Verordening 2023/2857 - Wijziging van Verordening (EU) 2019/833 tot vaststelling van instandhoudings- en handhavingsmaatregelen die van toepassing zijn in het gereglementeerde gebied van de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan

1.

Wettekst

 

Publicatieblad

van de Europese Unie

NL

Serie L

 

 

2023/2857

20.12.2023

VERORDENING (EU) 2023/2857 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 13 december 2023

tot wijziging van Verordening (EU) 2019/833 tot vaststelling van instandhoudings- en handhavingsmaatregelen die van toepassing zijn in het gereglementeerde gebied van de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Bij Verordening (EU) 2019/833 van het Europees Parlement en de Raad (3) zijn de recentste regels met betrekking tot de instandhoudings- en handhavingsmaatregelen die van toepassing zijn in het gereglementeerde gebied van de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (NAFO), in het Unierecht ten uitvoer gelegd. Die verordening is vervolgens gewijzigd bij de Verordeningen (EU) 2021/1231 (4) en (EU) 2022/2037 (5) van het Europees Parlement en de Raad met het oog op de tenuitvoerlegging in het Unierecht van de maatregelen die de NAFO tijdens haar jaarvergaderingen van 2019, 2020 en 2021 heeft aangenomen.

 

(2)

Tijdens haar 44e jaarvergadering in september 2022 heeft de NAFO een aantal juridisch bindende maatregelen voor de instandhouding van de onder haar bevoegdheid vallende visbestanden aangenomen die betrekking hebben op nieuwe taken van de vlaggenstaten in verband met de indiening van onderzoeksplannen, de vereisten waaraan vaartuigen moeten voldoen die onderzoeksactiviteiten verrichten, de regulering van een proeftrek wanneer een sector tijdens een visreis voor het eerst wordt binnengevaren, aanpassingen in sluitingen van de visserij op roodbaars in NAFO-sector 3M, op een verbod op het aanlanden, overladen en aan boord houden van Groenlandse haai (Somniosus microcephalus) en op “cross-listing” van vaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-visserij) uitvoeren met andere regionale organisaties voor visserijbeheer.

 

(3)

Die maatregelen zijn gericht tot de verdragsluitende partijen bij de NAFO en bevatten tevens verplichtingen waaraan exploitanten moeten voldoen. Sinds de inwerkingtreding ervan op 1 december 2022 zijn de instandhoudings- en handhavingsmaatregelen (Conservation and Enforcement Measures — CEM) van de NAFO bindend voor alle verdragsluitende partijen bij de NAFO. Wat de Unie betreft, moeten die in het Unierecht worden ten uitvoer gelegd voor zover dat er niet reeds in voorziet.

 

(4)

Verordening (EU) 2019/833 moet derhalve worden gewijzigd om die nieuwe CEM in het Unierecht uit te voeren.

 

(5)

Sommige CEM-bepalingen worden waarschijnlijk tijdens toekomstige jaarvergaderingen van de NAFO gewijzigd naar aanleiding van de invoering van nieuwe maatregelen in verband met visserijonderzoeksplannen. Teneinde dergelijke toekomstige wijzigingen van de CEM snel in het Unierecht ten uitvoer te leggen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van de taken van de lidstaten in verband met de indiening van onderzoeksplannen en ten aanzien van de vereisten waaraan vaartuigen moeten voldoen die onderzoeksactiviteiten verrichten. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (6). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

 

(6)

Verordening (EU) 2019/833 moet derhalve worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen in Verordening (EU) 2019/833

Verordening (EU) 2019/833 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

In artikel 4 worden de leden 2 tot en met 6 vervangen door:

“2.   De vlaggenlidstaat:

 

a)

stelt de Commissie vóór aanvang van het onderzoek via elektronische doorzending in het formaat voorgeschreven in bijlage II.C bij de CEM (punt 5 van de bijlage bij deze verordening), in kennis van alle onderzoeksvaartuigen die onder zijn vlag mogen varen en gemachtigd zijn om in het gereglementeerde gebied onderzoeksactiviteiten te verrichten;

 

b)

verstrekt de Commissie, in het geval van eenmalige nieuwe surveys en onderzoeksactiviteiten en wanneer het de bedoeling is om de tijdens onderzoeksactiviteiten aan boord gehouden vangsten in de handel te brengen, uiterlijk veertig dagen vóór de opening van de in juni te houden vergadering van de Wetenschappelijke Raad van de NAFO een onderzoeksplan voor alle vaartuigen die onder zijn vlag mogen varen en gemachtigd zijn om onderzoeksactiviteiten te verrichten, en in andere gevallen wordt het onderzoeksplan uiterlijk tien dagen vóór aanvang van het onderzoek ingediend;

