Bijlagen bij COM(2023)730 - Zesde verslag in het kader van het opschortingsmechanisme voor de vrijstelling van de visumplicht

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage II bij Verordening (EU) 2018/1806, deze regelingen afschaffen, en om een voorstel in te dienen tot amendement van artikel 8, van Verordening (EU) 2018/1806 zodat de werking van burgerschapsregelingen voor investeerders wordt opgenomen als reden voor opschorting van visumvrijstellingen.

VANUATU


Vanaf 2015 past Vanuatu burgerschapsregelingen voor investeerders toe op grond waarvan onderdanen van andere landen die eerder geen banden met Vanuatu hadden, het Vanuatuaanse staatsburgerschap hebben verkregen en heeft het de overgrote meerderheid van de aanvragen goedgekeurd. Tegen maart 2021 had Vanuatu in het kader van dergelijke regelingen meer dan 10 500 paspoorten afgegeven, met een uitzonderlijk laag afwijzingspercentage.

Tussen 2017 en 2021 heeft de Commissie haar ernstige bezorgdheid geuit en de regering van Vanuatu gewaarschuwd dat de visumplicht opnieuw zou kunnen worden ingevoerd. De door Vanuatu verstrekte uitleg volstond niet om deze bezorgdheid weg te nemen. Op die basis heeft de Commissie op 12 januari 2022 een voorstel voor een besluit van de Raad tot opschorting van de visumvrijstellingsovereenkomst met Vanuatu vastgesteld33. Dit was voor de EU het eerste voorstel ooit om een visumvrijstellingsovereenkomst met een derde land op te schorten. De Raad heeft het besluit om de visumvrijstellingsovereenkomst met Vanuatu gedeeltelijk op te schorten, op 3 maart 2022 vastgesteld34. Aangezien de omstandigheden die aanleiding gaven tot de gedeeltelijke opschorting niet waren verholpen, heeft de Commissie op 12 oktober 2022 een besluit van de Raad tot volledige opschorting van de overeenkomst met ingang van 4 februari 2023 voorgesteld35. Het besluit werd op 8 november 2022 door de Raad vastgesteld36. Bijgevolg heeft de Commissie op 1 december 2022 in overeenstemming met artikel 8, lid 6, punt b), van Verordening (EU) 2018/1806 een gedelegeerde verordening vastgesteld, waarin is bepaald dat de vrijstelling van de visumplicht voor alle onderdanen van Vanuatu van 4 februari 2023 tot 3 augustus 2024 wordt opgeschort37.

Sinds de inwerkingtreding van de gedeeltelijke opschorting is de Commissie met de bevoegde autoriteiten van Vanuatu een intensievere dialoog aangegaan38 om de omstandigheden te verhelpen die tot de opschorting van de visumvrijstelling hebben geleid en de EU in staat te stellen de opschorting op te heffen.

In maart 2023 heeft de regering van Vanuatu een wijziging aan de wet betreffende het staatsburgerschap uitgevaardigd, met als doel de veiligheid van de burgerschapsregeling voor investeerders aan te scherpen. Deze wetswijzigingen worden momenteel door de Commissie beoordeeld. Er is overeengekomen dat Vanuatu tijdens de volgende bijeenkomst in het kader van de intensievere dialoog de wetswijzigingen aan de regelingen voor investeerders die de regering in maart heeft vastgesteld, nader zal toelichten.

De informatie-uitwisselingen met de autoriteiten van Vanuatu zullen worden voortgezet totdat de Commissie van mening is dat zij voldoende informatie heeft verkregen om de beoordeling te kunnen afronden aan de hand waarvan zij kan bepalen of de omstandigheden die tot de opschorting hebben geleid zijn verholpen of nog steeds bestaan. Afhankelijk van het resultaat van deze beoordeling zal de Commissie voorstellen om de opschorting op te heffen dan wel Vanuatu op te nemen in de lijst van landen waarvoor een visumplicht geldt, zoals vastgelegd in artikel 8, lid 7, van Verordening (EU) 2018/1806.


OOST-CARAÏBISCHE STATEN


Sinds 2020 heeft de Commissie contacten met de vijf Oost-Caraïbische staten waar burgerschapsregelingen voor investeerders van kracht zijn (Antigua en Barbuda, Dominica, Grenada, Saint Kitts en Nevis, en Saint Lucia) om relevante informatie en gegevens te verkrijgen over deze regelingen die zijn aangemerkt als regelingen die mogelijk een hoog risico vormen voor de integriteit van de Common Reporting Standard van de OESO, waarbij het vermoeden bestaat van mogelijke belastingontduiking en witwaspraktijken39.

