Besluit 2024/395 - Standpunt EU in de Uitgebreide Commissie van het Verdrag voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn - Hoofdinhoud
Publicatieblad van de Europese Unie |
NL Serie L |
2024/395 |
24.1.2024 |
BESLUIT (EU) 2024/395 VAN DE RAAD
van 16 januari 2024
betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Uitgebreide Commissie van het Verdrag voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn, en tot intrekking van Besluit (EU) 2019/824
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Besluit (EU) 2015/2437 van de Raad (1) heeft de Europese Unie het Verdrag voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (“CSBT-verdrag”) gesloten, waarbij de Commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (“CCSBT”) is opgericht. |
(2) |
De CCSBT is verantwoordelijk voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden in het verspreidingsgebied van de zuidelijke blauwvintonijn. Aangezien het CSBT-verdrag slechts openstaat voor staten, heeft de CCSBT de Uitgebreide Commissie van de CSBT opgericht (de “Uitgebreide Commissie”), waarvan naast de CCSBT-leden ook visserijentiteiten en de Unie lid zijn. Binnen de CCSBT stelt de Uitgebreide Commissie besluiten op die de CCSBT vervolgens formeel bekrachtigt. De CCSBT stelt instandhoudings- en beheersmaatregelen voor de instandhouding, het beheer en het optimale gebruik van zuidelijke blauwvintonijn vast. Dergelijke maatregelen kunnen bindend worden voor de Unie. |
(3) |
In Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (2) is bepaald dat de Unie er borg voor moet staan dat de activiteiten in het kader van de visserij en de aquacultuur uit ecologisch oogpunt op lange termijn duurzaam zijn en worden beheerd op een manier die strookt met de doelstellingen voordelen te realiseren op economisch, sociaal en werkgelegenheidsgebied, alsmede bij te dragen tot de beschikbaarheid van voedselvoorraden. In die verordening is eveneens bepaald dat de Unie de voorzorgsbenadering moet toepassen bij het visserijbeheer en ernaar moet streven dat de levende mariene biologische rijkdommen zo worden geëxploiteerd dat de populaties van de gevangen soorten boven een niveau worden gebracht en gehouden dat de maximale duurzame opbrengst kan opleveren. Voorts is bepaald dat de Unie beheers- en instandhoudingsmaatregelen moet nemen op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies, de ontwikkeling van wetenschappelijke kennis en wetenschappelijk advies moet ondersteunen, teruggooi geleidelijk moet uitbannen en visserijmethoden moet bevorderen die bijdragen tot selectievere visserij, tot het zo veel mogelijk voorkomen en beperken van ongewenste vangsten en tot visserij met een lage impact op het mariene ecosysteem en de visbestanden. Voorts is in Verordening (EU) nr. 1380/2013 specifiek bepaald dat de Unie die doelstellingen en beginselen moet toepassen bij haar externe betrekkingen op visserijgebied. |
(4) |
In overeenstemming met de mededelingen van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 — De natuur terug in ons leven brengen”, “Een klimaatveerkrachtig Europa tot stand brengen — de nieuwe EU-strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering” en “Een “van boer tot bord”-strategie voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem” is het van essentieel belang om de natuur te beschermen en de achteruitgang van ecosystemen te keren. De beschikbaarheid van goederen en diensten die gezonde mariene ecosystemen leveren aan vissers, kustgemeenschappen en de mensheid in het algemeen mag niet in gevaar komen door klimaatverandering en het verlies aan biodiversiteit. |
(5) |
In de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “Een Europese strategie voor kunststoffen in een circulaire economie” wordt verwezen naar specifieke maatregelen om verontreiniging door kunststoffen en mariene verontreiniging te verminderen en het verlies of het achterlaten van vistuig op zee tegen te gaan. Voorts is de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “Route naar een gezonde planeet voor iedereen — EU-actieplan: Verontreiniging van lucht, water en bodem naar nul” erop gericht de hoeveelheid zwerfplastic in zee met 50 % te verminderen en de hoeveelheid microplastics die in het milieu terechtkomt met 30 %. |
(6) |
De gezamenlijke mededeling aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “De koers bepalen voor een duurzame blauwe planeet” benadrukt het belang van de bescherming en instandhouding van de mariene biodiversiteit in het kader van het externe optreden van de Unie. De Unie is wereldwijd de belangrijkste speler in regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s) en visserijorganen. In dit kader bevordert de Unie de duurzaamheid van visbestanden, ijvert zij voor transparante besluitvorming op basis van gedegen wetenschappelijk advies, en stimuleert zij wetenschappelijk onderzoek en de naleving van de regels. |