 

c)

zorgt ervoor dat onderzoeksplannen voor surveys in het gereglementeerde gebied die gericht zijn op bestanden waarvoor vangstmogelijkheden gelden, ten minste de volgende informatie bevatten:

 

i)

de identificatiegegevens van het vaartuig;

 

ii)

het doel;

 

iii)

een samenvatting van de wetenschappelijke methoden of procedures;

 

iv)

de locatie en de datums van de onderzoeksactiviteit;

 

v)

de naam van de hoofdonderzoeker;

 

vi)

of enige aan boord gehouden vangsten in de handel zullen worden gebracht;

 

vii)

de totale geraamde onderzoeksvangsten van de doelsoorten in het kader van de survey, en of er een waarnemer met voldoende wetenschappelijke deskundigheid aan boord zal zijn;

 

viii)

informatie over de vraag wanneer de onderzoeksresultaten aan de Wetenschappelijke Raad van de NAFO worden voorgelegd;

 

ix)

in voorkomend geval, verzoeken om af te wijken van dit punt, en

 

x)

in voorkomend geval, de vermelding dat de activiteit een eenmalige nieuwe survey of een eenmalig nieuw onderzoek betreft, en

 

d)

stelt de Commissie onmiddellijk in kennis van het begin en het einde van onderzoeksactiviteiten van vaartuigen die tijdelijk voor onderzoek worden ingezet, ook tijdens visreizen waarin zowel commerciële als onderzoeksactiviteiten plaatsvinden.

  • 3. 
    Vaartuigen die worden ingezet voor onderzoek:
 

a)

houden te allen tijde aan boord een Engelstalige kopie van het onderzoeksplan, met eventuele wijzigingen daarvan, en

 

b)

houden bij surveys in het gereglementeerde gebied die gericht zijn op bestanden waarvoor vangstmogelijkheden gelden, vangsten die tijdens onderzoeksactiviteiten zijn gedaan, met netten, multiplexhout, kisten of andere middelen gescheiden van alle andere vangsten die gedaan zijn tijdens visreizen waarbij zowel commerciële als onderzoeksactiviteiten worden verricht; de locatie van de vangsten die in het kader van onderzoeksactiviteiten zijn gedaan, wordt in het opslagschema aangegeven.

  • 4. 
    Tenzij een advies van de Wetenschappelijke Raad van de NAFO anders luidt, zorgen onderzoeksvaartuigen die in het gereglementeerde gebied surveys uitvoeren op bestanden waarvoor vangstmogelijkheden gelden, en vangsten die tijdens die onderzoeksactiviteiten zijn gedaan, aan boord houden en in de handel willen brengen, ervoor dat zij:
 

a)

voldoen aan de registratie- en rapportagevereisten van hoofdstuk V;

 

b)

een waarnemer aan boord hebben die over voldoende deskundigheid beschikt, en

 

c)

die vangsten in mindering brengen op het betrokken quotum van de lidstaat en op de visserijinspanningsbeperkingen die zijn vermeld bij de vangstmogelijkheden.

  • 5. 
    Tenzij in deze verordening anders is bepaald, zijn onderzoeksvaartuigen niet gebonden door CEM die betrekking hebben op de visvangst in het gereglementeerde gebied, en met name inzake maaswijdte, minimumafmetingen, gesloten gebieden en seizoenen.
  • 6. 
    De Commissie zendt de door de vlaggenlidstaten overeenkomstig lid 2 gemelde informatie onverwijld door aan de uitvoerend secretaris van de NAFO.”

.

 

2)

In artikel 6, lid 1, wordt punt e) vervangen door:

 

“e)

sluit zijn visserij op roodbaars in sector 3M om 24:00 UTC op de dag waarop de geaccumuleerde gemelde vangst naar raming honderd procent van de TAC voor roodbaars in sector 3M bereikt, zoals gemeld overeenkomstig lid 3;”.

 

3)

Aan artikel 8 wordt het volgende lid toegevoegd:

“5.   Een vaartuig dat een sector tijdens een visreis voor het eerst binnenvaart, mag één proeftrek uitvoeren gedurende ten hoogste drie uur. Indien de bestanden waarvoor bijvangstbeperkingen gelden, in gewichtsprocent het grootste deel van de totale uit de trek resulterende vangst uitmaken, wordt dat niet als een gerichte visserij op die bestanden beschouwd en verplaatst het vaartuig zich onmiddellijk overeenkomstig lid 1, punt b). De vaartuigen identificeren elke overeenkomstig dit lid verrichte proeftrek en registreren in het visserijlogboek de coördinaten van de begin- en eindlocatie van elke verrichte proeftrek.”

.

 

4)

In artikel 12 wordt lid 9 vervangen door:

“9.   Het is verboden in het gereglementeerde gebied gericht te vissen op Groenlandse haai (Somniosus microcephalus) of die geheel of in delen aan boord te houden, over te laden of aan te landen.”