Op basis van de informatie die zij van de bevoegde autoriteiten heeft verkregen, heeft de Commissie geconcludeerd dat alle beoordeelde regelingen voor investeerder positief zijn ingegaan op een hoog aantal aanvragen, waarbij tot op heden in totaal al minstens 88 000 paspoorten zijn afgegeven. Voor bepaalde landen gaat het om meer dan 30 000 stuks (34 500 paspoorten werden afgeleverd door Dominica; 36 742 door Saint Kitts en Nevis). Tegelijkertijd is het afwijzingspercentage uitermate laag (tussen 3 en 6 %), hetgeen samen met de korte verwerkingstijden (niet meer dan twee maanden in sommige gevallen) vragen doet rijzen over de grondigheid van de veiligheidsscreening.

De ingewilligde aanvragen betreffen onder meer onderdanen die anders een visum zouden moeten aanvragen om toegang te krijgen tot de EU. Volgens de ontvangen informatie zijn de aanvragers voornamelijk afkomstig uit China en Rusland, alsook uit, onder meer, Syrië, Iran, Irak, Jemen, Nigeria en Libië. In dit verband is de Commissie verheugd over het besluit van maart 2022 dat alle vijf Caraïbische landen hebben genomen om de behandeling van aanvragen van Russische en Wit-Russische onderdanen op te schorten als reactie op de Russische agressie tegen Oekraïne.

De Caraïbische burgerschapsregelingen voor investeerders behoren momenteel tot de goedkoopste ter wereld voor individuele investeerders en gezinnen. In sommige gevallen bedraagt de kostprijs per persoon niet meer dan 100 000 USD. De andere regelingen die momenteel worden beoordeeld, zijn slechts iets duurder.

Op basis van de ontvangen informatie blijkt dat informatie-uitwisseling met het land van herkomst of de vorige hoofdverblijfplaats van de aanvragers in enige mate plaatsvindt in vier van de vijf beoordeelde landen. Dit lijkt echter niet op systematische wijze te gebeuren. De vijf landen werken allemaal samen met het gezamenlijke regionale communicatiecentrum van het uitvoerend agentschap voor criminaliteit en veiligheid van de Caricom, dat bijstand biedt bij het verkrijgen van vertrouwelijke informatie over elk lid van de aanvraag. Geen van de beoordeelde landen vereist echter dat de betrokkene voordat het staatsburgerschap kan worden verleend of zelfs tijdens de aanvraagprocedure een verblijfplaats heeft in het land of er zelfs fysiek aanwezig is.

In sommige gevallen maken de landen gebruik van particuliere gemachtigden tijdens de hele aanvraag- en screeningprocedure, ook voor persoonlijke controles en de verificatie van door de aanvragers ingediende documenten. De uitbesteding van het verificatieproces aan privébedrijven is een aanvullende factor die twijfel doet rijzen over de toegang tot informatie van rechtshandhavingsinstanties en gerechtelijke autoriteiten in het land van herkomst of de vorige hoofdverblijfplaats.

Tot slot bieden alle vijf landen de mensen wier aanvraag werd ingewilligd, in uiteenlopende mate, de mogelijkheid om van identiteit te veranderen nadat ze het staatsburgerschap via investering hebben verworven. In Antigua en Barbuda en in Dominica is dit toegelaten vanaf vijf jaar nadat het staatsburgerschap is verkregen; in Grenada na één jaar; in Saint Kitts en Nevis is dit onmiddellijk na het verwerven van het staatsburgerschap toegestaan. In sommige gevallen zijn ook meerdere naamswijzigingen toegestaan (volgens de beschikbare informatie is dit alleen Saint Kitts en Nevis beperkt tot één enkele wijziging).

Over het geheel genomen zijn de korte verwerkingstijden, de lage vergoedingen, het hoge aantal aanvragen en de lage afwijzingspercentages, alsook bepaalde aspecten van de procedures voor veiligheidsscreening elementen die suggereren dat de werking van dergelijke regelingen bepaalde risico’s zou kunnen inhouden voor de veiligheid van de EU-lidstaten. Het feit dat de succesvolle aanvragers hun identiteit kunnen wijzigen nadat de nieuwe nationaliteit is verworven, veroorzaakt verdere potentiële veiligheidsrisico’s.

Terwijl bilaterale onderhandelingen gaande zijn, zal de Commissie nauw blijven samenwerken met deze derde landen om tot langetermijnoplossingen te komen zodat zij haar beoordeling heeft afgerond. In dit verband zal de Commissie de Gemengde Comités van deskundigen bijeenroepen die zijn ingesteld bij de bilaterale visumvrijstellingsovereenkomsten en die tot doel hebben de uitvoering van de overeenkomsten te controleren en geschillen die uit de toepassing ervan voortvloeien, te beslechten.