(7) |
Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in de vergaderingen van de Uitgebreide Commissie voor de periode 2024-2028, aangezien de instandhoudings- en handhavingsmaatregelen van de CCSBT bindend zullen zijn voor de Unie en beslissende invloed kunnen uitoefenen op de inhoud van het recht van de Unie, met name Verordeningen (EG) nr. 1005/2008 (3) en (EG) nr. 1224/2009 (4) van de Raad, en Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad (5). |
(8) |
Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de vergaderingen van de Uitgebreide Commissie is momenteel vastgesteld bij Besluit (EU) 2019/824 van de Raad (6). Het is passend dat besluit in te trekken en te vervangen door een nieuw besluit voor de periode 2024-2028. |
(9) |
In het licht van de steeds veranderende aard van de visbestanden in het verspreidingsgebied van de zuidelijke blauwvintonijn en de daaruit volgende noodzaak voor de Unie om in haar standpunt rekening te houden met nieuwe ontwikkelingen zoals nieuwe wetenschappelijke en andere relevante informatie die voor of tijdens de vergaderingen van de Uitgebreide Commissie wordt gepresenteerd, moeten voor de jaarlijkse nadere bepaling van het standpunt van de Unie voor de periode 2024-2028 procedures worden vastgesteld overeenkomstig het beginsel van loyale samenwerking tussen de instellingen van de Unie zoals dat in artikel 13, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie is neergelegd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de vergaderingen van de Uitgebreide Commissie van het Verdrag voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (de “Uitgebreide Commissie”) is opgenomen in bijlage I.
Artikel 2
De jaarlijkse nadere bepaling van het standpunt dat de Unie in de vergaderingen van de Uitgebreide Commissie moet innemen, verloopt overeenkomstig bijlage II.
Artikel 3
Het in bijlage I uiteengezette standpunt van de Unie wordt uiterlijk vóór de jaarlijkse vergadering van de Uitgebreide Commissie in 2029 door de Raad getoetst en, waar passend, op voorstel van de Commissie door de Raad herzien.
Artikel 4
Besluit (EU) 2019/824 wordt ingetrokken.
Artikel 5
Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.
Gedaan te Brussel, 16 januari 2024.
Voor de Raad
De voorzitter
-
V.VAN PETEGHEM
-
Besluit (EU) 2015/2437 van de Raad van 14 december 2015 betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de Commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (CCSBT) betreffende het lidmaatschap van de Unie in de Uitgebreide Commissie van het Verdrag voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (PB L 336 van 23.12.2015, blz. 27).
-
Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
-
Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999 (PB L 286 van 29.10.2008, blz. 1).
-
Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).
-
Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 81).
-
Besluit (EU) 2019/824 van de Raad van 14 mei 2019 betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Uitgebreide Commissie van het Verdrag voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (CCSBT) en tot intrekking van het besluit van 12 juni 2014 betreffende het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de CCSBT (PB L 134 van 22.5.2019, blz. 19).
BIJLAGE I
Standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de Uitgebreide Commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (de “Uitgebreide Commissie”)
-
1.BEGINSELEN
In het kader van de Uitgebreide Commissie moet de Unie:
a) |
erop toezien dat de in de Uitgebreide Commissie vastgestelde maatregelen in overeenstemming zijn met het internationaal recht, en met name met het VN-verdrag van 1982 inzake het recht van de zee, de VN-overeenkomst van 1995 betreffende de instandhouding en het beheer van de grensoverschrijdende en de over grote afstanden trekkende visbestanden, de Overeenkomst van de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) van 1993 om de naleving van de internationale instandhoudings- en beheersmaatregelen door vissersvaartuigen op de volle zee te bevorderen, en de Overeenkomst van de FAO van 2009 inzake havenstaatmaatregelen; |
b) |
de doelstellingen bevorderen van de overeenkomst in het kader van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, inzake de instandhouding en het duurzaam gebruik van de mariene biologische diversiteit van gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht, en van de 15e Conferentie van de Partijen bij het Verdrag inzake biologische diversiteit, met name wat betreft het opvoeren van de bescherming van de mariene biodiversiteit en de bescherming van 30 % van de wereldwijde oceaan door middel van beschermde mariene gebieden; |
