Bijlagen bij COM(2023)392 - Jaarrekening van het Europees ontwikkelingsfonds voor het begrotingsjaar 2022

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlagen die tussen de Europese Investeringsbank en haar externe tegenpartijen zijn afgesloten.





2. Meting van de kredietrisico’s voor derivaten


Alle door de EIB uitgevoerde swaps die betrekking hebben op de faciliteit, worden behandeld binnen hetzelfde contractuele kader en volgens dezelfde methodiek die gelden voor de derivaten die door de EIB voor eigen doeleinden zijn ingezet. Met name wordt de geschiktheid van de tegenpartijen bij de swapovereenkomst door de EIB bepaald op basis van dezelfde geschiktheidsvoorwaarden die gelden voor de algemene swapdoeleinden.

Voor het meten van de blootstelling aan kredietrisico met betrekking tot transacties met swaps en derivaten maakt de EIB gebruik van de Current Unsecured Exposure- en Potential Future Exposure-benadering voor verslaglegging en toezicht op de limieten. De derivaten met betrekking tot de investeringsfaciliteit zijn volledig opgenomen in deze maatstaven.

De faciliteit sluit kortlopende valuataswapcontracten (“FX swaps”) af ter afdekking van het valutarisico op uitkeringen op leningen in andere valuta dan de EUR. FX swaps hebben een looptijd van maximaal drie maanden en worden regelmatig verlengd. Het referentiebedrag van FX swaps bedroeg 1 790,0 miljoen EUR op 31 december 2022, tegen 1 530,0 miljoen EUR op 31 december 2021. De reële waarde van FX swaps bedroeg 71,1 miljoen EUR op 31 december 2022 ten opzichte van -16,3 miljoen EUR op 31 december 2021.

De faciliteit sluit cross currency swap-contracten af om het valutarisico af te dekken op uitbetalingen van leningen in andere valuta dan EUR. Cross currency swaps hebben een lange looptijd. Het referentiebedrag van FX swaps bedroeg 47,0 miljoen EUR op 31 december 2022, tegen 51,9 miljoen EUR op 31 december 2021. De reële waarde van FX swaps bedroeg 4,8 miljoen EUR op 31 december 2022, tegen -2,6 miljoen EUR op 31 december 2021.




6. Kredietrisico bij thesauriemiddelen


De volgende tabel geeft een overzicht van de portfolio thesauriemiddelen die geheel bestaat uit commercial papers die zijn uitgegeven door lagere overheden, banken en niet-bancaire entiteiten met een oorspronkelijke looptijd van meer dan drie maanden. EU-lidstaten, hun agentschappen, banken en niet-bancaire entiteiten zijn in aanmerking komende emittenten. De maximaal toegestane limiet voor elke goedgekeurde emittent bedraagt 50 000 000 EUR (vijftig miljoen EUR). Investeringen in obligaties op middellange en lange termijn kwamen ook in aanmerking, afhankelijk van de liquiditeitsbehoeften:
x 1 000 EUR
Minimale kortetermijnratingMinimale langetermijnrating31.12.202231.12.2021
(terminologie Moody’s)(terminologie Moody’s)
P-1Aa232 97445 %-0 %
P-1Aa340 %-0 %
P-1A339 84355 %-0 %
P-2A31820 %-0 %
Totaal73 003100 %-0 %


3. Liquiditeitsrisico


Liquiditeitsrisico verwijst naar het vermogen van een entiteit om toenamen van activa te financieren en te voldoen aan haar verplichtingen wanneer deze vervallen, zonder onaanvaardbare verliezen op te lopen. Dit risico kan worden opgesplitst in een liquiditeitsfinancieringsrisico en een marktliquiditeitsrisico. Een liquiditeitsfinancieringsrisico is het risico dat een entiteit niet in staat zal zijn om op doeltreffende wijze gevolg te geven aan de verwachte en onverwachte huidige en toekomstige thesauriebehoeften, zonder afbreuk te doen aan haar dagelijkse verrichtingen of haar financiële positie. Een marktliquiditeitsrisico is het risico dat een entiteit een positie niet gemakkelijk kan compenseren of ongedaan kan maken tegen de marktprijs als gevolg van een ontoereikende marktdiepte of verstoring van de markten.





1. Beheer van het liquiditeitsrisico


De faciliteit wordt in eerste instantie gefinancierd met jaarlijkse bijdragen van de lidstaten alsook met terugbetalingen afkomstig van door de faciliteit uitgevoerde verrichtingen. Het liquiditeitsfinancieringsrisico wordt in eerste instantie door de faciliteit beheerd door het inventariseren van haar liquiditeitsbehoeften en de vereiste jaarlijkse bijdragen van de lidstaten.

Om de jaarlijkse bijdragen van de lidstaten te berekenen, worden de uitkeringspatronen van de bestaande en geplande portefeuille onderzocht en tijdens het jaar opgevolgd. Speciale gebeurtenissen, zoals vroegtijdige terugbetalingen, verkoop van aandelen of wanbetalingen, worden in aanmerking genomen met het oog op een aanpassing van de jaarlijkse liquiditeitsvereisten.

Om het liquiditeitsrisico verder te beperken, beschikt de faciliteit over een liquiditeitsreserve die voldoende is om steeds de tijdstipgerelateerde voorspelde uitbetalingen van contanten (op gezette tijden bekendgemaakt door de afdeling Kredietverlening van de EIB) te kunnen dekken. Middelen worden belegd op de geldmarkt en de obligatiemarkten in de vorm van interbancaire deposito’s en andere financiële kortetermijninstrumenten, waarbij rekening wordt gehouden met de verplichtingen inzake uitbetalingen van contanten van de faciliteit. De liquide activa van de faciliteit worden beheerd door de dienst thesaurie van de bank om ervoor te zorgen dat de nodige kasmiddelen worden aangehouden om de faciliteit in staat te stellen haar verplichtingen na te komen. Overeenkomstig Besluit 2020/2233 van de Raad worden terugvloeiende middelen uit de ACS-investeringsfaciliteit worden ingezet binnen het NDICI-kader. Deze over te dragen terugvloeiende middelen zijn echter pas beschikbaar als een toereikend liquiditeitsniveau in het kader van de ACS-investeringsfaciliteit wordt aangehouden.

Overeenkomstig het beginsel van scheiding van taken tussen front- en backoffice vallen afwikkelingstransacties die betrekking hebben op de investering van deze activa onder de verantwoordelijkheid van de EIB-afdeling planning en afwikkeling van transacties. Daarnaast vallen de goedkeuring van tegenprestaties en de limieten voor investeringen in schatkistpapier, alsook het toezicht op deze limieten, onder de verantwoordelijkheid van het directoraat Risicobeheer van de bank.





1. Meting van het liquiditeitsrisico


In de in deze afdeling opgenomen tabellen wordt een overzicht gegeven van de financiële verplichtingen van de faciliteit volgens looptijd op basis van de resterende periode tussen de balansdatum en de contractuele vervaldag (op basis van niet-gedisconteerde kasstromen).

Wat betreft de niet-afgeleide financiële verplichtingen, heeft de faciliteit verbintenissen in de vorm van niet-uitbetaalde delen van het krediet uit hoofde van ondertekende kredietovereenkomsten, niet-uitbetaalde delen van ondertekende inschrijvingen op kapitaal/investeringsovereenkomsten, toegekende leninggaranties, of van toegezegde rentesubsidies en technische bijstand (“TA”).

In het kader van de faciliteit afgesloten leningen hebben een uitbetalingstermijn. De uitbetalingen komen evenwel tot stand op momenten en in bedragen die een weerspiegeling zijn van de geboekte vooruitgang bij de desbetreffende investeringsprojecten. Bovendien zijn de leningen van de faciliteit transacties die tot stand komen in een relatief volatiele werkomgeving. Bijgevolg is het uitbetalingsschema onderworpen aan een aanzienlijke mate van onzekerheid.

Kapitaalinvesteringen worden opeisbaar wanneer en zodra uit hoofde van de fondsenbeheerders geldige opvragingen voor kapitaal tot stand komen, die een beeld geven van de geboekte vooruitgang bij hun investeringsactiviteiten. De trekkingsperiode is gewoonlijk drie jaar en wordt vaak met een of twee jaar verlengd. Sommige uitbetalingsverbintenissen blijven gewoonlijk ook van kracht na afloop van de trekkingsperiode totdat de onderliggende investeringen van het fonds volledig beschikbaar zijn, aangezien de liquiditeiten van het fonds soms ontoereikend kunnen zijn om te voldoen aan de betalingsverplichtingen met betrekking tot vergoedingen en andere kosten.

Garanties gaan niet gepaard met specifieke uitbetalingsverplichtingen, tenzij door de begunstigde van de lening een waarborg wordt afgeroepen. Het bedrag van uitstaande garanties wordt verlaagd volgens het aflossingsschema van gegarandeerde leningen.

Vastgelegde kasuitstromen van rentesubsidies vinden plaats bij gesubsidieerde leningen die met eigen middelen van de EIB worden gefinancierd. De gerapporteerde uitstromen zijn derhalve alleen vastleggingen die verband houden met deze leningen in plaats van het totaalbedrag van vastlegde niet-uitgekeerde rentesubsidies. Zoals bij de leningen, is hun uitbetalingsschema onzeker.

Vastgelegde technische bijstand “Bruto nominale uitstroom” in de tabel “Looptijdprofiel van niet-afgeleide financiële verplichtingen” verwijst naar het totale niet-uitbetaalde deel van de ondertekende contracten voor technische bijstand. Het uitkeringspatroon is in aanzienlijke mate onzeker. Kasuitstromen die zijn ondergebracht in de categorie “drie maanden of minder” vertegenwoordigen het bedrag van uitstaande facturen dat tegen de verslagleggingsdatum wordt ontvangen.

