Verordening 2024/897 - Wijziging van Verordening (EU) 2017/2107 tot vaststelling van in het verdragsgebied van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (ICCAT) geldende beheers-, instandhoudings- en controlemaatregelen en van Verordening (EU) 2023/2053 tot vaststelling van een meerjarig beheersplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee

1.

Wettekst

 

Publicatieblad

van de Europese Unie

NL

Serie L

 

 

2024/897

19.3.2024

VERORDENING (EU) 2024/897 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 13 maart 2024

tot wijziging van Verordening (EU) 2017/2107 tot vaststelling van in het verdragsgebied van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (ICCAT) geldende beheers-, instandhoudings- en controlemaatregelen en van Verordening (EU) 2023/2053 tot vaststelling van een meerjarig beheersplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De instandhoudings- en handhavingsaanbevelingen van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (Iccat) zijn het meest recentelijk in Uniewetgeving omgezet bij de Verordeningen (EU) 2017/2107 (3), (EU) 2023/2053 (4) en (EU) 2023/2833 (5) van het Europees Parlement en de Raad. Sinds de vaststelling van Verordening (EU) 2017/2107, heeft de Iccat tijdens haar jaarvergaderingen van 2017, 2018, 2019, 2021 en 2022 een aantal juridisch bindende maatregelen voor de instandhouding van de onder haar bevoegdheid vallende visbestanden aangenomen. Die maatregelen hebben betrekking op aangelegenheden die vallen onder, onder meer, de Verordeningen (EU) 2017/2107 en (EU) 2023/2053.

 

(2)

Verordening (EU) 2017/2107 moet derhalve worden gewijzigd om in de Uniewetgeving uitvoering te geven aan maatregelen van de Iccat voor tropische tonijn, Mediterrane witte tonijn, Noord- en Zuid-Atlantische witte tonijn, Noord- en Zuid-Atlantische zwaardvis, Noord- en Zuid-Atlantische kortvinmakreelhaaien, blauwe marlijn, witte marlijn, degenspeervis, en bepalingen met betrekking tot gegevensverzameling voor Atlantische zeilvis, gegevensverzameling en -rapportering voor Istiophoridae, blauwe marlijn, witte marlijn en degenspeervis, bijvangst van schildpadden, de volgsystemen voor vaartuigen, regionale Iccat-waarnemers, verantwoordelijkheden van wetenschappelijke waarnemers en illegale, ongemelde en ongereglementeerde (IOO) visserij, alsmede een bijgewerkte lijst van Iccat-soorten, bijgewerkte praktijken inzake voorzichtige behandeling en terugzetting van zeeschildpadden, de invoering van minimumnormen voor procedures voor voorzichtige behandeling en terugzetting van Noord- en Zuid-Atlantische kortvinmakreelhaaien en richtsnoeren voor het verminderen van de ecologische impact van visaantrekkende voorzieningen (“fish-aggregating devices” — FAD’s).

 

(3)

Verordening (EU) 2023/2053 moet worden gewijzigd om in de Uniewetgeving uitvoering te geven aan Iccat-maatregelen voor het beheer van blauwvintonijn met bepalingen met betrekking tot definities, overdrachten van quota, een verbod op het aan boord houden, recreatieve visserij, vaartuiglijsten, lijsten van tonnara’s en kwekerijen, het Iccat-register van kwekerijen, rapportering, overhevelingen, overhevelingstoestemmingen, identificatienummers voor kooien, kooitoestemmingen, kooiverrichtingen en de videobewaking daarvan, controle op het kooien, oogstverrichtingen, activiteiten op het gebied van oogstcontrole in de kwekerijen na het kooien, en handhaving, alsmede nationale waarnemersprogramma’s en het regionale Iccat-waarnemersprogramma, regels voor de behandeling van dode of verloren vis, de procedure voor het verzegelen van transportkooien, en het model voor de verwerkingsaangifte en voor de oogstverklaring.

 

(4)

De rechtshandelingen van de Unie dienen een loutere omzetting van de Iccat-aanbevelingen in het Unierecht te zijn teneinde gelijke voorwaarden voor vissers uit de Unie en vissers uit derde landen te waarborgen, en ervoor te zorgen dat de regels door iedereen kunnen worden geaccepteerd.

 

(5)

De gedelegeerde handelingen waarin deze verordening voorziet, laten de omzetting van toekomstige Iccat-aanbevelingen in het Unierecht volgens de gewone wetgevingsprocedure onverlet.

 

(6)

Sommige bepalingen van de Iccat-aanbevelingen zullen waarschijnlijk tijdens volgende Iccat-jaarvergaderingen worden gewijzigd als gevolg van de invoering van nieuwe technische en beheersmaatregelen voor visserijtakken die onder het Iccat-verdrag vallen. Teneinde de toekomstige wijzigingen van de Iccat-aanbevelingen snel, vóór het begin van het visseizoen, in het Unierecht om te zetten, moet daarom aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van de volgende aspecten:

 

capaciteitsbeperkingen voor tropische tonijn in verband met de rapportering over het jaarlijks visserijplan en het jaarlijks beheersplan voor de vangstcapaciteit, het aantal ondersteuningsvaartuigen die betrokken zijn bij de visserij op tropische tonijn, de jaarlijkse overdracht voor grootoogtonijn, Noord- en Zuid-Atlantische witte tonijn en Noord- en Zuid-Atlantische zwaardvis, vereisten voor FAD’s, beperkingen voor het aantal vangstvaartuigen van de Unie die vissen op Noord-Atlantische witte tonijn vissen, vereisten voor het maximaliseren van de overlevingskansen van zeeschildpadden, de meting van het percentage van dekking door wetenschappelijke waarnemers en verwijzingen naar Iccat-aanbevelingen,

 

wat het beheer van blauwvintonijn betreft: jaarlijkse overdracht, rapporteringstermijnen, perioden voor visseizoenen, de inhoud van overdrachtaangiftes en bepalingen voor kooien, afwijkingen voor de aanwijzing van visserijgebieden, vissersvaartuigen en vistuig, en afwijkingen voor de visserij op blauwvintonijn voor kweekdoeleinden en voorwaarden voor de toewijzing van regionale waarnemers aan kwekerijen, en

 

de lijst van Iccat-soorten, praktijken inzake voorzichtige behandeling en terugzetting van zeeschildpadden, minimumnormen voor procedures voor voorzichtige behandeling en terugzetting van Noord- en Zuid-Atlantische kortvinmakreelhaaien, richtsnoeren voor het verminderen van de ecologische impact van FAD’s, waarnemersprogramma’s, vereisten voor de behandeling van dode of verloren vis, de procedure voor het verzegelen van transportkooien, de verwerkingsaangifte en de oogstverklaring.

Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (6). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

 

(7)

Het, in juni 2023 geregistreerde, aantal ondersteuningsvaartuigen mag niet toenemen, conform Iccat-aanbeveling 22-01. Een dergelijke retroactieve toepassing doet geen afbreuk aan het rechtszekerheidsbeginsel en het beginsel van bescherming van het gewettigd vertrouwen.

 

(8)

De Verordeningen (EU) 2017/2107 en (EU) 2023/2053 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1H

Wijzigingen van Verordening (EU) 2017/2107

Verordening (EU) 2017/2107 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

het volgende punt wordt ingevoegd:

 

“2 bis)

“Istiophoridae”: soorten uit de familie Istiophoridae die onder het beheer van de Iccat staan;”;

 

b)

punt 20) wordt vervangen door:

 

“20)

“ondersteuningsvaartuig”: een vaartuig dat geen aan boord gehouden sloep is, dat niet met operationeel vistuig is uitgerust en dat visserijactiviteiten faciliteert, begeleidt of voorbereidt, onder meer door bevoorrading van een vangstvaartuig en door het inzetten, onderhouden en terughalen van een visaantrekkende voorziening;”;

 

c)

het volgende punt wordt ingevoegd:

 

“23 bis)

“drijvend voorwerp” of “FOB” (“floating object”): een natuurlijk of kunstmatig drijvend object (d.w.z. aan of net onder het wateroppervlak) dat zich niet zelfstandig kan voortbewegen; visaantrekkende voorzieningen (FAD’s) zijn door de mens gemaakte FOB’s die opzettelijk worden ingezet en/of gevolgd; objecten zijn FOB’s uit antropogene en natuurlijke bronnen die per ongeluk verloren gegaan zijn;”;

 

d)

punt 24) wordt vervangen door:

 

“24)

“visaantrekkende voorziening” of “FAD”: een permanent, semipermanent of tijdelijk voorwerp of een permanente, semipermanente of tijdelijke structuur of voorziening van om het even welk materiaal, door de mens gemaakt of van natuurlijke oorsprong, dat/die wordt ingezet of gevolgd met het oog op het samendrijven en vervolgens vangen van vis. FAD’s kunnen verankerd (aFAD’s — “anchored FADs”) of niet-verankerd (dFAD’s — “drifting FADs”);”;

 

e)

het volgende punt wordt ingevoegd:

 

“24 bis)

“FAD-trek”: het uitzetten van vistuig rond een school tonijn bij een FAD;”;

 

f)

het volgende punt wordt ingevoegd:

 

“27 bis)

“ondiep uitgezette beuglijnen”: beuglijnen die zo worden uitgezet dat de meerderheid van de haken op een diepte van minder dan 100 meter hangt;”;

 

g)

de volgende punten worden toegevoegd:

 

“30)

“cirkelhaak”: een haak waarvan de punt naar binnen is gebogen en loodrecht op de schacht is georiënteerd en die zo min of meer een cirkel of ovaal vormt; bij cirkelhaken moet de punt van de haak maximaal 10° gedraaid staan ten opzichte van de schacht;

 

31)

“operationele boei”: een vooraf geactiveerde, ingeschakelde en op zee uitgezette instrumentboei die posities of andere beschikbare informatie zoals echoloodpeilingen verstuurt.”.

 

2)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 5 bis

Capaciteitsbeperking voor tropische tonijn

  • 1. 
    Uiterlijk op 31 januari van elk jaar stellen de lidstaten jaarlijkse visserijplannen en jaarlijkse beheersplannen voor de vangstcapaciteit voor tropische tonijn vast.
  • 2. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat de totale capaciteit van hun beugvisserij- en ringzegenvloot wordt beheerd overeenkomstig de in lid 1 bedoelde jaarlijkse visserijplannen en jaarlijkse beheersplannen voor de vangstcapaciteit, met name om de vangsten van tropische tonijn te beperken, in overeenstemming met de krachtens het Unierecht vastgestelde vangstbeperkingen.
  • 3. 
    De lidstaten verhogen hun aantal ondersteuningsvaartuigen niet ten opzichte van de in juni 2023 geregistreerde aantallen.
  • 4. 
    De lidstaten rapporteren aan de Commissie de data waarop hun vangstbeperking voor tropische tonijnsoorten volledig is opgebruikt. De Commissie zendt die informatie onmiddellijk aan het Iccat-secretariaat toe.
  • 5. 
    Voor ringzegenvaartuigen en grote beugvisserijvaartuigen (lengte over alles van 20 m of meer) van de Unie rapporteren de lidstaten de vangsten van tropische tonijn maandelijks aan de Commissie; deze frequentie verhoogt tot wekelijks wanneer 80 % van hun vangstbeperkingen is bereikt.
  • 6. 
    De lidstaten rapporteren aan de Commissie om de drie maanden informatie over de hoeveelheid tropische tonijn per soort die is gevangen door de vaartuigen die hun vlag voeren binnen 15 kalenderdagen na afloop van de periode waarin de vangsten zijn gedaan, te weten uiterlijk op 15 april, 15 juli en 15 oktober van elk jaar en uiterlijk op 15 januari van het volgende jaar, tenzij die informatie maandelijks aan de Commissie wordt toegezonden. Die informatie, ongeacht of deze om de drie maanden of maandelijks wordt toegezonden, wordt in het formaat voor de rapportering van geaggregeerde vangstgegevens toegezonden. De Commissie zendt die informatie uiterlijk op 30 april, 30 juli en 30 oktober van elk jaar en op 30 januari van het volgende jaar aan het Iccat-secretariaat toe.”

