Verordening 2004/2051 - Wijziging van Verordening (EEG) nr. 337/75 houdende oprichting van een Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding

1.

Wettekst

1.12.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 355/1

 

VERORDENING (EG) Nr. 2051/2004 VAN DE RAAD

van 25 oktober 2004

tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 337/75 houdende oprichting van een Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, en met name op artikel 308,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),

Na raadpleging van het Comité van de Regio's,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Verordening (EEG) nr. 337/75 van de Raad van 10 februari 1975 houdende oprichting van een Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (3) bevat bepalingen over de organisatiestructuur van het Centrum en met name over zijn raad van bestuur. Deze bepalingen zijn naar aanleiding van iedere toetreding van nieuwe lidstaten, waardoor nieuwe leden aan de raad van bestuur moesten worden toegevoegd, een aantal malen gewijzigd.

 

(2)

In 2001 is extern een evaluatie van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (hierna te noemen „het Centrum”) gemaakt. In de reactie van de Commissie daarop en in het actieplan dat de raad van bestuur aan de hand van deze reactie heeft opgesteld, wordt onderstreept dat Verordening (EEG) nr. 337/75 moet worden aangepast opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het Centrum en zijn managementstructuren op peil kunnen blijven.

 

(3)

Het Europees Parlement heeft de Commissie verzocht om de samenstelling en de werkwijze van de raden van bestuur (beheer) van de agentschappen te herzien en passende voorstellen voor te leggen.

 

(4)

De raden van bestuur (beheer) van het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk, het Centrum en de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden hebben de Commissie een gezamenlijk advies over het toekomstige bestuur en de werkwijze van hun raden van bestuur (beheer) voorgelegd.

 

(5)

Het tripartiete bestuur van het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk, het Centrum en de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden, bestaande uit vertegenwoordigers van de regeringen, de werkgevers- en de werknemersorganisaties, is van fundamenteel belang voor het succes van deze organisaties.

 

(6)

De deelname van de sociale partners aan het bestuur van deze drie organisaties van de Gemeenschap is een specifiek kenmerk, dat nodig maakt dat zij op basis van gemeenschappelijke regels functioneren.

 

(7)

De aanwezigheid van drie, respectievelijk door de regeringen, de werkgevers en de werknemers afgevaardigde groepen in de tripartiete raad van bestuur en de benoeming van een coördinator voor de groep werkgevers en de groep werknemers zijn van essentieel belang gebleken. Laatstgenoemde regeling dient dan ook formeel te worden vastgelegd en moet ook gaan gelden voor de groep regeringsvertegenwoordigers.

 

(8)

Door handhaving van de tripartiete vertegenwoordiging uit iedere lidstaat wordt ervoor gezorgd dat alle belangrijke partijen betrokken zijn en dat rekening wordt gehouden met de diversiteit aan systemen en benaderingswijzen die karakteristiek zijn voor de vraagstukken op het gebied van de beroepsopleiding.

 

(9)

Er moet ingespeeld worden op de praktische gevolgen die de aanstaande uitbreiding van de Unie voor het Centrum zal hebben. De samenstelling en de werkwijze van de raad van bestuur van het Centrum moeten in het licht van de toetreding van de nieuwe lidstaten aangepast worden.

 

(10)

Het uitvoerend bureau, waarin bij het huishoudelijk reglement van de raad van bestuur is voorzien, moet met het oog op de continuïteit van de werking van het Centrum en de doelmatigheid van zijn besluitvorming versterkt worden. De samenstelling van het uitvoerend bureau moet de tripartiete structuur van de raad van bestuur blijven weergeven.

 

(11)

In overeenstemming met artikel 3 van het Verdrag streeft de Gemeenschap ernaar bij elk optreden de ongelijkheden tussen mannen en vrouwen op te heffen en de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen. Het is dan ook zaak om ten aanzien van de samenstelling van de raad van bestuur en het uitvoerend bureau regelingen te treffen die een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen aanmoedigen.

 

(12)

Verordening (EEG) nr. 337/75 dient dan ook dienovereenkomstig gewijzigd te worden.

 

(13)

In het Verdrag zijn voor de goedkeuring van deze verordening geen andere bevoegdheden voorzien dan die van artikel 308,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 337/75 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

Artikel 3, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   Bij de uitvoering van zijn opdracht legt het Centrum de terzake dienstige contacten, inzonderheid met gespecialiseerde organen, zowel openbare als particuliere, nationale of internationale, met overheidsinstanties en opleidingsinstituten, alsmede met werkgevers- en werknemersorganisaties. Het Centrum zorgt in het bijzonder voor passende samenwerking met de Europese Stichting voor opleiding zonder daarbij afbreuk te doen aan zijn eigen doelstellingen.”.

 

2)

Artikel 4 wordt vervangen door:

„Artikel 4

  • 1. 
    Het Centrum heeft:
 

a)

een raad van bestuur,

 

b)

een uitvoerend bureau,

 

c)

een directeur.