Vastleggingen voor niet-afgeleide financiële verplichtingen zonder vastgestelde contractuele vervaldatum worden gerangschikt onder “Looptijd onbepaald”. Vastleggingen met een vastgelegd verzoek voor uitbetalingen van contanten op de verslagleggingsdatum worden onder de desbetreffende termijn gerangschikt.

Bij afgeleide financiële verplichtingen vertegenwoordigt het looptijdprofiel de contractuele niet-gedisconteerde kasstromen van swapovereenkomsten met inbegrip van cross currency swaps (CCS), cross currency renteswaps (CCIRS), kortlopende currency swaps en renteswaps.

3.3.2 Meting van het liquiditeitsrisico (vervolg)
Looptijdprofiel van niet-afgeleide financiële verplichtingen3 maanden of minderVan 3 maanden tot 1 jaarVan 1 jaar tot 5 jaarMeer dan 5 jaarLooptijd niet bepaaldBruto nominale uitstroom
x 1 000 EUR per 31.12.2022
Uitstroom voor vastgelegde maar niet-uitbetaalde leningen87 21021 208--1 563 4331 671 851
Uitstroom voor vastgelegde investeringsmiddelen en inschrijving op aandelen4 676---406 496411 172
Andere (getekende niet-verstrekte garanties, verstrekte garanties)----49 37849 378
Uitstroom voor vastgelegde rentesubsidies----350 282350 282
Uitstroom voor vastgelegde technische bijstand924---32 14933 073
Totaal92 81021 208--2 401 7382 515 756
Looptijdprofiel van niet-afgeleide financiële verplichtingen3 maanden of minderVan 3 maanden tot 1 jaarVan 1 jaar tot 5 jaarMeer dan 5 jaarLooptijd niet bepaaldBruto nominale uitstroom
x 1 000 EUR per 31.12.2021
Uitstroom voor vastgelegde maar niet-uitbetaalde leningen----1 677 4111 677 411
Uitstroom voor vastgelegde investeringsmiddelen en inschrijving op aandelen6 322---466 678473 000
Andere (getekende niet-verstrekte garanties, verstrekte garanties)----1 755 9741 755 974
Uitstroom voor vastgelegde rentesubsidies----379 620379 620
Uitstroom voor vastgelegde technische bijstand1 519---37 61739 136
Totaal7 841---4 317 3004 325 141
Looptijdprofiel van afgeleide financiële verplichtingen3 maanden of minderVan 3 maanden tot 1 jaarVan 1 jaar tot 5 jaarMeer dan 5 jaarBruto nominale instroom of uitstroom
x 1 000 EUR per 31.12.2022
CCS — instroom889 47438 43114748 140
CCS — uitstroom-108-11 965-30 450-146-42 669
Kortlopende valutaswaps — instroom1 790 000---1 790 000
Kortlopende valutaswaps — uitstroom-1 724 227----1 724 227
Totaal65 753-2 4917 981171 244
Looptijdprofiel van afgeleide financiële verplichtingen3 maanden of minderVan 3 maanden tot 1 jaarVan 1 jaar tot 5 jaarMeer dan 5 jaarBruto nominale instroom of uitstroom
x 1 000 EUR per 31.12.2021
CCS en CCIRS – instroom823 34034 8709 39447 686
CCS en CCIRS — uitstroom-115-8 470-47 250-10 329-66 164
Kortlopende valutaswaps — instroom1 530 000---1 530 000
Kortlopende valutaswaps — uitstroom-1 547 698----1 547 698
Totaal-17 731-5 130-12 380-935-36 176



3. Financiële activa en passiva op lange termijn


De onderstaande tabel bevat de niet-afgeleide financiële activa en financiële verplichtingen die naar verwachting meer dan twaalf maanden na de verslagleggingsdatum zullen worden geïnd of afgewikkeld.
× 1 000 EUR31.12.202231.12.2021
Financiële activa:
Leningen en voorschotten1 922 7842 074 642
Aandelen en andere effecten met variabele rente797 341697 631
Overige activa-1 086
Totaal2 720 1252 773 359
financiële verplichtingen:
Aan derden verschuldigde bedragen*136 867179 593
Voorzieningen voor toegezegde leningen16 58316 602
Totaal153 450196 195
* De aan derden verschuldigde bedragen zijn inclusief de rentesubsidies en nog niet verleende technische bijstand aan lidstaten waarbij de looptijd grotendeels onbepaald is.


3.4 Marktrisico

Het marktrisico is het risico dat wijzigingen in marktprijzen en koersen, zoals rentevoeten, aandelenkoersen, wisselkoersen de ontvangsten van de entiteit of de waarde van haar deelnemingen in financiële instrumenten beïnvloeden.




1. Renterisico


Het renterisico is de volatiliteit van de economische waarde van, of van de baten afkomstig van, de rentedragende posities als gevolg van ongunstige ontwikkelingen van de rentevoeten.

De fluctuatie van haar economische waarde of incongruenties op het vlak van prijszetting tussen verschillende activa, passiva en afdekkingsinstrumenten hebben geen rechtstreekse weerslag op de faciliteit omdat i) zij geen directe financieringskosten of rentedragende passiva heeft en ii) zij de weerslag aanvaardt van rentefluctuaties op de inkomsten uit haar investeringen.

De gevoeligheid van de kredietportefeuille en de micro hedging swaps van de faciliteit voor rentefluctuaties wordt gemeten op basis van een basispuntwaardeberekening (“BPV”).

In de BPV-berekening wordt de winst of het verlies gemeten van de netto contante waarde van de desbetreffende portfolio, ten opzichte een stijging met 1 basispunt (0,01 %) van rentevoettrends binnen een specifiek tijdsinterval “money market — tot en met 1 jaar”, “very short — 2 tot 3 jaar”, “short — 4 tot 6 jaar”, “medium — 7 tot 11 jaar”, “long — 12 tot 20 jaar” of “extra long — meer dan 21 jaar”.

Voor het verkrijgen van de netto contante waarde (“NCW”) van de kasstromen van de leningen in EUR gebruikt de faciliteit de driemaandse EUR-swapcurve. De netto contante waarde van de kasstromen van de leningen in andere valuta dan EUR wordt bepaald door de driemaandse EUR-swap plus de cross currency swap-basis. Voor valuta anders dan EUR waarvoor geen betrouwbare en voldoende volledige discontocurve beschikbaar is, wordt in plaats daarvan ofwel de EUR- of USD-discontocurve gebruikt.

Voor het berekenen van de netto contante waarde van micro hedging swaps gebruikt de faciliteit de EUR-swapcurve voor kasstromen in EUR en de USD-swapcurve voor kasstromen in USD.




2. Renterisico (vervolg)


Zoals blijkt uit de volgende tabel, zou de netto contante waarde van de kredietportefeuille inclusief de daaraan gerelateerde micro hedging swaps op 31 december 2022 dalen met 500 000 EUR (per 31 december 2021: daling met 769 000 EUR) als alle desbetreffende rentevoeten tegelijkertijd stijgen met 1 basispunt.
BasispuntwaardeGeldZeer kortKortGemiddeldLangExtra langTotaal
× 1 000 EURMarkt
Per 31.12.20221 jaar2 tot 3 jaar4 tot 6 jaar7 tot 11 jaar12 tot 20 jaar21 jaar
Totale gevoeligheid van leningen en micro hedging swaps-34-98-154-162-50-2-500
BasispuntwaardeGeldZeer kortKortGemiddeldLangExtra langTotaal
× 1 000 EURMarkt
Per 31.12.20211 jaar2 tot 3 jaar4 tot 6 jaar7 tot 11 jaar12 tot 20 jaar21 jaar
Totale gevoeligheid van leningen en micro hedging swaps-46-120-371-218-14--769


IBOR-hervorming:


Aard en omvang van het risico en risicobeheer


Rentebenchmarks, zoals de London Interbank Offered Rate (“LIBOR”) worden veelvuldig gebruikt in financiële contracten. De afgelopen jaren is het vertrouwen in de betrouwbaarheid en robuustheid ervan ondermijnd en hebben regelgevende instanties wereldwijd aangedrongen op een hervorming van rentebenchmarks. De wereldwijde overgang naar alternatieve rentebenchmarks is een van de meest uitdagende hervormingen die op de financiële markten moet worden doorgevoerd.


In februari 2018 heeft het Comité activa en passiva (Assets & Liabilities Committee — ALCO) van de bank een speciale onder ALCO vallende werkgroep op het gebied van interbancaire aangeboden rentetarieven opgericht, te weten de IBOR-werkgroep. Deze werkgroep is in het leven geroepen om de ontwikkelingen in verband met de overgang naar alternatieve rentetarieven op proactieve wijze te volgen en te monitoren.

De IBOR-werkgroep had onder meer tot doel om de ontwikkelingen in verband met de hervorming van rentebenchmarks nauwgezet te volgen en te beoordelen in hoeverre de overgang naar de alternatieve rentetarieven is gevorderd. De groep hield zich onder andere bezig met de voortgang die wordt geboekt met contractwijzigingen, bilaterale onderhandelingen met cliënten, updates van IT-systemen en -toepassingen, de introductie van terugvalbepalingen in nieuwe contracten, regelmatige monitoring van de blootstelling aan interbancaire aangeboden rentetarieven per valuta en activaklasse.

De voortgang in de uitvoering van het opgestelde werkprogramma is regelmatig gemonitord en besproken binnen het ALCO en periodiek gerapporteerd aan het hogere management van de bank.


De voornaamste risico’s waaraan de faciliteit is blootgesteld als gevolg van de IBOR-hervorming zijn operationeel van aard. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om het moderniseren van systemen die gebruikmaken van IBOR-curven en het herzien van operationele controles met betrekking tot de hervorming en reglementaire risico’s, het opnieuw onderhandelen over leenovereenkomsten door middel van bilaterale onderhandelingen met cliënten, het actualiseren van contractvoorwaarden, aanpassingen aan afwikkelings- en betalingsinfrastructuren. Het financiële risico blijft grotendeels beperkt tot het renterisico.