.

 

3)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 6 bis

Verbod op teruggooi van tropische tonijn die is gevangen door ringzegenvaartuigen van de Unie

  • 1. 
    Ringzegenvaartuigen van de Unie die gemachtigd zijn om op tropische tonijn te vissen, houden alle tropische tonijn die zij hebben gevangen aan boord, landen deze aan of laden deze over in de haven.
  • 2. 
    Het is verboden de tropische tonijn die door een ringzegenvaartuig van de Unie is gevangen, tijdens de trek terug te gooien zodra het net volledig is gesloten en meer dan de helft van het net is opgehaald. Indien zich bij het sluiten of ophalen van het net een technisch probleem voordoet waardoor het verbod niet kan worden toegepast, stelt de kapitein of stellen de bemanningsleden namens de kapitein alles in het werk om de tonijn zo snel mogelijk terug in het water te zetten.
  • 3. 
    In afwijking van lid 1 mogen tropische tonijnen in de volgende gevallen wel worden teruggegooid:
 

a)

indien de kapitein vaststelt dat de gevangen tropische tonijnen in de ringzegen verstrikt of geplet zijn, beschadigd zijn door predatoren, of in het net zijn gestorven en in staat van ontbinding verkeren omdat, door een defect van het vistuig, het net en de vis niet op een normale manier konden worden opgehaald en de vis evenmin levend kon worden teruggezet;

 

b)

indien de kapitein vaststelt dat de tropische tonijnen tijdens de laatste trek van een visreis zijn gevangen en er onvoldoende opslagcapaciteit is voor de opslag van de tijdens deze trek gevangen tonijnen; die vis mag alleen worden teruggegooid mits:

 

i)

de kapitein of de bemanningsleden trachten de tonijnen zo snel mogelijk levend terug te zetten, en

 

ii)

er na de teruggooi geen andere visserijactiviteit plaatsvindt totdat de tonijnen aan boord van het vaartuig zijn aangeland of overgeladen.

  • 4. 
    De kapiteins van de vissersvaartuigen rapporteren alle geconstateerde teruggooi aan de vlaggenlidstaten van de vaartuigen. De lidstaten zenden de teruggooiverslagen aan de Commissie toe als onderdeel van de taak I- en taak II-gegevens.”

.

 

4)

In artikel 7 wordt lid 2 vervangen door:

“2.   Grote vissersvaartuigen die niet zijn opgenomen in het Iccat-register van vaartuigen die gemachtigd zijn om op tropische tonijn te vissen, met inbegrip van ondersteuningsvaartuigen, wordt niet toegestaan tropische tonijnen uit het Iccat-verdragsgebied te bevissen, aan boord te houden, over te laden, te vervoeren, over te brengen, te verwerken of aan te landen, of die activiteiten op enige wijze te ondersteunen, met inbegrip van het inzetten en terughalen van FAD’s of boeien. Artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is in die gevallen niet van toepassing.

  • 3. 
    Aan vissersvaartuigen van de Unie die niet op grond van artikel 6 gemachtigd zijn om op tropische tonijn te vissen, kan worden toegestaan bijvangsten van tropische tonijnen aan boord te houden, over te laden, te vervoeren, te verwerken of aan te landen overeenkomstig een voor dergelijke vaartuigen vastgestelde maximale bijvangstbeperking. De lidstaten rapporteren aan de Commissie in het kader van het jaarverslag de maximale bijvangstbeperking die zij de vaartuigen die hun vlag voeren toestaan, en informatie over hoe zij waarborgen dat die beperking wordt nageleefd.”

.

 

5)

Artikel 8 wordt vervangen door:

“Artikel 8

Lijst van vaartuigen die in een bepaald jaar op tropische tonijn vissen

De lidstaten dienen elk jaar uiterlijk op 30 juni bij de Commissie de lijst in van de gemachtigde vaartuigen die hun vlag voeren die het vorige kalenderjaar in het Iccat-verdragsgebied op tropische tonijn hebben gevist of die visserijactiviteit op enigerlei wijze hebben ondersteund (ondersteuningsvaartuigen). Voor ringzegenvaartuigen omvat deze lijst ook de ondersteuningsvaartuigen die de visserijactiviteiten hebben ondersteund, ongeacht de vlag die zij voeren. De Commissie stelt het Iccat-secretariaat uiterlijk op 31 juli van elk jaar in kennis van de lijsten die zij van de lidstaten heeft ontvangen.

Artikel 8 bis

Ongebruikte hoeveelheden of overschrijding voor grootoogtonijn

  • 1. 
    Ongebruikte delen of overschrijdingen van het jaarlijkse quotum of de jaarlijkse vangstbeperking van een lidstaat voor grootoogtonijn mogen worden toegevoegd aan/worden in mindering gebracht op, naargelang van het geval, het quotum of de vangstbeperking in kwestie tijdens of vóór het aanpassingsjaar overeenkomstig de geldende Iccat-aanbevelingen voor grootoogtonijn.
  • 2. 
    De maximale ongebruikte hoeveelheid grootoogtonijn die een lidstaat in een bepaald jaar mag overdragen, mag de door de Iccat voor dat jaar toegestane hoeveelheid niet overschrijden.”

.

 

6)

In artikel 9 wordt lid 4 vervangen door:

“4.   De lidstaten zorgen ervoor dat per vaartuig niet meer dan 300 FAD’s met operationele boeien tegelijk actief zijn.

  • 5. 
    Het aantal FAD’s met operationele boeien wordt geverifieerd aan de hand van telecommunicatiefacturen. Dergelijke verificaties worden verricht door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat.
  • 6. 
    De lidstaten kunnen ringzegenvaartuigen die hun vlag voeren toestemming verlenen om het net uit te zetten rond FOB’s, mits het vissersvaartuig een waarnemer of een functionerend elektronisch volgsysteem aan boord heeft die of dat de soort trek en de vangstsamenstelling kan verifiëren en informatie over de visserijactiviteiten verstrekt aan het Permanent Comité voor onderzoek en statistiek van de Iccat.”

.

 

7)

In artikel 10 worden de leden 2 en 3 vervangen door:

“2.   Bij het gebruik of het ontwerp van FAD’s doen de lidstaten het volgende:

 

a)

zij zien erop toe dat alle ingezette FAD’s niet-verstrikkende FAD’s zijn overeenkomstig de in bijlage X vastgelegde richtsnoeren;

 

b)

zij trachten erop toe te zien dat alle FAD’s zijn vervaardigd uit biologisch afbreekbare materialen, zoals niet-kunststoffen, met uitzondering van materialen die worden gebruikt bij de bouw van FAD-volgboeien.

  • 3. 
    Elk jaar brengen de lidstaten in hun FAD-beheersplannen verslag uit aan de Commissie over de stappen die zij hebben ondernomen om aan lid 2 te voldoen.”

.

 

8)

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in lid 2 wordt punt e) vervangen door:

 

“e)

objectbeschrijving of FAD-identificatiemiddel (d.w.z. FAD-markering en boei-identificatie of andere informatie aan de hand waarvan de eigenaar kan worden geïdentificeerd);”;

 

b)

aan lid 2 wordt het volgende punt toegevoegd:

 

“g)

boei-identificatie.”;

 

c)

in lid 3 wordt punt c) vervangen door:

 

“c)

“FAD-identificatiemiddel (d.w.z. FAD-markering en boei-identificatie).”;

 

d)

lid 4 wordt vervangen door:

“4.   Vissersvaartuigen van de Unie houden een lijst van ingezette FAD’s met ten minste de in bijlage III bedoelde informatie bij en actualiseren die lijst maandelijks overeenkomstig de voorschriften voor taak II-gegevens.”

.

 

9)

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

de punten b) tot en met d) worden vervangen door:

 

“b)

het aantal en type van de op maandbasis ingezette bakens/boeien (bijvoorbeeld radio, sonar, sonar met echolood) overeenkomstig de voorschriften voor taak II-gegevens;

 

c)

het gemiddelde aantal geactiveerde en gedeactiveerde bakens/boeien op maandbasis die door elk vaartuig zijn gevolgd;”;

 

d)

het gemiddelde aantal verloren FAD’s met actieve boeien op maandbasis;”;

 

b)

de volgende punten worden toegevoegd:

 

“f)

de vangsten, de visserijinspanning en het aantal trekken (voor ringzegens) van ringzegenvaartuigen en met de hengel vissende vaartuigen per viswijze (visserij op scholen bij FOB’s of op vrij zwemmende scholen) overeenkomstig de voorschriften voor taak-II-gegevens;

 

g)

als de activiteiten van ringzegenvaartuigen worden uitgevoerd in combinatie met met de hengel vissende vaartuigen, meldingen van de vangsten en de visserijinspanning van die ringzegenvaartuigen overeenkomstig de voorschriften voor taak I- en taak II-gegevens.”.

 

10)

Artikel 14 wordt vervangen door:

“Artikel 14

Waarnemersdekking en verbod op het inzetten van FAD’s in verband met de bescherming van jonge exemplaren

  • 1. 
    De lidstaten zien erop toe dat vaartuigen die hun vlag voeren gedurende een periode van 15 dagen vóór het begin van de krachtens het Unierecht vastgestelde sluitingsperioden geen niet-verankerde FAD’s gebruiken.
  • 2. 
    De lidstaten zien erop toe dat vaartuigen die hun vlag voeren die gemachtigd zijn om op tropische tonijn te vissen, als volgt voorzien in een minimale waarnemersdekking:
 

a)

zij waarborgen voor hun beugvisserijvaartuigen met een lengte over alles van 20 meter of meer dat ten minste 10 % van de visserijinspanning van 2022 wordt gedekt door waarnemers, door middel van een waarnemer aan boord overeenkomstig bijlage IV of door een goedgekeurd elektronisch volgsysteem;

 

b)

zij waarborgen voor hun ringzegenvaartuigen dat 100 % van de visserijinspanning wordt gedekt door middel van een waarnemer aan boord overeenkomstig bijlage IV of een goedgekeurd elektronisch volgsysteem.

De lidstaten rapporteren de door de waarnemers of het goedgekeurde elektronische volgsysteem verzamelde informatie van het voorgaande jaar uiterlijk op 30 april aan het Iccat-secretariaat en aan het Permanent Comité voor onderzoek en statistiek van de Iccat, met inachtneming van de in artikel 72 bedoelde vertrouwelijkheidsvereisten.”

.

 

11)

Artikel 16 wordt vervangen door:

“Artikel 16

Identificatie van IOO-visserij

Indien de uitvoerend secretaris van de Iccat de Commissie in kennis stelt van een mogelijke inbreuk op artikel 7, lid 2, en artikel 14, lid 1 of 2, door vissersvaartuigen van de Unie, brengt de Commissie de betrokken vlaggenlidstaat onverwijld daarvan op de hoogte. Die lidstaat stelt onmiddellijk een onderzoek in en indien het vaartuig tijdens de sluitingsperiode vist in combinatie met objecten die de visconcentratie kunnen beïnvloeden, met inbegrip van FAD’s, verzoekt hij het vaartuig te stoppen met vissen en, zo nodig, het gebied onverwijld te verlaten. De betrokken vlaggenlidstaat rapporteert aan de Commissie onverwijld de resultaten van zijn onderzoek en de maatregelen die naar aanleiding daarvan zijn genomen. De Commissie zendt die informatie door aan de kuststaat en aan de uitvoerend secretaris van de Iccat.”.

 

12)

De titel van titel II, hoofdstuk II, wordt vervangen door:

“HOOFDSTUK II

WITTE TONIJN

Afdeling 1

Noord- en Zuid-Atlantische witte tonijn ”.