CONCLUSIE

De Commissie is van oordeel dat alle acht buurlanden van de EU die in dit verslag worden beoordeeld, maatregelen hebben genomen om gevolg te geven aan een aantal aanbevelingen uit het vijfde verslag in het kader van het opschortingsmechanisme voor de vrijstelling van de visumplicht. Voor Georgië en Oekraïne, waarvan de onderdanen minder dan zeven jaar geleden de visumvrijstelling hebben verkregen en waarvoor het nog steeds noodzakelijk is om verslag uit te brengen over de mate waarin aan de benchmarks voor visumliberalisering is voldaan, is de Commissie van oordeel dat nog steeds aan de vereisten voor visumliberalisering wordt voldaan. Alle acht landen moeten echter verdere maatregelen nemen om aan de aanbevelingen van de Commissie gevolg te geven.

De lidstaten melden in het algemeen een goede samenwerking met alle acht landen op het gebied van zowel migratie als veiligheid. Verschillende van deze landen moeten het probleem van ongegronde asielverzoeken blijven aanpakken, onder meer door de deelname aan het Empact te versterken en door te gaan met het organiseren van gerichte voorlichtingscampagnes. Alle landen moeten verdere vooruitgang boeken op het gebied van afstemming van het visumbeleid om het risico te voorkomen dat onderdanen van derde landen hun grondgebied zonder visum kunnen binnenkomen en vervolgens irregulier naar de EU kunnen doorreizen. Ook in de strijd tegen de georganiseerde misdaad en tegen corruptie zijn verdere inspanningen noodzakelijk.

Visumliberalisering is een belangrijk onderdeel geweest van de samenwerking op het gebied van migratie, veiligheid en justitie tussen de EU en de landen van de Westelijke Balkan en het Oostelijk Partnerschap. Het vergemakkelijkt de mobiliteit en de interpersoonlijke contacten en kan ook belangrijke beleidshervormingen in deze landen in gang zetten. Het nauwlettend toezicht op dit proces zal worden voortgezet, onder meer via bijeenkomsten van hoge ambtenaren, via de regelmatige vergaderingen van het subcomité Justitie, vrijheid en veiligheid en via dialogen tussen de EU en de landen die in het verslag zijn behandeld. Het toezicht op vraagstukken in verband met de benchmarks voor visumliberalisering zal ook verder worden behandeld in de jaarlijkse uitbreidingsverslagen van de Europese Commissie.

De Commissie zal tevens alle visumvrije landen waar burgerschapsregelingen voor investeerders van kracht zijn, blijven monitoren en de dialoog met die landen intensiveren om tot langetermijnoplossingen te komen die moeten voorkomen dat de EU-visumprocedure voor kort verblijf en de bijbehorende grondige beoordeling van individuele migratie- en veiligheidsrisico’s worden omzeild.

Tot slot zal de Commissie de in haar mededeling van 30 mei 2023 aangekondigde nieuwe alomvattende monitoringaanpak, die alle visumvrije landen omvat, verder blijven uitvoeren. Op grond van het resultaat van dat monitoringproces zal de Commissie, naast haar rapportageverplichtingen, verder verslag blijven uitbrengen over visumvrije derde landen met betrekking tot uitdagingen op het gebied van migratie en veiligheid.


1Verordening (EU) 2018/1806 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 303 van 28.11.2018, blz. 39).

2COM(2017) 815 final (eerste verslag); COM(2018) 856 final (tweede verslag); COM(2020) 325 final (derde verslag); COM(2021) 602 final (vierde verslag), COM(2022) 715 final/2 (vijfde verslag).

3Zoals vermeld in bijlage II bij Verordening (EU) 2018/1806.

4Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over het toezicht op de visumvrije regelingen van de EU (COM(2023) 297 final).

5Buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad (9 februari 2023) — Conclusies, https://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-1-2023-INIT/nl/pdf. De Europese Raad benadrukte dat “afstemming van het visumbeleid door buurlanden [...] van dringend en cruciaal belang [is] voor migratiebeheer en, in voorkomend geval, voor de algemene goede werking en houdbaarheid van visumvrije regelingen” en dat “het toezicht op het visumbeleid van buurlanden moeten worden versterkt.”

6COM(2023) 642 final.

7Op grond van artikel 8, lid 4, van Verordening (EU) 2018/1806 moet de Commissie slechts verslag uitbrengen gedurende een periode van zeven jaar na de datum waarop de visumliberalisering voor die derde landen in werking is getreden; daarna mag de Commissie verder verslag uitbrengen indien zij dit nodig acht of als het Europees Parlement of de Raad daarom verzoekt.

8 https://home-affairs.ec.europa.eu/system/files/2022-12/Western%20Balkans_en.pdf

9 Operationele gegevens, Frontex, https://www.frontex.europa.eu/what-we-do/monitoring-and-risk-analysis/migratory-map/

10Het Asielagentschap van de Europese Unie (EUAA), het Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex), het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust) en het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol).