c) |
bijdragen aan de uitvoering van de Europese Green Deal, in overeenstemming met de conclusies van de Raad van 23 oktober 2020 over biodiversiteit — dringend actie nodig, de conclusies van de Raad van 10 juni 2021 over een klimaatveerkrachtig Europa tot stand brengen — de nieuwe EU-strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering, met name wat betreft natuurbescherming, en de conclusies van de Raad van 19 oktober 2020 over de “van boer tot bord”-strategie, en bijdragen aan een sterker Europa in de wereld; |
d) |
handelen in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen die de Unie in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid nastreeft, met name door middel van de voorzorgsbenadering en de doelstellingen in verband met de maximale duurzame opbrengst, zoals vastgesteld in artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, om de uitvoering van een ecosysteemgerichte benadering van het visserijbeheer te bevorderen, om ongewenste vangsten zo veel mogelijk te voorkomen en te beperken en de teruggooi geleidelijk uit te bannen, om de impact van visserijactiviteiten op mariene ecosystemen en hun habitats zo veel mogelijk te beperken en om door het bevorderen van een economisch levensvatbare en concurrerende visserijsector in de Unie te zorgen voor een redelijke levensstandaard voor degenen die van visserijactiviteiten afhankelijk zijn, rekening houdend met de belangen van de consumenten; |
e) |
zich voegen naar de conclusies van de Raad van 19 maart 2012 over de mededeling van de Commissie inzake de externe dimensie van het gemeenschappelijk visserijbeleid; |
f) |
zich voegen naar de conclusies van de Raad van 13 december 2022 over internationale oceaangovernance voor veilige, beveiligde, schone, gezonde en duurzaam beheerde oceanen en zeeën, wat betreft de instandhouding van de mariene biodiversiteit; |
g) |
werken aan een passende betrokkenheid van de belanghebbenden bij de voorbereiding van maatregelen van de Uitgebreide Commissie en erop toezien dat de in de CCSBT vastgestelde maatregelen in overeenstemming zijn met de doelstellingen van het CSBT-verdrag; |
h) |
aansturen op standpunten die in overeenstemming zijn met de beste praktijken van de regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s); |
i) |
streven naar consistentie en synergie met het beleid dat de Unie voert in het kader van haar bilaterale visserijrelaties met derde landen, en zorgen voor coherentie met haar ander beleid, met name inzake buitenlandse betrekkingen, werkgelegenheid, milieu, handel, ontwikkeling, onderzoek en innovatie; |
j) |
ernaar streven dat voor de vloot van de Unie binnen het verspreidingsgebied van zuidelijke blauwvintonijn gelijke voorwaarden gelden, op basis van de beginselen en normen die ook uit hoofde van het recht van de Unie worden gehanteerd, en zich inzetten voor de eenvormige uitvoering van die beginselen en normen; |
k) |
ijveren voor coördinatie tussen de CCSBT, bestaande ROVB’s en regionale zeeverdragen en voor samenwerking met mondiale organisaties, naargelang het geval, binnen hun mandaten, waar passend; |
l) |
samenwerkingsmechanismen tussen tonijn-ROVB’s stimuleren via het zogenaamde Kobe-proces voor tonijn-ROVB’s. |
-
2.RICHTSNOEREN
De Unie spant zich, waar passend, in om de vaststelling door de Uitgebreide Commissie van de volgende acties te ondersteunen:
a) |
maatregelen ter bevordering van de instandhouding en het herstel van mariene ecosystemen en biodiversiteit en ter bevordering van de duurzaamheid van bestanden, en de integratie van overwegingen inzake met klimaatverandering in het besluitvormingsproces; |
b) |
instandhoudings- en beheersmaatregelen voor visbestanden in het verspreidingsgebied van zuidelijke blauwvintonijn die gebaseerd zijn op het beste beschikbare wetenschappelijke advies, zoals totale toegestane vangsten en quota of regulering van de visserijinspanning bij de vangst van levende mariene biologische rijkdommen die door de CCSBT worden gereguleerd, met als doel deze bestanden te herstellen tot of te handhaven op niveaus die minstens hoog genoeg zijn om de maximale duurzame opbrengst te kunnen opleveren. Zo nodig omvatten die instandhoudings- en beheersmaatregelen specifieke maatregelen voor bestanden die te lijden hebben onder overbevissing, om de visserijinspanning op niveaus te houden die in verhouding staan tot het herstel van deze bestanden; |
c) |
