Bijlagen bij COM(2024)144 - DE LA COMMISSION AU PARLEMENT EUROPÉEN, AU CONSEIL, AU COMITÉ ÉCONOMIQUE ET SOCIAL EUROPÉEN ET AU COMITÉ DES RÉGIONS Un schéma directeur pour un diplôme européen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage II bij het voorstel voor een aanbeveling van de Raad betreffende een Europees systeem voor kwaliteitsborging en erkenning in het hoger onderwijs.

De voorgestelde criteria voor een Europees diploma zijn:

- excellentie in de organisatie en het beheer van transnationale programma’s: gezamenlijke programma’s worden gebaseerd op Bologna- en EU-instrumenten en -normen en worden gezamenlijk ontworpen en uitgevoerd, op basis van gezamenlijke kwaliteitsborgingsregelingen;

- relevantie van de leerervaring: gezamenlijke programma’s zijn studentgericht en omvatten kansen die relevant zijn voor de arbeidsmarkt, interdisciplinaire elementen, studentenmobiliteit en de verwerving van horizontale en digitale vaardigheden;

- eerbiediging van de Europese waarden: gezamenlijke programma’s bevorderen democratie, meertaligheid, inclusiviteit en ecologische duurzaamheid.
Deze criteria zijn erop gericht de ontwikkeling van meer gezamenlijke programma’s te bevorderen in overeenstemming met de visie die is uiteengezet in de Europese strategie voor universiteiten, met name om ervoor te zorgen dat lerenden zich kunnen ontwikkelen tot creatieve en kritische denkers, probleemoplossers en actieve en verantwoordelijke burgers, die optreden als actoren van verandering in hun gemeenschap om de samenleving om hen heen positief te beïnvloeden.

Doordat in de Europese criteria strenge normen worden vastgelegd, vormen zij de basis voor de excellentie van de transnationale samenwerking tussen instellingen, het aanbieden van een transnationale leerervaring, studentgericht onderwijzen en leren (met inbegrip van interdisciplinariteit, mobiliteit en studentgerichte benaderingen), de relevantie voor de arbeidsmarkt en maatschappelijke behoeften (samenwerking met het bedrijfsleven, de overheidssector en het maatschappelijk middenveld, het aanbieden van transversale, groene en digitale vaardigheden) en de eerbiediging van gemeenschappelijke waarden (meertaligheid, inclusiviteit, democratische waarden). Aangezien er geen uniforme oplossing bestaat, zijn de Europese criteria flexibel genoeg om ervoor te zorgen dat het Europees diploma toegankelijk is voor alle soorten universiteiten, alle vakgebieden en disciplines en op alle niveaus, met inachtneming van de diversiteit van de academische tradities en stelsels.

De voorgestelde Europese criteria bouwen voort op het gebruik van bestaande instrumenten die in de EU en het Bolognaproces zijn ontwikkeld en zorgen ervoor dat het Europees diploma voldoet aan de hoogste normen op het gebied van samenwerking in het hoger onderwijs. Zij bieden universiteiten een kader om samen te werken en op die manier tekorten aan strategische vaardigheden op de Europese arbeidsmarkt aan te pakken. Zij waarborgen eerbiediging van de subsidiariteit, institutionele autonomie en academische vrijheid.

Aangezien Europa een divers hogeronderwijslandschap heeft, met uiteenlopende historische achtergronden en tradities, zijn gemeenschappelijke denkprocessen en collectieve inspanningen nodig om tot een gemeenschappelijk inzicht in de essentie van een Europees diploma te komen.

Dit denkproces is van start gegaan net na de aanneming van de conclusies van de Raad van april 2022 over een Europese strategie om met het oog op de toekomst van Europa de positie van instellingen voor hoger onderwijs te versterken17. Samen met nationale en regionale autoriteiten, instellingen voor hoger onderwijs, instanties voor accreditatie en kwaliteitsborging, studentenorganisaties en vertegenwoordigers van de publieke en particuliere sector is een voorontwerp van criteria opgesteld.

Eenmaal vastgesteld, werden zij getest in het kader van 6 Erasmus+-projecten inzake beleidsexperimenten. Bij de tests waren meer dan 140 instellingen voor hoger onderwijs in alle lidstaten betrokken, 60 nationale en regionale autoriteiten, met onder meer 17 ministeries en 20 nationale instanties voor kwaliteitsborging, studentenorganisaties en economische en sociale partners. Als gevolg daarvan werd in de proefprojecten een herziening van de criteria voorgesteld. De voorgestelde Europese criteria die zijn opgenomen in bijlage II bij het voorstel voor een aanbeveling van de Raad betreffende een Europees systeem voor kwaliteitsborging en erkenning in het hoger onderwijs vormen het resultaat van deze herziening.

