Bijlagen bij COM(2023)520 - Delegatie van bevoegdheden in het kader van artikel 29, lid 2, van Verordening 2019/1241 betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage I;

b. artikel 15, lid 2: wijziging van de bepalingen van de bijlagen V, VI, VII, VIII, IX, X, XI en XIII inzake:

a. vistuigaanpassingen om de grootteselectiviteit en soortselectiviteit te verbeteren (artikel 16),

b. gesloten of beperkte gebieden ter bescherming van scholen jonge of paaiende vis (artikel 17),

c. de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte (artikel 18);

c. artikel 19: invoering van bepalingen inzake realtimesluitingen en verplaatsing van de visserij;

d. artikel 20: gebruik van innovatief vistuig;

e. artikel 21: invoering van maatregelen ter bescherming van kwetsbare soorten en habitats;

f. artikel 23: opzetten van proefprojecten met betrekking tot volledige documentatie van vangsten en teruggooi;

g. artikel 27, lid 7: nadere bepaling van de term “gerichte visserij”.

3. Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie


3.1. Procedurele aspecten


De bevoegdheden die aan de Commissie zijn toegekend op grond van artikel 12, lid 2, en artikel 15, leden 2 en 3, van de verordening technische maatregelen zijn onderworpen aan de regionalisering waarin artikel 18 van de GVB-verordening voorziet. Lidstaten met een rechtstreeks belang bij het beheer dat door de maatregelen in kwestie wordt geraakt, kunnen overeenkomen om gezamenlijke aanbevelingen in te dienen. Bij het uitwerken van gezamenlijke aanbevelingen voor gedelegeerde handelingen van de Commissie in het kader van de regionalisering moeten de lidstaten de desbetreffende adviesraden consulteren. Indien de lidstaten niet tot overeenstemming kunnen komen over gezamenlijke aanbevelingen of indien de gezamenlijke aanbevelingen niet verenigbaar worden geacht met de doelstellingen of kwantificeerbare streefdoelen van de betrokken instandhoudingsmaatregelen, kan de Commissie overeenkomstig het Verdrag een voorstel voor passende maatregelen indienen.

In de verordening technische maatregelen wordt de vaststelling van technische maatregelen voor het eerst gekoppeld aan het regionaliseringsproces, zulks overeenkomstig het gemeenschappelijk visserijbeleid: de basisnormen die voor elk zeebekken worden vastgesteld, “vloeien voort uit bestaande technische maatregelen, rekening houdend met het advies van het WTECV (Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij) en de meningen van belanghebbenden. Die normen moeten betrekking hebben op basisnormen voor maaswijdten van gesleept vistuig en staande netten, minimuminstandhoudingsreferentiegrootten, gesloten of beperkte gebieden alsook natuurbeschermingsmaatregelen voor het beperken van vangsten van kwetsbare soorten in bepaalde gebieden en andere bestaande regiospecifieke technische maatregelen”3.

Het is de bedoeling dat de flexibiliteit om aan te sluiten bij specifieke regionale kenmerken, wordt gecombineerd met het principe dat niet mag worden getornd aan minimuminstandhoudingsnormen, met andere woorden via regionalisering mogen technische maatregelen worden gewijzigd, zolang de instandhoudings- of selectiviteitsnormen niet verslechteren. In dit verband kunnen niet alleen alternatieve benaderingen worden ingevoerd voor het reguleren van selectiviteit en de manier waarop visserijen worden bepaald, maar ook de minimale instandhoudingsreferentiegrootten worden gewijzigd, gebieden en seizoensbeperkingen worden aangepast c.q. gewijzigd, innovatieve visserijmethoden worden bevorderd en mitigerende technieken worden ingevoerd om de ongunstige gevolgen voor de ecosystemen tot een minimum te beperken.

Om rekening te houden met de beste beschikbare wetenschappelijke adviezen, zijn de gezamenlijke aanbevelingen tot wijziging van verschillende bepalingen van de verordening technische maatregelen conform de regels voorgelegd aan het bij Besluit 2005/629/EG van de Commissie4 ingestelde Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de Visserij (WTECV).

Bij het formuleren van de gezamenlijke aanbevelingen hebben de lidstaten ook de betrokken adviesraden geraadpleegd. Sommige handelingen werden ook besproken tijdens de regelmatige coördinatievergaderingen van de Commissie met alle adviesraden.

Tot slot zijn alle ontwerpen van de gedelegeerde handelingen die berusten op de bevoegdheidsdelegaties van de GVB-verordening, voorgelegd aan de deskundigengroep visserij en aquacultuur, die is opgericht met het oog op een passende raadpleging van deskundigen bij de voorbereiding van gedelegeerde handelingen. Het Europees Parlement en het Europees Bureau voor visserijcontrole worden als waarnemers uitgenodigd op de vergaderingen van deze deskundigengroep. Zoals bepaald in overeenstemming met de consensus inzake gedelegeerde handelingen, zijn de voor deze raadplegingen relevante documenten tegelijkertijd aan het Europees Parlement en de Raad toegezonden. Alle gedelegeerde handelingen zijn na de vaststelling ervan ter kennis gebracht van het Europees Parlement en de Raad.