De risico’s hebben niet geleid tot een wijziging van de strategie voor risicobeheer van de faciliteit.


Blootstelling per klasse financiële instrumenten en overgangsstatus


De faciliteit is in het kader van haar kredietverstrekking voornamelijk blootgesteld aan de IBOR-hervorming inzake leningen met variabele rente in USD. Activa met variabele rente worden voornamelijk tegen geamortiseerde kostprijs gerapporteerd in het overzicht van de financiële positie van de faciliteit. Bovendien gebruikt de faciliteit afgeleide instrumenten om microafdekkingen toe te passen op leningen met vaste rente en leningstransacties en om haar globale rentevoet en valutaposities te monitoren.


De faciliteit heeft per 31 december 2021, door middel van de toepassing van het terugvalprotocol (“fallback protocol”) van de Internationale Vereniging van de Swaphandelaars, de gehele portefeuille van haar derivaten gemigreerd met betrekking tot LIBOR-benchmarks. Er zijn derhalve geen gevolgen voor de financiële staten die per 31 december 2022 zijn afgesloten.


Leningen vormen de op een na grootste activaklasse die rechtstreeks wordt blootgesteld aan de IBOR-rente. In 2022 heeft de bank de migratie van de aan USD LIBOR geïndexeerde leningen voortgezet. De meeste kredietnemers hebben hun productvoorkeur al kenbaar gemaakt en naar verwachting zal de desbetreffende repapering begin 2023 worden ondertekend. De meeste blootstellingen zullen naar verwachting worden gemigreerd tegen de eerste rentebetalingsdatum na de beëindigingsdatum van 30 juni 2023; waarschijnlijk zal gedeeltelijk moet worden vertrouwd op synthetische LIBOR. Gelijktijdig met de migratie heeft de bank haar portefeuille van kredietverleningproducten aangepast voor het verlenen van nieuwe kredieten.




2. Valutarisico


Het valutarisico voor de faciliteit is het risico op het verlies van inkomsten of economische waarde als gevolg van ongunstige ontwikkelingen van de wisselkoersen.

Met een referentierekenvaluta (EUR voor de faciliteit) wordt de faciliteit blootgesteld aan een valutarisico zodra er een incongruentie optreedt tussen in niet-referentierekenvaluta luidende activa en passiva. Onder het valutarisico valt ook het effect van wijzigingen in de waarde van toekomstige in een niet-referentierekenvaluta luidende kasstromen, bv. interest- en dividenduitkeringen, als gevolg van wisselkoersschommelingen.





1. Valutarisico en schatkistpapier


Het schatkistpapier van de faciliteit luidt in EUR of USD.

Het valutarisico wordt gedekt door contante of termijntransacties in vreemde valuta, FX swaps of cross-currency swaps. De afdeling thesaurie van de bank kan, als zij dit nodig en passend acht, gebruikmaken van een ander instrument, overeenkomstig het beleid van de bank, dat bescherming biedt tegen de marktrisico’s met betrekking tot de financiële activiteiten van de faciliteit.





2. Valutarisico en door de faciliteit gefinancierde of gegarandeerde transacties


De bijdragen van de lidstaat aan de faciliteit worden ontvangen in EUR. De door de faciliteit gefinancierde of gegarandeerde transacties alsook de rentesubsidies kunnen luiden in EUR, USD of elke andere goedgekeurde valuta.

Een blootstelling aan valutarisico (ten opzichte van de referentievaluta EUR) doet zich voor wanneer transacties in andere valuta dan de EUR niet afgedekt worden. De richtsnoeren voor de afdekking van de wisselkoers van de faciliteit worden hierna toegelicht. 






1. Afdekking van verrichtingen in USD


Het valutarisico dat ontstaat door transacties van de faciliteit in USD wordt gedekt op geaggregeerde basis via het gebruik van EUR/USD-FX swaps, waarvan het bedrag periodiek wordt verlengd en aangepast. Het gebruik van FX swaps heeft een dubbel doel. Enerzijds wordt de noodzakelijke liquiditeit voor nieuwe uitkeringen (leningen en vermogen) gegenereerd en anderzijds blijft een macro valutahedging gehandhaafd.
Bij de aanvang van elke periode worden de tijdens de volgende periode in USD te ontvangen of betalen kasstromen geraamd op basis van de geplande of verwachte terugbetalingen/uitkeringen. Vervolgens worden de verlopen FX swaps verlengd, waarbij hun bedrag wordt aangepast om ten minste de voor de volgende periode geraamde liquiditeitsbehoeften in USD te dekken.

Op maandelijkse basis wordt de deviezenpositie in USD afgeschermd, indien zij de desbetreffende limieten overschrijdt, door een contante of termijntransactie.

Binnen een doorrolperiode kunnen onverwachte tekorten aan liquiditeiten in USD worden gedekt door ad-hocvalutaswaptransacties, terwijl liquiditeitsoverschotten in schatkistpapier geïnvesteerd kunnen worden of in EUR kunnen worden omgezet, indien zij het gevolg zijn van een toename van de deviezenpositie.






2. Afdekking van transacties in andere valuta dan EUR of USD


Transacties van de faciliteit in andere valuta dan EUR of USD worden afgedekt met cross-currency swap-contracten met hetzelfde financiële profiel als de onderliggende lening, op voorwaarde dat er een operationele swapmarkt is.

De faciliteit voert transacties uit in valuta waarvoor afdekkingsmogelijkheden hetzij niet op een efficiënte wijze beschikbaar zijn, hetzij tegen een hoge kostprijs beschikbaar zijn. Deze transacties luiden in lokale valuta, maar worden in EUR of USD afgewikkeld. Het kader voor financiële risico’s van de faciliteit, dat op 22 januari 2015 door het comité van de faciliteit is goedgekeurd, biedt de mogelijkheid om de valutarisico’s in lokale valuta met een significante positieve correlatie met de UDS synthetisch af te dekken met in USD luidende derivaten. De met in USD luidende derivaten synthetisch afgedekte lokale valuta zijn opgenomen in de tabel in afdeling 3.4.2.2.3 onder de vermelding “Lokale valuta (onder synthetische dekking)”, terwijl de niet met de USD synthetisch afgedekte lokale valuta in dezelfde tabel zijn weergegeven onder de vermelding “Lokale valuta (niet onder synthetische dekking)”.






3. Deviezenpositie (x 1 000 EUR)


In de tabellen bij deze toelichting wordt de deviezenpositie van de faciliteit weergegeven.

De in de onderstaande tabellen weergegeven deviezenpositie is in overeenstemming met het risicobeleid van de faciliteit (zoals beschreven in het kader voor financiële risico's van de faciliteit). De deviezenpositie per risicobeleid is gebaseerd op boekhoudkundige gegevens en wordt gedefinieerd als het saldo tussen geselecteerde activa en passiva. De activa en passiva in de deviezenpositie per risicobeleid worden geselecteerd om ervoor te zorgen dat de opbrengsten alleen bij ontvangst worden omgezet in de rapporteringsvaluta (EUR).

De verandering in de reële waarde van aandelen en andere effecten met variabele opbrengst is opgenomen in de deviezenpositie per risicobeleid, evenals waardeverminderingen op leningen en voorschotten. In de deviezenpositie per risicobeleid opgenomen derivaten worden gewaardeerd tegen hun nominale waarde, in plaats van hun reële waarde, om in overeenstemming te worden gebracht met de ingehouden waarde van de activa, die ook worden gewaardeerd tegen hun nominale waarde aangepast met de waardevermindering voor leningen.


In de onderstaande tabel is het resterende deel van de activa en passiva, dat grotendeels bestaat uit op leningen opgebouwde rente, derivaten en subsidies, opgenomen als “deviezenpositie buiten risicobeleid”.

Per 31 december 2022Activa en passivaVastleggingen en voorwaardelijke verplichtingen
ValutaDeviezenpositie per risicobeleidDeviezenpositie buiten risicobeleidBalans deviezenpositie
USD-318 423-11 114-329 537844 247
Lokale valuta

(onder synthetische dekking)*
KES129 51336 883166 396-
TZS7 3551237 478-
DOP24 53330124 834-
UGX32 63248933 121-
RWF75 03769875 735-
Lokale valuta

(niet onder synthetische dekking)*
-
HTG, MUR, MZN, XOF, ZMW, BWP, JMD, NGN, ZAR86 929-47986 450-
Totaal niet-EUR valuta37 57626 90164 477844 247
EUR-4 009 1514 009 1511 726 301
TOTAAL EUR en niet-EUR37 5764 036 0524 073 6282 570 548
* Zie punt 3.4.2.2.2 voor een toelichting op synthetische dekking.
3.4.2.2.3 Deviezenpositie (x 1 000 EUR) (vervolg)
Per 31 december 2021Activa en passivaVastleggingen en voorwaardelijke verplichtingen
ValutaDeviezenpositie per risicobeleidDeviezenpositie buiten risicobeleidBalans deviezenpositie
USD-130 383-29 399-159 782756 190
Lokale valuta

(onder synthetische dekking)*
KES90 5677 13897 705-
TZS16 47833316 811-
DOP18 78330119 084-
UGX36 93597837 913-
RWF49 66736550 032-
Lokale valuta

(niet onder synthetische dekking)*
HTG, MUR, MZN, XOF, ZMW, BWP, JMD, NGN, ZAR96 450-51795 933-
Totaal niet-EUR valuta178 497-20 801157 696756 190
EUR-3 645 2413 645 241628 913
TOTAAL EUR en niet-EUR178 4973 624 4403 802 9371 385 103
* Zie punt 3.4.2.2.2 voor een toelichting op synthetische dekking.


 




3. Deviezen gevoeligheidsanalyse


Per 31 december 2022 zou een waardevermindering ten belope van 10 % van de EUR ten opzichte van alle niet-EUR valuta resulteren in een stijging van de middelen van de contribuanten ten belope van 7,2 miljoen EUR (31 december 2021: 17,5 miljoen EUR). Een waardeverhoging ten belope van 10 % van de EUR ten opzichte van alle niet-EUR valuta zou resulteren in een daling van de middelen van de contribuanten ten belope van -5,9 miljoen EUR (31 december 2021: -14,3 miljoen EUR).