 

13)

De volgende artikelen worden ingevoegd:

“Artikel 17 bis

Specifieke machtigingen voor grote vangstvaartuigen die op Noord- en Zuid-Atlantische witte tonijn vissen

  • 1. 
    De lidstaten geven overeenkomstig Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad (*1), aan grote vangstvaartuigen die hun vlag voeren vismachtigingen af om in het Iccat-verdragsgebied op Noord- en Zuid-Atlantische witte tonijn te vissen.
  • 2. 
    Grote vissersvaartuigen die niet zijn opgenomen in het Iccat-register van vaartuigen die gemachtigd zijn om op Noord- en Zuid-Atlantische witte tonijn te vissen, wordt niet toegestaan Noord- en Zuid-Atlantische witte tonijn uit het Iccat-verdragsgebied te bevissen, aan boord te houden, over te laden, te vervoeren, over te brengen, te verwerken of aan te landen. Artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is in die gevallen niet van toepassing.
  • 3. 
    Aan vissersvaartuigen van de Unie die niet op grond van lid 1 gemachtigd zijn om op Noord- en Zuid-Atlantische witte tonijn te vissen, kan worden toegestaan bijvangsten van Noord- en Zuid-Atlantische witte tonijn aan boord te houden, over te laden, te vervoeren, te verwerken of aan te landen overeenkomstig een maximale bijvangstbeperking voor dergelijke vaartuigen. De lidstaten rapporteren aan de Commissie in het kader van het jaarverslag de maximale bijvangstbeperking die zij vaartuigen die hun vlag voeren toestaan.

Artikel 17 ter

Ongebruikte hoeveelheden of overschrijding voor Noord- en Zuid-Atlantische witte tonijn

  • 1. 
    Ongebruikte delen of overschrijdingen van het jaarlijkse quotum of de jaarlijkse vangstbeperking van een lidstaat voor Noord- en Zuid-Atlantische witte tonijn mogen worden toegevoegd aan/worden in mindering gebracht op, naargelang van het geval, het quotum of de vangstbeperking in kwestie tijdens of vóór het aanpassingsjaar overeenkomstig de geldende Iccat-aanbevelingen voor Noord- en Zuid-Atlantische witte tonijn.
  • 2. 
    De maximale ongebruikte hoeveelheid Noord- en Zuid-Atlantische witte tonijn die een lidstaat in een bepaald jaar mag overdragen, mag de door de Iccat voor dat jaar toegestane hoeveelheid niet overschrijden.

Artikel 17 quater

Vangstgegevens Zuid-Atlantische witte tonijn

De lidstaten waarvan de vaartuigen die hun vlag voeren op Zuid-Atlantische witte tonijn vissen, melden hun nauwkeurige en gevalideerde vangsten van Zuid-Atlantische witte tonijn aan het Iccat-secretariaat als onderdeel van de in artikel 50 bedoelde taak I- en taak II-gegevens.

(*1)  Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 81).”."

 

14)

In titel II, hoofdstuk II, wordt de volgende afdeling ingevoegd:

“ Afdeling 2

Mediterrane witte tonijn

Artikel 17 quinquies

Recreatievisserij op mediterrane witte tonijn

  • 1. 
    Onverminderd een eventueel verbod op recreatievisserij krachtens nationaal of Unierecht mogen natuurlijke of rechtspersonen die aan recreatievisserij doen, niet meer dan drie exemplaren mediterrane witte tonijn per vaartuig per dag vangen, aan boord houden, overladen of aanlanden.
  • 2. 
    Het is verboden om in de recreatievisserij gevangen mediterrane witte tonijn in de handel te brengen.
  • 3. 
    De lidstaten verstrekken de Commissie en het Iccat-secretariaat de lijst van alle vissersvaartuigen die recreatievisserij bedrijven en gemachtigd zijn om op mediterrane witte tonijn te vissen, ten minste 15 dagen voorafgaand aan de uitvoering van de activiteiten. Vaartuigen die niet op die lijst staan, zijn niet gemachtigd om op mediterrane witte tonijn te vissen.”.
 

15)

De volgende artikelen worden ingevoegd:

“Artikel 18 bis

Specifieke machtigingen voor grote vangstvaartuigen die op Noord- en Zuid-Atlantische zwaardvis vissen

  • 1. 
    De lidstaten geven overeenkomstig Verordening (EU) 2017/2403 vismachtigingen af aan grote vangstvaartuigen die hun vlag voeren om in het Iccat-verdragsgebied op Noord- en Zuid-Atlantische zwaardvis te vissen.
  • 2. 
    Grote vissersvaartuigen die niet zijn opgenomen in het Iccat-register van vaartuigen die gemachtigd zijn om op Noord- en Zuid-Atlantische zwaardvis te vissen, wordt niet toegestaan Noord- en Zuid-Atlantische zwaardvis uit het Iccat-verdragsgebied te bevissen, aan boord te houden, over te laden, te vervoeren, over te brengen, te verwerken of aan te landen. Artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is in die gevallen niet van toepassing.
  • 3. 
    Aan vissersvaartuigen van de Unie die niet op grond van lid 1 gemachtigd zijn om op Noord- en Zuid-Atlantische zwaardvis te vissen, kan worden toegestaan bijvangsten van Noord- en Zuid-Atlantische zwaardvis aan boord te houden, over te laden, te vervoeren, te verwerken of aan te landen overeenkomstig een maximale bijvangstbeperking voor dergelijke vaartuigen. De lidstaten rapporteren aan de Commissie in het kader van het jaarverslag de maximale bijvangstbeperking die zij vaartuigen die hun vlag voeren toestaan.

Artikel 18 ter

Ongebruikte hoeveelheden Noord- en Zuid-Atlantische zwaardvis

  • 1. 
    Ongebruikte delen of overschrijdingen van het jaarlijkse quotum of de jaarlijkse vangstbeperking van een lidstaat voor Noord- en Zuid-Atlantische zwaardvis mogen worden toegevoegd aan/worden in mindering gebracht op, naargelang van het geval, het quotum of de vangstbeperking in kwestie tijdens of vóór het aanpassingsjaar overeenkomstig de geldende Iccat-aanbevelingen voor Noord- en Zuid-Atlantische zwaardvis.
  • 2. 
    De maximale ongebruikte hoeveelheid Noord- en Zuid-Atlantische zwaardvis die een lidstaat in een bepaald jaar mag overdragen, mag de door de Iccat voor dat jaar toegestane hoeveelheid niet overschrijden.”

.

 

16)

De titel van titel II, hoofdstuk IV, wordt vervangen door:

“HOOFDSTUK IV

ISTIOPHORIDAE, ATLANTISCHE ZEILVIS, BLAUWE MARLIJN, WITTE MARLIJN EN DEGENSPEERVIS” .

 

17)

De artikelen 27 tot en met 29 worden vervangen door:

“Artikel 27

Terugzetten van levend gevangen blauwe marlijn, witte marlijn en degenspeervis

  • 1. 
    Voor zover mogelijk zetten pelagische beugvisserijvaartuigen van de Unie en ringzegenvaartuigen van de Unie alle blauwe marlijn (Makaira nigricans), witte marlijn (Tetrapturus albidus) en degenspeervis (Tetrapturus georgei) die levend is bij het ophalen, onmiddellijk terug op zodanige wijze dat zo min mogelijk leed wordt veroorzaakt en de overlevingskansen worden gemaximaliseerd, waarbij terdege rekening wordt gehouden met de veiligheid van de bemanningsleden.
  • 2. 
    De lidstaten moedigen de toepassing van de in bijlage 1 bij Iccat-aanbeveling 19-05 gespecificeerde minimumnormen voor voorzichtige behandeling en terugzetting aan door richtsnoeren voor hun vloot op te stellen. Om levende gevangen blauwe marlijn, witte marlijn en degenspeervis voorzichtig te kunnen terugzetten, zijn op het dek van vissersvaartuigen van de Unie de onderstaande instrumenten onmiddellijk beschikbaar en gemakkelijk bereikbaar voor de bemanningsleden: een hefinrichting, een betonschaar, een onthaker of hakensteker en een lijnsnijder.
  • 3. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat de kapiteins en bemanningsleden van hun vissersvaartuigen naar behoren zijn opgeleid, bekend zijn met passende technieken voor risicobeperking, identificatie, behandeling en terugzetting, en die technieken toepassen en dat ze alle uitrusting die nodig is voor het terugzetten van blauwe marlijn, witte marlijn en degenspeervis aan boord houden overeenkomstig de in lid 2 bedoelde richtsnoeren inzake minimumnormen voor voorzichtige behandeling en terugzetting.
  • 4. 
    De lidstaten streven ernaar om de sterfte na de terugzetting van blauwe marlijn, witte marlijn en degenspeervis in hun Iccat-visserijen tot een minimum te beperken.
  • 5. 
    De lidstaten kunnen pelagische beugvisserijvaartuigen en ringzegenvaartuigen die hun vlag voeren toestemming verlenen om dode blauwe marlijn, witte marlijn en degenspeervis binnen de grenzen van hun vangstbeperking te bevissen, aan boord te houden, over te laden of aan te landen.

Artikel 28

Aanlanding van buiten de vangstmogelijkheden gevangen blauwe marlijn, witte marlijn en degenspeervis

Wanneer een lidstaat zijn quotum heeft opgebruikt, zorgt die lidstaat ervoor dat de aanlandingen van blauwe marlijn, witte marlijn en degenspeervis die dood zijn op het moment waarop zij langszij het vaartuig worden gebracht, niet worden verkocht of in de handel worden gebracht. Dergelijke aanlandingen tellen niet mee in de vangstbeperkingen van de lidstaat zoals vastgesteld op grond van de in Iccat-aanbeveling 19-05, par. 2, vastgelegde aanlandingsbeperking voor de Unie, mits dit verbod duidelijk in het in artikel 71 van deze verordening bedoelde jaarverslag wordt toegelicht.

Artikel 29

Recreatievisserij op blauwe marlijn, witte marlijn en degenspeervis

  • 1. 
    Lidstaten met vaartuigen die recreatievisserij op blauwe marlijn, witte marlijn en degenspeervis bedrijven, zorgen ervoor dat op 5 % van de aanlandingen van blauwe marlijn, witte marlijn en degenspeervis tijdens viswedstrijden toezicht wordt gehouden door wetenschappelijke waarnemers.
  • 2. 
    In de recreatievisserij op blauwe marlijn is als minimuminstandhoudingsgrootte een vorklengte van de onderkaak van 251 cm van toepassing.
  • 3. 
    In de recreatievisserij op witte marlijn en degenspeervis is als minimuminstandhoudingsgrootte een vorklengte van de onderkaak van 168 cm van toepassing.
  • 4. 
    Het is verboden hele karkassen of delen van in de recreatievisserij gevangen blauwe marlijn, witte marlijn of degenspeervis te verkopen of te koop aan te bieden.
  • 5. 
    De lidstaten nemen passende maatregelen om ervoor te zorgen dat in de recreatievisserij de vis op zodanige wijze wordt teruggezet dat zo weinig mogelijk leed wordt berokkend.

Artikel 29 bis

Gegevensverzameling voor Atlantische zeilvis

De lidstaten verzamelen gegevens over de vangsten van Atlantische zeilvis, met inbegrip van levend en dood teruggegooide exemplaren, en melden die gegevens jaarlijks in het kader van de indiening van hun taak - en taak II-gegevens ter ondersteuning van het proces voor de beoordeling van het bestand.

Artikel 29 ter

Verzameling en rapportering van gegevens voor Istiophoridae, blauwe marlijn, witte marlijn en degenspeervis

  • 1. 
    De lidstaten voeren gegevensverzamelingsprogramma’s uit voor de rapportering aan de Iccat van nauwkeurige gegevens over de vangsten, de visserijinspanning, de grootte en de teruggooi met betrekking tot istiophoridae overeenkomstig de Iccat-voorschriften voor de indiening van taak I- en taak II-gegevens.
  • 2. 
    De lidstaten dienen bij de Commissie hun controleformulieren uit bijlage 1 bij Iccat-aanbeveling 18-05 betreffende Istiophoridae in, met opgave van informatie over de maatregelen die zij in eigen land hebben genomen om de vangsten te monitoren en Istiophoridae in stand te houden en te beheren.
  • 3. 
    Indien er geen taak I-gegevens, met inbegrip van dood teruggegooide exemplaren, voor blauwe marlijn, witte marlijn en degenspeervis overeenkomstig Iccat-resolutie 01-06 en Iccat-aanbeveling 11-15 worden gerapporteerd, leidt dit tot een verbod op het aanhouden van die soorten.”