Als volgende stap wordt de Raad van de EU geacht voort te gaan met dit voorstel.

De geteste criteria zullen de basis vormen voor grondige besprekingen en dialoog met de lidstaten, de sector hoger onderwijs en de economische en sociale partners, om verdere stappen te zetten naar de ontwikkeling van een Europees diploma en verdere richtsnoeren te verstrekken voor de uitvoering ervan.

Acties:

De Commissie verzoekt de Raad van de EU voort te gaan met het voorstel voor een aanbeveling van de Raad betreffende een Europees systeem voor kwaliteitsborging en erkenning in het hoger onderwijs, met inbegrip van bijlage II, waarin de Europese criteria voor een Europees diploma zijn opgenomen.

De Commissie zal de dialoog met de lidstaten, de sector hoger onderwijs en de economische en sociale partners ondersteunen om verdere stappen te zetten naar de ontwikkeling van een Europees diploma, en om het proces van samenwerking met de lidstaten en belanghebbenden bij de uitvoering ervan te begeleiden.



2. De lidstaten kiezen op welk niveau zij toetreden tot het traject naar een Europees diploma

Gezien de respectieve uitgangsposities, standpunten en tradities van de lidstaten, die onvermijdelijk verschillen, kan de ontwikkeling van het Europees diploma niet van de ene dag op de andere plaatsvinden. Evenmin kan dit worden verwezenlijkt via een uniforme aanpak.

In deze mededeling worden een geleidelijke aanpak en het uiteindelijke ambitieniveau beschreven voor de lidstaten die ervoor kiezen de weg naar het Europees diploma in te slaan. Met deze aanpak wordt de diversiteit tussen de lidstaten en hun instellingen voor hoger onderwijs omarmd, en kunnen zij in hun eigen tempo naar de totstandkoming van het Europees diploma toewerken. De lidstaten zouden stapsgewijs vooruitgang kunnen boeken in de richting van een gemeenschappelijk vastgesteld doel met twee toegangspunten: een Europees diploma en een voorbereidend Europees label waaruit blijkt dat aan de Europese criteria is voldaan.

Elk consortium van instellingen voor hoger onderwijs zou desgewenst het juiste startpunt kunnen vinden en in de loop der tijd naar een steeds meer geïntegreerd traject kunnen overgaan.

Er kunnen twee verschillende toegangspunten worden gebruikt met het oog op een Europees diploma:

Toegangspunt: een voorbereidend Europees label

Programma’s voor een gezamenlijk diploma die aan de Europese criteria voldoen, kunnen een Europees label ontvangen van de bevoegde autoriteiten die belast zijn met de accreditatie en/of kwaliteitsborging van programma’s voor hoger onderwijs (universiteiten die aan zelfaccreditatie doen, accreditatie-instanties, instanties voor kwaliteitsborging). Hoewel het label een krachtig instrument vormt voor branding, biedt het geen oplossing voor de belemmeringen die universiteiten ervaren bij het opzetten en uitvoeren van programma’s voor een gezamenlijk diploma. Deze weg zou openstaan voor universiteiten nadat zij de voorgestelde Europese criteria hebben goedgekeurd en richtsnoeren hebben ontwikkeld om deze uit te voeren.


Toegangspunt: een Europees diploma

Een diploma zou gezamenlijk worden toegekend door meerdere universiteiten uit verschillende landen (bv. een alliantie van Europese universiteiten). Het Europees diploma zou als een nieuw soort kwalificatie in de nationale wetgeving worden opgenomen. Dit zou een aanzienlijke vereenvoudiging betekenen voor universiteiten en studenten doordat de verschillen tussen de nationale regels verdwijnen, en de universiteiten in de EU over een gemeenschappelijk en duidelijk kader zullen beschikken om programma’s voor een gezamenlijk diploma te ontwikkelen. Net als bij elk diploma zou het Europees diploma overeenkomstig de nationale wetgeving en nationale kwalificatiekaders door de bevoegde autoriteiten op institutioneel, regionaal of nationaal niveau worden geaccrediteerd.

Een Europees diploma kan ook worden toegekend door een rechtspersoon die is opgericht door meerdere universiteiten uit verschillende landen (bv. een alliantie van Europese universiteiten met een juridische status). Sommige allianties van universiteiten hebben al dergelijke rechtspersonen opgericht, en onderzoeken het gebruik van bestaande Europese rechtsinstrumenten, zoals de Europese groeperingen voor territoriale samenwerking (EGTS). Dit zou voor universiteiten de eenvoudigste en meest efficiënte weg zijn, wat de bijbehorende kosten en de benodigde middelen betreft.