3.2. Lijst van gedelegeerde handelingen die zijn vastgesteld in het kader van de verordening technische maatregelen


Alle gedelegeerde handelingen die de Commissie sinds 25 juli 2019 heeft vastgesteld, worden hierna vermeld. Deze gedelegeerde handelingen zijn ingedeeld op juridische status (van kracht, vastgesteld, maar nog niet van kracht, en ingetrokken of verstreken). De lijst is het laatst geactualiseerd op 30 juni 2023 en geeft de stand van zaken op die datum weer.


3.2.1. GEDELEGEERDE HANDELINGEN DIE VAN KRACHT ZIJN


- Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/2013 van de Commissie wat betreft technische maatregelen voor bepaalde demersale en pelagische visserijen in de Noordzee en de zuidwestelijke wateren5

- Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1160 van de Commissie wat betreft de sprotbox en de scholbox in de Noordzee6

- Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1473 van de Commissie van 30 juni 2021 tot rectificatie van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2201 wat betreft bepaalde voorschriften voor de uitvoering van realtimesluitingen voor de visserij op Noordse garnaal in het Skagerrak7

- Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2324 van de Commissie wat betreft technische maatregelen voor bepaalde demersale en pelagische visserijen in de Keltische Zee, de Ierse Zee en het gebied ten westen van Schotland8

- Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/199 van de Commissie wat betreft het gebruik van uitsluitingsvoorzieningen bij de Noordzeevisserij op kever9

- Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/200 van de Commissie wat betreft bepaalde technische maatregelen inzake maaswijdten en de totale maximumlengte voor bepaalde boomkorren in de Noordzee10

- Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/303 van de Commissie wat betreft maatregelen ter vermindering van de incidentele vangsten van de populatie van de bruinvis (Phocoena phocoena) in de centrale Oostzee11

- Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/826 van de Commissie wat betreft vrijstellingen van de scholbox12

- Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/1357 van de Commissie wat betreft grote mantel (Pecten maximus) in het Kanaal13

- Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/2587 van de Commissie wat betreft de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte van venusschelpen (Venus spp.) in bepaalde Italiaanse territoriale wateren14

- Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/2588 van de Commissie wat betreft technische maatregelen voor bepaalde demersale en pelagische visserijen in de Keltische Zee, de Ierse Zee en het gebied ten westen van Schotland15

- Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/56 van de Commissie wat betreft specifieke technische maatregelen voor rode zeebrasem (Pagellus bogaraveo) in de ICES-deelgebieden 6, 7 en 816


3.2.2. GEDELEGEERDE HANDELING DIE VASTGESTELD IS, MAAR NOG NIET VAN KRACHT IS


- Gedelegeerde verordening van de Commissie tot wijziging van Verordening (EU) 2019/1241 wat betreft technische maatregelen ter beperking van bijvangsten van kabeljauw in de Oostzee


3.2.3. GEDELEGEERDE HANDELINGEN DIE ZIJN INGETROKKEN OF ZIJN VERSTREKEN


Geen

4. Conclusie


De Commissie is van oordeel dat zij de aan haar gedelegeerde bevoegdheden heeft uitgeoefend binnen de grenzen van de verordening technische maatregelen.


De Commissie verzoekt het Europees Parlement en de Raad kennis te nemen van dit verslag.

1 Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1967/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1380/2013, (EU) 2016/1139, (EU) 2018/973, (EU) 2019/472 en (EU) 2019/1022 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 894/97, (EG) nr. 850/98, (EG) nr. 2549/2000, (EG) nr. 254/2002, (EG) nr. 812/2004 en (EG) nr. 2187/2005 van de Raad.

2 Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).

3 Zie overweging 23 van de verordening technische maatregelen.

4 Besluit 2005/629/EG van de Commissie van 26 augustus 2005 tot instelling van een Wetenschappelijk,
Technisch en Economisch Comité voor de visserij (PB L 225 van 31.8.2005, blz. 18).

5 PB L 415 van 10.12.2020, blz. 3.

6 PB L 250 van 15.7.2021, blz. 4.

7 PB L 325 van 15.9.2021, blz. 1.

8 PB L 465 van 29.12.2021, blz. 1.

9 PB L 33 van 15.2.2022, blz. 1.

10 PB L 33 van 15.2.2022, blz. 4.

11 PB L 46 van 25.2.2022, blz. 67.

12 PB L 147 van 30.5.2022, blz. 22.

13 PB L 205 van 5.8.2022, blz. 4.

14 PB L 338 van 30.12.2022, blz. 40.

15 PB L 338 van 30.12.2022, blz. 44.

16 PB L 5 van 6.1.2023, blz. 1.

NL NL