4. Omrekeningskoers


De volgende omrekeningskoersen werden gebruikt voor het opstellen van de balans op 31 december 2022 en 31 december 2021:
31 december 202231 december 2021
Andere dan EU-valuta
Botswana pula (BWP)13,5913,27
Dominicaanse peso (DOP)59,8464,83
Fijidollar (FJD)2,322,36
Haïtiaanse gourde (HTG)154,37113,16
Jamaicadollar (JMD)161,59173,48
Keniaanse shilling (KES)131,68128,26
Mauritaanse ouguiya (MRU)39,0440,99
Mauritiaanse roepie (MUR)46,8349,30
Mozambikaanse metical (MZN)67,5471,70
Nigeriaanse naira (NGN)478,02467,07
Rwandese frank (RWF)1 132,201 162,53
Tanzaniaanse shilling (TZS)2 487,372 610,48
Ugandese shilling (UGX)3 965,004 027,00
US-dollar (USD)1,071,13
CFA-frank (XAF/XOF)655,96655,96
Zuid-Afrikaanse rand (ZAR)18,1018,06
Zambiaanse kwacha (ZMW)19,2818,88
 




3. Aandelenkoersrisico


Het aandelenkoersrisico is het risico dat de reële waarde van deelname in het aandelenkapitaal daalt als gevolg van de wijzigingen in het niveau van de aandelenkoersen en/of de waarde van de aandeleninvesteringen.

De faciliteit is blootgesteld aan het aandelenkoersrisico via zijn investeringen in directe beleggingen in aandelen en durfkapitaalfondsen.

De waarde van niet-beursgenoteerde activa is niet gemakkelijk beschikbaar met het oog op een toezicht en controle op continue basis. Voor dergelijke posities omvatten de best beschikbare aanwijzingen prijzen van relevante waarderingstechnieken.

Het effect op de middelen van de contribuanten van de faciliteit (naar aanleiding van een verandering van de reële waarde van de eigenvermogeninstrumentenportfolio) als gevolg van een ± 10 %-verandering van de waarde van de individuele directe beleggingen in aandelen en durfkapitaalinvesteringen, waarbij alle andere variabelen constant blijven, komt neer op 79,7 miljoen EUR, respectievelijk -79,7 miljoen EUR per 31 december 2022 (69,8 miljoen EUR, respectievelijk -69,8 miljoen EUR per 31 december 2021).

4 Reële waarde van financiële instrumenten


1. Indeling van de rekeningen en reële waarde

In de volgende tabel zijn de boekwaarden en reële waarden van de financiële activa en financiële verplichtingen opgenomen, inclusief hun niveau in de reëlewaardehiërarchie. In deze tabel zijn geen gegevens over de reële waarde opgenomen voor financiële activa en financiële verplichtingen die tegen geamortiseerde kostprijs zijn gewaardeerd als de boekwaarde een redelijke benadering is van de reële waarde.
Per 31 december 2022BoekwaardeReële waarde
× 1 000 EURAfgeleide financiële instrumentenAandelen en andere effecten met variabele renteGeldmiddelen, leningen en voorschottenThesauriemiddelenOverige financiële activa/verplichtingenTotaalNiveau 1Niveau 2Niveau 3Totaal
Verplicht tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies gewaardeerde financiële activa
Afgeleide financiële instrumenten75 852----75 852-75 852-75 852
Durfkapitaalfonds-684 564---684 564--684 564684 564
Directe aandeleninvesteringen-112 777---112 777--112 777112 777
Leningen en voorschotten--95 604--95 604--95 60495 604
Totaal verplicht tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies gewaardeerde financiële activa75 852797 34195 604--968 797-75 852892 945968 797
Financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs
Geldmiddelen en kasequivalenten--1 451 970--1 451 970
Leningen en voorschotten--1 754 182--1 754 182
Door contribuanten te storten bedragen--85 321--85 321
Thesauriemiddelen---73 003-73 003
Overige activa----950950
Totaal financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs--3 291 47373 0039503 365 426
Totaal financiële activa75 852797 3413 387 07773 0039504 334 223
Tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies gewaardeerde financiële verplichtingen
Afgeleide financiële instrumenten----------
Totaal verplicht tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies gewaardeerde financiële activa----------
Financiële verplichtingen tegen geamortiseerde kostprijs
Voorzieningen voor verstrekte garanties------
Voorzieningen voor toegezegde leningen-----16 583-16 583
Aan derde partijen verschuldigde bedragen-----190 927-190 927
Overige verplichtingen-----2 419-2 419
Totaal tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële verplichtingen-----209 929-209 929
Totaal financiële verplichtingen-----209 929-209 929

4 Reële waarde van financiële instrumenten (vervolg)


1. Indeling van de rekeningen en reële waarde (vervolg)

Per 31 december 2021BoekwaardeReële waarde
× 1 000 EURAfgeleide financiële instrumentenAandelen en andere effecten met variabele renteGeldmiddelen, leningen en voorschottenThesauriemiddelenOverige financiële activa/verplichtingenTotaalNiveau 1Niveau 2Niveau 3Totaal
Verplicht tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies gewaardeerde financiële activa
Afgeleide financiële instrumenten7----7-7-7
Durfkapitaalfonds-590 570---590 570--590 570590 570
Directe aandeleninvesteringen-107 061---107 061--107 061107 061
Leningen en voorschotten--229 991--229 991--229 991229 991
Totaal verplicht tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies gewaardeerde financiële activa7697 631229 991--927 629-7927 622927 629
Financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs
Geldmiddelen en kasequivalenten--1 358 564--1 358 564
Leningen en voorschotten--1 756 290--1 756 290
Door contribuanten te storten bedragen--85 210--85 210
Thesauriemiddelen------
Overige activa----1 0861 086
Totaal financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs--3 200 064-1 0863 201 150
Totaal financiële activa7697 6313 430 055-1 0864 128 779
Verplicht tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies gewaardeerde financiële verplichtingen
Afgeleide financiële instrumenten-18 835-----18 835--18 835--18 835
Totaal verplicht tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies gewaardeerde financiële activa-18 835-----18 835--18 835--18 835
Financiële verplichtingen tegen geamortiseerde kostprijs
Voorzieningen voor verstrekte garanties------
Voorzieningen voor toegezegde leningen-----16 602-16 602
Aan derde partijen verschuldigde bedragen-----239 639-239 639
Overige verplichtingen-----2 333-2 333
Totaal tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële verplichtingen-----258 574-258 574
Totaal financiële verplichtingen-18 835----258 574-277 409
4.2 Waardering van reële waarden




1. Waarderingstechnieken en aanzienlijke niet-waarneembare inputs


In de onderstaande tabel zijn gegevens opgenomen over de waarderingstechnieken en de aanzienlijke niet-waarneembare inputs voor de waardering van financiële instrumenten, die zijn ingedeeld onder niveaus 2 en 3 van de reëlewaardehiërarchie:
WaarderingstechniekAanzienlijke niet-waarneembare inputsVerhouding tussen niet-waarneembare inputs en waardering van reële waarden

Financiële instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde
Afgeleide financiële instrumentenGedisconteerde kasstroom: toekomstige kasstromen worden gewaardeerd op basis van termijnkoersen/rentevoeten (uitgaande van waarneembare termijnkoersen en rentecurven aan het einde van de verslagperiode) en termijncontracten/rentevoeten, gedisconteerd tegen een percentage dat rekening houdt met het kredietrisico van verschillende tegenpartijen.Niet van toepassing.Niet van toepassing.
Durfkapitaalfonds (VCF)Methode op basis van de aangepaste intrinsieke waarde: de reële waarde wordt bepaald aan de hand van hetzij het percentage van het onderliggende instrument dat de faciliteit in handen heeft, zoals vastgesteld in het laatste voor kasstromen bijgewerkte rapport, hetzij, voor zover deze gegevens beschikbaar zijn, de waarde per aandeel op dezelfde datum, zoals meegedeeld door de desbetreffende fondsbeheerder. Om de kloof tussen de laatst beschikbare intrinsieke waarde en de rapportage op het jaareinde te overbruggen, wordt een daaropvolgende evaluatieprocedure uitgevoerd, en indien nodig wordt de gerapporteerde intrinsieke waarde aangepast.Aanpassing voor de verstreken tijd tussen de laatste verslagleggingsdatum van het durfkapitaalfonds en de waarderingsdatum, waarbij rekening wordt gehouden met de exploitatiekosten en beheersvergoeding, hieropvolgende wijzigingen in de reële waarde van de onderliggende activa van de durfkapitaalfondsen, opgelopen extra verplichtingen en marktwijzigingen of andere wijzigingen in de economische omstandigheden.

Hoe langer de periode tussen de datum van de waardering van reële waarden en de laatste verslagleggingsdatum van het durfkapitaalfonds, hoe hoger de aanpassing voor de verstreken tijd.
Directe aandeleninvesteringenAangepaste intrinsieke waardeAanpassing voor de verstreken tijd tussen de laatste verslagleggingsdatum van de vennootschap waarin is geïnvesteerd en de waarderingsdatum, waarbij rekening wordt gehouden met de exploitatiekosten, hieropvolgende wijzigingen in de reële waarde van de onderliggende activa van de vennootschappen waarin is geïnvesteerd, opgelopen extra verplichtingen en marktwijzigingen of andere wijzigingen in de economische omstandigheden, kapitaalsverhoging, verkoop/wijziging van de controle.Hoe hoger de

korting voor verhandelbaarheid,

hoe lager de reële waarde.
Korting voor het ontbreken aan verhandelbaarheid (liquiditeit), die wordt bepaald door verwijzingen naar vorige transactieprijzen voor soortgelijke aandelen in het land/de regio, variërend van 5 % tot 30 %.

