Verordening 2009/643 - Uitvoering van Richtlijn 2005/32/EG betreffende eisen inzake ecologisch ontwerp voor koelapparaten voor huishoudelijk gebruik

1.

Wettekst

23.7.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 191/53

 

VERORDENING (EG) Nr. 643/2009 VAN DE COMMISSIE

van 22 juli 2009

tot uitvoering van Richtlijn 2005/32/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende eisen inzake ecologisch ontwerp voor koelapparaten voor huishoudelijk gebruik

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2005/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2005 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energieverbruikende producten en tot wijziging van Richtlijn 92/42/EEG van de Raad en de Richtlijnen 96/57/EG en 2000/55/EG van het Europees Parlement en de Raad (1), en met name op artikel 15, lid 1,

Na raadpleging van het Overlegforum ecologisch ontwerp,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Richtlijn 96/57/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 september 1996 betreffende normen voor de energie-efficiëntie van huishoudelijke elektrische koelkasten, diepvriezers en combinaties daarvan (2) bevat bepalingen inzake koelapparaten voor huishoudelijk gebruik. De daarin neergelegde eisen, die gelden sinds 1999, zijn inmiddels achterhaald.

 

(2)

Krachtens Richtlijn 2005/32/EG dient de Commissie eisen inzake ecologisch ontwerp vast te stellen voor energieverbruikende producten die een significant volume van de verkoop en de handel vertegenwoordigen, een significant milieueffect hebben en een significant potentieel voor verbetering vertonen met betrekking tot hun milieueffect zonder dat dit buitensporige kosten meebrengt.

 

(3)

Artikel 16, lid 2, eerste streepje, van Richtlijn 2005/32/EG bepaalt dat de Commissie overeenkomstig de in artikel 19, lid 3, genoemde procedure en de in artikel 15, lid 2, genoemde criteria en na raadpleging van het Overlegforum ecologisch ontwerp zo nodig een nieuwe uitvoeringsmaatregel voor koelapparaten voor huishoudelijk gebruik zal invoeren waarbij Richtlijn 96/57/EG wordt ingetrokken.

 

(4)

De Commissie heeft een voorbereidende studie uitgevoerd naar de technische, economische en milieuaspecten van koelapparaten die doorgaans in huishoudens worden gebruikt. De studie is opgezet samen met belanghebbenden en betrokken partijen uit de Gemeenschap en derde landen. De resultaten zijn openbaar gemaakt op de EUROPA-website van de Commissie.

 

(5)

De energie-efficiëntie van absorptiekoelapparaten en van thermo-elektrische koelapparaten, zoals koelers voor minidrinks, kan aanzienlijk worden verbeterd. Deze apparaten moeten daarom in deze verordening worden opgenomen.

 

(6)

De milieuaspecten die in het kader van deze verordening zijn aangemerkt als significant, zijn energieverbruik in de gebruiksfase en productkenmerken die ervoor zorgen dat de eindgebruiker het betreffende koelapparaat voor huishoudelijk gebruik milieuvriendelijker gebruikt.

 

(7)

Uit de voorbereidende studie is gebleken dat eisen betreffende andere parameters inzake ecologisch ontwerp, zoals bedoeld in deel 1 van bijlage I bij Richtlijn 2005/32/EG, niet nodig zijn.

 

(8)

Het jaarlijkse elektriciteitsverbruik in de Gemeenschap van producten die onder het toepassingsgebied van deze verordening vallen, is voor 2005 geraamd op 122 TWh, wat overeenkomt met een CO2-equivalent van 56 miljoen ton. Hoewel het energieverbruik van koelapparaten voor huishoudelijk gebruik volgens de voorspellingen tegen 2020 zal afnemen, zal deze afname naar verwachting afzwakken als gevolg van verouderde eisen en energielabels. Het potentieel voor kosteneffectieve energiebesparingen wordt daarom niet benut als geen aanvullende maatregelen worden ingevoerd voor het actualiseren van de bestaande eisen inzake ecologisch ontwerp.

 

(9)

Het elektriciteitsverbruik van producten die onder het toepassingsgebied van deze verordening vallen, moet worden verminderd door het toepassen van bestaande, niet aan eigendomsrechten gebonden kosteneffectieve technologieën waarmee de totale kosten van aanschaf en gebruik van deze producten worden verlaagd.

 

(10)

Deze verordening moet bewerkstelligen dat van producten die onder het toepassingsgebied van deze verordening vallen, in snel tempo een energie-efficiëntere versie in de handel wordt gebracht.

 

(11)

De eisen inzake ecologisch ontwerp mogen vanuit het oogpunt van de eindgebruiker geen nadelige gevolgen hebben voor de functionaliteit van een product en mogen evenmin nadelige gevolgen hebben voor de gezondheid, de veiligheid of het milieu. In het bijzonder moeten de baten van een lager elektriciteitsverbruik tijdens de gebruiksfase eventuele extra milieueffecten tijdens de productie meer dan compenseren.

 

(12)

Het invoeren van de eisen inzake ecologisch ontwerp moet geleidelijk gebeuren, zodat fabrikanten voldoende tijd hebben voor het opnieuw ontwerpen van producten die onder deze verordening vallen, voor zover nodig. Bij de timing moet er rekening mee worden gehouden dat nadelige gevolgen voor de functionaliteit van apparaten op de markt en negatieve kosteneffecten voor eindgebruikers en fabrikanten moeten worden voorkomen, maar dat tegelijkertijd de doelstellingen van deze verordening op tijd moeten worden gerealiseerd.