.

 

18)

Artikel 33 wordt vervangen door:

“Artikel 33

Noord-Atlantische kortvinmakreelhaaien (Isurus oxyrinchus)

  • 1. 
    Noord-Atlantische kortvinmakreelhaaien die door vissersvaartuigen van de Unie worden gevangen, worden ongedeerd en onmiddellijk teruggezet in zee, voor zover doenbaar, en daarbij wordt terdege rekening gehouden met de veiligheid van de bemanning.
  • 2. 
    De lidstaten zien erop toe dat vaartuigen die hun vlag voeren de in bijlage IX opgenomen minimumnormen voor voorzichtige behandeling en terugzetting van Noord-Atlantische kortvinmakreelhaaien toepassen.

Artikel 33 bis

Zuid-Atlantische kortvinmakreelhaaien (Isurus oxyrinchus)

  • 1. 
    De lidstaten zien erop toe dat vaartuigen die hun vlag voeren de in bijlage IX opgenomen minimumnormen voor voorzichtige behandeling en terugzetting van Zuid-Atlantische kortvinmakreelhaaien toepassen.
  • 2. 
    De lidstaten rapporteren aan de Commissie maandelijks alle toegestane aanlandingen van Zuid-Atlantische kortvinmakreelhaaien door vaartuigen die hun vlag voeren. Die rapporten worden binnen 15 dagen na het einde van de kalendermaand waarin de vangsten zijn gedaan, bij de Commissie ingediend. Daarnaast rapporteren de lidstaten aan de Commissie jaarlijks hun dood teruggegooide exemplaren, levend teruggezette exemplaren en totale vangsten van vaartuigen die hun vlag voeren.
  • 3. 
    Uiterlijk op 30 juni van elk jaar rapporteren de lidstaten waarvan vaartuigen die hun vlag voeren Zuid-Atlantische kortvinmakreelhaaien hebben gevangen (aanlandingen en dood teruggegooide exemplaren) aan de Commissie welke statistische methode er is gebruikt om de dood teruggegooide en de levend teruggezette exemplaren te ramen. Lidstaten met ambachtelijke en kleinschalige visserij verstrekken tevens informatie over hun gegevensverzamelingsprogramma’s.
  • 4. 
    Als onderdeel van de jaarlijkse indiening van taak I- en taak II-gegevens verstrekken de lidstaten de Commissie alle relevante gegevens voor Zuid-Atlantische kortvinmakreelhaaien, met inbegrip van ramingen van de dood teruggegooide en levend teruggezette exemplaren op basis van de door het Permanent Comité voor onderzoek en statistiek van de Iccat goedgekeurde methoden.
  • 5. 
    Vissersvaartuigen die Zuid-Atlantische kortvinmakreelhaaien aan boord hebben, mogen die Zuid-Atlantische kortvinmakreelhaaien die in het kader van Iccat-visserijen zijn gevangen, noch geheel noch gedeeltelijk overladen.”

.

 

19)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 36 bis

Gegevensverzameling voor haaien

  • 1. 
    De lidstaten voeren gegevensverzamelingsprogramma’s uit voor de nauwkeurige rapportering aan de Iccat van gegevens over de vangsten, de visserijinspanning, de grootte en de teruggooi met betrekking tot haaien overeenkomstig de voorschriften voor de indiening van taak I- en taak II-gegevens.
  • 2. 
    De lidstaten dienen bij de Commissie hun uitvoeringscontroleformulieren uit bijlage 1 bij Iccat-aanbeveling 18-06 betreffende haaien in, met opgave van informatie over de maatregelen die zij in eigen land hebben genomen om de vangsten te monitoren en haaien in stand te houden en te beheren.”

.

 

20)

Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

het volgende lid wordt ingevoegd:

“2 bis.   De lidstaten verplichten de vaartuigen die hun vlag voeren en met ondiep uitgezette beuglijnen vissen, ertoe:

 

a)

alleen grote cirkelhaken te gebruiken;

 

b)

alleen vis als aas te gebruiken, of

 

c)

andere maatregelen toe te passen die zijn beoordeeld en doeltreffend bevonden en die zijn goedgekeurd door de Iccat om ervoor te kunnen zorgen dat het percentage interacties van zeeschildpadden in visserij met ondiep uitgezette beuglijnen wordt beperkt.”

;

 

b)

lid 4 wordt vervangen door:

“4.   De lidstaten:

 

a)

zien erop toe dat interacties met zeeschildpadden zoveel mogelijk worden beperkt of zelfs geheel worden voorkomen, indien contacten met zeeschildpadden zijn gedocumenteerd en aan het Permanent Comité voor onderzoek en statistiek van de Iccat zijn gemeld, door gebruik te maken of te blijven maken van ten minste een van de volgende maatregelen ter beperking van bijvangst:

 

i)

alternatieve of nieuwe typen vistuig en aanpassingen aan het vistuig;

 

ii)

vangstbeperkingen in bepaalde gebieden en perioden en sluitingen in gevallen waarin het risico op interactie met zeeschildpadden hoger is;

 

iii)

doeltreffende markering van staande netten waardoor ze kunnen worden opgemerkt door zeeschildpadden, zoals het gebruik van gekleurde netten, passieve lichtreflectoren, een grotere twijndiameter, kurken of andere materialen in het net;

 

iv)

wijzigingen in visserijpraktijken en -strategie (bv. kortere uitzettijd enz.);

 

b)

eisen van ringzegenvaartuigen die hun vlag voeren dat deze:

 

i)

zoveel mogelijk voorkomen dat zeeschildpadden worden ingesloten;

 

ii)

ingesloten of verstrikt geraakte zeeschildpadden, ook in FAD’s, zo mogelijk terugzetten, en

 

iii)

ervoor zorgen dat de door hen ingezette FAD’s conform bijlage X zijn gebouwd om de risico’s van verstrikking van zeeschildpadden doeltreffend uit te sluiten;

 

c)

nemen alle redelijke maatregelen om erop toe te zien dat zeeschildpadden voorzichtig worden teruggezet op een manier waarbij hun overlevingskansen maximaal zijn, en wel door te vereisen dat:

 

i)

ringzegenvaartuigen, beugvisserijvaartuigen en andere soorten vaartuigen die hun vlag voeren en vistuig gebruiken waarin zeeschildpadden verstrikt kunnen raken, onthakers, lijnsnijders en korfliften of schepnetten aan boord hebben, passend bij elk vistuigtype en in overeenstemming met de beste praktijken voor de behandeling en terugzetting van zeeschildpadden van de richtsnoeren van de FAO ter vermindering van de sterfte van zeeschildpadden bij visserijactiviteiten uit 2009 (“de richtsnoeren van de FAO”);

 

ii)

de eigenaren, exploitanten en bemanningsleden van de in punt i) bedoelde vaartuigen, alsmede eventuele waarnemers aan boord, die de in dat punt bedoelde uitrusting gebruiken in overeenstemming met de in bijlage VI omschreven praktijken inzake voorzichtige behandeling en terugzetting van zeeschildpadden, en met de richtsnoeren van de FAO;

 

iii)

de eigenaren, exploitanten en bemanningsleden van de in punt i) bedoelde vaartuigen, worden aangemoedigd een opleiding te volgen in het gebruik van de in dat punt bedoelde uitrusting;

 

d)

verplichten hun vissers op vaartuigen die soorten bevissen die onder het Iccat-verdrag vallen, om, indien dat haalbaar is, gevangen zeeschildpadden die in comateuze toestand verkeren of inactief zijn, zo snel mogelijk aan boord te brengen en zich in te zetten voor hun herstel, onder meer door de dieren te reanimeren overeenkomstig deel C van bijlage VI alvorens ze terug te zetten in het water;

 

e)

zorgen ervoor dat vissers bekend zijn met en gebruikmaken van passende technieken voor risicobeperking en behandeling, zoals beschreven in bijlage VI.

  • 5. 
    De lidstaten streven ernaar de dekking door wetenschappelijke waarnemers van beugvisserijvaartuigen in Iccat-visserijen waar contact met zeeschildpadden is gedocumenteerd en aan het Permanent Comité voor onderzoek en statistiek van de Iccat is gemeld, uiterlijk op 1 januari 2024 van het minimumniveau van 5 % te verhogen tot 10 %. Deze verhoging kan worden bereikt door middel van menselijke waarnemers, elektronische volgsystemen of beide.

Niettegenstaande de eerste alinea, kan een lidstaat, indien er mogelijk sprake is van een buitengewoon veiligheidsrisico op grond waarvan de inzet van waarnemers aan boord uitgesloten is, voor vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 15 meter een alternatieve wetenschappelijke monitoringbenadering toepassen die een vergelijkbare dekking waarborgt en aan de hand waarvan gegevens worden verzameld die gelijkwaardig zijn aan die welke in deze verordening zijn gespecificeerd. Alternatieve benaderingen op grond van deze alinea worden vóór toepassing ervan door de Iccat op de jaarvergadering goedgekeurd.

  • 6. 
    In de Middellandse Zee:
 

a)

is lid 2 bis niet van toepassing;

 

b)

zijn de artikelen 4 en 5 van toepassing met ingang van 1 januari 2026.”

.

 

21)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 44 bis

Volgsysteem voor vaartuigen

Indien vissersvaartuigen overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad volgapparatuur hebben geïnstalleerd, zien de lidstaten erop toe dat de volgapparatuur van de vissersvaartuigen die hun vlag voeren, permanent en continu operationeel zijn en dat de informatie voor ringzegenvaartuigen ten minste om het uur wordt verzameld en aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat wordt verzonden, en de informatie voor alle andere vaartuigen die op Iccat-soorten vissen, ten minste om de twee uur.

Indien de aan boord van een vissersvaartuig van de Unie geïnstalleerde volgapparatuur defect is of anderszins niet functioneert, wordt de apparatuur zo spoedig mogelijk, en in ieder geval binnen één maand na het voorval, gerepareerd of vervangen, tenzij het vaartuig niet langer in het Iccat-verdragsgebied actief is. Vissersvaartuigen van de Unie mogen niet aan een visreis beginnen als de volgapparatuur niet is gerepareerd of vervangen.”.

 

22)

In artikel 54 wordt lid 4 vervangen door:

“4.   De in de leden 2 en 3 bedoelde kennisgeving heeft het formaat en de opmaak die de uitvoerend secretaris van de Iccat heeft vastgesteld, en bevat de volgende informatie:

 

naam van het vaartuig, registernummer;

 

Iccat-registratienummer (indien van toepassing);

 

IMO-nummer;

 

vorige naam (indien van toepassing);

 

vorige vlag (indien van toepassing);

 

vorige gegevens inzake schrapping uit andere registers (indien van toepassing);

 

internationale radioroepnaam;

 

vaartuigtype, lengte, brutoregisterton (BRT) en laadvermogen;

 

namen en adressen van de eigenaren en de exploitanten,

 

toegestane soort overlading (d.w.z. in de haven, op zee),

 

voor de overlading toegestane tijdsduur.”

.

 

23)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 58 bis

Gezondheid en veiligheid van waarnemers in het kader van het regionale Iccat-waarnemersprogramma voor overlading op zee

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat elk vaartuig dat hun vlag voert en dat een regionale Iccat-waarnemer aan boord heeft, gedurende de hele reis is uitgerust met passende veiligheidsuitrusting, waaronder:
 

a)

een reddingsvlot met voldoende capaciteit voor alle opvarenden en met een inspectiecertificaat dat geldig is gedurende de gehele duur van de inzet van de waarnemer;

 

b)

voldoende zwemvesten of overlevingspakken voor alle opvarenden, die voldoen aan de desbetreffende internationale normen, en

 

c)

een correct geregistreerde radiobaken voor noodgevallen (“emergency position indicating radio beacon” — EPIRB) en een radartransponder voor opsporing en redding (“search and rescue transponder” — SART) die pas na afloop van de inzet van de waarnemer vervallen.