maatregelen ter bevordering van de verzameling van visserijgegevens om robuuste bestandsbeoordelingen mogelijk te maken, de wetenschappelijke werkzaamheden van het Wetenschappelijk Comité van de CCSBT te ondersteunen en wetenschappelijk onderbouwde beheersbesluiten te ondersteunen, maatregelen ter versterking van haar nalevingscomité, ter bevordering van een cultuur van naleving en ter verrichting van periodieke onafhankelijke prestatiebeoordelingen; |
d) |
maatregelen om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten (IOO-activiteiten) in het verspreidingsgebied van zuidelijke blauwvintonijn te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, met inbegrip van het opstellen van IOO-vaartuigenlijsten en het vergelijken van deze lijsten met die van andere ROVB’s, en maatregelen ter bevordering van de traceerbaarheid van vis en visserijproducten op basis van de vrijwillige richtsnoeren voor vangstdocumentatieregelingen; |
e) |
monitoring-, controle- en bewakingsmaatregelen in het verspreidingsgebied van zuidelijke blauwvintonijn met het oog op een efficiënte controle en naleving van de in de Uitgebreide Commissie vastgestelde maatregelen, met inbegrip van de versterking van de controle op overladingsverrichtingen op basis van de vrijwillige richtsnoeren van de FAO inzake overlading; |
f) |
maatregelen om de negatieve impact van visserijactiviteiten op de mariene biodiversiteit en de mariene ecosystemen en hun habitats zo veel mogelijk te verminderen, met inbegrip van beschermende maatregelen voor kwetsbare mariene ecosystemen in het verspreidingsgebied van zuidelijke blauwvintonijn in overeenstemming met het CSBT-verdrag en de internationale richtsnoeren van de FAO voor het beheer van de diepzeevisserij op volle zee, evenals maatregelen om ongewenste vangsten, met name van kwetsbare mariene soorten, zo veel mogelijk te voorkomen en te beperken, en om teruggooi geleidelijk uit te bannen; |
g) |
maatregelen ter vermindering van de verontreiniging van de zee, ter voorkoming van het lozen van kunststoffen op zee en ter vermindering van de impact van in zee aanwezige kunststoffen op de mariene biodiversiteit en de mariene ecosystemen, met inbegrip van maatregelen om de impact van in de oceaan achtergelaten, verloren of anderszins weggegooid vistuig te verminderen en de identificatie en inzameling van dat vistuig te vergemakkelijken op basis van de vrijwillige richtsnoeren van de FAO voor de markering van vistuig; |
h) |
maatregelen waarbij visserij die louter gericht is op het verkrijgen van haaienvinnen wordt verboden en op grond waarvan bij de aanlanding van haaien al hun vinnen nog op natuurlijke wijze aan het lichaam moeten vastzitten; |
i) |
aanbevelingen, waar passend en voor zover toegestaan krachtens de desbetreffende oprichtingsdocumenten, tot aanmoediging van de uitvoering van het Verdrag betreffende werk in de visserijsector van de Internationale Arbeidsorganisatie; |
j) |
waar passend, gemeenschappelijke benaderingen met andere ROVB’s, in het bijzonder met ROVB’s die betrokken zijn bij het visserijbeheer in hetzelfde gebied; |
k) |
aanvullende technische maatregelen op basis van advies van de hulporganen en werkgroepen van de CCSBT; |
l) |
maatregelen die stroken met de doelstellingen voordelen te realiseren op economisch, sociaal en werkgelegenheidsgebied, alsmede bij te dragen tot de beschikbaarheid van voedselvoorraden. |
BIJLAGE II
Jaarlijkse nadere bepaling van het standpunt dat de Unie moet innemen in de vergaderingen van de Uitgebreide Commissie van het Verdrag voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (de “Uitgebreide Commissie”)
Vóór elke vergadering van de Uitgebreide Commissie worden, wanneer dat lichaam besluiten met rechtsgevolgen voor de Unie dient vast te stellen, de nodige stappen ondernomen om ervoor te zorgen dat in het standpunt dat namens de Unie zal worden ingenomen, rekening wordt gehouden met de aan de Commissie meegedeelde recentste wetenschappelijke en andere relevante informatie, overeenkomstig de in bijlage I geformuleerde beginselen en richtsnoeren.
Daartoe zendt de Commissie, tijdig vóór elke vergadering van de Uitgebreide Commissie, een op bovengenoemde informatie gebaseerd schriftelijk document met de voorgestelde nadere bepaling van het standpunt van de Unie toe aan de Raad of zijn voorbereidende instanties, met het oog op bespreking en goedkeuring van de nadere bijzonderheden van het namens de Unie tot uitdrukking te brengen standpunt.
Indien tijdens een vergadering van de Uitgebreide Commissie, ook ter plaatse, geen overeenstemming kan worden bereikt, wordt de zaak aan de Raad of zijn voorbereidende instanties voorgelegd, zodat in het standpunt van de Unie rekening kan worden gehouden met nieuwe elementen.
ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2024/395/oj
ISSN 1977-0758 (electronic edition)
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.