviteiten als “steekproefsgewijze controles”10 moeten worden meegeteld.


Handhavingsmaatregelen

Dertien lidstaten gingen nader in op de sancties die krachtens hun nationale recht kunnen worden opgelegd, waaronder financiële sancties (België, Kroatië, Tsjechië, Estland, Frankrijk, Ierland, Italië, Letland, Malta, Polen, Slowakije en Slovenië) en gevangenisstraffen (België, Kroatië, Estland, Frankrijk, Duitsland, Italië en Malta). Sinds de vorige verslagperiode lijken de opgelegde sancties niet significant te zijn veranderd.

De hoogste financiële sanctie die werd gerapporteerd is dezelfde als in 2013–2015, namelijk de boete van 2 miljoen EUR die in Tsjechië kan worden opgelegd aan zowel natuurlijke personen als rechtspersonen. Ook de langste gevangenisstraf bleef hetzelfde, namelijk de tien jaar die in Duitsland kan worden opgelegd voor het toebrengen van ernstige schade aan het milieu. Net als in 2013–2015 is een straf van twee jaar een gebruikelijke sanctie.

De gegevens zijn onvoldoende robuust om conclusies te kunnen trekken over de vraag of hogere boetes en langere gevangenisstraffen de illegale overbrenging van afvalstoffen ontmoedigen. Verder blijft België het land met in totaal de meeste illegale overbrengingen, maar ook met de op één en twee na hoogste boetes (maximaal 500 000 EUR in Vlaanderen en 1 000 000 EUR in Wallonië), en kunnen er bovendien gevangenisstraffen worden opgelegd (van vijf jaar).

7. VERVOLGSTAPPEN

De Commissie heeft op 30 januari 2020 een evaluatie van de verordening gepubliceerd11. Naar aanleiding daarvan is de Commissie op 17 november 2021 met een voorstel gekomen voor een nieuwe verordening inzake de overbrenging van afvalstoffen. Dit voorstel is momenteel in behandeling bij de medewetgevers in het Europees Parlement en de Raad.


1Verordening (EG) nr. 1013/2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (PB L 190 van 12.7.2006, blz. 1).

2https://ec.europa.eu/environment/publications/proposal-new-regulation-waste-shipments_nl

3Artikel 51, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 1013/2006.

4In de verordening wordt voor een definitie van gevaarlijke afvalstoffen verwezen naar Richtlijn 91/689/EEG betreffende gevaarlijke afvalstoffen, waarin vervolgens weer wordt verwezen naar een op te stellen lijst van gevaarlijke afvalstoffen. Deze lijst is opgesteld via de Europese afvalstoffenlijst (Eural), waarop gevaarlijke afvalstoffen met een sterretje worden aangegeven. Ongevaarlijke afvalstoffen worden gedefinieerd als afvalstoffen die niet als gevaarlijke afvalstoffen zijn ingedeeld. Aangezien de verordening met het verdrag in overeenstemming is, worden alle afvalstoffen die in het verdrag als gevaarlijk worden ingedeeld, ook in de verordening als zodanig aangemerkt.

5Onder “andere aangemelde afvalstoffen” worden de ongevaarlijke afvalstoffen verstaan die zijn opgenomen in bijlage II bij het verdrag. Hieronder vallen ook huishoudelijk afval (Y46) en residuen afkomstig van de verbranding van huishoudelijk afval (Y47). Deze categorieën afval worden onderworpen aan controles die vergelijkbaar zijn met de controles die op grond van het verdrag van toepassing zijn op gevaarlijke afvalstoffen.

6Hoewel gegevens over de productie van niet-vermelde afvalstoffen als zodanig niet beschikbaar zijn, worden niet-vermelde afvalstoffen verwerkt in de categorie “gevaarlijke afvalstoffen” of “andere aangemelde afvalstoffen”.

7Afvalstoffen van de “groene” lijst zijn de meeste ongevaarlijke afvalstoffen die zonder voorafgaande schriftelijke kennisgeving of toestemming van de bevoegde autoriteiten voor nuttige toepassing kunnen worden overgebracht.

8Zie https://ec.europa.eu/eurostat/databrowser/view/env_wasgen/default/table?lang=en

9Incidenten met de repatriëring van afvalstoffen worden als kleinere zaken beschouwd wanneer slechts een lichte sanctie wordt opgelegd.

10In Verordening (EU) nr. 660/2014, waarmee Verordening (EU) nr. 1013/2006 wordt gewijzigd, wordt het begrip “steekproefsgewijze controle” vervangen door “inspectie”. Dit is in januari 2016 van kracht geworden.

11https://ec.europa.eu/environment/pdf/waste/shipments/SWD_2020_26_F1_SWD_EVALUATION_EN_V4_P1_1064541.pdf

NL NL