  • 2. 
    Elk vissersvaartuig van de Unie dat een regionale Iccat-waarnemer aan boord heeft, ontwikkelt en implementeert een noodplan dat moet worden gevolgd wanneer een waarnemer overlijdt, vermist wordt of vermoedelijk overboord is gevallen, ernstig ziek of gewond is, waardoor de gezondheid, de veiligheid of het welzijn van de waarnemer in gevaar komt, of is aangevallen, geïntimideerd, bedreigd of lastiggevallen. Een dergelijk noodplan omvat onder meer de elementen van bijlage 1 bij Iccat-aanbeveling 19-10.
  • 3. 
    Elk vissersvaartuig van de Unie dat een regionale Iccat-waarnemer aan boord heeft, dient zijn noodplan in bij de Commissie, die het naar de Iccat doorstuurt zodat het op de Iccat-website kan worden geplaatst. Een nieuw of gewijzigd noodplan wordt verstrekt aan de Commissie, die het naar de Iccat doorstuurt zodat het op de Iccat-website kan worden geplaatst zodra het beschikbaar is.
  • 4. 
    Een vissersvaartuig van de Unie komt enkel in aanmerking om een regionale Iccat-waarnemer aan boord te nemen indien het een noodplan heeft ingediend. Als de Commissie op basis van de informatie in het noodplan constateert dat er inconsistenties zijn met de normen in bijlage 1 bij Iccat-aanbeveling 19-10, kan zij bovendien besluiten dat de inzet van een waarnemer op een vaartuig van de betrokken vlaggenlidstaat moet worden uitgesteld tot de inconsistentie voldoende is aangepakt.”

.

 

24)

Artikel 61 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in lid 1 wordt punt a) vervangen door:

 

“a)

de visserijinspanning in de pelagische beugvisserij, ringzegenvisserij, hengelvisserij, tonnaravisserij, trawlvisserij en visserij met kieuwnetten waarbij op Iccat-soorten wordt gevist, wordt in elke van die visserijen voor minimaal 5 % door waarnemers gedekt;”;

 

b)

lid 2 wordt vervangen door:

“2.   Het in lid 1, punten a) en b), bedoelde percentage waarnemersdekking wordt als volgt berekend:

 

a)

in aantal trekken of reizen voor de ringzegenvisserij;

 

b)

in visdagen, aantal trekken of reizen voor de pelagische beugvisserij;

 

c)

in visdagen voor de visserij met hengel en tonnara;

 

d)

in visuren of -dagen voor de visserij met kieuwnetten, en

 

e)

in vistrekken of -dagen voor de trawlvisserij.”

.

 

25)

Artikel 63 wordt vervangen door:

“Artikel 63

Verantwoordelijkheden van wetenschappelijke waarnemers

  • 1. 
    Elke lidstaat schrijft voor dat waarnemers met name de volgende taken uitvoeren:
 

a)

de visserijactiviteit van het betrokken vaartuig registreren en rapporteren aan de hand van ten minste het volgende:

 

i)

gegevensverzameling, met metingen van de totale vangst van doelsoorten, bijvangst en teruggooi (met inbegrip van haaien, zeeschildpadden, zeezoogdieren en zeevogels), een raming of meting van de groottesamenstelling indien praktisch mogelijk, verwijderingsstatus (d.w.z. aan boord gehouden, dood teruggegooid, levend teruggezet) en de verzameling van biologische monsters voor levenscyclusstudies (bv. gonaden, otolieten, ruggengraten, schubben);

 

ii)

informatie over alle aangetroffen merktekens;

 

iii)

informatie over de visserijactiviteit, met inbegrip van vangstgebied (lengte- en breedtegraad), informatie over de visserijinspanning (bv. aantal trekken, aantal haken), datum van elke visserijactiviteit, met inbegrip van begin- en eindtijd van de visserijactiviteit, naargelang het geval, gebruik van visaantrekkende voorwerpen, met inbegrip van FAD’s, en algemene toestand van teruggezette dieren met betrekking tot overlevingspercentages (d.w.z. dood of levend, gewond);

 

b)

het gebruik van maatregelen ter beperking van incidentele bijvangst en andere daarmee verband houdende informatie waarnemen en registreren;

 

c)

voor zover mogelijk milieuomstandigheden waarnemen en rapporteren (bv. toestand van de zee, klimatologische en hydrologische parameters);

 

d)

FAD’s waarnemen en rapporteren in overeenstemming met het regionale Iccat-waarnemersprogramma dat is goedgekeurd in het kader van het meerjarig programma voor de instandhouding en het beheer van tropische tonijn, en

 

e)

andere wetenschappelijke taken uitvoeren die door het Permanent Comité voor onderzoek en statistiek van de Iccat zijn aanbevolen en door de Commissie zijn goedgekeurd.

  • 2. 
    De lidstaten waarborgen dat de waarnemers:
 

a)

de elektronische apparatuur van het vaartuig niet verstoren;

 

b)

de noodprocedures aan boord van het vaartuig kennen, met inbegrip van de locatie van reddingsboten, brandblusapparaten en EHBO-dozen;

 

c)

waar nodig met de kapitein communiceren over relevante kwesties en taken van waarnemers;

 

d)

de visserijactiviteiten en de normale werkzaamheden van het vaartuig niet hinderen of verstoren;

 

e)

deelnemen aan debriefingsessies met de betrokken vertegenwoordigers van het wetenschappelijk orgaan dat of de binnenlandse dienst die verantwoordelijk is voor de uitvoering van het waarnemersprogramma.

  • 3. 
    De kapitein van het vaartuig waaraan de waarnemer is toegewezen:
 

a)

verleent passende toegang tot het vaartuig en de activiteiten van het vaartuig;

 

b)

stelt de waarnemer in staat de waarnemerstaken op een doeltreffende manier uit te voeren, met name door:

 

i)

passende toegang te verlenen tot het vistuig, de documentatie (waaronder elektronische en papieren logboeken) en de vangsten van het vaartuig;

 

ii)

te allen tijde te communiceren met de desbetreffende vertegenwoordigers van het wetenschappelijk orgaan of de binnenlandse dienst;

 

iii)

passende toegang te verlenen tot elektronische apparatuur en andere visserijgerelateerde uitrusting, met inbegrip van:

 

satellietnavigatieapparatuur,

 

elektronische-communicatieapparatuur;

 

iv)

te waarborgen dat niemand aan boord van het betrokken vaartuig knoeit met waarnemersapparatuur of -documentatie of die onklaar maakt, de waarnemer hindert, stoort of handelt op een andere manier die de waarnemer onnodig zou kunnen verhinderen waarnemerstaken uit te oefenen;

 

c)

verschaft de waarnemers accommodatie, waaronder logies, maaltijden en adequate sanitaire en medische voorzieningen die van dezelfde kwaliteit zijn als die van de officieren;

 

d)

biedt de waarnemer voldoende ruimte op de brug of in het stuurhuis om waarnemerstaken uit te voeren, evenals voldoende ruimte op het dek voor het uitoefenen van waarnemerstaken.

  • 4. 
    Elke lidstaat:
 

a)

verplicht vaartuigen die zijn vlag voeren bij de visserij op Iccat-soorten een wetenschappelijk waarnemer aan boord te nemen in overeenstemming met deze verordening;

 

b)

houdt toezicht op de veiligheid van zijn waarnemers;

 

c)

moedigt waar mogelijk en passend zijn wetenschappelijk orgaan of binnenlandse dienst aan om overeenkomsten te sluiten met wetenschappelijke organen of binnenlandse diensten van andere lidstaten of CPC’s om waarnemersverslagen en -gegevens met elkaar uit te wisselen;

 

d)

verstrekt in zijn jaarverslag voor de Commissie en het Permanent Comité voor onderzoek en statistiek van de Iccat specifieke informatie over de uitvoering van Iccat-aanbeveling 16-14, met inbegrip van:

 

i)

bijzonderheden betreffende de structuur en het ontwerp van zijn wetenschappelijke waarnemersprogramma’s, met onder andere:

 

het streefniveau voor waarnemersdekking per visserij en per vistuigtype en de wijze waarop dat niveau wordt gemeten;

 

de te verzamelen gegevens;

 

de bestaande protocollen voor gegevensverzameling en -verwerking;

 

informatie over de manier waarop vaartuigen worden geselecteerd voor waarneming om het streefniveau voor waarnemersdekking van de lidstaat te bereiken;

 

vereisten op het gebied van opleiding van waarnemers, en

 

kwalificatievereisten voor waarnemers;

 

ii)

het aantal gemonitorde vaartuigen en het dekkingsniveau per visserij en per vistuigtype, en bijzonderheden over de wijze waarop die dekkingsniveaus werden berekend;

 

e)

rapporteert na de oorspronkelijke indiening van de uit hoofde van punt d), i), vereiste informatie wijzigingen aan de structuur en het ontwerp van zijn waarnemersprogramma’s in zijn jaarverslagen, wanneer dergelijke wijzigingen zich voordoen, en blijft de uit hoofde van punt d), ii), vereiste informatie jaarlijks rapporteren aan de Commissie;

 

f)

rapporteert elk jaar de via de binnenlandse waarnemersprogramma’s verzamelde informatie aan het Permanent Comité voor onderzoek en statistiek van de Iccat voor gebruik door de Commissie in de daartoe bestemde door dat comitéontwikkelde elektronische formats, met name voor de beoordeling van bestanden en andere wetenschappelijke doeleinden, in overeenstemming met de bestaande procedures voor andere gegevensrapporteringsvereisten en met de binnenlandse geheimhoudingsvereisten;

 

g)

zorgt ervoor dat zijn waarnemers gebruikmaken van robuuste gegevensverzamelingsprotocollen bij de uitvoering van hun in de leden 1 en 2 vermelde taken, waar nodig en passend met inbegrip van fotografie.”

.

 

26)

Aan artikel 66 worden de volgende leden toegevoegd:

“4.   Elke lidstaat inspecteert jaarlijks ten minste 5 % van de aanlandings- en overladingsverrichtingen die vissersvaartuigen van derde landen in zijn aangewezen havens uitvoeren.

  • 5. 
    De vlaggenlidstaten geven aan verslagen van inbreuken die zijn opgemaakt door inspecteurs van een havenstaat, dezelfde waarde en hetzelfde gevolg als zij overeenkomstig Verordening (EU) 2017/2403 doen ten aanzien van de door hun eigen inspecteurs opgemaakte verslagen.”

.

 

27)

In titel III, hoofdstuk VII, wordt het volgende artikel ingevoegd:

“Artikel 66 bis

Waarneming van vaartuigen

  • 1. 
    Wanneer een vissersvaartuig van de Unie, een vissersvaartuig van een derde land of een vaartuig zonder nationaliteit wordt waargenomen bij visserijactiviteiten of visserijgerelateerde activiteiten (bv. overlading) die vermoedelijk IOO-visserij vormen, verzamelen de lidstaten zo veel mogelijk informatie door middel van inspectie- en bewakingsactiviteiten die door hun bevoegde autoriteiten in het Iccat-verdragsgebied worden uitgevoerd.
  • 2. 
    De lidstaten verzamelen informatie over waarnemingen van vaartuigen overeenkomstig het in de bijlage bij Iccat-aanbeveling 19-09 opgenomen waarnemingsformulier.
  • 3. 
    Wanneer een vaartuig zoals bedoeld in lid 1 wordt waargenomen, stelt de betrokken lidstaat (“waarnemende lidstaat”) de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat of de vlaggen-CPC of de vlaggen-niet-CPC van het waargenomen vaartuig onverwijld in kennis en verstrekt hij alle geregistreerde beelden van het vaartuig en:
 

a)

indien het waargenomen vaartuig de vlag van een lidstaat voert, neemt de vlaggenlidstaat onverwijld passende maatregelen ten aanzien van het betrokken vaartuig. Zowel de waarnemende lidstaat als de vlaggenlidstaat van het waargenomen vaartuig verstrekken informatie over de waarneming aan de Commissie en het Europees Bureau voor visserijcontrole (EFCA), met inbegrip van bijzonderheden over eventuele follow-upmaatregelen;

 

b)

indien het waargenomen vaartuig de vlag van een andere CPC of een niet-CPC of een onbepaalde vlag voert of geen nationaliteit heeft, verstrekt de waarnemende lidstaat de Commissie en het EFCA onverwijld alle relevante informatie met betrekking tot de waarneming. De Commissie zendt de informatie over de waarneming in passende gevallen door aan het Iccat-secretariaat.”