 

(13)

Overeenstemmingsbeoordelingen en metingen van de relevante productparameters moeten plaatsvinden volgens betrouwbare, nauwkeurige en reproduceerbare meetprocedures, waarbij rekening wordt gehouden met de algemeen erkende meest recente meetmethoden waaronder, indien beschikbaar, geharmoniseerde normen die zijn vastgesteld door de Europese normalisatie-instellingen die worden genoemd in bijlage I bij Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (3).

 

(14)

Overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 2005/32/EG moet deze verordening aangeven welke overeenstemmingsbeoordelingsprocedures van toepassing zullen zijn.

 

(15)

Ten behoeve van nalevingscontroles dienen fabrikanten in de in bijlage V en VI bij Richtlijn 2005/32/EG bedoelde technische documentatie, informatie te verstrekken die betrekking heeft op de in deze verordening vastgelegde eisen.

 

(16)

Naast de wettelijk bindende eisen die in deze verordening zijn vastgelegd, moeten indicatieve benchmarks voor beste beschikbare technologieën worden vastgesteld, zodat er voor de gehele levenscyclus van producten die onder deze verordening vallen, breed beschikbare en toegankelijke informatie over milieuprestaties is.

 

(17)

Richtlijn 96/57/EG moet bijgevolg worden ingetrokken.

 

(18)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 19, lid 1, van Richtlijn 2005/32/EG ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Doel en toepassingsgebied

  • 1. 
    Deze verordening stelt eisen inzake ecologisch ontwerp voor het in de handel brengen van op het elektriciteitsnet aangesloten koelapparaten voor huishoudelijk gebruik met een netto-inhoud van maximaal 1 500 liter.
  • 2. 
    Deze verordening geldt voor op het elektriciteitsnet aangesloten koelapparaten voor huishoudelijk gebruik, met inbegrip van die welke voor niet-huishoudelijk gebruik of voor de koeling van andere producten dan levensmiddelen worden verkocht.

Ze geldt tevens voor op het elektriciteitsnet aangesloten koelapparaten voor huishoudelijk gebruik die op een accu kunnen werken.

  • 3. 
    Deze verordening geldt niet voor:
 

a)

koelapparaten die primair worden aangedreven door andere energiebronnen dan elektriciteit, zoals vloeibaar petroleumgas (lpg), kerosine en biodiesel;

 

b)

door een accu gevoede koelapparaten die via een afzonderlijk aan te schaffen wissel/gelijkstroomomzetter op het elektriciteitsnet kunnen worden aangesloten;

 

c)

op maat gemaakte koelapparaten van eenmalige fabricage die niet gelijk zijn aan andere modellen koelapparaten;

 

d)

koelapparaten voor gebruik in de tertiaire sector waarbij de verwijdering van gekoelde levensmiddelen elektronisch wordt geregistreerd en die informatie via een netwerkverbinding automatisch kan worden verstuurd naar een afstandsbedieningssysteem voor administratiedoeleinden;

 

e)

apparaten waarvan de primaire functie niet het bewaren van levensmiddelen door koeling is, zoals vrijstaande ijsmachines of frisdrankautomaten.

Artikel 2

Definities

Naast de definities van Richtlijn 2005/32/EG wordt verstaan onder:

  • 1. 
    „levensmiddelen”: voedsel, ingrediënten, dranken, inclusief wijn, en andere hoofdzakelijk voor consumptie bedoelde producten die op een bepaalde temperatuur moeten worden gekoeld;
  • 2. 
    „koelapparaat voor huishoudelijk gebruik”: geïsoleerde kast met één of meer ruimten die is bedoeld voor het koelen of invriezen van levensmiddelen of voor het bewaren van gekoelde of diepgevroren levensmiddelen voor niet-beroepsdoeleinden, gekoeld door één of meer energieverbruikende processen, met inbegrip van apparaten die in meerdere losse delen worden verkocht en door de eindgebruiker tot één geheel worden gemaakt;
  • 3. 
    „koelkast”: koelapparaat bestemd voor het bewaren van levensmiddelen met ten minste één ruimte die geschikt is voor het bewaren van vers voedsel en/of dranken, inclusief wijn;
  • 4. 
    „compressiekoelapparaat”: koelapparaat waarin de koeling plaatsvindt door middel van een compressor die door een elektromotor wordt aangedreven;
  • 5. 
    „absorptiekoelapparaat”: koelapparaat waarin de koeling plaatsvindt middels een absorptieproces waarbij warmte als de energiebron wordt gebruikt;
  • 6. 
    „koel-vrieskast”: koelapparaat met ten minste één bewaarruimte voor verse levensmiddelen en ten minste één andere ruimte die geschikt is voor het invriezen van verse levensmiddelen en het bewaren van diepgevroren levensmiddelen onder driesterrencondities (diepvriezer);
  • 7. 
    „diepvriesbewaarkast”: koelapparaat met één of meer ruimten die geschikt zijn voor het bewaren van diepgevroren levensmiddelen;
  • 8. 
    „diepvriezer”: koelapparaat met één of meer ruimten die geschikt zijn voor het invriezen van levensmiddelen, waarin de temperatuur kan variëren van omgevingstemperatuur tot – 18 °C, en dat tevens geschikt is voor het bewaren van diepgevroren levensmiddelen onder driesterrencondities (een diepvriezer kan daarnaast ook over gedeelten en/of ruimten beschikken met een vriesvermogen van twee sterren);
  • 9. 
    „wijnbewaarkast”: koelapparaat dat uitsluitend één of meer bewaarruimten voor wijn heeft;
  • 10. 
    „multigebruiksapparaat”: koelapparaat dat uitsluitend één of meer multigebruiksruimten heeft;
  • 11. 
    „equivalent koelapparaat”: model dat in de handel is gebracht met dezelfde bruto- en netto-inhoud, dezelfde technische, rendements- en prestatiekenmerken en hetzelfde type ruimten als een ander model koelapparaat dat door dezelfde fabrikant in de handel is gebracht onder een andere handelscode.

