Bijlagen bij COM(2023)437 - Standpunt EU in de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

BIJLAGEN

bij

voorstel voor een besluit van de Raad

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee, en tot intrekking van Besluit (EU) 2019/869


BIJLAGE I

Standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (GFCM)

1.BEGINSELEN

In het kader van de GFCM moet de Unie:

a)erop toezien dat de in de GFCM vastgestelde maatregelen in overeenstemming zijn met het internationaal recht, en met name met de bepalingen van het VN-verdrag van 1982 inzake het recht van de zee, de VN-overeenkomst van 1995 betreffende de instandhouding en het beheer van de grensoverschrijdende en de over grote afstanden trekkende visbestanden, de Overeenkomst van 1993 om de naleving van de internationale instandhoudings- en beheersmaatregelen door vissersvaartuigen op de volle zee te bevorderen, en de Overeenkomst inzake havenstaatmaatregelen van de Voedsel- en Landbouworganisatie van 2009;

b)ernaar streven uitvoering te geven aan de acties en verbintenissen die zijn vermeld in de ministeriële verklaring MedFish4Ever, die op 30 maart 2017 in Malta is ondertekend, en in de ministeriële verklaring van Sofia, die op 7 juni 2018 is ondertekend, die met name gericht zijn op de verbetering van gegevensverzameling en wetenschappelijke evaluatie, de vaststelling van een kader voor een ecosysteemgericht visserijbeheer, de ontwikkeling van een cultuur van naleving om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij uit te bannen, de ondersteuning van duurzame kleinschalige visserij en aquacultuur, en het waarborgen van meer solidariteit en samenwerking in het Middellandse Zeegebied;

c)zorgen voor de bevordering van de doelstellingen van de overeenkomst in het kader van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee inzake de instandhouding en het duurzaam gebruik van de mariene biologische diversiteit van gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht (BBNJ), en van de 15e Conferentie van de Partijen bij het Verdrag inzake biologische diversiteit (COP 15), met name met het oog op een betere bescherming van de mariene biodiversiteit en de bescherming van 30 % van de wereldwijde oceaan door middel van beschermde mariene gebieden;

d)bijdragen aan de uitvoering van de Europese Green Deal, met inbegrip van de biodiversiteits- en de klimaatadaptatiestrategie, met name wat betreft de bescherming van de natuur, en de “van boer tot bord”-strategie, en een sterker Europa in de wereld;

e)de doelstellingen van de strategie inzake kunststoffen en het actieplan om de vervuiling tot nul terug te dringen, nastreven, met name de vermindering van kunststoffen en van mariene verontreiniging;

f)handelen in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen die de Unie in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid nastreeft, met name door middel van de voorzorgsbenadering en de doelstellingen in verband met de maximale duurzame opbrengst, zoals vastgesteld in artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, om de uitvoering van een ecosysteemgerichte benadering van het visserijbeheer te bevorderen, om ongewenste vangsten zo veel mogelijk te voorkomen en te beperken en de teruggooi geleidelijk uit te bannen, om het effect van visserijactiviteiten op mariene ecosystemen en hun habitats zoveel mogelijk te beperken en om door het bevorderen van een economisch levensvatbare en concurrerende visserijsector in de Unie te zorgen voor een redelijke levensstandaard voor degenen die van visserijactiviteiten afhankelijk zijn, daarbij rekening houdend met de belangen van de consumenten;

g)handelen in overeenstemming met de conclusies van de Raad van 19 maart 2012 over de mededeling van de Commissie inzake de externe dimensie van het gemeenschappelijk visserijbeleid 1 ;

h)handelen in overeenstemming met de doelstellingen van de gezamenlijke mededeling over de EU-agenda voor internationale oceaangovernance wat betreft de instandhouding van de mariene biodiversiteit, alsook met de conclusies van de Raad over die gezamenlijke mededeling;

i)werken aan een passende betrokkenheid van de belanghebbenden bij de voorbereiding van GFCM-maatregelen en erop toezien dat de in de GFCM vastgestelde maatregelen in overeenstemming zijn met de doelstellingen van de GFCM-overeenkomst;

j)standpunten uitdragen die in overeenstemming zijn met de beste praktijken van de regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s);

k)streven naar consistentie en synergie met het beleid dat de Unie voert in het kader van haar bilaterale visserijrelaties met derde landen, en zorgen voor coherentie met haar ander beleid, met name inzake buitenlandse betrekkingen, milieu, handel, ontwikkeling, onderzoek en innovatie;

l)ernaar streven dat voor de vloot van de Unie binnen het GFCM-overeenkomstgebied gelijke voorwaarden gelden, op basis van de beginselen en normen die ook uit hoofde van het recht van de Unie worden gehanteerd, en zich inzetten voor de eenvormige uitvoering van die beginselen en normen;

m)ijveren voor coördinatie tussen de GFCM, andere bestaande ROVB’s en regionale zeeverdragen (RZV’s) en voor samenwerking met mondiale organisaties, indien van toepassing, binnen hun respectieve mandaten, waar passend;

n)samenwerkingsmechanismen tussen niet-tonijn-ROVB’s stimuleren, vergelijkbaar met het zogenaamde Kobe-proces voor tonijn-ROVB’s.