.

 

28)

Het volgende artikel wordt toegevoegd:

“Artikel 69 bis

IOO-vaartuigen

De lidstaten zien erop toe dat vaartuigen die op de IOO-lijst van de Iccat staan geen toestemming krijgen om aan te landen, over te laden, bij te tanken, te herbevoorraden of andere handelstransacties te verrichten.”.

 

29)

In artikel 71, lid 1, wordt de datum “20 augustus” vervangen door “1 augustus”.

 

30)

In artikel 73 wordt lid 1 als volgt gewijzigd:

 

a)

punt a) wordt vervangen door:

 

“a)

de bijlagen I tot en met X;

 

a bis)

de capaciteitsbeperkingen voor tropische tonijn op grond van artikel 5 bis in verband met de in lid 2 van dat artikel bedoelde rapportering van de jaarlijkse visserijplannen en de jaarlijkse beheersplannen voor de vangstcapaciteiten het in lid 3 van dat artikel bedoelde aantal ondersteuningsvaartuigen;”;

 

b)

punt b) wordt vervangen door:

 

“b)

de termijnen die zijn vastgesteld in artikel 7, lid 1, artikel 8, artikel 9, lid 1, artikel 14, lid 1, artikel 18, artikel 20, leden 2, 3, en 4, artikel 22, lid 2, artikel 23, leden 1 en 2, artikel 26, leden 1 en 3, artikel 40, lid 1, artikel 42, lid 1, artikel 44, lid 3, artikel 47, lid 2, artikel 48, leden 1 en 2, artikel 50, leden 1 en 2, artikel 56, lid 3, artikel 57, leden 1, 2 en 3, artikel 59, leden 1 en 2, artikel 64, artikel 65, lid 2, artikel 66, leden 1 en 2, artikel 67, leden 1 en 2, artikel 69, lid 2, artikel 70, leden 2, 3 en 5, en artikel 71, lid 1;

 

b bis)

de jaarlijkse overdracht voor grootoogtonijn uit hoofde van artikel 8 bis;

 

b ter)

de vereisten voor FAD’s uit hoofde van artikel 10, leden 1 en 2;

 

b quater)

de verwijzingen naar Iccat-aanbevelingen als bedoeld in artikel 10, lid 2, artikel 28, artikel 27, lid 3, artikel 29 ter, leden 2 en 3, artikel 36 bis, lid 2, artikel 58 bis, leden 2 en 4, artikel 63, lid 4, punt d), en artikel 66 bis, lid 2;”;

 

c)

punt c) wordt vervangen door:

 

“c)

de minimale waarnemersdekking uit hoofde van artikel 14, lid 2;

 

c bis)

de beperkingen op het aantal vangstvaartuigen van de Unie dat op Noord-Atlantische witte tonijn vist uit hoofde van artikel 17;

 

c ter)

de jaarlijkse overdracht voor Noord- en Zuid-Atlantische witte tonijn uit hoofde van artikel 17 ter;

 

c quater)

de beheersplannen voor Noord-Atlantische zwaardvis uit hoofde van artikel 18;

 

c quinquies)

de jaarlijkse overdracht voor Noord- en Zuid-Atlantische zwaardvis uit hoofde van artikel 18 ter;”;

 

d)

de volgende punten worden toegevoegd:

 

“j)

de vereisten om de overlevingskansen van zeeschildpadden te maximaliseren uit hoofde van artikel 41;

 

k)

de berekening van het dekkingspercentage uit hoofde van artikel 61, lid 2.”.

 

31)

Bijlage I wordt vervangen door de tekst in bijlage I bij deze verordening.

 

32)

Bijlage VI wordt vervangen door de tekst in bijlage II bij deze verordening.

 

33)

De tekst in bijlage III bij deze verordening wordt toegevoegd als bijlagen IX en X.

Artikel 2

Wijzigingen van Verordening (EU) 2023/2053

Verordening (EU) 2023/2053 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

Artikel 5 wordt vervangen door:

“Artikel 5

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

 

1)

“Iccat”: Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen;

 

2)

“SCRS” (Standing Committee on Research and Statistics): Permanent Comité voor onderzoek en statistiek van de Iccat;

 

3)

“het verdrag”: het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen;

 

4)

“verdragsgebied”: het in artikel I van het verdrag afgebakende geografische gebied;

 

5)

“CPC” (Contracting Party to the Convention): verdragsluitende partij bij het verdrag alsook een samenwerkende niet-verdragsluitende partij, entiteit of visserijentiteit;

 

6)

“exploitant”: natuurlijke of rechtspersoon die een bedrijf exploiteert of bezit waarvan de activiteiten betrekking hebben op een stadium van de productie-, verwerkings-, afzet-, distributie- en detailhandelsketen voor visserij- en aquacultuurproducten;

 

7)

“kwekerijlidstaat” of “voor de kwekerij verantwoordelijke lidstaat”: de lidstaat onder de jurisdictie waarvan de kwekerij zich bevindt;

 

8)

“vlaggenlidstaat”: de lidstaat waarvan het vissersvaartuig de vlag voert;

 

9)

“tonnaralidstaat” of “voor de tonnara verantwoordelijke lidstaat”: de lidstaat onder de jurisdictie waarvan de tonnara zich bevindt;

 

10)

“vissersvaartuig”: een motorvaartuig dat wordt ingezet voor de commerciële exploitatie van blauwvintonijnbestanden, inclusief vangstvaartuigen, verwerkingsvaartuigen, ondersteuningsvaartuigen, sleepvaartuigen, vaartuigen waarop vangsten worden overgeladen, transportvaartuigen die zijn uitgerust voor het vervoer van tonijnproducten, en hulpvaartuigen, met uitzondering van containerschepen;

 

11)

“vangstvaartuig”: een vaartuig dat wordt gebruikt voor de commerciële vangst van blauwvintonijn;

 

12)

“sleepvaartuig”: elk vaartuig dat wordt gebruikt voor het slepen van kooien met levende tonijn;

 

13)

“verwerkingsvaartuig”: een vaartuig aan boord waarvan visserijproducten een of meer van de volgende behandelingen ondergaan alvorens te worden verpakt: fileren of in moten verdelen, invriezen en/of verwerken;

 

14)

“ondersteuningsvaartuig”: elk vissersvaartuig, met uitzondering van vangstvaartuigen, verwerkingsvaartuigen, sleepvaartuigen, vaartuigen die betrokken zijn bij overlading, transportvaartuigen die zijn uitgerust voor het vervoer van tonijnproducten of hulpvaartuigen, dat gemachtigd is om in de blauwvintonijnvisserij ondersteunende taken uit te voeren;

 

15)

“hulpvaartuig”: een vaartuig dat wordt gebruikt om (niet-verwerkte) dode blauwvintonijn van een transport-/kweekkooi, een ringzegenvaartuig of een tonnara naar een aangewezen haven of naar een verwerkingsvaartuig te vervoeren;

 

16)

“kleinschalig kustvaartuig”: een vangstvaartuig met ten minste drie van de volgende vijf kenmerken:

 

a)

de lengte over alles is minder dan 12 meter;

 

b)

het vaartuig vist uitsluitend in de wateren die onder de jurisdictie van de vlaggenlidstaat vallen;

 

c)

de duur van de visreizen is minder dan 24 uur;

 

d)

het maximale aantal bemanningsleden is vastgelegd op vier personen;

 

e)

het vaartuig vist met technieken die selectief zijn en een verminderd milieueffect hebben;

 

17)

“groot pelagisch beugvisserijvaartuig”: een pelagisch beugvisserijvaartuig met een lengte over alles van meer dan 24 meter;

 

18)

“recreatievisserij”: niet-commerciële visserijactiviteiten waarmee de biologische rijkdommen van de zee worden geëxploiteerd voor recreatieve, toeristische of sportieve doeleinden;

 

19)

“ringzegen”: ringnet waarvan de bodem aan de onderkant wordt samengetrokken door een sluitlijn die door een reeks ringen langs de onderpees loopt, waardoor het net kan worden samengetrokken en gesloten;

 

20)

“gezamenlijke visactie”: elke actie van twee of meer ringzegenvaartuigen waarbij de vangst van één ringzegenvaartuig volgens een vooraf overeengekomen verdeelsleutel aan een of meer ringzegenvaartuigen wordt toegewezen;

 

21)

“vistuiggroep”: een groep vissersvaartuigen die hetzelfde vistuig gebruiken en waaraan een groepsquotum is toegewezen;

 

22)

“visserijinspanning”: het product van de capaciteit en de activiteit van een vissersvaartuig om de intensiteit van de visserijactiviteiten te meten; die meting varieert van vistuig tot vistuig: voor de beugvisserij wordt het aantal haken of haken-uren gemeten; voor ringzegenvaartuigen wordt gemeten in bootdagen (vistijd plus zoektijd);

 

23)

“actief vissen”: de gerichte visserij op blauwvintonijn door een vangstvaartuig gedurende een bepaald visseizoen;

 

24)

“BCD” (bluefin tuna catch document): vangstdocument voor blauwvintonijn;

 

25)

“eBCD” (electronic bluefin tuna catch document): elektronisch vangstdocument voor blauwvintonijn;

 

26)

“overlading”: het overbrengen van alle aan boord van een vissersvaartuig aanwezige visserijproducten of een gedeelte daarvan naar een ander vissersvaartuig; het overbrengen van dode blauwvintonijn van de ringzegen, de tonnara of het sleepvaartuig naar een hulpvaartuig wordt echter niet als een overlading beschouwd;

 

27)

“levende blauwvintonijn”: blauwvintonijn die gedurende een bepaalde periode levend in een tonnara wordt gehouden, of die levend wordt overgeheveld naar een kweekvoorziening, wordt gekooid, gekweekt en uiteindelijk wordt geoogst of wordt vrijgelaten;

 

28)

“oogsten”: het doden van blauwvintonijn in kwekerijen of tonnara’s;

 

29)

“tonnara”: vast vistuig dat aan de bodem is verankerd en doorgaans een net heeft dat de blauwvintonijn naar vangkamers of een reeks vangkamers leidt waar hij wordt vastgehouden alvorens te worden geoogst of gekweekt;

 

30)

“kooien”: het verplaatsen van levende blauwvintonijn naar kwekerijen en het voeren ervan, met als doel de blauwvintonijn te mesten en de totale biomassa ervan te verhogen;

 

31)

“controlekooiing”: een herhaling van de kooiverrichting op verzoek van de controleautoriteiten, met als doel het aantal of het gemiddelde gewicht van de gekooide vis te verifiëren;

 

32)

“kweken” of “mesten”: het kooien van blauwvintonijn in kwekerijen en het voeren ervan, met als doel de blauwvintonijn te mesten en de totale biomassa ervan te verhogen;

 

33)

“kwekerij”: een marien gebied op een of meer plaatsen die alle duidelijk zijn afgebakend door geografische coördinaten met een duidelijk bepaalde lengte- en breedtegraad voor elk punt van de veelhoek, dat wordt gebruikt voor het mesten of kweken van blauwvintonijn die is gevangen met tonnara’s of ringzegenvaartuigen;

 

34)

“inputcapaciteit voor het kweken”: de maximale hoeveelheid wilde blauwvintonijn (in ton) die een kwekerij tijdens een visseizoen mag kooien;

 

35)

“overheveling”: elke overheveling van:

 

a)

levende blauwvintonijn uit het net van het vangstvaartuig naar de transportkooi;

 

b)

levende blauwvintonijn van de tonnara naar de transportkooi, onafhankelijk van de aanwezigheid van een sleepvaartuig;

 

c)

levende blauwvintonijn uit de transportkooi naar een andere transportkooi;