In bijlage I staan aanvullende definities voor de bijlagen II tot en met VI.

Artikel 3

Eisen inzake ecologisch ontwerp

De generieke eisen inzake ecologisch ontwerp voor koelapparaten voor huishoudelijk gebruik die vallen binnen het toepassingsgebied van deze verordening, staan beschreven in hoofdstuk 1 van bijlage II. De specifieke eisen inzake ecologisch ontwerp voor koelapparaten voor huishoudelijk gebruik die onder deze verordening vallen, staan beschreven in hoofdstuk 2 van bijlage II.

Artikel 4

Overeenstemmingsbeoordeling

  • 1. 
    De in artikel 8 van Richtlijn 2005/32/EG bedoelde overeenstemmingsbeoordelingsprocedure is het in bijlage IV bij die richtlijn beschreven interne ontwerpcontrolesysteem of het in bijlage V van die richtlijn beschreven beheersysteem.
  • 2. 
    Ten behoeve van overeenstemmingsbeoordeling krachtens artikel 8 van Richtlijn 2005/32/EG bevat het technisch documentatiedossier een exemplaar van de productinformatie die overeenkomstig hoofdstuk 2 van bijlage III is verstrekt en de resultaten van de in bijlage IV bij deze verordening vermelde berekeningen.

Wanneer de informatie in de technische documentatie voor een bepaald model koelapparaat voor huishoudelijk gebruik is verkregen door berekeningen op basis van het ontwerp en/of de extrapolatie van gegevens van andere equivalente koelapparaten voor huishoudelijk gebruik, dient de documentatie nadere bijzonderheden te bevatten over bedoelde berekeningen en/of extrapolaties en over tests die de fabrikant heeft uitgevoerd om de nauwkeurigheid van die berekeningen te controleren. In dergelijke gevallen bevat de technische documentatie ook een lijst van alle andere equivalente koelapparaten voor huishoudelijk gebruik waarover de informatie in de technische documentatie op soortgelijke wijze is verkregen.

Artikel 5

Controleprocedure voor markttoezicht

Bij het uitvoeren van de in artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2005/32/EG bedoelde markttoezichtcontroles met betrekking tot de in bijlage II bij deze verordening beschreven eisen, gebruiken de autoriteiten van de lidstaten de in bijlage V bij deze verordening beschreven controleprocedure.

Artikel 6

Benchmarks

De indicatieve benchmarks voor de best presterende koelapparaten voor huishoudelijk gebruik die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening op de markt zijn, staan beschreven in bijlage VI.

Artikel 7

Herziening

Uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding voert de Commissie in het licht van de technologische ontwikkelingen een evaluatie van deze verordening uit en legt ze de resultaten van deze evaluatie voor aan het Overlegforum ecologisch ontwerp. Bij de evaluatie worden met name de controletoleranties van bijlage V en de mogelijkheden om de correctiefactoren van bijlage IV af te schaffen of te verlagen, beoordeeld.

Uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening stelt de Commissie vast of specifieke eisen inzake ecologisch ontwerp voor wijnbewaarkasten nodig zijn.

Artikel 8

Intrekking

Richtlijn 96/57/EG wordt met ingang van 1 juli 2010 ingetrokken.

Artikel 9

Inwerkingtreding

  • 1. 
    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgend op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
  • 2. 
    De generieke eisen inzake ecologisch ontwerp als beschreven in punt 1) van hoofdstuk 1 van bijlage II zijn van toepassing met ingang van 1 juli 2010.

De generieke eisen inzake ecologisch ontwerp als beschreven in punt 2) van hoofdstuk 1 van bijlage II zijn van toepassing met ingang van 1 juli 2013.

De specifieke eisen inzake ecologisch ontwerp met betrekking tot de energie-efficiëntie-index die staan beschreven in hoofdstuk 2 van bijlage II, zijn van toepassing volgens het in de tabellen 1 en 2 van bijlage II weergegeven tijdschema.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 juli 2009.

Voor de Commissie

Andris PIEBALGS

Lid van de Commissie

 

 

BIJLAGE I

Definities voor de bijlagen II tot en met VI

In het kader van de bijlagen II tot en met VI wordt verstaan onder:

  • a) 
    „andersoortige koelapparaten”: koelapparaten waarin koeling plaatsvindt middels een andere technologie of een ander proces dan bij compressie- of absorptiekoelapparaten;
  • b) 
    „no-frost-systeem”: automatisch systeem ter voorkoming van permanente ijsvorming, waarbij koeling plaatsvindt door gedwongen luchtcirculatie, de verdamper(s) wordt/worden ontdooid door een automatisch ontdooisysteem en het bij ontdooiing vrijgekomen water automatisch wordt verwijderd;
  • c) 
    „no-frost-ruimte”: elke ruimte die middels een no-frost-systeem wordt ontdooid;
  • d) 
    „inbouwapparaat”: vast koelapparaat dat is bedoeld voor installatie in een kast, in een voorbereide holte in een muur of vergelijkbare plaats en als meubel moet worden afgewerkt;
  • e) 
    „koel-kelderkast”: koelapparaat waarin zich ten minste één bewaarruimte voor verse levensmiddelen en één kelderruimte bevinden, maar geen diepvriesbewaarruimte, chiller of ijsbereider;
  • f) 
    „kelderkast”: koelapparaat waarin zich één of meer kelderruimten bevinden;
  • g) 
    „koelkast-chiller”: koelapparaat waarin zich ten minste één bewaarruimte voor verse levensmiddelen en één chiller bevinden, maar geen diepvriesbewaarruimte;
  • h) 
    „ruimte”: elke van de onder i) tot en met p) genoemde ruimten;
  • i) 
    „bewaarruimte voor verse levensmiddelen”: ruimte voor het bewaren van niet-diepgevroren levensmiddelen, die in verschillende ruimten kan zijn verdeeld;
  • j) 
    „kelderruimte”: ruimte voor het bewaren van bepaalde levensmiddelen of dranken op een temperatuur die hoger is dan die van een bewaarruimte voor verse levensmiddelen;
  • k) 
    „chiller”: ruimte die speciaal is bedoeld voor het bewaren van zeer bederfelijke levensmiddelen;
  • l) 
    „ijsbereider”: vriesvak dat speciaal is bedoeld voor het maken en bewaren van ijs;
  • m) 
    „diepvriesbewaarruimte”: vriesruimte die speciaal is bedoeld voor het bewaren van diepgevroren levensmiddelen en wordt ingedeeld op basis van de temperatuur in de ruimte:
  • n) 
    „wijnbewaarruimte”: ruimte die uitsluitend is bedoeld voor ofwel bewaring van wijn gedurende korte tijd om deze op de ideale drinktemperatuur te brengen, of voor de bewaring van wijn gedurende langere tijd om deze te laten rijpen, en die de volgende kenmerken heeft:
  • o) 
    „multigebruiksruimte”: ruimte bedoeld voor gebruik op twee of meer van de temperaturen van de typen ruimten en die door de eindgebruiker, volgens de aanwijzingen van de fabrikant, zo kan worden ingesteld dat het bedrijfstemperatuurbereik dat voor elk type ruimte geldt, onbeperkt kan worden aangehouden; wanneer de temperatuur van een ruimte echter slechts voor beperkte duur op een ander bedrijfstemperatuurbereik kan worden omgeschakeld (zoals met een snelvriesfunctie), dan is de ruimte geen „multigebruiksruimte” als bedoeld in deze verordening;
  • p) 
    „andere ruimte”: ruimte, niet zijnde een wijnbewaarruimte, die is bedoeld voor het bewaren van bepaalde levensmiddelen op een temperatuur van meer dan + 14 °C;
  • q) 
    „tweesterrengedeelte”: gedeelte van een diepvriezer, vriesruimte met drie sterren of een diepvrieskast met drie sterren zonder eigen opening of klep en waarin de temperatuur niet hoger is dan – 12 °C;
  • r) 
    „diepvrieskist”: diepvriezer waarvan de ruimte(n) vanaf de bovenkant van het apparaat toegankelijk is/zijn of die zowel ruimten van het kist- als van het kasttype heeft, maar waarvan de bruto-inhoud van het eerstgenoemde type meer dan 75 % van de totale bruto-inhoud van het apparaat uitmaakt;
  • s) 
    „kisttype”: koelapparaat waarvan de ruimte(n) vanaf de bovenkant van het apparaat toegankelijk is/zijn;
  • t) 
    „kasttype”: koelapparaat waarvan de ruimte(n) vanaf de voorkant van het apparaat toegankelijk is/zijn;
  • u) 
    „snelvriesfunctie”: omkeerbare functie die door de eindgebruiker volgens de aanwijzingen van de fabrikant wordt geactiveerd en die de bewaartemperatuur van de diepvriezer of het vriezergedeelte verlaagt voor het sneller invriezen van niet-bevroren levensmiddelen.
 

BIJLAGE II

Eisen inzake ecologisch ontwerp voor koelapparaten voor huishoudelijk gebruik

  • 1. 
    GENERIEKE EISEN INZAKE ECOLOGISCH ONTWERP
 

1)

Per 1 juli 2010:

 

a)

Voor wijnbewaarkasten wordt in de gebruiksaanwijzing van de fabrikant de volgende informatie vermeld: „Dit apparaat is uitsluitend bedoeld voor het bewaren van wijn”.

 

b)

Voor koelapparaten voor huishoudelijk gebruik wordt in de gebruiksaanwijzing van de fabrikant informatie verstrekt over:

 

de combinatie van laden, manden en schappen die resulteert in het meest efficiënte energieverbruik, en

 

hoe het energieverbruik van het koelapparaat voor huishoudelijk gebruik in de gebruiksfase tot een minimum kan worden beperkt.

 

2)

Per 1 juli 2013:

 

a)

De snelvriesfunctie, of andere vergelijkbare functies in diepvriezers en vriezervakken waarbij de thermostaatinstelling wordt veranderd, keert uiterlijk 72 uur nadat deze door de eindgebruiker volgens de aanwijzingen van de fabrikant is geactiveerd, automatisch terug naar de eerdere, normale, bewaartemperatuuromstandigheden. Deze eis geldt niet voor koel-vrieskasten met één thermostaat en één compressor die zijn uitgerust met een elektromechanisch bedieningspaneel.

 

b)

Koel-vrieskasten met één thermostaat en één compressor die zijn uitgerust met een elektronisch bedieningspaneel en volgens de aanwijzingen van de fabrikant in een omgevingstemperatuur onder + 16 °C kunnen worden gebruikt, moeten aan de eis voldoen dat een eventuele schakelaar voor winterinstelling of een vergelijkbare functie die zorgt voor de juiste bewaartemperatuur voor diepgevroren levensmiddelen, automatisch reageert op de omgevingstemperatuur.