3. Kwaliteitsborgingssystemen die geschikt zijn voor het beoogde doel

Kwaliteitsborgingssystemen zijn een noodzakelijke voorwaarde met het oog op de verantwoordingsplicht en om de prestaties van universiteiten te verbeteren. Zij leggen de grondslag voor het vertrouwen in de kwaliteit van het hoger onderwijs dat studenten krijgen aangeboden. Een Europees diploma zou nog meer dan elk ander soort diploma afhankelijk zijn van wederzijds vertrouwen en geloofwaardige kwaliteitsborgingssystemen. Daarom is het opzetten van geschikte systemen voor kwaliteitsborging een belangrijke voorwaarde voor het uitreiken van een Europees diploma, terwijl dit ook voordelen oplevert voor alle programma’s, met inbegrip van de programma’s die tot microcredentials leiden, en de automatische erkenning van kwalificaties verder mogelijk maakt. Daartoe moeten de lidstaten:

- sterkere, effectievere en eenvoudigere kwaliteitsborgingsprocessen voor alle soorten programma’s formuleren;
- een nieuw Europees kader opzetten voor een externe multi-institutionele benadering van kwaliteitsborging waardoor duurzame allianties van instellingen voor hoger onderwijs zelf hun programma’s voor een gezamenlijk diploma en gezamenlijke microcredentials kunnen accrediteren, voortbouwend op de resultaten van de Erasmus+-projecten QA-FIT18 en IMINQA19; en
- passende kwaliteitsborgingsprocessen hanteren om instellingen voor hoger onderwijs te begeleiden bij de automatische erkenning van kwalificaties en leerperioden in het buitenland.

Acties: De Commissie stelt samen met deze mededeling een aanbeveling van de Raad betreffende een Europees systeem voor kwaliteitsborging en erkenning in het hoger onderwijs voor. De Commissie verzoekt de Raad van de EU voort te gaan met het voorstel en is van plan om de toekomstige uitvoering ervan te ondersteunen door middel van de in punt 5.2.4 beschreven gerichte acties.



4. Aantrekkelijkere academische loopbanen in het hoger onderwijs

In de mondiale kenniseconomie zal de toekomst van Europa worden bepaald door de prestaties van zijn onderwijsstelsels en concurrentievermogen in de wereldwijde wedloop om talent. Of deze ambitieuze visie op een Europees diploma wordt verwezenlijkt, zal afhangen van excellente academici die afgestudeerden de juiste vaardigheden aanleren en bijbrengen. We kunnen geen excellente transnationale programma’s opzetten zonder excellente mensen stimulansen te bieden om hieraan deel te nemen. Daarom is het aantrekkelijker maken van academische loopbanen in het hoger onderwijs een cruciale factor voor een Europees diploma. Daartoe moeten de lidstaten:

- het werk van academici die een nauwe transnationale samenwerking tot stand brengen, zoals de ontwikkeling van programma’s voor een gezamenlijk diploma, beter bevorderen, erkennen en waarderen;
- de diverse academische rollen en taken, met inbegrip van innovatief en doeltreffend onderwijs, beter bevorderen, erkennen en waarderen; en
- concurrerende, veilige, eerlijke en niet-discriminerende arbeidsvoorwaarden bevorderen om personeel aan te trekken en te behouden.

Acties: De Commissie stelt samen met deze mededeling een aanbeveling van de Raad betreffende aantrekkelijke en duurzame loopbanen in het hoger onderwijs voor, die een aanvulling vormt op de aanbeveling van de Raad tot vaststelling van een Europees kader voor het aantrekken en behouden van onderzoeks-, innovatie- en ondernemingstalenten in Europa20. De Commissie verzoekt de Raad van de EU voort te gaan met het voorstel en is van plan om de toekomstige uitvoering ervan te ondersteunen door middel van de in punt 5.2.5 beschreven gerichte acties.


2. De Commissie zal optreden als facilitator en medestander

Deze mededeling bouwt voort op een brede empirische basis en heeft tot doel een visie te geven op mogelijke manieren om het Europees diploma te verwezenlijken. Zij is ook bedoeld als input voor een open dialoog met de lidstaten, belanghebbenden in het hoger onderwijs en economische en sociale partners over de verdere stappen. De Commissie zal de lidstaten bij de onderstaande acties faciliteren en ondersteunen.



