Uitvoeringsbesluit 2014/226 - Verlenging van de periode waarin een aanspraak voor audiovisuele coproducties bestaat zoals vastgesteld in artikel 5 van het Protocol betreffende culturele samenwerking bij de Vrijhandelsovereenkomst met Korea

1.

Wettekst

25.4.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 124/25

 

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

van 14 april 2014

betreffende de verlenging van de periode waarin een aanspraak voor audiovisuele coproducties bestaat zoals vastgesteld in artikel 5 van het Protocol betreffende culturele samenwerking bij de Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds

(2014/226/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien artikel 4, lid 1, van Besluit 2011/265/EU van de Raad van 16 september 2010 betreffende de ondertekening namens de Europese Unie en de voorlopige toepassing van de Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds (1),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds (2) („de overeenkomst”), is op 6 oktober 2010 ondertekend. In artikel 1 van het Protocol betreffende culturele samenwerking („het protocol”), dat aan de overeenkomst is gehecht, wordt het kader vastgesteld waarbinnen de partijen samenwerken om de uitwisseling van culturele activiteiten, goederen en diensten, onder meer in de audiovisuele sector, te vergemakkelijken.

 

(2)

Op grond van artikel 15.10, lid 5, wordt de overeenkomst sinds 1 juli 2011 voor een deel voorlopig toegepast door middel van Besluit 2011/265/EU, in afwachting van de sluiting ervan op een latere datum.

 

(3)

Op grond van artikel 3 van Besluit 2011/265/EU, wordt artikel 5 van het protocol voorlopig toegepast met betrekking tot audiovisuele coproducties, met uitzondering van lid 2.

 

(4)

Overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Besluit 2011/265/EU dient de Commissie Korea schriftelijk in kennis te stellen van het voornemen van de Unie om de in artikel 5 van het protocol bedoelde periode waarin een aanspraak voor audiovisuele coproducties bestaat ingevolge artikel 5 van het protocol, niet overeenkomstig de procedure van artikel 5, lid 8, van dat protocol te verlengen, tenzij de Raad, op voorstel van de Commissie, vier maanden vóór het verstrijken van zulke periode met de verlenging van die periode instemt. Bovendien, indien de Raad met verlenging van de aanspraakperiode instemt, dan is de verplichting tot kennisgeving aan het einde van de verlengde periode waarin een recht van aanspraak bestaat, op grond van artikel 4, lid 1, van Besluit 2011/265/EU opnieuw van toepassing. Over de verlenging van de periode waarin aanspraak bestaat, beslist de Raad met eenparigheid van stemmen.

 

(5)

Op 25 september 2013 heeft de overeenkomstig artikel 3, lid 5, van het protocol ingestelde interne adviesgroep van de Unie een gunstig advies uitgebracht over de verlenging van de periode waarin aanspraak bestaat, als bedoeld in artikel 5, lid 8, onder a), van het protocol.

 

(6)

De Raad stemt in met de verlenging van het recht van aanspraak voor audiovisuele coproducties om in aanmerking te komen voor steun in het kader van de respectieve regelingen van de partijen voor de bevordering van plaatselijke en regionale culturele inhoud als voorzien in artikel 5, leden 4, 5, 6 en 7, van het protocol.

 

(7)

Dit besluit doet geen afbreuk aan de respectieve bevoegdheden van de Unie en de lidstaten,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De periode waarin een aanspraak voor audiovisuele coproducties bestaat om in aanmerking te komen voor steun in het kader van de respectieve regelingen van de partijen voor de bevordering van plaatselijke en regionale culturele inhoud als voorzien in artikel 5, leden 4, 5, 6 en 7, van het protocol, wordt met drie jaar verlengd, van 1 juli 2014 tot en met 30 juni 2017.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxemburg, 14 april 2014.

Voor de Raad

De voorzitter

  • A. 
    TSAFTARIS
 

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.