.

 

5)

In artikel 44 wordt punt c) vervangen door:

 

“c)

het is opgenomen in de IOO-lijst van de Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (*1), de Commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (*2), de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn (*3), de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (*4), de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (*5), de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (*6), de Visserijcommissie voor het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (*7), de Commissie voor de visserij in het noordelijke deel van de Stille Oceaan (*8), de Visserijorganisatie voor het zuidoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (*9), de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (*10), de Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (*11) of de Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan (*12).

(*1)  Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren, opgesteld te Canberra op 20 mei 1980 en in werking getreden op 7 april 1982 (PB L 252 van 5.9.1981, blz. 27)."

(*2)  Verdrag voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn, gedaan te Canberra op 10 mei 1993 en in werking getreden op 20 mei 1994 (PB L 336 van 23.12.2015, blz. 27)."

(*3)  Verdrag ter versterking van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn opgericht bij het Verdrag van 1949 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Republiek Costa Rica (Verdrag van Antigua), gedaan te Washington op 14 november 2003 en in werking getreden op 27 augustus 2010 (PB L 224 van 16.8.2006, blz. 24)."

(*4)  Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen, gedaan te Rio de Janeiro op 14 mei 1966 en in werking getreden op 21 maart 1969 (PB L 162 van 18.6.1986, blz. 34)."

(*5)  Overeenkomst tot oprichting van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan, ondertekend te Rome op 25 november 1993 en in werking getreden op 27 maart 1996 (PB L 236 van 5.10.1995, blz. 25)."

(*6)  Overeenkomst inzake de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee, oorspronkelijk opgesteld te Rome op 24 september 1949 en in werking getreden op 20 februari 1952 (PB L 190 van 4.7.1998, blz. 37)."

(*7)  Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan, ondertekend te Londen op 18 november 1980 en in werking getreden op 17 maart 1982, waartoe de Europese Gemeenschap op 13 juli 1981 is toegetreden (PB L 227 van 12.8.1981, blz. 21)."

(*8)  Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden van de volle zee in het noordelijke deel van de Stille Oceaan, gedaan te Tokio op 24 februari 2012 en in werking getreden op 19 juli 2015 (PB L 55 van 28.2.2022, blz. 14)."

(*9)  Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden in het zuidoostelijk deel van de Atlantische Oceaan, gedaan te Windhoek (Namibië) op 20 april 2001 en in werking getreden op 13 april 2003 (PB L 234 van 31.8.2002, blz. 40)."

(*10)  Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan, ondertekend te Rome op 7 juli 2006 en in werking getreden op 21 juni 2012 (PB L 196 van 18.7.2006, blz. 15)."

(*11)  Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden van de volle zee in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan, gedaan te Auckland op 14 november 2009 en in werking getreden op 24 augustus 2012 (PB L 67 van 6.3.2012, blz. 3)."

(*12)  Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de over grote afstanden trekkende visbestanden in de westelijke en centrale Stille Oceaan, gedaan te Honolulu op 5 september 2000 en in werking getreden op 19 juni 2004 (PB L 32 van 4.2.2005, blz. 3).”."

 

6)

Aan artikel 50, lid 2, worden de volgende punten toegevoegd:

 

“m)

taken van de vlaggenlidstaat in verband met de in artikel 4, lid 2, bedoelde onderzoeksplannen;

 

n)

vereisten waaraan vaartuigen moeten voldoen die worden ingezet voor onderzoek als bedoeld in artikel 4, leden 3, 4 en 5.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 13 december 2023.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • R. 
    METSOLA

Voor de Raad

De voorzitter

  • P. 
    NAVARRO RÍOS
 

  • (2) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 9 november 2023 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 27 november 2023.
  • (3) 
    Verordening (EU) 2019/833 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot vaststelling van instandhoudings- en handhavingsmaatregelen die van toepassing zijn in het gereglementeerde gebied van de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan, tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1627 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2115/2005 en (EG) nr. 1386/2007 van de Raad (PB L 141 van 28.5.2019, blz. 1).
  • (4) 
    Verordening (EU) 2021/1231 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juli 2021 tot wijziging van Verordening (EU) 2019/833 tot vaststelling van instandhoudings- en handhavingsmaatregelen die van toepassing zijn in het gereglementeerde gebied van de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (PB L 274 van 30.7.2021, blz. 32).
  • (5) 
    Verordening (EU) 2022/2037 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 tot wijziging van Verordening (EU) 2019/833 tot vaststelling van instandhoudings- en handhavingsmaatregelen die van toepassing zijn in het gereglementeerde gebied van de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (PB L 275 van 25.10.2022, blz. 11).
 

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2023/2857/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.