1. Faciliteren van een dialoog over de resultaten en aanbevelingen van de beleidsexperimenten van Erasmus+ over een label voor een Europees diploma en de juridische status voor allianties van instellingen voor hoger onderwijs

De Commissie zal in het najaar van 2024 een verslag publiceren over de eindresultaten van de Erasmus+-projecten inzake beleidsexperimenten.

Naar aanleiding hiervan is zij van plan in 2025 een “beleidslab voor een Europees diploma” op te zetten. Er zal een reeks specifieke diepgaande besprekingen en gerichte sessies worden opgestart, met deskundigen uit de lidstaten, instellingen voor hoger onderwijs, instanties voor kwaliteitsborging en accreditatie, studentenvertegenwoordigers en economische en sociale partners, met als doel de actie en eventuele noodzakelijke nationale hervormingen te versnellen en uitvoeringsrichtsnoeren en actieplannen te ontwikkelen. Het doel ervan is intercollegiaal leren te bevorderen en richtsnoeren te bieden op weg naar een Europees diploma.

Actie: De Commissie is van plan de samenwerking te bevorderen door middel van een beleidslab voor een Europees diploma, dat in 2025 zal worden opgezet, om de lidstaten en de bredere gemeenschap voor hoger onderwijs te betrekken bij de ontwikkeling en uitvoering van richtsnoeren op weg naar een Europees diploma.



2. Europese financiële prikkels

Het Erasmus+-programma zal steun blijven bieden aan allianties van Europese universiteiten, gezamenlijke masteropleidingen van Erasmus Mundus, gezamenlijke doctoraatsprogramma’s van Marie Skłodowska-Curie (MSCA), en programma’s met het label van het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT) die optreden als pioniers bij de uitvoering van Europese diploma’s. Daarnaast zal Erasmus+ via specifieke ondersteuning helpen Europese diploma’s te ontwerpen en in te voeren, voortbouwend op het succesvolle voorbeeld van de Erasmus Mundus-ontwerpmaatregelen.

De Commissie is van plan in 2025 projecten voor Europese diplomatrajecten op te starten in het kader van de actie inzake toekomstgerichte samenwerkingsprojecten binnen Erasmus+. Dit vormt een financiële stimulans voor de lidstaten, samen met hun instanties voor accreditatie en kwaliteitsborging, universiteiten, studenten, economische en sociale partners, om zich in te zetten voor het traject naar een Europees diploma.

Het instrument voor technische ondersteuning21 kan ook technische deskundigheid verschaffen om de nodige hervormingen uit te werken en door te voeren. Het biedt begeleiding en ondersteuning om de wettelijke en administratieve kaders te verbeteren, de samenwerking tussen universiteiten, de onderzoekswereld en het bedrijfsleven te bevorderen, mechanismen voor kwaliteitsborging te verbeteren en loopbanen in het hoger onderwijs aantrekkelijker te maken.

Acties:

De Commissie is van plan om vanaf 2025 Europese financiële stimulansen beschikbaar te stellen via programma’s zoals Erasmus+, om de ontwikkeling van Europese diploma’s te ondersteunen. De Commissie is ook van plan “projecten voor Europese diplomatrajecten” op te starten om de betrokkenheid van alle actoren te stimuleren.

De Commissie verzoekt universiteiten en de gemeenschap van het hoger onderwijs de financieringsmogelijkheden van de EU, zoals die van de programma’s Erasmus+ of Digitaal Europa optimaal te benutten, om universiteiten en personeel te ondersteunen bij het ontwerpen en aanbieden van Europese diploma’s, in volledige samenwerking met nationale en regionale autoriteiten en economische en sociale partners.



3. De uitvoering van de aanbeveling van de Raad over bruggen bouwen voor doeltreffende Europese samenwerking in het hoger onderwijs ondersteunen en versnellen

De volledige toepassing van de aanbeveling van de Raad over bruggen bouwen voor doeltreffende Europese samenwerking in het hoger onderwijs, die in april 2022 is vastgesteld, zou de weg naar een Europees diploma aanzienlijk vergemakkelijken. Medio 2024 moet een verslag over de uitvoering van de aanbeveling worden gepubliceerd en een samenvatting van dit verslag is opgenomen in het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie. Het verslag laat zien hoe divers het Europese hogeronderwijslandschap is als het gaat om de maatregelen die nauwere transnationale samenwerking mogelijk maken, en dat op dit gebied ongelijke vooruitgang wordt geboekt. Sommige lidstaten lijken de verschillende beginselen van de aanbeveling toe te passen en zijn reeds begonnen met het doorvoeren van hervormingen, terwijl andere landen melding maken van tragere vooruitgang.