 

c)

Koelapparaten voor huishoudelijk gebruik met een inhoud van minder dan 10 liter die leeg zijn, schakelen uiterlijk na één uur automatisch over op een bedrijfsmodus met een energieverbruik van 0,00 Watt. De aanwezigheid van een netschakelaar is op zichzelf onvoldoende om aan deze eis te voldoen.

  • 2. 
    SPECIFIEKE EISEN INZAKE ECOLOGISCH ONTWERP

Koelapparaten voor huishoudelijk gebruik die onder het toepassingsgebied van deze verordening vallen en waarvan de inhoud 10 liter of meer is, dienen te voldoen aan de in de tabellen 1 en 2 aangegeven grenswaarden van de energie-efficiëntie-index.

De specifieke eisen inzake ecologisch ontwerp van de tabellen 1 en 2 gelden niet voor:

 

wijnbewaarkasten, of

 

absorptiekoelapparaten en andersoortige koelapparaten die vallen onder de categorieën koelapparaten 4 tot en met 9, zoals beschreven in hoofdstuk 1 van bijlage IV.

De energie-efficiëntie-index (EEI) van koelapparaten voor huishoudelijk gebruik wordt berekend volgens de in bijlage IV beschreven procedure.

Tabel 1

Compressiekoelapparaten

 

Ingangsdatum

Energie-efficiëntie-index (EEI)

1 juli 2010

EEI < 55

1 juli 2012

EEI < 44

1 juli 2014

EEI < 42

Tabel 2

Absorptie- en andersoortige koelapparaten

 

Ingangsdatum

Energie-efficiëntie-index (EEI)

1 juli 2010

EEI < 150

1 juli 2012

EEI < 125

1 juli 2015

EEI < 110

 

BIJLAGE III

Metingen

Ten behoeve van de naleving van de in deze verordening neergelegde eisen worden metingen uitgevoerd met behulp van een betrouwbare, nauwkeurige en reproduceerbare meetprocedure waarbij rekening wordt gehouden met de algemeen erkende meest recente meetmethoden, waaronder de meetmethoden die worden beschreven in documenten waarvan de referentienummers voor dat doel in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt.

  • 1. 
    ALGEMENE BEPROEVINGSOMSTANDIGHEDEN

Voor beproevingen gelden de volgende algemene omstandigheden:

 

1)

wanneer het apparaat is uitgerust met een verwarmingselement tegen condensvorming dat door de eindgebruiker kan worden aan- en uitgeschakeld, wordt dit ingeschakeld en — wanneer instelbaar — op maximaal vermogen gezet;

 

2)

wanneer het apparaat is uitgerust met een dispenser van bijvoorbeeld ijs of gekoeld drinkwater/dranken die door de eindgebruiker kan worden aan- en uitgeschakeld, wordt deze tijdens de meting van het energieverbruik ingeschakeld, maar niet in bedrijf gesteld;

 

3)

voor multigebruiksapparaten en -ruimten is de bewaartemperatuur tijdens het meten van het energieverbruik de nominale temperatuur van de koudste ruimte die door de fabrikant in de gebruiksaanwijzing voor continu normaal gebruik wordt opgegeven;

 

4)

voor een „andere ruimte”, zoals omschreven in tabel 5 van bijlage IV, wordt het energieverbruik van een koelapparaat bepaald in wat volgens de gebruiksaanwijzing van de fabrikant voor continu normaal gebruik de koudste configuratie is.

  • 2. 
    TECHNISCHE PARAMETERS

De volgende parameters worden vastgesteld:

 

a)

„buitenafmeting”, tot op 1 mm nauwkeurig;

 

b)

„totale ruimte die bij gebruik is vereist”, tot op 1 mm nauwkeurig;

 

c)

„totale bruto-inhoud”, tot op 1 kubieke decimeter of liter nauwkeurig;

 

d)

„netto-inhoud van elke ruimte en totale netto-inhoud”, tot op 1 kubieke decimeter of liter nauwkeurig;

 

e)

„type no-frost-systeem”;

 

f)

„bewaartemperatuur”;

 

g)

„energieverbruik”, uitgedrukt in kilowattuur per 24 uur (kWh/24h), tot op drie decimalen nauwkeurig;

 

h)

„temperatuurstijging”;

 

i)

„invriesvermogen”;

 

j)

„stroomverbruik”, uitgedrukt in Watt, afgerond op twee decimalen, en

 

k)

„vochtigheid in wijnbewaarruimte”, uitgedrukt als percentage dat is afgerond tot het dichtstbijzijnde gehele getal.

 

BIJLAGE IV

Methode voor het berekenen van de energie-efficiëntie-index

  • 1. 
    CLASSIFICATIE VAN KOELAPPARATEN VOOR HUISHOUDELIJK GEBRUIK

Koelapparaten voor huishoudelijk gebruik worden ingedeeld in categorieën (zie tabel 1). De categorie waartoe een koelapparaat behoort, wordt bepaald door de ruimten waaruit het is samengesteld, zoals aangegeven in tabel 2, en is onafhankelijk van het aantal deuren en/of laden.