 

d)

een kooi met levende blauwvintonijn van een sleepvaartuig naar een ander sleepvaartuig;

 

e)

levende blauwvintonijn tussen verschillende kooien op dezelfde kwekerij (overheveling binnen kwekerijen);

 

f)

levende blauwvintonijn uit een kweekkooi naar een transportkooi;

 

36)

“controleoverheveling”: de herhaling van elke overheveling die op verzoek van de controleautoriteiten wordt verricht;

 

37)

“overheveling tussen kwekerijen”: het verplaatsen van blauwvintonijn van de ene naar de andere kwekerij, die in twee stappen verloopt: het overhevelen van de overhevelende kweekkooi naar een transportkooi en het overhevelen van de transportkooi naar de ontvangende kooi van de kwekerij;

 

38)

“eerste overheveling”: het overhevelen van levende blauwvintonijn uit een ringzegen of een tonnara naar een transportkooi;

 

39)

“verdere overheveling”: elke overheveling die na de eerste overheveling en vóór het kooien op de kwekerij van bestemming wordt uitgevoerd, zoals het splitsen of samenvoegen van de inhoud van twee transportkooien, met uitzondering van vrijwillige of controleoverhevelingen;

 

40)

“vrijwillige overheveling”: de herhaling van elke overheveling die vrijwillig door de overhevelende exploitant wordt uitgevoerd;

 

41)

“controlecamera”: stereoscopische camera of conventionele videocamera ten behoeve van de controles uit hoofde van deze verordening;

 

42)

“stereoscopische camera”: een camera met twee of meer lenzen, met een aparte beeldsensor of een apart filmframe voor elke lens, zodat driedimensionale beelden kunnen worden vastgelegd om de lengte van de vis te meten;

 

43)

“overhevelende exploitant”: de kapitein, of de vertegenwoordiger van de kapitein, van het vangst- of sleepvaartuig, of de exploitant, of de vertegenwoordiger van de exploitant, van de kwekerij of tonnara waaruit, behalve in het geval van vrijwillige en controleoverhevelingen, wordt overgeheveld;

 

44)

“lidstaat van de overhevelende exploitant”: de lidstaat met jurisdictie over de overhevelende exploitant.”.

 

2)

In artikel 7 wordt lid 1 vervangen door:

“1.   De overdracht binnen een kwekerij van niet-geoogste levende blauwvintonijn uit de vangst van voorgaande jaren kan alleen worden toegestaan indien een versterkt controlesysteem wordt ontwikkeld en door de lidstaat aan de Commissie wordt gemeld. Dat systeem maakt een integrerend deel uit van het in artikel 14 bedoelde jaarlijkse monitorings-, controle- en inspectieplan van de lidstaat, en omvat ten minste de op grond van de artikelen 56 quater, 56 quinquies en 61 vastgelegde maatregelen.”

.

 

3)

Artikel 8 wordt vervangen door:

“Artikel 8

Overdracht van ongebruikte quota

  • 1. 
    Automatische overdracht van ongebruikte quota is niet toegestaan.
  • 2. 
    Een lidstaat kan erom verzoeken maximaal 5 % van zijn jaarlijkse quota naar het volgende jaar over te dragen. De betrokken lidstaat neemt dat verzoek op in zijn jaarlijkse visserijplan en jaarlijkse beheersplan voor de vangstcapaciteit dat moet worden opgenomen in het Unievisserijplan en Uniebeheersplan voor de vangstcapaciteit, dat door de Iccat moet worden goedgekeurd.”

.

 

4)

In artikel 9 wordt lid 1 vervangen door:

“1.   Quota worden slechts tussen de Unie en andere CPC’s overgedragen na voorafgaande machtiging door de betrokken lidstaten en/of CPC’s. De Commissie deelt aan het Iccat-secretariaat mee om hoeveel quota het gaat voordat de quota worden overgedragen.”

.

 

5)

Artikel 14 wordt vervangen door:

“Artikel 14

Jaarlijks monitorings-, controle- en inspectieplan

Elke lidstaat met een quotum voor blauwvintonijn stelt een jaarlijks monitorings-, controle- en inspectieplan op om de naleving van deze verordening te waarborgen. Elke lidstaat dient zijn respectieve plan in bij de Commissie. Elke lidstaat stelt zijn plan op in overeenstemming met:

 

a)

de doelstellingen, prioriteiten en procedures alsook de ijkpunten voor inspectieactiviteiten zoals die zijn opgenomen in het uit hoofde van artikel 95 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 vastgestelde speciale controle- en inspectieprogramma voor blauwvintonijn;

 

b)

het nationale controleactieprogramma voor blauwvintonijn dat is vastgelegd op grond van artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 tot en met 31 december 2025 en, na die datum, overeenkomstig het nationale controleprogramma dat is vastgelegd op grond van artikel 93 bis van die verordening.”.

 

6)

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 3 wordt vervangen door:

“3.   De lidstaten beperken hun capaciteit voor het kweken van tonijn tot de totale kweekcapaciteit zoals geregistreerd in het Iccat-register van kwekerijen die zijn gemachtigd voor het kweken van blauwvintonijn (“Iccat-register van kweekvoorzieningen voor blauwvintonijn”) of toegestaan en bij de Iccat aangemeld in 2018.”

;

 

b)

de leden 6 en 7 worden vervangen door:

“6.   De lidstaten rapporteren statistieken over de jaarlijks gekooide (binnengebrachte in het wild gevangen vis), geoogste en geëxporteerde hoeveelheden aan de Commissie, die de gegevens zal doorzenden naar het Iccat-secretariaat, totdat het Iccat-secretariaat een functie voor gegevensextractie in het eBCD-systeem heeft ontwikkeld en die functie beschikbaar is.

  • 7. 
    Waar passend dienen de lidstaten uiterlijk op 15 mei van elk jaar bij de Commissie herziene beheersplannen voor de kweek in die uiterlijk op 1 juni van elk jaar worden doorgezonden naar het Iccat-secretariaat.”

.

 

7)

In artikel 16, lid 1, wordt punt c) vervangen door:

 

“c)

het overeenkomstig artikel 14 opgestelde jaarlijkse monitorings-, controle- en inspectieplan, en”.

 

8)

In artikel 17 worden de leden 4 en 5 vervangen door:

“4.   Indien de weersomstandigheden niet toelaten dat er wordt gevist, kunnen de lidstaten in afwijking van de leden 1, 2 en 3 besluiten dat de in die leden bedoelde visseizoenen worden verlengd met een gelijkwaardig aantal verloren dagen, tot maximaal tien dagen.

  • 5. 
    Voor grote pelagische beugvisserijvaartuigen is de visserij op blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee toegestaan van 1 januari tot en met 31 mei van elk jaar, met uitzondering van het gebied ten westen van 10° WL en ten noorden van 42° NB.”

.

 

9)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 21 bis

Verbod om blauwvintonijn aan boord van ondersteuningsvaartuigen te houden

Ondersteuningsvaartuigen mogen geen blauwvintonijn aan boord houden.”.

 

10)

In artikel 23 wordt lid 1 vervangen door:

“1.   De lidstaten kunnen waar passend een specifiek quotum toewijzen aan de recreatievisserij. Eventuele dode blauwvintonijn wordt in aanmerking genomen bij een dergelijke toewijzing, inclusief in het kader van de vispraktijk van vangen en terugzetten. De lidstaten stellen de Commissie bij de indiening van hun visserijplannen in kennis van het aan de recreatievisserij toegewezen quotum.”

.

 

11)

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt vervangen door:

“1.   De lidstaten met een quotum voor blauwvintonijn dat is toegewezen aan recreatievisserij, reglementeren die visserij door vismachtigingen af te geven aan vaartuigen voor de recreatievisserij. Op verzoek van de Iccat stellen de lidstaten aan de Commissie de lijst beschikbaar van de recreatievaartuigen waaraan een vismachtiging voor blauwvintonijn is verleend. De Commissie zendt die lijst elektronisch door aan de Iccat. Die lijst bevat voor elk vaartuig de volgende informatie:

 

a)

naam van het vaartuig;

 

b)

registernummer;

 

c)

Iccat-registratienummer (indien van toepassing);

 

d)

vorige naam (indien van toepassing);

 

e)

namen en adressen van de eigenaars en de exploitanten.”

;

 

b)

lid 4 wordt vervangen door:

“4.   Elke lidstaat registreert de vangstgegevens van de recreatievisserij, met inbegrip van het gewicht van elke blauwvintonijn, en meldt de gegevens van het voorgaande jaar elk jaar uiterlijk op 30 juni aan de Commissie. De Commissie zendt die informatie door aan het Iccat-secretariaat.”

.

 

12)

Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt vervangen door:

“1.   De lidstaten dienen jaarlijks één maand voor het begin van de vismachtigingsperiode bij de Commissie de volgende vaartuigenlijsten in:

 

a)

een lijst van alle vangstvaartuigen die actief op blauwvintonijn vissen, en

 

b)

een lijst van alle andere vaartuigen dan vangstvaartuigen die betrokken zijn bij activiteiten in verband met blauwvintonijn.

Elke vaartuigenlijst moet de volgende gegevens bevatten:

 

a)

de naam en het registernummer van het vaartuig;

 

b)

specificatie van het type vaartuig, waarbij ten minste onderscheid wordt gemaakt tussen vangstvaartuigen, sleepvaartuigen, hulpvaartuigen, ondersteuningsvaartuigen en verwerkingsvaartuigen;

 

c)

lengte en brutoregistertonnage (BRT) of, indien mogelijk, brutotonnage (BT);

 

d)

IMO-nummer (indien van toepassing);

 

e)

gebruikt vistuig (indien van toepassing);

 

f)

vorige vlag (indien van toepassing);

 

g)

vorige naam (indien van toepassing);

 

h)

eventuele vorige gegevens inzake schrapping uit andere registers;

 

i)

internationale radioroepnaam (indien van toepassing);

 

j)

namen en adressen van de eigenaars en de exploitanten, en

 

k)

periode waarin het voor kweekdoeleinden toegestaan is op blauwvintonijn te bevissen, te exploiteren en te vervoeren.

De Commissie zendt die informatie 15 dagen vóór het begin van de visserijactiviteit door aan het Iccat-secretariaat, zodat de in die lijsten opgenomen vaartuigen in het Iccat-register van gemachtigde vaartuigen kunnen worden opgenomen en, indien van toepassing, in het Iccat-register van vaartuigen met een lengte over alles van 20 meter of meer die gemachtigd zijn om in het verdragsgebied te opereren.”

;

 

b)

lid 5 wordt vervangen door:

“5.   Latere wijzigingen die in de loop van een kalenderjaar worden aangebracht in de in lid 1 bedoelde lijsten en de in de leden 1 en 3 bedoelde informatie, worden slechts aanvaard indien een aangemeld vissersvaartuig om legitieme operationele redenen of vanwege overmacht niet aan de visserij kan deelnemen. De betrokken lidstaat brengt in dat geval de Commissie onverwijld op de hoogte, met opgave van:

 

a)

alle bijzonderheden over het vissersvaartuig dat of de vissersvaartuigen die dat vaartuig zal of zullen vervangen, en

 

b)

een volledig overzicht van de reden voor de vervanging, alsook alle relevante ondersteunende bewijsstukken of referenties.”

.

 

13)

Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt vervangen door:

“1.   Als onderdeel van zijn visserijplan dient elke lidstaat bij de Commissie elektronisch een lijst in van de tonnara’s met een machtiging om op blauwvintonijn te vissen in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee. Die lijst bevat de naam en het registernummer van de tonnara’s en de geografische coördinaten van de veelhoek van de tonnara. De Commissie zendt die informatie door aan het Iccat-secretariaat, zodat die tonnara’s kunnen worden opgenomen in het Iccat-register van de tonnara’s met een machtiging om op blauwvintonijn te vissen.”

;

 

b)

het volgende lid wordt toegevoegd:

“5.   De lidstaten stellen de Commissie onmiddellijk in kennis van elke toevoeging aan, schrapping uit of wijziging van hun lijst tonnara’s met een machtiging om op blauwvintonijn te vissen. De Commissie zendt dergelijke wijzigingen onverwijld door naar het Iccat-secretariaat.”