Op basis van de resultaten van het verslag stelt de Commissie voor om vanaf het najaar van 2024 een aantal intercollegiale leeractiviteitentussen de lidstaten te organiseren om de discussie over het aanpakken van administratieve belemmeringen te verdiepen en sneller vooruitgang te boeken bij de uitvoering van de aanbeveling.

Acties:

De Commissie zal de toepassing van de aanbevelingen van de Raad ondersteunen, onder meer de aanbeveling over bruggen bouwen voor doeltreffende Europese samenwerking in het hoger onderwijs. Vanaf het najaar van 2024 kunnen intercollegiale leeractiviteiten worden georganiseerd om de resterende belemmeringen weg te werken.

De Commissie verzoekt de lidstaten na te denken over de huidige en toekomstige aanbevelingen van de Raad op het gebied van hoger onderwijs om belemmeringen voor transnationale samenwerking verder weg te nemen en de weg vrij te maken voor een Europees diploma.



4. De uitvoering van de toekomstige aanbeveling van de Raad inzake kwaliteitsborging en erkenning ondersteunen

Een Europees diploma invoeren kan alleen op vrijwillige basis, waarbij alle hogeronderwijsstelsels de kans krijgen dit traject te starten, ongeacht hun eigen startpunt. Dit vereist ook actieve betrokkenheid van studenten en institutionele leiders om voor universiteiten een gunstig klimaat te scheppen om Europese diploma’s te ontwikkelen, waarbij ervoor wordt gezorgd dat deze diploma’s studentgericht en strategisch gestuurd zijn en afgestemd op de beste praktijken binnen de Europese Onderwijsruimte. In haar voorstel voor een aanbeveling van de Raad over een Europees systeem inzake kwaliteitsborging en erkenning in het hoger onderwijs stelt de Commissie het volgende voor:

- het opzetten van een beleidslab voor een Europees diploma: naast het verstrekken van richtsnoeren en concrete actieplannen om te komen tot een Europees diploma (zie punt 5.2.1), zouden er ook richtsnoeren worden ontwikkeld voor de invoering van een instellingsoverstijgend kwaliteitsborgingskader van allianties van instellingen voor hoger onderwijs;
- het opzetten van een “forum voor Europese diploma’s” als een jaarlijks evenement, dat door de Commissie in samenwerking met het voorzitterschap van de Raad wordt georganiseerd, waar alle belanghebbenden bijeen kunnen komen en de balans kunnen opmaken van de algemene vooruitgang die is geboekt op weg naar een Europees diploma, onder meer via het beleidslab voor een Europees diploma. Het forum zou bestaan uit vertegenwoordigers op hoog niveau van de lidstaten en de regio’s, de meeste representatieve organisaties van belanghebbenden op het gebied van kwaliteitsborging (bv. ENQA, EQAR), het netwerk van nationale informatiecentra voor academische erkenning (NARIC), nationale kwalificatiekaders, sociale partners op onderwijsgebied en vertegenwoordigers van economische en sociale partners;
- verdere ontwikkeling van de database van de resultaten van externe kwaliteitsborging (DEQAR)22 om deze gebruiksvriendelijker te maken en rechtstreeks te koppelen aan de automatische erkenning van kwalificaties;
- de uitvoering van het Europese systeem voor het volgen van afgestudeerden23 verder ondersteunen om de kwaliteit en de relevantie van het hoger onderwijs te verbeteren door feedback te verstrekken over de resultaten van afgestudeerden, en door de vergelijking en benchmarking over landen en instellingen heen te verbeteren.

Acties:

De Commissie is van plan in 2025 een forum voor Europese diploma’s op te richten om de vorderingen op weg naar een Europees diploma te monitoren.

De Commissie is van plan de ontwikkeling van een Europees systeem voor het volgen van afgestudeerden verder te ondersteunen.

De Commissie verzoekt de lidstaten, universiteiten, het hoger onderwijs en economische en sociale partners om gezamenlijk uitvoeringsrichtsnoeren en actieplannen voor een Europees diploma op te stellen door deel te nemen aan het forum voor Europese diploma’s en actief betrokken te zijn bij de werkzaamheden van het toekomstige beleidslab voor een Europees diploma. Zij worden ook verzocht deze kans aan te grijpen om actief samen te werken en studenten werkelijk transnationale leerervaringen te bieden die een gekwalificeerde beroepsbevolking klaarstomen om uitdagingen op Europees en mondiaal niveau aan te gaan.