Leningen tegen reële

waarde (IFE)

Voor kredietnemers in het kader van de lopende bedrijfsuitoefening (going concern): gedisconteerde kasstroom volgens contractuele/verwachte toekomstige kasstromen, verdisconteerd met een passend voor risico aangepast disconteringspercentage dat het aan de lening inherente risico (met inbegrip van het kredietrisico van de kredietnemer) weergeeft. Het discontopercentage wordt vergeleken/beoordeeld aan de hand van alle relevante marktbenchmarks.


Voor kredietnemers indien dit niet gebeurt in de veronderstelling dat de continuïteit van de entiteit is gewaarborgd: nettoactiva benadering (liquidatiewaarde benadering).


Onderdelen van het disconteringspercentage om het kredietrisico van de kredietnemer weer te geven in vergelijking met de risicovrije marktrentes.

Hoe hoger het disconteringspercentage, hoe lager de reële waarde.




2. Waarderingstechnieken en aanzienlijke niet-waarneembare inputs (vervolg)


Waarderingstechniek

Aanzienlijke niet-waarneembare inputs
Verhouding tussen niet-waarneembare inputs en waardering van reële waarden

Financiële activa niet gewaardeerd tegen reële waarde
Leningen en voorschottenGedisconteerde kasstromen: het waarderingsmodel maakt gebruik van contractuele kasstromen die alleen worden uitgekeerd als de debiteur niet in gebreke blijft. Er wordt geen rekening gehouden met de waarde van de zekerheden of mogelijkheden voor vervroegde aflossing. Om de netto contante waarde (NCW) van de leningen te verkrijgen, worden in het gekozen model de contractuele kasstromen van elke lening verrekend, waarbij gebruik wordt gemaakt van een aangepaste marktdiscontovoet. De NCW van elke afzonderlijke lening wordt vervolgens aangepast om rekening te kunnen houden met het desbetreffende hiermee samenhangende verwachte verlies. De resultaten worden vervolgens opgeteld om de reële waarde van de leningen en voorschotten te verkrijgen.Niet van toepassing.Niet van toepassing.
Thesauriemiddelen

Gedisconteerde kasstromen.Niet van toepassing.Niet van toepassing.


Bij de toepassing van de norm IFRS 13 worden waarderingsaanpassingen opgenomen in de reële waarde van de derivaten per 31 december 2022 en 2021. Hierbij gaat het om:


- aanpassingen van de kredietwaarderingen (CVA), waarbij het tegenpartijkredietrisico bij derivatentransacties in aanmerking wordt genomen, hetgeen resulteert in een daling met 12 800 EUR per 31 december 2022 en in een daling met 167 800 EUR per 31 december 2021;
- aanpassingen aan de debetwaarderingen (DVA), waarbij het eigen kredietrisico bij derivatentransacties in aanmerking wordt genomen, hetgeen resulteert in een stijging met 11 700 EUR per 31 december 2022 en in een stijging met 2 700 EUR per 31 december 2021.




2. Overdrachten tussen niveau 1 en 2


Het beleid van de faciliteit komt neer op het erkennen van de overdrachten tussen niveaus op de datum waarop de gebeurtenis of de gewijzigde omstandigheden die tot de overdracht hebben geleid zich heeft of hebben voorgedaan.

In 2022 en 2021 vonden er binnen de faciliteit geen overdrachten plaats van niveau 1 naar 2 of van niveau 2 naar 1 van de reëlewaardehiërarchie.




2. Reële waarden niveau 3


Afstemming van reële waarden niveau 3


De onderstaande tabellen bevat de wijzigingen in de instrumenten in niveau 316 voor de op 31 december 2022 en 31 december 2021 afgesloten jaren:
× 1 000 EURAandelen en andere effecten met variabele rente
Saldo per 1 januari 2022697 631
Baten of verliezen opgenomen in winst of verlies:
Swap betreffende aandelen of een aandelenindex99
Nettoverandering in de reële waarde op aandelen en andere effecten met variabele rente9 172
Totaal9 271
Uitgekeerde bedragen139 935
Terugbetalingen-74 959
Verschillen wisselkoersen25 463
Saldo per 31 december 2022797 341
× 1 000 EURAandelen en andere effecten met variabele rente
Saldo per 1 januari 2021526 810
Baten of verliezen opgenomen in winst of verlies:
Verwijdering uit de balans van reëlewaardeaanpassing bij verkoop13 489
Nettoverandering in de reële waarde op aandelen en andere effecten met variabele rente117 502
Totaal130 991
Uitgekeerde bedragen84 224
Terugbetalingen-71 624
Verschillen wisselkoersen27 230
Saldo per 31 december 2021697 631
Zowel in 2022 als 2021 vonden er binnen de faciliteit geen overdrachten plaats uit of naar niveau 3 van de reëlewaardehiërarchie.

5 Geldmiddelen en kasequivalenten


Geldmiddelen en kasequivalenten zijn samengesteld uit:
× 1 000 EUR31.12.202231.12.2021
Contanten328 079434 064
Termijndeposito’s963 004672 730
Commercial papers159 506252 211
Geldmiddelen en kasequivalenten in het kasstroomoverzicht1 450 5891 359 005
Opgebouwde rente1 381-441
Geldmiddelen en kasequivalenten in het vermogensoverzicht1 451 9701 358 564



6 Afgeleide financiële instrumenten


Hieronder wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste onderdelen van de afgeleide financiële instrumenten die voor handelsdoeleinden worden aangehouden:
Per 31 december 2022Reële waardeNominaal bedrag
× 1 000 EURActivaPassiva
Cross currency swaps4 778-47 033
FX swaps71 074-1 790 000
Totaal afgeleide financiële instrumenten75 852-1 837 033
Per 31 december 2021Reële waardeNominaal bedrag
× 1 000 EURActivaPassiva
Cross-currency renteswaps7-2 56851 865
FX swaps--16 2671 530 000
Totaal afgeleide financiële instrumenten7-18 8351 581 865
Naar aanleiding van de beëindiging van EONIA en de ontwikkeling van de markten schakelde de bank in december 2022 over van EONIA op verdiscontering door ESTER, wat resulteerde in een effect van winst en verlies van 18 966 EUR.

7 Leningen en voorschotten

1. Leningen en voorschotten

In de volgende tabel wordt de afstemming tussen het begin- en het eindsaldo van de leningen en voorschotten weergegeven:
× 1 000 EURGlobale leningenNiet-achtergestelde leningenAchtergestelde leningenPOCITotaal
Nominale waarde van leningen tegen geamortiseerde kostprijs per 1 januari 20221 260 960549 115--1 810 075
Uitgekeerde bedragen186 21168 638--254 849
Afschrijvingen-----
Terugbetalingen-246 403-74 267---320 670
Gekapitaliseerde rente-----
Verschillen wisselkoersen36 11919 791--55 910
Nominale waarde van leningen tegen geamortiseerde kostprijs per 31 december 20221 236 887563 277--1 800 164
Waardevermindering — voorzieningen voor verliezen per 1 januari 2022-43 723-22 191---65 914
Nettowijzigingen van binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen-7 009-750---7 759
Nettowijzigingen van tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, zonder verminderde kredietwaardigheid4 3051 176--5 481
Tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, met verminderde kredietwaardigheid--393---393
Terugboeking van tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen met verminderde kredietwaardigheid11.082151--11 233
Verschillen wisselkoersen-2 259-791---3 050
Waardevermindering — voorzieningen voor verliezen per 31 december 2022-37 604-22 798---60 402
Leningen en voorschotten tegen geamortiseerde kostprijs per 31 december 20221 199 283540 479--1 739 762
Nominale waarde van leningen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies per 1 januari 20221 08070 936200 000-272 016
Uitgekeerde bedragen-5 644--5 644
Terugbetalingen--4 544-133 167--137 711
Verschillen wisselkoersen-887--887
Nominale waarde van leningen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies per 31 december 20221 08072 92366 833-140 836
Reëlewaardeaanpassingen per 1 januari 2022-1 080-24 613-16 332--42 025
Wijziging reële waarde (netto)--1 680-1 400--3 080
Verschillen wisselkoersen--127---127
Reëlewaardeaanpassingen per 31 december 2022-1 080-26 420-17 732--45 232
Leningen en voorschotten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies per 31 december 2022-46 50349 101-95 604
Geamortiseerde kostprijs-3 450-3 718---7 168
Rente11 8099 74138-21 588
Leningen en voorschotten per 31 december 20221 207 642593 00549 139-1 849 786
* Inclusief agentuurovereenkomsten.

7 Leningen en voorschotten (vervolg)

7.1 leningen en voorschotten (vervolg)
(× 1 000 EUR)Globale leningenNiet-achtergestelde leningenAchtergestelde leningenPOCITotaal
Nominale waarde van leningen tegen geamortiseerde kostprijs per 1 januari 20211 151 398572 864--1 724 262
Uitgekeerde bedragen274 02062 869--336 889
Afschrijvingen-----
Terugbetalingen-225 990-113 215---339 205
Verschillen wisselkoersen61 53226 597--88 129
Nominale waarde van leningen tegen geamortiseerde kostprijs per 31 december 20211 260 960549 115--1 810 075
Waardevermindering — voorzieningen voor verliezen per 1 januari 2021-68 243-35 550---103 793
Nettowijzigingen van binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen6 5096 836--13 345
Nettowijzigingen van tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, zonder verminderde kredietwaardigheid6 3276 045--12 372
Tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, met verminderde kredietwaardigheid-249-742---991
Terugboeking van tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen met verminderde kredietwaardigheid15 8752 373--18 248
Verschillen wisselkoersen-3 942-1 153---5 095
Waardevermindering — voorzieningen voor verliezen per 31 december 2021-43 723-22 191---65 914
Leningen en voorschotten tegen geamortiseerde kostprijs per 31 december 20211 217 237526 924--1 744 161
Nominale waarde van leningen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies per 1 januari 20211 08061 49330 000-92 573
Uitgekeerde bedragen-8 323170 000-178 323
Terugbetalingen--739---739
Verschillen wisselkoersen-1 859--1 859
Nominale waarde van leningen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies per 31 december 20211 08070 936200 000-272 016
Reëlewaardeaanpassingen per 1 januari 2021-1 080-25 893-18 291--45 264
Wijziging reële waarde (netto)-1 6091 959-3 568
Verschillen wisselkoersen--329---329
Reëlewaardeaanpassingen per 31 december 2021-1 080-24 613-16 332--42 025
Leningen en voorschotten tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies per 31 december 2021-46 323183 668-229 991
Geamortiseerde kostprijs-3 151-3 736---6 887
Rente10 2958 68635-19 016
Leningen en voorschotten per 31 december 20211 224 381578 197183 703-1 986 281
* Inclusief agentuurovereenkomsten.