  • 2. 
    De raad van bestuur bestaat uit:
 

a)

een lid per lidstaat dat de regering van die lidstaat vertegenwoordigt,

 

b)

een lid per lidstaat dat de werkgeversorganisaties van die lidstaat vertegenwoordigt,

 

c)

een lid per lidstaat dat de werknemersorganisaties van die lidstaat vertegenwoordigt,

 

d)

drie leden die de Commissie vertegenwoordigen.

De onder a), b) en c) bedoelde leden worden door de Raad benoemd op grond van door de lidstaten, de werkgevers en de werknemers ingediende lijsten met kandidaten.

De vertegenwoordigers van de Commissie worden door de Commissie benoemd.

De lijst met de leden van de raad van bestuur wordt door de Raad in het Publicatieblad van de Europese Unie en op de internetsite van het Centrum bekendgemaakt.

  • 3. 
    De ambtstermijn van de leden van de raad van bestuur bedraagt drie jaar. Deze termijn kan worden verlengd. Na afloop van hun ambtstermijn of bij aftreden, blijven de leden in functie tot hun herbenoeming of vervanging.
  • 4. 
    De raad van bestuur kiest uit de in lid 5 bedoelde drie groepen en de door de Commissie benoemde leden een voorzitter en drie vice-voorzitters. De ambtstermijn van de voorzitter en vice-voorzitters bedraagt twee jaar en kan worden verlengd.
  • 5. 
    In de raad van bestuur vormen de vertegenwoordigers van de regeringen, de werknemers- en de werkgeversorganisaties ieder een afzonderlijke groep. Iedere groep benoemt een coördinator. De coördinatoren van de werknemersgroep en van de werkgeversgroep vertegenwoordigen hun respectieve organisaties op Europees niveau en wonen de vergaderingen van de raad van bestuur zonder stemrecht bij.
  • 6. 
    De voorzitter roept de raad van bestuur een keer per jaar bijeen. Op verzoek van ten minste een derde van de leden van de raad van bestuur belegt de voorzitter extra vergaderingen.
  • 7. 
    De besluiten van de raad van bestuur worden met absolute meerderheid van stemmen van de leden genomen.
  • 8. 
    De raad van bestuur richt een uitvoerend bureau op. Het uitvoerend bureau bestaat uit de voorzitter en drie vice-voorzitters van de raad van bestuur, een coördinator per groep zoals bedoeld in lid 5, en nog een vertegenwoordiger van de diensten van de Commissie.
  • 9. 
    De lidstaten, de in lid 2 bedoelde organisaties, de Raad, de Commissie en de raad van bestuur streven ernaar om, elk binnen hun bevoegdheden, te zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in de in lid 2 bedoelde kandidaturen en benoemingen, bij de in lid 4 bedoelde verkiezingen en de in lid 8 bedoelde benoemingen.
  • 10. 
    Onverminderd de verantwoordelijkheden van de directeur, zoals beschreven in artikel 7 en artikel 8, ziet het uitvoerend bureau in opdracht van de raad van bestuur toe op de uitvoering van de besluiten van de raad van bestuur en neemt het in de tijd tussen twee vergaderingen van de raad van bestuur alle voor de leiding van het Centrum noodzakelijke maatregelen, met uitzondering van de maatregelen zoals bedoeld in artikel 6, lid 1, artikel 8, lid 1 en artikel 11, lid 1.
  • 11. 
    Het jaarlijkse vergaderschema van het uitvoerend bureau wordt vastgelegd door de raad van bestuur. Extra vergaderingen worden op verzoek van de leden van het uitvoerend bureau door de voorzitter belegd.
  • 12. 
    De besluiten van het uitvoerend bureau worden in onderlinge overeenstemming genomen. Indien geen overeenstemming kan worden bereikt, legt het uitvoerend bureau de zaak voor besluit aan de raad van bestuur voor.”.
 

3)

In artikel 7 worden de leden 1 en 2 vervangen door:

„1.   De directeur is verantwoordelijk voor de leiding van het Centrum en geeft uitvoering aan de besluiten van de raad van bestuur en het uitvoerend bureau. Hij vertegenwoordigt het Centrum in rechte.

  • 2. 
    Hij is belast met de voorbereiding en organisatie van de werkzaamheden van de raad van bestuur en het uitvoerend bureau en voert het secretariaat van hun vergaderingen.”.
 

4)

In artikel 8 wordt lid 1 vervangen door:

„1.   Aan de hand van een door de directeur voorgelegd ontwerp legt de raad van bestuur in overeenstemming met de diensten van de Commissie de prioriteiten voor de middellange termijn en het jaarlijkse werkprogramma vast. In het programma wordt rekening gehouden met de behoeften die door de instellingen van de Gemeenschap als prioritair bestempeld zijn.”.

 

5)

In een aantal taalversies van de verordening worden de equivalenten van het Nederlandse begrip „raad van bestuur” overal vervangen door meer passende termen. Deze wijziging geldt niet voor de Nederlandse tekst.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 25 oktober 2004.

Voor de Raad

De voorzitster

  • R. 
    VERDONK
 

  • (1) 
    Advies uitgebracht op 31 maart 2004 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.