Besluit 2024/396 - Sluiting van het Protocol tot uitvoering van de visserijovereenkomst met Kiribati (2023-2028)

1.

Wettekst

 

Publicatieblad

van de Europese Unie

NL

Serie L

 

 

2024/396

24.1.2024

BESLUIT (EU) 2024/396 VAN DE RAAD

van 16 januari 2024

betreffende de sluiting, namens de Unie, van het Protocol tot uitvoering van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kiribati, anderzijds (2023-2028)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, in samenhang met artikel 218, lid 6, tweede alinea, punt a), v), en lid 7,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Overeenkomstig Besluit (EU) 2023/2187 (2) van de Raad is het Protocol tot uitvoering van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kiribati, anderzijds (2023-2028) (“het protocol”) ondertekend op 2 oktober 2023.

 

(2)

Het doel van het protocol is uitvoering te geven aan de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kiribati, anderzijds (“de overeenkomst”) teneinde vangstmogelijkheden toe te kennen aan vaartuigen van de Unie in de visserijgebieden in de wateren van Kiribati, en de Unie en Kiribati in staat te stellen nauwer samen te werken aan de bevordering van de samenwerking op het gebied van de duurzame ontwikkeling van de oceanen, van het visserijbeleid en de blauwe economie, en tegelijkertijd bij te dragen tot fatsoenlijke arbeidsomstandigheden in de visserijsector.

 

(3)

Het protocol voorziet in vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Unie in de visserijgebieden in de wateren van Kiribati, op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies en met inachtneming van de instandhoudings- en beheersmaatregelen die zijn vastgesteld door de Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan.

 

(4)

Het protocol moet worden goedgekeurd.

 

(5)

Bij artikel 9 van de overeenkomst is een gemengde commissie opgericht die belast is met de controle op de toepassing van de overeenkomst. Krachtens de artikelen 8 en 18 van het protocol kan de gemengde commissie bepaalde wijzigingen van het protocol goedkeuren. Om de goedkeuring van die wijzigingen te vergemakkelijken, moet onder bepaalde materiële en procedurele voorwaarden aan de Commissie de bevoegdheid worden verleend om deze wijzigingen namens de Unie goed te keuren volgens een vereenvoudigde procedure.

 

(6)

Het standpunt van de Unie inzake de voorgestelde wijzigingen van het protocol moet door de Raad worden bepaald. De voorgestelde wijzigingen moeten worden goedgekeurd tenzij een blokkerende minderheid in de zin van artikel 16, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie er bezwaar tegen maakt.

 

(7)

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (3) geraadpleegd en heeft op 19 juni 2023 een advies uitgebracht.

 

(8)

Dit besluit moet zo spoedig mogelijk in werking treden vanwege het economisch belang van de visserijactiviteiten van de Unie in de wateren van Kiribati en om ervoor te zorgen dat die activiteiten zo snel mogelijk kunnen worden hervat,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het Protocol tot uitvoering van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kiribati, anderzijds (2023-2028) (“het protocol”) wordt namens de Unie goedgekeurd.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad verricht namens de Unie de in artikel 23 van het protocol bedoelde kennisgeving.

Artikel 3

Overeenkomstig de in de bijlage bij dit besluit vastgestelde procedures en voorwaarden wordt de Commissie gemachtigd om namens de Unie haar goedkeuring te hechten aan wijzigingen van het protocol, zoals vastgesteld door de gemengde commissie die is opgericht bij artikel 9 van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kiribati, anderzijds.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Gedaan te Brussel, 16 januari 2024.

Voor de Raad

De voorzitter

  • V. 
    VAN PETEGHEM
 

  • (1) 
    Goedkeuring van 12 december 2023 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
  • (3) 
    Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
 

BIJLAGE

PROCEDURE VOOR DE GOEDKEURING VAN DOOR DE GEMENGDE COMMISSIE VAST TE STELLEN WIJZIGINGEN VAN HET PROTOCOL TOT UITVOERING VAN DE PARTNERSCHAPSOVEREENKOMST INZAKE VISSERIJ TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAP, ENERZIJDS, EN DE REPUBLIEK KIRIBATI, ANDERZIJDS (2023-2028)

Wanneer de gemengde commissie wordt verzocht wijzigingen van het Protocol tot uitvoering van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kiribati, anderzijds (2023-2028) (“het protocol”) vast te stellen overeenkomstig de artikelen 8 en 18 van dat protocol, geldt de volgende procedure:

 

1.

De Commissie ziet erop toe dat de goedkeuring van de voorgestelde wijzigingen namens de Unie:

 

a)

in overeenstemming is met de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid;

 

b)

in overeenstemming is met de toepasselijke voorschriften van de regionale organisaties voor visserijbeheer en geschiedt met inachtneming van het gezamenlijk beheer door de kuststaten;

 

c)

geschiedt met inachtneming van de meest recente statistische, biologische en andere relevante informatie die aan de Commissie is toegezonden.

 

2.

Voordat de Commissie de voorgestelde wijzigingen namens de Unie goedkeurt, legt zij deze lang genoeg vóór de desbetreffende vergadering van de gemengde commissie voor aan de Raad.

 

3.

De Raad beoordeelt of de voorgestelde wijzigingen in overeenstemming zijn met de criteria in punt 1.

 

4.

Tenzij een aantal lidstaten dat een blokkerende minderheid van de Raad overeenkomstig artikel 16, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie vormt, bezwaar maakt tegen de voorgestelde wijzigingen, keurt de Commissie de wijzigingen namens de Unie goed. Indien een dergelijke blokkerende minderheid bestaat, verwerpt de Commissie de voorgestelde wijzigingen namens de Unie.

 

5.

Indien tijdens latere vergaderingen van de gemengde commissie, ook ter plaatse, geen overeenstemming kan worden bereikt, wordt de aangelegenheid overeenkomstig de punten 2, 3 en 4 opnieuw aan de Raad voorgelegd om ervoor te zorgen dat in het standpunt van de Unie rekening wordt gehouden met nieuwe elementen.

 

6.

De Commissie wordt verzocht te gelegener tijd alle stappen te ondernemen die noodzakelijk zijn voor de follow-up van het besluit van de gemengde commissie tot wijziging van het protocol, met inbegrip van, waar passend, de bekendmaking van dat besluit in het Publicatieblad van de Europese Unie en de indiening van voorstellen die nodig zijn voor de uitvoering van dat besluit.

Ten aanzien van aangelegenheden die geen betrekking hebben op wijzigingen van het protocol overeenkomstig de artikelen 8 en 18 van dat protocol, wordt het door de Unie in de gemengde commissie in te nemen standpunt bepaald in overeenstemming met de Verdragen en de bestaande werkpraktijken.

 

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2024/396/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.