Tabel 1

Categorieën koelapparaten voor huishoudelijk gebruik

 

Categorie

Benaming

1

Koelkast met één of meer bewaarruimten voor verse levensmiddelen

2

Koel-kelderkast, kelderkast en wijnbewaarkast

3

Koelkast-chiller en koelkast met vriesruimte zonder ster

4

Koelkast met vriesruimte met één ster

5

Koelkast met vriesruimte met twee sterren

6

Koelkast met vriesruimte met drie sterren

7

Koel-vrieskast

8

Diepvrieskast

9

Diepvrieskist

10

Multigebruiks- en overige koelapparaten

Koelapparaten voor huishoudelijk gebruik die vanwege de temperatuur van de ruimte(n) niet in een van de categorieën 1 tot en met 9 kunnen worden ingedeeld, worden in categorie 10 ingedeeld.

Tabel 2

Classificatie koelapparaten voor huishoudelijk gebruik en relevante beschikbare ruimten

 

Nominale temperatuur (voor EEI) (°C)

Ontwerp T

+12

+12

+5

0

0

–6

–12

–18

–18

Categorie

(cijfer)

Typen ruimten

Overige

Wijnbewaring

Kelder

Bewaring verse levensmiddelen

Chillen

Zonder ster/IJsbereiding

1 ster

2 sterren

3 sterren

4 sterren

Categorie koelapparaat

Beschikbare ruimten

KOELKAST MET ÉÉN OF MEER BEWAARRUIMTEN VOOR VERSE LEVENSMIDDELEN

N

N

N

J

N

N

N

N

N

N

1

KOEL-KELDERKAST, KELDERKAST EN WIJNBEWAARKAST

F

F

F

J

N

N

N

N

N

N

2

F

F

J

N

N

N

N

N

N

N

N

J

N

N

N

N

N

N

N

N

KOELKAST-CHILLER EN KOELKAST MET VRIESRUIMTE ZONDER STER

F

F

F

J

J

F

N

N

N

N

3

F

F

F

J

F

J

N

N

N

N

KOELKAST MET VRIESRUIMTE MET ÉÉN STER

F

F

F

J

F

F

J

N

N

N

4

KOELKAST MET VRIESRUIMTE MET TWEE STERREN

F

F

F

J

F

F

F

J

N

N

5

KOELKAST MET VRIESRUIMTE MET DRIE STERREN

F

F

F

J

F

F

F

F

J

N

6

KOEL-VRIESKAST

F

F

F

J

F

F

F

F

F

J

7

DIEPVRIESKAST

N

N

N

N

N

N

N

F

J (1)

J

8

DIEPVRIESKIST

N

N

N

N

N

N

N

F

N

J

9

MULTIGEBRUIKS- EN OVERIGE APPARATEN

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

10

NB:

 

J

=

de ruimte is aanwezig;

N

=

de ruimte is niet aanwezig;

F

=

de aanwezigheid van de ruimte is facultatief;

Koelapparaten voor huishoudelijk gebruik worden ingedeeld in één of meer klimaatklassen (zie tabel 3)

Tabel 3

Klimaatklassen

 

Klasse

Symbool

Gemiddelde omgevingstemperatuur (°C)

Uitgebreid gematigd

SN

  • 10 tot + 32

Gematigd

N

  • 16 tot + 32

Subtropisch

ST

  • 16 tot + 38

Tropisch

T

  • 16 tot + 43

De koelapparaten moeten voor alle ruimten tegelijkertijd en zonder overschrijding van de toegestane temperatuurafwijkingen (tijdens de ontdooicyclus) de voorgeschreven bewaartemperaturen in stand kunnen houden, zoals aangegeven in tabel 4 voor de verschillende typen koelapparaten voor huishoudelijk gebruik en voor de toepasselijke klimaatklassen.

Multigebruiksapparaten en/of -ruimten moeten de voorgeschreven bewaartemperaturen voor de verschillende typen ruimten in stand kunnen houden wanneer deze temperaturen door de eindgebruiker volgens de aanwijzingen van de fabrikant kunnen worden ingesteld.

Tabel 4

Bewaartemperaturen

 

Bewaartemperaturen (°C)

Andere ruimte

Wijnbewaarruimte

Kelderruimte

Bewaarruimte voor verse levensmiddelen

Chiller

Vriesruimte met één ster

Vriesruimte met twee sterren

Diepvriezer en vriesruimte/-kast met drie sterren

tom

twma

tcm

t1m, t2m, t3m, tma

tcc

t*

t**

t***

> + 14

  • 5 ≤ twma ≤ + 20
  • 8 ≤ tcm ≤ + 14

0 ≤ t1m, t2m, t3m ≤ + 8; tma ≤ + 4

  • – 
    2 ≤ tcc ≤ + 3

≤ – 6

≤ – 12 (2)

≤ – 18 (2)

NB:

 

tom

:

bewaartemperatuur van de andere ruimte;

twma

:

bewaartemperatuur van de wijnbewaarruimte, met een variatie van 0,5 K;

tcm

:

bewaartemperatuur van de kelderruimte;

t1m, t2m, t3m

:

bewaartemperaturen van de vershoudruimte

tma

:

gemiddelde bewaartemperatuur van de vershoudruimte;

tcc

:

onmiddellijke bewaartemperatuur van de chiller;

t*, t**, t***

:

maximumtemperaturen van de vriesruimten;

bewaartemperatuur van de ijsbereider en van de vriesruimte zonder ster is lager dan 0 °C.

  • 2. 
    BEREKENING VAN DE EQUIVALENTE INHOUD

De equivalente inhoud van een koelapparaat voor huishoudelijk gebruik is gelijk aan de som van de equivalente inhoud van alle ruimten. Deze wordt als volgt berekend en afgerond tot het dichtstbijzijnde gehele getal:

waarbij:

—   n= het aantal ruimten;

—   Vc= de netto-inhoud van de ruimte(n);

—   Tc= de nominale temperatuur van de ruimte(n) zoals aangegeven in tabel 2;

—   

Formula

  • de thermodynamische factor zoals aangegeven in tabel 5;

—   FFc, CC en BI= de volumecorrectiefactoren zoals vermeld in tabel 6.