5. De uitvoering van de aanbeveling van de Raad over aantrekkelijke en duurzame loopbanen in het hoger onderwijs ondersteunen

Doeltreffende en innovatieve transnationale samenwerking in het hoger onderwijs vereist de inzet van hooggekwalificeerd academisch personeel dat langdurige partnerschappen met collega’s van andere instellingen kan aangaan. In haar voorstel voor een aanbeveling van de Raad over aantrekkelijke en duurzame loopbanen in het hoger onderwijs stelt de Commissie voor om:

- richtsnoeren op te stellen inzake goede praktijken op het gebied van loopbanen en personeelsbeleid in het hoger onderwijs, alsook een competentiekader voor academisch personeel, voortbouwend op bestaande relevante competentiekaders op Unieniveau, zoals het Europees competentiekader voor onderzoekers;

- de organisatie van een specifieke sociale dialoog te ondersteunen;

- de belangrijkste elementen van de aanbeveling te monitoren via de Europese waarnemingspost voor de hogeronderwijssector24;

- synergieën te bevorderen met de aanbeveling van de Raad tot vaststelling van een Europees kader voor het aantrekken en behouden van onderzoeks-, innovatie- en ondernemerstalenten in Europa, dat werd ontwikkeld in het kader van de Europese Onderzoeksruimte en van toepassing is op onderzoeksloopbanen in alle sectoren, met inbegrip van de academische wereld;

- intercollegiaal leren tussen de lidstaten, instellingen voor hoger onderwijs, Erasmus Mundus-praktijkwerkers en allianties van Europese universiteiten te bevorderen over de passende erkenning van academisch personeel dat betrokken is bij transnationale samenwerking en onderwijs; te voorzien in duurzame loopbaanperspectieven; en maatregelen inzake talentbeheer te nemen voor personeel dat betrokken is bij de coördinatie en ontwikkeling van duurzame allianties, zoals allianties van Europese universiteiten.

Actie: De Commissie is van plan de toepassing van de aanbeveling van de Raad over aantrekkelijke en duurzame loopbanen in het hoger onderwijs te ondersteunen door middel van steun, intercollegiaal leren en monitoring.



6. Synergieën met andere verwante acties

De Commissie zet zich in om synergieën tot stand te brengen met andere relevante acties en beleidsmaatregelen om een soepel en succesvol traject naar een Europees diploma te ondersteunen. Om dat te bereiken is het de bedoeling dat:

- de uitvoering van de instrumenten van het Bolognaproces en het netwerk van nationale informatiecentra voor academische erkenning (NARIC) verder worden ondersteund via “acceleratieondersteuningsteams”, gefinancierd door het programma Erasmus+, om te zorgen voor snellere vooruitgang op het gebied van de automatische erkenning van kwalificaties;

- het mogelijke gebruik van de leerprogramma’s, -inhoud en -materialen die door de Europese academies voor nettonultechnologie voor gezamenlijke diploma’s worden ontwikkeld, verder wordt uitgebouwd, met als doel de tekorten aan vaardigheden voor de sectoren van de groene transitie en de nettonultechnologie weg te nemen;

- synergieën en verbanden worden onderzocht tussen de richtlijn waarin een EU-kader voor de erkenning van kwalificaties voor toegang tot gereglementeerde beroepen wordt vastgesteld25 en het Europees diploma; en

- wordt gezorgd voor samenhang en synergieën tussen het Europees diploma en verdere werkzaamheden in verband met het Europees kwalificatiekader26, het meertalige Europass-platform27, de Europese digitale credentials voor leerprestaties28 en de Europese classificatie van vaardigheden en beroepen (ESCO)29.

Acties:

De Commissie zal haar steun voor de uitvoering van de instrumenten van het Bolognaproces voortzetten via de oproep tot het indienen van voorstellen voor de Europese ruimte voor hoger onderwijs van Erasmus + in 2024.

Zij is van plan verbanden te onderzoeken tussen een Europees diploma en de richtlijn beroepskwalificaties en te zorgen voor samenhang met het Europees kwalificatiekader, Europass, de Europese digitale credentials voor leerprestaties en de Europese classificatie van vaardigheden en beroepen (ESCO).



7. In nauwe samenwerking met de lidstaten en belanghebbenden de balans opmaken van de vorderingen

Op basis van de geboekte vooruitgang en de beoordeling van de geschiktheid van de twee toegangspunten voor een Europees diploma, is de Commissie van plan verdere toekomstgerichte werkzaamheden te starten, waaronder:

- de vooruitgang in de lidstaten in de richting van een Europees diploma evalueren, samen met het beleidslab voor een Europees diploma en het forum voor Europese diploma’s;
- samen met de lidstaten werken aan verdere stappen om een juridische status voor allianties van instellingen voor hoger onderwijs30 vast te stellen.