7.2 Waardeverminderingen op leningen en voorschotten — Voorzieningen voor verliezen

2022
Tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen
× 1 000 EURBinnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezenTijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, zonder verminderde kredietwaardigheidTijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, met verminderde kredietwaardigheidPOCITotaal
Leningen en voorschotten tegen geamortiseerde kostprijs
Saldo per 1 januari 20223 56533 26829 081-65 914
Overdracht naar binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen2 293-7 061---4 768
Overdracht naar tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, zonder verminderde kredietwaardigheid-4893 160--2 671
Overdracht naar tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, met verminderde kredietwaardigheid--617393--224
Nettoberekening van de voorziening voor verliezen4 101-2 472-6 045--4 416
Nieuwe financiële activa gecreëerd of verworven1 8781 670--3 548
Financiële activa die zijn uitgeboekt-24-160-5 189--5 373
Verschillen wisselkoersen461 0291 975-3 050
Saldo per 31 december 202211 37028 81720 215-60 402
2021
Tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen
× 1 000 EURBinnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezenTijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, zonder verminderde kredietwaardigheidTijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, met verminderde kredietwaardigheidPOCITotaal
Leningen en voorschotten tegen geamortiseerde kostprijs
Saldo per 1 januari 202116 38943 97643 428-103 793
Overdracht naar binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen-----
Overdracht naar tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, zonder verminderde kredietwaardigheid-5 008-1 019---6 027
Overdracht naar tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, met verminderde kredietwaardigheid--77249-172
Nettoberekening van de voorziening voor verliezen-8 480-8 912-15 309--32 701
Nieuwe financiële activa gecreëerd of verworven5041 039--1 543
Financiële activa die zijn uitgeboekt-361-3 405-2 195--5 961
Afschrijvingen-----
Verschillen wisselkoersen5211 6662 908-5 095
Saldo per 31 december 20213 56533 26829 081-65 914

8 Aandelen en andere effecten met variabele rente


In de volgende tabel wordt de afstemming tussen het begin- en het eindsaldo van de aandeleninvesteringen weergegeven:
× 1 000 EURDurfkapitaalfondsenDirecte aandeleninvesteringenTotaal
Kosten per 1 januari 2022493 16177 478570 639
Uitgekeerde bedragen139 935-139 935
Terugbetalingen/verkoop-74 959--74 959
Swap betreffende aandelen of een aandelenindex-3 5983 598
Verschillen wisselkoersen22 39763523 032
Kosten per 31 december 2022580 53481 711662 245
Niet-gerealiseerde winsten en verliezen per 1 januari 202297 40929 583126 992
Nettowijziging niet-gerealiseerde winsten en verliezen4 1495 0239 172
Verwijdering uit de balans van reëlewaardeaanpassing bij een swap betreffende aandelen of een aandelenindex--3 499-3 499
Verschillen wisselkoersen2 472-412 431
Niet-gerealiseerde winsten en verliezen per 31 december 2022104 03031 066135 096
Aandelen en andere effecten met variabele rente per 31 december 2022684 564112 777797 341
× 1 000 EURDurfkapitaalfondsenDirecte aandeleninvesteringenTotaal
Kosten per 1 januari 2021452 16176 258528 419
Uitgekeerde bedragen84 224-84 224
Terugbetalingen/verkoop-71 624--71 624
Verschillen wisselkoersen28 4001 22029 620
Kosten per 31 december 2021493 16177 478570 639
Niet-gerealiseerde winsten en verliezen per 1 januari 2021-15 01913 410-1 609
Nettowijziging niet-gerealiseerde winsten en verliezen101 41816 084117 502
Verwijdering uit de balans van reëlewaardeaanpassing bij verkoop13 489-13 489
Verschillen wisselkoersen-2 47989-2 390
Niet-gerealiseerde winsten en verliezen per 31 december 202197 40929 583126 992
Aandelen en andere effecten met variabele rente per 31 december 2021590 570107 061697 631

9 Door contribuanten te storten bedragen

De door contribuanten te storten bedragen ten belope van 85,2 miljoen EUR) zijn volledig samengesteld uit afgeroepen, maar nog niet betaalde bijdragen van lidstaten.


10 Thesauriemiddelen


De portfolio thesauriemiddelen bestaat uit beursgenoteerde obligaties met een resterende looptijd van minder dan drie maanden op de verslagleggingsdatum. In de onderstaande tabel worden de bewegingen van de portfolio thesauriemiddelen weergegeven:

× 1 000 EUR
Verwervingen920 290
Looptijden-847 608
Wijziging inzake afschrijvingen van agio/disagio247
Verandering in de opgelopen rente74
Saldo per 31 december 202273 003
× 1 000 EUR
Saldo per 1 januari 2021351 873
Verwervingen2 333 691
Looptijden-2 684 293
Wijziging inzake afschrijvingen van agio/disagio301
Verandering in de opgelopen rente-1 572
Saldo per 31 december 2021-



11 Overige activa


Hieronder wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste onderdelen van de overige activa:
× 1 000 EUR31.12.202231.12.2021
Door de EIB te betalen bedrag940877
Financiële garanties10209
Totaal overige activa9501 086




12 Uitgestelde baten


Hieronder wordt een overzicht gegeven van de voornaamste onderdelen van uitgestelde baten:
× 1 000 EUR31.12.202231.12.2021
Uitgestelde rentesubsidies51 49847 981
Uitgestelde commissies op leningen en voorschotten919451
Totaal uitgestelde baten52 41748 432

13 Voorzieningen voor verstrekte garanties, minus terugboekingen


In de volgende tabellen wordt de afstemming tussen het begin- en het eindsaldo van de voorziening voor financiële garanties weergegeven.
2022
× 1 000 EURBinnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezenTijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, zonder verminderde kredietwaardigheidTijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, met verminderde kredietwaardigheidTotaal
Verstrekte garanties
Saldo per 1 januari----
Nettoberekening van de voorziening voor verliezen----
Saldo per 31 december----
2021
× 1 000 EURBinnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezenTijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, zonder verminderde kredietwaardigheidTijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, met verminderde kredietwaardigheidTotaal
Verstrekte garanties
Saldo per 1 januari851--851
Nettoberekening van de voorziening voor verliezen-851---851
Saldo per 31 december----


14 Voorzieningen voor toegezegde leningen


In de volgende tabellen wordt de afstemming tussen het begin- en het eindsaldo van de voorzieningen voor verliezen voor niet-uitgekeerde leningen (toegezegde leningen) weergegeven:

2022
× 1 000 EURBinnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezenTijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, zonder verminderde kredietwaardigheidTijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, met verminderde kredietwaardigheidTotaal
Toegezegde leningen
Saldo per 1 januari1 69314 909-16 602
Overdracht naar tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, zonder verminderde kredietwaardigheid-3024 687-4 385
Nettoberekening van de voorziening voor verliezen3 147-6 797--3 650
Nieuwe financiële activa gecreëerd of verworven428354-782
Financiële activa die zijn uitgeboekt-142-1 395--1 537
Verschillen wisselkoersen1--1
Saldo per 31 december4 82511 758-16 583
2021
× 1 000 EURBinnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezenTijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, zonder verminderde kredietwaardigheidTijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen, met verminderde kredietwaardigheidTotaal
Toegezegde leningen
Saldo per 1 januari6 81726 335-33 152
Nettoberekening van de voorziening voor verliezen-4 089-7 013--11 102
Nieuwe financiële activa gecreëerd of verworven8693 015-3 884
Financiële activa die zijn uitgeboekt-1 942-7 456--9 398
Verschillen wisselkoersen3828-66
Saldo per 31 december1 69314 909-16 602



15 Aan derde partijen verschuldigde bedragen


Hieronder wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste onderdelen van de aan derde partijen verschuldigde bedragen:
× 1 000 EUR31.12.202231.12.2021
Netto algemene administratiekosten aan de EIB te betalen33 62853 136
Andere aan de EIB te betalen bedragen1 46040 045
Aan de lidstaten verschuldigde, nog niet uitgekeerde rentesubsidies en technische bijstand155 839146 458
Totaal aan derde partijen verschuldigde bedragen190 927239 639

16 Overige verplichtingen


De voornaamste onderdelen van overige verplichtingen zijn:
× 1 000 EUR31.12.202231.12.2021
Voorschotten op terugbetalingen lening1 7901 793
Uitgestelde baten van rentesubsidies629540
Totaal overige verplichtingen2 4192 333


17 Afgeroepen bijdrage lidstaten (x 1 000 EUR)

LidstatenBijdrage aan de faciliteitBijdrage aan rentesubsidies en technische bijstandTotaal bijgedragenAfgeroepen en niet betaald*
Oostenrijk94 19713 448107 6452 398
België137 51919 343156 8623 249
Bulgarije2 6167493 365219
Kroatië1 0813381 419225
Cyprus1 5444371 981112
Tsjechië9 5382 72812 266797
Denemarken76 88311 08887 9711 980
Estland9752791 25486
Finland54 8138 13962 9521 509
Frankrijk815 190109 410924 60017 813
Duitsland819 351115 484934 83520 580
Griekenland49 9707 90957 8791 507
Hongarije9 1072 57411 681615
Ierland27 7334 75532 488940
Italië467 72769 791537 51812 530
Letland1 3413841 725116
Litouwen2 2126322 844181
Luxemburg10 3441 48011 824255
Malta51814766538
Nederland186 95826 881213 8394 777
Polen24 1906 91631 1062 007
Portugal39 0116 20645 2171 197
Roemenië7 5902 1899 779718
Slowakije4 1561 1955 351376
Slovenië3 0928783 970225
Spanje248 72841 237289 9657 932
Zweden102 17215 331117 5032 939
Verenigd Koninkrijk503 13979 048582 187-
Totaal per 31 december 20223 701 695548 9964 250 69185 321
Totaal per 31 december 20213 471 695478 9963 950 69185 210

* Op 14 november 2022 heeft de Raad het bedrag vastgesteld van de financiële bijdragen die door elke lidstaat uiterlijk op 23 januari 2023 dienen te worden betaald.  Per 31 december 2022 was een bedrag van 85,3 miljoen EUR nog niet uitbetaald.