De thermodynamische correctiefactor Formula is het temperatuurverschil tussen de nominale temperatuur van een ruimte (Tc) (zie tabel 2) en de omgevingstemperatuur onder standaardbeproevingsomstandigheden (+ 25 °C), uitgedrukt als een verhoudingscijfer van hetzelfde verschil voor een vershoudruimte met een temperatuur van + 5 °C.

De thermodynamische factoren voor de in bijlage I, onder i) tot en met p), beschreven ruimten worden vermeld in tabel 5.

Tabel 5

Thermodynamische factoren voor ruimten van koelapparaten

 

Ruimte

Nominale temperatuur

(25-T c)/20

Andere ruimte

Ontwerptemperatuur

Formula

Kelderruimte/wijnbewaarruimte

  • 12 °C

0,65

Bewaarruimte voor verse levensmiddelen

  • 5 °C

1,00

Chiller

0 °C

1,25

IJsbereider en vriesruimte zonder ster

0 °C

1,25

Vriesruimte met één ster

  • – 
    6 °C

1,55

Vriesruimte met twee sterren

  • – 
    12 °C

1,85

Vriesruimte met drie sterren

  • – 
    18 °C

2,15

Diepvriezer (vriesruimte met vier sterren)

  • – 
    18 °C

2,15

NB:

 

i)

Voor multigebruiksruimten wordt de thermodynamische factor bepaald door de nominale temperatuur van het koudste type ruimte, zoals aangegeven in tabel 2, die door de eindgebruiker volgens de aanwijzingen van de fabrikant kan worden ingesteld en continu in stand kan worden gehouden.

 

ii)

Voor een vriesgedeelte met twee sterren (binnen een diepvriezer) wordt bij het bepalen van de thermodynamische factor uitgegaan van T c = – 12 °C.

 

iii)

Voor andere ruimten wordt de thermodynamische factor bepaald door de koudste ontwerptemperatuur die door de eindgebruiker volgens de aanwijzingen van de fabrikant kan worden ingesteld en continu in stand kan worden gehouden.

Tabel 6

Waarde van de correctiefactoren

 

Correctiefactor

Waarde

Omstandigheden

FF (no-frost)

1,2

Voor no-frost-ruimten bedoeld voor het bewaren van diepgevroren levensmiddelen

1

Overige

CC (klimaatklasse)

1,2

Voor apparaten van klimaatklasse T (tropisch)

1,1

Voor apparaten van klimaatklasse ST (subtropisch)

1

Overige

BI (inbouw)

1,2

Voor inbouwapparaten met een breedte van minder dan 58 cm

1

Overige

NB:

 

i)

FF is de volumecorrectiefactor voor no-frost-ruimten.

 

ii)

CC is de volumecorrectiefactor voor een gegeven klimaatklasse. Wanneer een koelapparaat is ingedeeld bij meer dan één klimaatklasse, wordt voor de berekening van de equivalente inhoud de hoogste correctiefactor gebruikt.

 

iii)

BI is de volumecorrectiefactor voor inbouwapparaten.

  • 3. 
    BEREKENING VAN DE ENERGIE-EFFICIËNTIE-INDEX

Voor het berekenen van de energie-efficiëntie-index (EEI) van een model koelapparaat voor huishoudelijk gebruik wordt het jaarlijkse energieverbruik van het koelapparaat voor huishoudelijk gebruik vergeleken met het standaard energieverbruik per jaar van dat apparaat.

 

1)

De energie-efficiëntie-index (EEI) wordt, afgerond op één decimaal, als volgt berekend:

Formula

waarbij:

 

=

AE C

=

jaarlijks energieverbruik van het koelapparaat voor huishoudelijk gebruik;

=

SAE C

=

standaard energieverbruik per jaar van het koelapparaat voor huishoudelijk gebruik.

 

2)

Het jaarlijkse energieverbruik (AE C ) wordt in kWh/jaar en afgerond op twee decimalen als volgt berekend:

AEc = E24h × 364

waarbij:

 

E 24h = het energieverbruik van het koelapparaat voor huishoudelijk gebruik in kWh/24h, afgerond op drie decimalen.

 

3)

Het standaard energieverbruik per jaar (SAE C ) wordt in kWh/jaar en afgerond op twee decimalen als volgt berekend:

SAEc = Veq × M + N + CH

waarbij:

 

V eq = de equivalente inhoud van het koelapparaat voor huishoudelijk gebruik;

 

CH = 50 kWh/jaar voor koelapparaten voor huishoudelijk gebruik met een chiller met een netto-inhoud van ten minste 15 liter;

 

de waarden voor M en N worden per categorie koelapparaat voor huishoudelijk gebruik in tabel 7 vermeld.