Actie:

De Commissie is voornemens om, in samenwerking met de lidstaten en de belanghebbenden, de balans op te maken van de vorderingen bij elke stap naar de totstandbrenging van een Europees diploma.

De Commissie verzoekt de lidstaten aan een Europees diploma te werken door gebruik te maken van de steun die wordt verleend via EU-instrumenten en intercollegiaal leren, om de nodige hervormingen door te voeren.



8. Monitoring en steun voor hervormingen

De Commissie levert aanzienlijke inspanningen om de lidstaten te blijven steunen bij het doorvoeren van doeltreffende hervormingen die tot een Europees diploma leiden, en moedigt hen aan om maximaal gebruik te maken van de EU-begroting, en de steun van passende en bestaande financieringsinstrumenten van de EU ten volle te benutten. Daarnaast herinnert de Commissie de lidstaten aan de hoge relevantie en het grote belang van de Onderwijs- en opleidingsmonitor en het proces van het Europees Semester om de nationale hervormingen te ondersteunen en het tempo ervan op te voeren.

Wat de toekomstige steun na 2027 betreft, herinnert de Commissie eraan dat in dit stadium niet kan worden vooruitgelopen op haar voorstel voor het volgende meerjarig financieel kader en de daarmee samenhangende uitkomst van de onderhandelingen.

Actie:

De Commissie is van plan de lidstaten te ondersteunen bij hun hervormingen op weg naar een Europees diploma, en verzoekt hun gebruik te maken van passende EU-instrumenten om de nodige hervormingen door te voeren.

6. Conclusie

Met deze mededeling over een blauwdruk voor een Europees diploma verzoekt de Commissie de lidstaten, de bevoegde regionale overheden en hun gemeenschappen voor hoger onderwijs om hun krachten te bundelen ten behoeve van studenten, werkgevers, universiteiten en de Europese Unie als geheel.

Het Europees diploma wordt beschouwd als een vrijwillige en flexibele oplossing om de bestaande belemmeringen die verhinderen dat het volledige potentieel van de Europese Onderwijsruimte kan worden benut, weg te nemen. Door de gefaseerde aanpak kunnen alle onderwijsstelsels, met volledige inachtneming van hun diversiteit, hun toegangspunt voor het traject naar een Europees diploma kiezen. De lidstaten zullen het voortouw nemen en in hun eigen tempo vooruitgang boeken, met steun van de Commissie om de dialoog en intercollegiaal leren te vergemakkelijken, stimulansen te bieden en synergieën met andere initiatieven te verkennen.

Net zoals bij Erasmus+ sprake was van overloopeffecten bij het creëren van meer uitwisselingsmogelijkheden en een flexibelere leeromgeving, zou het Europees diploma bijdragen tot een bredere verspreiding van gezamenlijke onderwijsprogramma’s voor alle instellingen voor hoger onderwijs, met volledige inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel.

Door verdere stappen te zetten om een Europees diploma tot stand te brengen, en door de unieke Europese dimensie ervan te benutten, betuigen wij respect voor de inspanningen op het gebied van transnationale samenwerking die Europese instellingen voor hoger onderwijs leveren om studenten ongeëvenaarde kansen te bieden tot persoonlijke groei, academische prestaties en Europees burgerschap, zodat zij een betere kans krijgen om in de huidige wereldeconomie te slagen.

Een Europees diploma zou studenten voorbereiden om in een wereld van grenzeloze uitdagingen en kansen hun weg te vinden en daarin succesvol te zijn. Zo moeten we onze studenten klaarstomen, niet alleen om deel te nemen aan de wereldeconomie, maar ook om er het voortouw te nemen. Op die manier vergroten we niet alleen het concurrentievermogen van onze Unie, maar dragen we ook bij tot een meer welvarende en meer verbonden wereld.


1 Met de term “universiteit” wordt verwezen naar de bredere sector, die het gehele gebied van het tertiair onderwijs vertegenwoordigt en dus alle soorten instellingen voor hoger onderwijs omvat, waaronder onderzoeksuniversiteiten, hogescholen, universiteiten voor toegepaste wetenschappen, instellingen voor hoger beroepsonderwijs en -opleiding, en instellingen voor hoger kunstonderwijs.

2 Initiatief “Europese universiteiten”.

3 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over een Europese strategie voor universiteiten, 18 januari 2022, COM(2022) 16 final.