11In dit verslag wordt met de term “lidstaten” verwezen naar de lidstaten die Verordening (EU) 2018/1806 (de “visumverordening”) toepassen, d.w.z. alle huidige lidstaten (behalve Ierland) en de geassocieerde Schengenlanden.

12Terwijl de benchmarks voor visumliberalisering met betrekking tot migratie beperkt blijven tot het migratiebeleid van de betrokken derde landen, geeft het deel over migratietrends een beeld van de irreguliere migratie naar de lidstaten, de door de lidstaten uitgevaardigde weigeringen van toegang en de verzoeken om internationale bescherming die in de lidstaten zijn ingediend door onderdanen van de landen waarop het verslag betrekking heeft.

13Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over burgerschaps- en verblijfsregelingen voor investeerders in de Europese Unie (COM(2019) 12 final, blz. 23).

14Bijlage I bij Verordening (EU) 2018/1806.

15 Tijdens terugkeeroperaties worden de repatrianten op de luchthaven van vertrek opgehaald door de autoriteiten van het land van bestemming. De transportmiddelen en escorterende agenten worden door dat niet-EU-land verstrekt.

16In dit verslag wordt het percentage ingewilligde verzoeken (de erkenningsgraad) berekend als het aandeel van de positieve beslissingen in eerste aanleg (waaronder bescherming uit hoofde van het Verdrag van Genève, subsidiaire bescherming, humanitaire bescherming) in het totale aantal beslissingen in eerste aanleg. Voor een definitie, zie https://home-affairs.ec.europa.eu/pages/glossary/recognition-rate-procedures-international-protection_en

17 https://rm.coe.int/moneyval-2020-20-5th-round-mer-georgia/1680a03271

18 https://police.ge/en/ministry/structure-and-offices/international-relations-department/donor-coordination/proeqtebis-shesakheb/ongoing-projects/teqnikuri-daxmareba-organizaciuli-danashauli

19 Aanbevelingen verstrekt in Advies N949/2019 van de Commissie van Venetië, vastgesteld op 24 juni 2019, en vervolgens ook op 30 september 2020 en 1 april 2021.

20Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad van 4 maart 2022 tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan (PB L 71 van 4.3.2022, blz. 1).

21 https://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-6929-2023-INIT/en/pdf

22De in- en uitreiscijfers geven het aantal grensoverschrijdende bewegingen weer, niet het aantal individuele personen.

23Voor nadere gegevens over de situatie, zie Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad — Tijdelijke bescherming voor mensen die op de vlucht zijn voor de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne: een jaar later (COM(2023) 140 final).

24 https://albania.iom.int/sites/g/files/tmzbdl1401/files/inline-files/arise-all-project-brief.pdf

25 https://home-affairs.ec.europa.eu/news/commission-and-authorities-bosnia-and-herzegovina-endorse-arrangement-counterterrorism-cooperation-2019-11-19_en

26 https://home-affairs.ec.europa.eu/system/files/2018-10/20181005_joint-action-plan-counter-terrorism-western-balkans.pdf

27 https://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-8354-2023-INIT/nl/pdf

28 https://ec.europa.eu/home-affairs/recommendation-limit-access-individuals-connected-russian-belarusian-government-citizenship_en

29 https://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-12896-2022-INIT/nl/pdf

30 Screeningverslag betreffende Noord-Macedonië, juli 2023, https://neighbourhood-enlargement.ec.europa.eu/system/files/2023-07/MK%20Cluster_1%20Draft%20screening%20report_external%20version.pdf

31 https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=celex%3A22020A0625%2801%29

32Resolutie van het Europees Parlement van 9 maart 2022 met voorstellen aan de Commissie inzake burgerschaps- en verblijfsregelingen voor investeerders (2021/2026(INL)).

33Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de gedeeltelijke opschorting van de toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Vanuatu inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (COM(2022) 6 final).

34Besluit (EU) 2022/366 van de Raad van 3 maart 2022 betreffende de gedeeltelijke opschorting van de toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Vanuatu inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf.

35Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de algehele opschorting van de toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Vanuatu inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (COM(2022) 531 final).

36Besluit (EU) 2022/2198 van de Raad van 8 november 2022 betreffende de algehele opschorting van de toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Vanuatu inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf.

37Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/222 van de Commissie van 1 december 2022 betreffende de tijdelijke opschorting van de vrijstelling van de visumplicht voor alle onderdanen van Vanuatu.

38 Artikel 8, lid 6, punt a), van Verordening (EU) 2018/1806.

39 https://www.oecd.org/tax/automatic-exchange/crs-implementation-and-assistance/residence-citizenship-by-investment/

NL NL