Tabel 7

Waarden voor M en N per categorie koelapparaat voor huishoudelijk gebruik

 

Categorie

M

N

1

0,233

245

2

0,233

245

3

0,233

245

4

0,643

191

5

0,450

245

6

0,777

303

7

0,777

303

8

0,539

315

9

0,472

286

10

 (3)

 (3)

 
 

  • (1) 
    inclusief diepvrieskasten met drie sterren.
  • (2) 
    Voor koelapparaten voor huishoudelijk gebruik met no-frost-systeem is tijdens de ontdooicyclus een temperatuurafwijking toegestaan van maximaal 3 K gedurende een periode van vier uur of 20 % van de duur van de cyclus, waarbij de kortste periode bepalend is
  • (3) 
    Voor koelapparaten voor huishoudelijk gebruik van categorie 10 zijn de waarden voor M en N afhankelijk van de temperatuur en steraanduiding van de vriesruimte met de laagste bewaartemperatuur die door de eindgebruiker volgens de aanwijzingen van de fabrikant kan worden ingesteld en continu in stand kan worden gehouden. Wanneer slechts een „andere ruimte”, als omschreven in tabel 2 en bijlage I, onder p), aanwezig is, worden de waarden van M en N voor categorie 1 gebruikt. Koelapparaten met een vriesruimte met drie sterren of diepvriezer worden beschouwd als een koel-vrieskast.
 

BIJLAGE V

Controleprocedure voor markttoezicht

Teneinde te controleren of aan de in bijlage II vermelde eisen is voldaan, beproeven de autoriteiten van de lidstaten één koelapparaat voor huishoudelijk gebruik. Wanneer de waarden van de gemeten parameters niet binnen de in tabel 1 aangegeven tolerantiemarge overeenkomen met de overeenkomstig artikel 4, lid 2, door de fabrikant opgegeven waarden, worden de metingen op nog eens drie koelapparaten voor huishoudelijk gebruik uitgevoerd. Het rekenkundige gemiddelde van de gemeten waarden van deze drie koelapparaten voor huishoudelijk gebruik dient binnen de in tabel 1 aangegeven tolerantiemarge te voldoen aan de in bijlage II vastgestelde eisen.

Wanneer dit niet het geval is, worden het model en alle andere equivalente modellen koelapparaten voor huishoudelijk gebruik geacht niet aan de eisen te voldoen.

Tabel 1

 

Gemeten parameter

Controletoleranties

Nominale bruto-inhoud

De gemeten waarde mag maximaal 3 % of 1 l lager zijn dan de nominale waarde (1), waarbij de grootste van de twee bepalend is.

Nominale netto-inhoud

De gemeten waarde mag maximaal 3 % of 1 l lager zijn dan de nominale waarde, waarbij de grootste van de twee bepalend is. Wanneer de eindgebruiker de inhoud van de kelderruimte en die van de bewaarruimte voor verse levensmiddelen ten opzichte van elkaar kan verstellen, geldt deze meetonnauwkeurigheid voor de situatie waarin de kelderruimte op de minimale inhoud is ingesteld.

Invriesvermogen

De gemeten waarde mag maximaal 10 % lager zijn dan de nominale waarde.

Energieverbruik

De gemeten waarde mag maximaal 10 % hoger zijn dan de nominale waarde (E24h ).

Elektriciteitsverbruik van koelapparaten voor huishoudelijk gebruik met een netto-inhoud van minder dan 10 l

De gemeten waarde mag bij een betrouwbaarheidsniveau van 95 % maximaal 0,10 W hoger zijn dan de in bijlage II, hoofdstuk 1, punt 2), onder c), aangegeven grenswaarde.

Wijnbewaarkasten

De gemeten waarde voor de relatieve vochtigheid mag maximaal 10 % hoger zijn dan het nominale bereik.

Naast de in bijlage III beschreven procedure maken de autoriteiten van de lidstaten gebruik van betrouwbare, nauwkeurige en reproduceerbare meetprocedures waarbij rekening wordt gehouden met de algemeen erkende meest recente meetmethoden, waaronder begrepen de meetmethoden die staan beschreven in documenten waarvan de referentienummers voor dat doel in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt.

 

  • (1) 
    „nominale waarde”: de waarde die door de fabrikant is opgegeven.
 

BIJLAGE VI

Indicatieve benchmarks voor koelapparaten voor huishoudelijk gebruik

Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening geldt voor de energie-efficiëntie-index (EEI) en het geluid als beste op de markt verkrijgbare technologie voor koelapparaten voor huishoudelijk gebruik:

Koelkasten, compressietype:

 

EEI = 29,7 en een jaarlijks energieverbruik van 115 kWh/jaar voor een bewaarruimte voor verse levensmiddelen met een totale netto-inhoud van 300 liter plus een chiller met een inhoud van 25 liter, en klimaatklasse T (tropisch);

 

Geluid: 33 dB(A).

Koelkasten, absorptietype:

 

EEI = 97,2 en een jaarlijks energieverbruik van 245 kWh/jaar voor een bewaarruimte voor verse levensmiddelen met een totale netto-inhoud van 28 liter, en klimaatklasse N (gematigd);

 

Geluid ≈ 0 dB(A).

Koel-vrieskasten, compressietype:

 

EEI = 28,0 en een jaarlijks energieverbruik van 157 kWh/jaar voor een totale netto-inhoud van 255 liter, waarvan 236 liter in een bewaarruimte voor verse levensmiddelen en 19 liter in een vriesruimte met vier sterren, en klimaatklasse T (tropisch);

 

Geluid = 33 dB(A).

Diepvrieskasten, compressietype:

 

EEI = 29,3 en een jaarlijks energieverbruik van 172 kWh/jaar voor een vriesruimte met vier sterren met een totale netto-inhoud van 195 liter, en klimaatklasse T (tropisch);

 

Geluid = 35 dB(A).

Diepvrieskisten, compressietype:

 

EEI = 27,4 en een jaarlijks energieverbruik van 153 kWh/jaar voor een vriesruimte met vier sterren met een totale netto-inhoud van 223 liter, en klimaatklasse T (tropisch);

 

Geluid = 37 dB(A).

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.