4 Inforegio — Het benutten van talent in Europa’s regio’s (europa.eu).

5 Eurobarometer-enquête 2018.

6 Europese Commissie, Directoraat-generaal Onderwijs, Jongerenzaken, Sport en Cultuur, Burneikaitė, G., Pocius, D., Potapova, E. et al., The road towards a possible joint European degree – Identifying opportunities and investigating the impact and feasibility of different approaches – Final report, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2023.

7 Tien projecten in het kader van Erasmus+ met het oog opeen label voor een gezamenlijk Europees diploma en een wettelijk statuut voor allianties van Europese universiteiten.

8 U-Multirank. De gebruikte indicatoren zijn strategische partnerschappen, internationale gezamenlijke diploma’s, stages, internationale copublicaties, copublicaties met industriële partners, regionale copublicaties en gezamenlijke octrooien met het bedrijfsleven.

9 In 2022 werd samen met de lidstaten en belanghebbenden in het hoger onderwijs een aantal criteria ontwikkeld. Zij werden tussen april 2023 en maart 2024 getest in het kader van zes Erasmus+-proefprojecten inzake experimenten. In de proefprojecten werden wijzigingen voorgesteld van de criteria die voortvloeien uit de lijst in bijlage 2 bij het voorstel voor een aanbeveling van de Raad betreffende kwaliteitsborging en erkenning.

10 Een nationaal kwalificatiekader (NKK) is een instrument voor de classificatie van kwalificaties volgens een set van criteria voor bepaalde bereikte leerniveaus. Het heeft tot doel nationale kwalificatiesubstructuren te integreren en te coördineren en de transparantie, toegang, voortgang en kwaliteit van de kwalificaties in verband met de arbeidsmarkt en het maatschappelijk middenveld te verbeteren.

11 Het digitale formaat moet veilig zijn en compatibel zijn met het Europees leermodel als meertalig gegevensmodel op het gebied van leren.

12 Aanbeveling van de Raad van 26 november 2018 betreffende de bevordering van automatische wederzijdse erkenning van kwalificaties van hoger onderwijs en hoger secundair onderwijs en opleiding en de resultaten van leerperioden in het buitenland (PB C 444 van 10.12.2018, blz. 1).

13 Europese Commissie, Directoraat-generaal Onderwijs, Jongerenzaken, Sport en Cultuur, Burneikaitė, G., Pocius, D., Potapova, E. et al., The road towards a possible joint European degree – Identifying opportunities and investigating the impact and feasibility of different approaches – Final report, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2023.

14 Aanbeveling van de Raad van 5 april 2022 over bruggen bouwen voor doeltreffende Europese samenwerking in het hoger onderwijs (PB C 160 van 13.4.2022, blz. 1).

15 Verordening (EU) 2021/817 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 tot vaststelling van “Erasmus+”: het programma van de Unie voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport (PB L 189 van 28.5.2021, blz. 1).

16 Zie voor de resultaten het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie, SWD(2024) 74.

17 Conclusies van de Raad over een Europese strategie om met het oog op de toekomst van Europa de positie van instellingen voor hoger onderwijs te versterken (PB C 167 van 21.4.2022, blz. 9).

18 Quality Assurance Fit for the Future (QA-FIT).

19 Implementation and Innovation in Quality Assurance through peer learning (IMINQA).

20 Aanbeveling van de Raad van 18 december 2023 betreffende een Europees kader voor het aantrekken en behouden van onderzoeks-, innovatie- en ondernemingstalenten in Europa (PB C, C/2023/1640 van 29.12.2023).

21 Instrument voor technische ondersteuning.

22 DEQAR is de database van de resultaten van externe kwaliteitsborging voor instanties voor kwaliteitsborging die zijn opgenomen in het Europees register voor kwaliteitsborging in het hoger onderwijs (EQAR). Alle in het EQAR geregistreerde instanties kunnen hun verslagen in de database publiceren. Deelname aan DEQAR is vrijwillig (https://www.eqar.eu/qa-results/search/).

23 Aanbeveling van de Raad van 20 november 2017 over het volgen van afgestudeerden (PB C 423 van 9.12.2017, blz. 1).

24 Jaarlijks werkprogramma “Erasmus+” voor 2024: het programma van de Unie voor onderwijs en opleiding, jeugd en sport

C(2023) 6157 van 18 september 2023.

25 Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (PB L 255 van 30.9.2005, blz. 22).

26 Aanbeveling van de Raad van 22 mei 2017 inzake het Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren (PB C 189 van 15.6.2017, blz. 15).

27 Europass.

28 Europese digitale credentials voor leerprestaties.

29 Europese classificatie van vaardigheden en beroepen.

30 Zoals aangekondigd in de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over een Europese strategie voor universiteiten, 18 januari 2022, COM(2022) 16 final.

NL NL