2.RICHTSNOEREN

De Unie spant zich, waar passend, in om de vaststelling door de GFCM van de volgende acties te ondersteunen, in overeenstemming met de GFCM-strategie voor 2030:

a)maatregelen ter bevordering van de instandhouding en het volledige herstel van de biodiversiteit, de duurzaamheid van de bestanden en de integratie van overwegingen in verband met klimaatverandering en niet-inheemse soorten in het besluitvormingsproces, onder meer door passende mitigatie- en aanpassingsmaatregelen in de beheersplannen op te nemen;

b)instandhoudings- en beheersmaatregelen voor visbestanden in het GFCM-overeenkomstgebied op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies, met inbegrip van totale toegestane vangsten en quota of regulering van de visserijinspanning voor visserijen op levende biologische rijkdommen van de zee die door de GFCM worden gereguleerd, met het oog op het bereiken van de maximale duurzame opbrengst. Indien nodig omvatten die instandhoudings- en beheersmaatregelen specifieke maatregelen voor overbeviste bestanden om de visserijinspanning en -capaciteit in overeenstemming te houden met de beschikbare vangstmogelijkheden; in het licht van artikel 29 van de GVB-verordening moet met eventuele meerjarenplannen voor bepaalde bestanden of groepen bestanden in de Middellandse Zee die op EU-niveau zijn vastgesteld, rekening worden gehouden wanneer zij betrekking hebben op de uitvoering van de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 vastgelegde doelstelling in verband met de maximale duurzame opbrengst;

c)maatregelen ter bevordering van gegevensverzameling, wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijk onderbouwde beheersbeslissingen, de versterking van het nalevingscomité, een cultuur van naleving en periodieke onafhankelijke prestatiebeoordelingen; en maatregelen om een betere samenwerking tussen de visserijsector en wetenschappers te bevorderen;

d)maatregelen om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten (IOO-activiteiten) in het overeenkomstgebied te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, met inbegrip van het op lijsten plaatsen van IOO-vaartuigen en “cross-listing” van IOO-vaartuigen met andere ROVB’s, en maatregelen ter bevordering van de traceerbaarheid van vis en visserijproducten op basis van de vrijwillige richtsnoeren voor vangstdocumentatieregelingen;

e)monitoring-, controle- en bewakingsmaatregelen in het overeenkomstgebied met het oog op efficiënte controle en naleving van de in de GFCM vastgestelde maatregelen;

f)maatregelen om het negatieve effect van visserijactiviteiten en aquacultuur op de mariene biodiversiteit en de mariene ecosystemen en hun habitats zo veel mogelijk te verminderen, met inbegrip van beschermende maatregelen voor kwetsbare mariene ecosystemen en essentiële vishabitats in het GFCM-overeenkomstgebied in overeenstemming met de GFCM-overeenkomst en de internationale richtsnoeren van de FAO voor het beheer van de diepzeevisserij op volle zee, evenals maatregelen om ongewenste vangsten, met name van kwetsbare mariene soorten, zo veel mogelijk te voorkomen en te beperken, en om teruggooi geleidelijk uit te bannen;

g)maatregelen ter vermindering van de verontreiniging van de zee en ter voorkoming van het lozen van kunststoffen op zee en ter vermindering van de impact van in zee aanwezige kunststoffen op de mariene biodiversiteit en de mariene ecosystemen, met inbegrip van maatregelen om de impact van op zee achtergelaten, verloren of anderszins weggegooid vistuig in de oceaan te verminderen en de identificatie en inzameling van dat vistuig te vergemakkelijken op basis van de vrijwillige richtsnoeren van de FAO voor de markering van vistuig;

h)maatregelen die als doel hebben louter op het verkrijgen van haaienvinnen gerichte visserij te verbieden en die voorschrijven dat bij de aanlanding van haaien al hun vinnen nog op natuurlijke wijze aan het lichaam moeten vastzitten;

i)acties ter bevordering van de ontwikkeling van duurzame aquacultuur in overeenstemming met het toepasselijke recht van de Unie;

j)aanbevelingen, waar passend en voor zover toegestaan krachtens de desbetreffende oprichtingsdocumenten, tot aanmoediging van de uitvoering van het Verdrag betreffende werk in de visserijsector van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO);

k)waar passend, gemeenschappelijke benaderingen met andere ROVB’s, in het bijzonder met ROVB’s die betrokken zijn bij het visserijbeheer in hetzelfde gebied;

l)aanvullende technische maatregelen op basis van advies van de hulporganen en werkgroepen van de GFCM;

m)maatregelen in overeenstemming met de verbintenissen van de ministeriële verklaring MedFish4Ever en de ministeriële verklaring van Sofia.

BIJLAGE II

Jaarlijkse nadere bepaling van het standpunt dat de Unie moet innemen

in vergaderingen van de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee


Vóór elke vergadering van de GFCM worden, wanneer dat lichaam besluiten met rechtsgevolgen voor de Unie dient vast te stellen, de nodige stappen ondernomen om ervoor te zorgen dat in het standpunt dat namens de Unie zal worden ingenomen, rekening wordt gehouden met de aan de Commissie toegezonden recentste wetenschappelijke en andere relevante informatie, overeenkomstig de in bijlage I geformuleerde beginselen en richtsnoeren.

Daartoe zendt de Commissie, tijdig vóór elke vergadering van de GFCM, een op bovengenoemde gegevens gebaseerd schriftelijk document met de voorgestelde nadere bepaling van het namens de Unie in te nemen standpunt toe aan de Raad of zijn voorbereidende instanties, teneinde deze in staat te stellen de nadere bijzonderheden van dit standpunt te bespreken en te bekrachtigen.

Indien tijdens een vergadering van de GFCM, ook ter plaatse, geen overeenstemming kan worden bereikt, wordt de zaak voorgelegd aan de Raad of zijn voorbereidende instanties, zodat in het standpunt van de Unie rekening kan worden gehouden met nieuwe elementen.


(1) 7087/12 REV 1 ADD 1 COR 1.
Top