18 Vastleggingen en voorwaardelijke verplichtingen

× 1 000 EUR31.12.202231.12.2021
Vastleggingen
Niet-uitgekeerde leningen1 671 8511 677 411
Niet-uitbetaalde vastleggingen met betrekking tot aandelen en andere effecten met variabele rente411 172473 000
Verstrekte garanties-1 499 675
Rentesubsidies en technische bijstand441 630478 011
Voorwaardelijke verplichtingen
Getekende niet-verstrekte garanties49 378256 299
Totaal vastleggingen en voorwaardelijke verplichtingen2 574 0314 384 396


19 Rente en soortgelijke baten en lasten

De voornaamste onderdelen van rente en soortgelijke baten zijn als volgt:
× 1 000 EURVanaf 1.1.2022Vanaf 1.1.2021
t/m 31.12.2022t/m 31.12.2021
Geldmiddelen en kasequivalenten1 999-
Leningen en voorschotten82 16280 395
Rentesubsidies9 6256 061
Totale rente en soortgelijke baten93 78686 456
De voornaamste onderdelen van rente en soortgelijke uitgaven zijn als volgt:
× 1 000 EURVanaf 1.1.2022Vanaf 1.1.2021
t/m 31.12.2022t/m 31.12.2021
Afgeleide financiële instrumenten-5 080-4 800
Geldmiddelen en kasequivalenten--3 598
Thesauriemiddelen-399-2 038
Totale rente en soortgelijke uitgaven-5 479-10 436

20 Baten en lasten uit hoofde van vergoedingen en provisies


De voornaamste onderdelen van baten uit hoofde van vergoedingen en provisies zijn als volgt:
× 1 000 EURVanaf 1.1.2022Vanaf 1.1.2021
t/m 31.12.2022t/m 31.12.2021
Vergoedingen en provisies op leningen en voorschotten421 702
Vergoedingen en provisies op financiële garanties469517
Totaal baten uit hoofde van vergoedingen en provisies5112 219
De voornaamste onderdelen van lasten uit hoofde van vergoedingen en provisies zijn als volgt:
× 1 000 EURVanaf 1.1.2022Vanaf 1.1.2021
t/m 31.12.2022t/m 31.12.2021
Provisies betaald aan derden met betrekking tot aandelen en andere effecten met variabele rente-761-175
Totaal uitgaven uit hoofde van vergoedingen en provisies-761-175




21 Nettoresultaat op aandelen en andere effecten met variabele rente


De voornaamste onderdelen van het nettoresultaat op aandelen en andere effecten met variabele rente zijn:
× 1 000 EURVanaf 1.1.2022Vanaf 1.1.2021
t/m 31.12.2022t/m 31.12.2021
Netto-opbrengsten354 310
Baten uit dividenden15 2251 815
Nettoverandering in de reële waarde9 172117 502
Nettoresultaat op aandelen en andere effecten met variabele rente24 432123 627




22 Algemene beheerskosten


De algemene beheerskosten zijn de werkelijke kosten die door de EIB worden gemaakt bij het beheer van de faciliteit minus de baten uit standaardtaxatievergoedingen die direct door de EIB aan de cliënten van de faciliteit in rekening worden gebracht.

De voornaamste onderdelen van de algemene beheerskosten zijn als volgt:
× 1 000 EURVanaf 1.1.2022Vanaf 1.1.2021
t/m 31.12.2022t/m 31.12.2021
De daadwerkelijke kosten die door de EIB zijn gemaakt-34 841-55 924
Baten van taxatievergoedingen die rechtstreeks bij de cliënten van de faciliteit in rekening worden gebracht1 2132 788
Totaal algemene beheerskosten-33 628-53 136

23 Betrokkenheid bij niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten (x 1 000 EUR)


Definitie van een gestructureerde entiteit

Een gestructureerde entiteit is zodanig opgezet dat stemrechten of vergelijkbare rechten niet de dominante factor zijn bij het uitmaken wie zeggenschap over de entiteit uitoefent. Volgens IFRS 12 heeft een gestructureerde entiteit veelal sommige of alle volgende kenmerken of eigenschappen:

- beperkte activiteiten;
- een beperkte en duidelijk omlijnde doelstelling, zoals het uitvoeren van een fiscaal interessante lease, het verrichten van onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten, het verstrekken aan een entiteit van een bron van kapitaal of financiering, of het bieden van investeringsmogelijkheden aan investeerders door aan de activa van de gestructureerde entiteit verbonden risico’s en voordelen aan investeerders over te dragen;
- ontoereikend eigen vermogen om de gestructureerde entiteit in staat te stellen haar activiteiten te financieren zonder achtergestelde financiële steun;
- financiering in de vorm van diverse contractueel verbonden instrumenten ten behoeve van investeerders welke tot kredietconcentraties of andere risico’s aanleiding geven (tranches).


Niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten

Met “niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten” wordt verwezen naar alle gestructureerde entiteiten die niet door de faciliteit worden gecontroleerd. Hieronder vallen onder meer belangen in gestructureerde entiteiten die niet geconsolideerd zijn.

Definitie van belangen in gestructureerde entiteiten

In IFRS 12 wordt “belang” breed gedefinieerd als een contractuele of niet-contractuele betrokkenheid die de verslaggevende entiteit blootstelt aan veranderlijkheid van opbrengsten uit de prestaties van de andere entiteit. Voorbeelden van dergelijke belangen zijn onder meer het aanhouden van deelnemingen en andere vormen van betrokkenheid, zoals het verstrekken van financiering, liquiditeitssteun, kredietverbetering, verbintenissen en garanties aan de andere entiteit. IFRS 12 bepaalt dat een entiteit niet noodzakelijkerwijze een belang heeft in een andere entiteit enkel en alleen omdat er een typische klanten-leveranciersrelatie bestaat.

In de onderstaande tabel worden de typen gestructureerde entiteiten vermeld die door de faciliteit niet zijn geconsolideerd, maar waarin zij een belang heeft.
Type gestructureerde entiteitAard en oogmerkDoor de faciliteit aangehouden belang
Projectfinanciering — leningen aan voor een bijzonder doel opgerichte entiteiten (Special Purposes Vehicles, “SPV”)Projectfinancieringstransacties zijn transacties waarbij de faciliteit voor haar schuldaflossing een beroep doet op een kredietnemer wiens enige of belangrijkste inkomstenbron tot stand komt door een activum of een beperkt aantal activa die met een dergelijke schuld worden gefinancierd of andere reeds bestaande activa die contractueel aan het project zijn gerelateerd. Projectfinancieringstransacties worden vaak gefinancierd met SPV.Netto uitgekeerde bedragen;
Rentebaten.
DurfkapitaaltransactiesDe faciliteit financiert durfkapitaal en beleggingsfondsen. Durfkapitaal en beleggingsfondsen voorzien in het samenvoegen en beheren van middelen van investeerders die op zoek zijn naar deelnemingen in kleine en middelgrote ondernemingen met sterk groeipotentieel en die infrastructuurprojecten willen financieren.Investeringen in participaties/aandelen die zijn uitgegeven door de durfkapitaalentiteit;
Dividenden ontvangen als baten uit dividenden.

De boekwaarden van de niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten waarin de faciliteit een belang heeft op de verslagleggingsdatum, alsook de maximale blootstelling van de faciliteit aan verlies met betrekking tot deze entiteiten zijn opgenomen in de onderstaande tabel. De maximale blootstelling aan verlies omvat de boekwaarde en de hieraan gerelateerde niet-uitbetaalde vastleggingen.

31.12.202231.12.2021
Type gestructureerde entiteitBijschriftBoekwaardeMaximale blootstelling aan verliesBoekwaardeMaximale blootstelling aan verlies
DurfkapitaalfondsenAandelen en andere effecten met variabele rente684 5641 091 122590 5701 054 831
Totaal684 5641 091 122590 5701 054 831
De faciliteit verleent geen steun aan gestructureerde entiteiten die verder gaat dan de respectieve financiering.
24 Impactfinancieringsenveloppe (× 1 000 EUR)

In juni 2013 heeft de gezamenlijke ACS-EU ministerraad het nieuwe financiële protocol voor het 11e EOF goedgekeurd, dat betrekking heeft op de periode 2014-2020.

Een nieuw dotatiekapitaal ten belope van 500 miljoen EUR werd goedgekeurd voor de investeringsfaciliteit, de zogenaamde “impactfinancieringsenveloppe” (hierna “IFE” genoemd), die de faciliteit in staat moet stellen projecten met een bijzonder veelbelovend ontwikkelingspotentieel te ondersteunen en de grotere risico’s waarmee dergelijke investeringen gepaard gaan op zich te nemen. De enveloppe biedt nieuwe mogelijkheden voor de versterking van de kredietverlening van de faciliteit aan de particuliere sector via investeringen in de volgende instrumenten:

Sociale impact equity-fondsen — worden gepromoot door een opkomende groep beheerders van private equity-fondsen voor wie de verlichting van sociale of ecologische problemen de kern uitmaakt van de investeringsstrategie van hun fondsen, maar die eveneens nog streven naar houdbaarheid op niveau van het fonds alsook de vennootschappen waarin is belegd.

Leningen aan financiële intermediairs — (bv. microfinancieringsinstellingen, lokale banken en kredietcoöperaties) die in ACS-landen actief zijn waarin de EIB geen financiering kan overwegen — in het bijzonder in lokale valuta — onder de bestaande richtsnoeren voor kredietrisico, bv. wegens aanzienlijke landenrisico’s, valutavolatiliteit of een gebrek aan benchmarks voor prijsstelling. De belangrijkste doelstelling van dergelijke leningen is het financieren van projecten met een significant ontwikkelingspotentieel, in het bijzonder op het vlak van steun aan micro- en kleine ondernemingen en landbouw, die doorgaans niet in aanmerking komen voor financiering uit de faciliteit.

Risicodelingsinstrumenten — in de vorm van garanties voor eerste verliezen die risicodelingsoperaties van de EIB met lokale financiële intermediairs (hoofdzakelijk commerciële banken) zullen bevorderen ten voordele van onderbediende kmo’s en kleinschalige projecten die voldoen aan de impactfinancieringscriteria in situaties waar een marktfalen is vastgesteld met betrekking tot de toegang tot financiering voor kmo’s/kleinschalige projecten. Deze garanties voor eerste verliezen zouden worden gestructureerd als een tegengarantie ten voordele van door de EIB — in het kader van de Investeringsfaciliteit — en door andere internationale financiële instellingen/instellingen voor ontwikkelingsfinanciering gefinancierde tranches met een waarborg van hogere rang, waardoor een aanzienlijk hefboomeffect tot stand zou komen.

Directe financiering — door middel van schuld (leningen) — of eigenvermogeninstrumenten in projecten met solide en ervaren initiatiefnemers en aanzienlijk ontwikkelingspotentieel, maar met ook hogere te verwachten verliezen en moeilijkheden om de investering terug te krijgen (aandelenrisico met hogere verliesverwachtingen dan gebruikelijk). De EIB past strikte selectie- en subsidiabiliteitscriteria voor dit instrument toe, aangezien deze projecten, niettegenstaande hun aanzienlijk ontwikkelingspotentieel, niet in staat zouden zijn te voldoen aan aanvaardbare financieringscriteria (bv. lage verwachting inzake het terugkrijgen van de investering of het compenseren van verliezen door rente/vermogensrendement).

De IFE maakt het ook mogelijk om te diversifiëren in nieuwe sectoren, zoals gezondheidszorg en onderwijs, landbouw en voedselzekerheid, en nieuwe en innovatieve risicodelingsinstrumenten te ontwikkelen. In 2016 werd de financieringscapaciteit van de IFE verhoogd tot 800 miljoen EUR door de IFE gedeeltelijk revolverend te maken.

Vanuit financieel en boekhoudkundig oogpunt is de IFE een onderdeel van de portfolio van de faciliteit en maakt zij deel uit van de overkoepelende jaarrekening van de faciliteit.
24 Impactfinancieringsenveloppe (× 1 000 EUR) (vervolg)


In de onderstaande tabel zijn de boekwaarden en de vastgelegde, maar niet-uitgekeerde bedragen opgenomen, per soort activa:
Soort IFE-investering:BijschriftWaarderingBrutoboekwaarde per 31.12.2022Voorziening voor verliezen/reële waarde aangepast bedrag per 31.12.2022Boekwaarde per 31.12.2022Niet uitbetaald bedrag per 31.12.2022Posten buiten de balanstelling te verwachten kredietverliezen aangepast bedrag per 31.12.2022
Leningen aan financiële intermediairsLeningen en voorschottenGeamortiseerde kostprijs79 778-3 45476 32464 345-632
Directe leningactiviteitenLeningen en voorschottenTegen reële waarde met verwerking van waarde-veranderingen in winst of verlies104 709-45 22459 48567 215-
Sociale impact equity-fondsenAandelen en andere effecten met variabele renteTegen reële waarde met verwerking van waarde-veranderingen in winst of verlies94 38523 802118 18779 393-
Directe deelnemingen in het aandelenkapitaalAandelen en andere effecten met variabele renteTegen reële waarde met verwerking van waarde-veranderingen in winst of verlies59 42926 93986 36814-
RisicodelingsinstrumentenVerstrekte garantiesBenadering gebaseerd op de hoogste waarde*---46 878-
Totaal338 3012 063340 364257 845-632
* Zie voor meer informatie Waardering na eerste opname van toelichting 2.4.3.
Soort IFE-investering:BijschriftWaarderingBrutoboekwaarde per 31.12.2021Voorziening voor verliezen/reële waarde aangepast bedrag per 31.12.2021Boekwaarde per 31.12.2021Niet uitbetaald bedrag per 31.12.2021Posten buiten de balanstelling te verwachten kredietverliezen aangepast bedrag per 31.12.2021
Leningen aan financiële intermediairsLeningen en voorschottenGeamortiseerde kostprijs68 228-1 98166 24729 272-242
Directe leningactiviteitenLeningen en voorschottenTegen reële waarde met verwerking van waarde-veranderingen in winst of verlies101 840-41 40360 43792 031-
Sociale impact equity-fondsenAandelen en andere effecten met variabele renteTegen reële waarde met verwerking van waarde-veranderingen in winst of verlies61 6119 86671 477106 675-
Directe deelnemingen in het aandelenkapitaalAandelen en andere effecten met variabele renteTegen reële waarde met verwerking van waarde-veranderingen in winst of verlies58 52323 60882 13114-
RisicodelingsinstrumentenVerstrekte garantiesBenadering gebaseerd op de hoogste waarde*---44 146-
Totaal290 202-9 910280 292272 138-242
* Zie voor meer informatie Waardering na eerste opname van toelichting 2.4.3.
De EIB past de risicobeginselen voor een algemeen mandaat toe op de directe leningactiviteiten van de IFE (met uitzondering van leningen aan financiële intermediairs), zoals voorzien in de richtsnoeren voor krediet- of aandelenrisico van de EIB, en om het risico in verband met de directe leningactiviteiten van de IFE te monitoren en te rapporteren op basis van hun reële waarde. Volgens de methode voert de EIB een kwalitatieve risicobeoordeling (QRA) uit die tot doel heeft om de deugdelijkheid van de beweegredenen voor de investering en de plausibele commerciële levensvatbaarheid van dergelijke activiteiten te beoordelen.

25 Latere gebeurtenissen


Na de balansdatum zijn er geen gebeurtenissen van materieel belang geweest die aanpassing of vermelding in de financiële overzichten per 31 december 2022 zouden vereisen.
In de context van de Russische invasie in Oekraïne en de bredere economische gevolgen daarvan blijft de bank de situatie nauwlettend volgen, met name in het kader van de daaropvolgende evaluatieprocedure.


1 PB L 210 van 6.8.2013, blz. 1.

2 Verordening (EU) nr. 2018/1877 van de Raad van 26 november 2018 inzake het financieel reglement van toepassing op het 11e Europees Ontwikkelingsfonds, en tot intrekking van Verordening (EU) 2015/323.

3 Besluit (EU) 2022/1223 van de Raad.

4 Overeenkomstig artikel 53 van het Financieel Reglement van het 11e EOF is de kas opgenomen in de balans van het 11e EOF. De kenmerken van de verschillende bankrekeningen worden toegelicht in hoofdstuk 5, Financieel risicobeheer.

5 Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie.

6 Verordening (EU) 2018/1877 van de Raad van 26 november 2018 inzake het financieel reglement van toepassing op het 11e Europees Ontwikkelingsfonds, en tot intrekking van Verordening (EU) 2015/323.

7 Het totaalbedrag van 1 241 miljoen omvat de vastgelegde en vrijgemaakte bedragen in 2022.

8 Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie.

9 Verordening (EU) 2018/1877 van de Raad van 26 november 2018 inzake het financieel reglement van toepassing op het 11e Europees Ontwikkelingsfonds, en tot intrekking van Verordening (EU) 2015/323.

10 Verordening (EU) 2018/1877 van de Raad.

11 Behalve voor operaties in Zuid-Sudan.

12 1 402,57 miljoen in het kader van de overbruggingsfaciliteit (Besluit 2015/0246 van de Raad), 200 miljoen (Besluit 2017/1206 van de Raad), 223 miljoen (Besluit 2020/1708 van de Raad) en 43 miljoen (Besluit 2021/1941 van de Raad).
13 Brutobedragen (d.w.z. exclusief vrijmakingen en invorderingsopdrachten).
Weging van de bedragen in de kolommen “vastgelegd”, “contractueel vastgelegd” en “betaald” in functie van de kleur.


14 Kasstromen die zijn gekoppeld aan USD LIBOR worden bepaald op basis van de LIBOR-benchmarks wanneer de USD LIBOR-tarieven nog niet zijn beëindigd.

15 Het afwikkelingsrisico wordt gedefinieerd als het risico van potentiële verliezen als gevolg van transacties die na de overeengekomen leveringsdatum nog niet zijn afgewikkeld en/of als gevolg van transacties die later dan de geldende handelsnorm worden afgewikkeld. Gezien de aard van de activiteiten van de faciliteit zijn de meest relevante instrumenten waarop het afwikkelingsrisico van invloed is, de derivaten die door de bank zijn aangegaan en die een omwisseling van vreemde valuta’s impliceren. Het beheer van afwikkelingsrisico’s wordt geregeld in de richtsnoeren voor financiële risico’s.

16 leningen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies zijn opgenomen in toelichting 7.

NL NL