.

 

14)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 28 bis

Lijsten en register van kwekerijen

  • 1. 
    Als onderdeel van zijn visserijplan dient elke lidstaat bij de Commissie elektronisch een lijst in van de kwekerijen met een machtiging om blauwvintonijn te exploiteren in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee. Die lijst bevat de volgende informatie:
 

a)

de naam van de kwekerij;

 

b)

registernummer;

 

c)

namen en adressen van de eigenaars en de exploitanten;

 

d)

de aan elke kwekerij toegewezen input- en totale capaciteit voor het kweken;

 

e)

de geografische coördinaten van gebieden waarin kweekactiviteiten mogen worden verricht, en

 

f)

de status van de kwekerij (actief of inactief).

De Commissie zendt die informatie door aan het Iccat-secretariaat, zodat die kwekerijen kunnen worden opgenomen in het Iccat-register van kweekvoorzieningen voor blauwvintonijn.

  • 2. 
    Kwekerijen die niet zijn opgenomen in het Iccat-register van kweekvoorzieningen voor blauwvintonijn, worden niet geacht te zijn gemachtigd om blauwvintonijn te exploiteren in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee.
  • 3. 
    Kweekactiviteiten, waaronder het mesten of oogsten, zijn niet toegestaan buiten de voor kweekactiviteiten goedgekeurde geografische coördinaten.
  • 4. 
    De lidstaten stellen de Commissie onmiddellijk in kennis van elke toevoeging aan, schrapping uit of wijziging van hun lijst van kwekerijen. De Commissie zendt dergelijke wijzigingen onverwijld door aan het Iccat-secretariaat.
  • 5. 
    De lidstaten nemen de nodige maatregelen om te voorkomen dat blauwvintonijn wordt ondergebracht bij een kwekerij die niet voorkomt in het Iccat-register van kweekvoorzieningen voor blauwvintonijn en dat die kwekerijen blauwvintonijn aannemen van vaartuigen die niet in het Iccat-register van vaartuigen zijn opgenomen. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om verrichtingen bij kwekerijen die niet voorkomen in het Iccat-register van kweekvoorzieningen voor blauwvintonijn te verbieden.”

.

 

15)

Aan artikel 33 wordt het volgende lid toegevoegd:

“4.   Dit artikel geldt onverminderd het internationale recht op toegang tot de haven voor vissersvaartuigen die in nood verkeren of in geval van overmacht.”

.

 

16)

Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 2 wordt vervangen door:

“2.   Vóór het binnenvaren van de haven stellen de kapiteins, of hun vertegenwoordigers, van vissersvaartuigen van de Unie, met inbegrip van verwerkingsvaartuigen en hulpvaartuigen, die zijn opgenomen in de in artikel 26 bedoelde lijst van vaartuigen, ten minste vier uur vóór de verwachte tijd van aankomst in de haven de bevoegde autoriteit van hun vlaggenlidstaat of de CPC waarvan zij de havens of aanlandingsvoorzieningen wensen te gebruiken, in kennis van ten minste de volgende gegevens:

 

a)

de verwachte datum en tijd van aankomst;

 

b)

de geraamde hoeveelheid aan boord gehouden blauwvintonijn;

 

c)

informatie betreffende het geografische gebied waar de vangsten zijn gedaan.”

;

 

b)

lid 5 wordt vervangen door:

“5.   Alle aanlandingen in de Unie worden gecontroleerd door de bevoegde controleautoriteiten van de havenlidstaat en een percentage daarvan wordt geïnspecteerd op basis van een risicobeoordelingssysteem waarbij quota, omvang van de vloot en visserijinspanning in aanmerking worden genomen. Alle details van een dergelijk door elke lidstaat ingevoerd controlesysteem worden opgenomen in het in artikel 14 bedoelde jaarlijkse monitorings-, controle- en inspectieplan.”

.

 

17)

In artikel 35 wordt lid 5 vervangen door:

“5.   De kapiteins, of hun vertegenwoordigers, van vissersvaartuigen van de Unie die betrokken zijn bij overladingsverrichtingen vullen de Iccat-overladingsaangifte in en zenden die uiterlijk vijf werkdagen na de datum van de overlading in de haven toe aan de bevoegde autoriteiten van hun vlaggenlidstaat. De kapiteins, of hun vertegenwoordigers, van de overladende vissersvaartuigen vullen de Iccat-overladingsaangifte in overeenkomstig het in bijlage V vastgelegde formaat. De Iccat-overladingsaangifte wordt gekoppeld aan het eBCD om kruiscontroles van de daarin opgenomen gegevens te vergemakkelijken.”

.

 

18)

Artikel 36 wordt vervangen door:

“Artikel 36

Vangstaangiften door de lidstaten

Elke lidstaat dient om de twee weken vangstaangiften in bij de Commissie. Die aangiften bevatten de krachtens artikel 32 vereiste gegevens met betrekking tot tonnara’s en vangstvaartuigen. De gegevens worden verstrekt per vistuigtype. De Commissie zendt die informatie onverwijld door aan het Iccat-secretariaat.”.

 

19)

Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

de leden 2 en 3 worden vervangen door:

“2.   In afwijking van lid 1 zijn voor het vrijlaten van tonijn uit kwekerijen alleen regionale Iccat-waarnemers als bedoeld in artikel 39 aanwezig op de sleepvaartuigen.

  • 3. 
    De verplichtingen, verantwoordelijkheden en taken van de nationale waarnemers worden omschreven in bijlage VIII.”

;

 

b)

lid 5 wordt vervangen door:

“5.   Voor de toepassing van dit artikel zorgen de lidstaten voor:

 

a)

een representatieve dekking in tijd en ruimte, teneinde de Commissie te voorzien van adequate en nuttige gegevens en informatie over de vangst, de visserijinspanning en andere wetenschappelijke en beheersaspecten, met inachtneming van de kenmerken van de betrokken vloot en visserij;

 

b)

degelijke protocollen voor gegevensverzameling;

 

c)

een degelijke opleiding en erkenning van waarnemers alvorens zij worden ingezet;

 

d)

de verstrekking aan de waarnemers, voordat zij worden ingezet, van een lijst van contactpersonen bij de bevoegde autoriteit in de lidstaat bij wie de waarnemingen moeten worden gemeld;

 

e)

voor zover doenbaar, een minimale verstoring van de werkzaamheden van de vaartuigen en tonnara’s die in het verdragsgebied actief zijn.

 

f)

de verlening door kapiteins van vissersvaartuigen of exploitanten van tonnara’s van toestemming aan de waarnemers om gebruik te maken van de elektronische-communicatieapparatuur aan boord van het vissersvaartuig of op de tonnara.”

.

 

20)

Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in lid 2 wordt punt d) vervangen door:

 

“d)

bij alle overhevelingen uit een kweekkooi naar transportkooien, die vervolgens naar een andere kwekerij worden gesleept;”;

 

b)

het volgende lid wordt ingevoegd:

“2 bis.   In afwijking van lid 1 kan de betrokken lidstaat kwekerijen toestemming verlenen om ten hoogste 1 000 kg per dag te oogsten, met een maximum van 50 ton per kwekerij per jaar, om de markt voor verse blauwvintonijn te bevoorraden, mits een gemachtigde nationale inspecteur van de kwekerijlidstaat bij alle dergelijke oogstverrichtingen ter plaatse is en de volledige verrichting controleert. Daarnaast valideert die gemachtigde nationale inspecteur de geoogste hoeveelheden in het eBCD-systeem. In dergelijke gevallen is de handtekening van de regionale Iccat-waarnemer in de rubriek “oogstinformatie” van het eBCD niet vereist.”

;

 

c)

lid 4 wordt vervangen door:

“4.   De lidstaten zorgen ervoor dat aan elke kwekerij voor de gehele periode van de kooi- en oogstverrichtingen één regionale Iccat-waarnemer wordt toegewezen. In geval van overmacht, en nadat de kwekerijlidstaat de als overmacht aangemerkte omstandigheden heeft bevestigd, of indien naburige kwekerijen, zoals gemachtigd en gecontroleerd door dezelfde kwekerijlidstaat, gezamenlijk als één eenheid optreden, mag een regionale Iccat-waarnemer door meer dan één kwekerij worden gedeeld om de continuïteit van de kweekverrichtingen te waarborgen, mits de taken van de regionale Iccat-waarnemer gegarandeerd naar behoren worden uitgevoerd en na bevestiging door de kwekerijlidstaat.

4 bis.   In afwijking van lid 4 kan er, in het geval van overheveling tussen twee verschillende kwekerijen die onder de jurisdictie van dezelfde lidstaat vallen, één regionale Iccat-waarnemer worden toegewezen voor het hele proces, met inbegrip van het overhevelen van vis naar een sleepkooi voor transportdoeleinden, het slepen van de vis van de overhevelende kwekerij naar de kwekerij van bestemming en het kooien van vis op de kwekerij van bestemming. In dat geval wordt er een regionale Iccat-waarnemer gestationeerd door de overhevelende kwekerij en delen de overhevelende kwekerij en de kwekerij van bestemming de kosten, tenzij anders bepaald door de exploitanten van die kwekerijen.”

;

 

d)

lid 6 wordt vervangen door:

“6.   Regionale Iccat-waarnemers worden tijdens de uitvoering van hun taken niet gehinderd, geïntimideerd of op enigerlei wijze onrechtmatig beïnvloed door kapiteins, bemanningsleden en exploitanten van kwekerijen, tonnara’s en vaartuigen.

  • 7. 
    De verplichtingen, verantwoordelijkheden en taken van de regionale Iccat-waarnemers worden omschreven in bijlage VIII.”

.

 

21)

Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt vervangen door:

“1.   Vóór de aanvang van een overhevelingsverrichting, met inbegrip van een vrijwillige overheveling, stuurt de overhevelende exploitant de vlaggen-, kwekerij- of tonnaralidstaat een voorafgaande kennisgeving van overheveling met:

 

a)

het aantal en het geraamde gewicht van de over te hevelen blauwvintonijnen;

 

b)

de naam en het Iccat-nummer van het vangstvaartuig, de sleepvaartuigen, de kwekerij of de tonnara;

 

c)

de datum en plaats van de vangst;

 

d)

de datum en het verwachte tijdstip van overheveling;

 

e)

de geschatte positie (lengte- en breedtegraad) waar de overheveling zal plaatsvinden en de nummers van de overhevelende en de ontvangende kooi(en);

 

f)

de naam en het Iccat-nummer van de kwekerij van bestemming;

 

g)

de naam en het Iccat-nummer van de overhevelende kwekerij, in het geval van een overheveling uit de kweekkooi naar een transportkooi;

 

h)

de kooinummers van de twee kweekkooien en alle daarbij betrokken transportkooien, in het geval van overhevelingen binnen kwekerijen.”

;

 

b)

lid 2 wordt geschrapt;

 

c)

lid 3 wordt vervangen door:

“3.   Aan alle kooien die worden gebruikt bij overhevelingsverrichtingen en het daarmee gepaard gaande vervoer van levende blauwvintonijn wordt een uniek identificatienummer als bedoeld in artikel 45 quater toegekend.”

;

 

d)

lid 5 wordt vervangen door:

“5.   binnen 48 uur nadat de voorafgaande kennisgeving van overheveling is ingediend, verleent of weigert de in lid 1 bedoelde lidstaat de toestemming voor de overheveling. De overheveling mag niet aanvangen zonder het nummer van de voorafgaande machtiging, dat aangeeft dat toestemming (AUT) is verleend.”

;

 

e)

het volgende lid wordt toegevoegd:

“7.   Voor vrijwillige en controleoverhevelingen hoeft geen nieuwe overhevelingstoestemming te worden verleend.”

.

 

22)

Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

de titel wordt vervangen door:

“ Weigering van de overhevelingstoestemming, en daaropvolgende vrijlating van blauwvintonijn ”;

 

b)

in lid 1 worden de punten b) tot en met e) vervangen door:

 

“b)

het aantal en het gewicht van de blauwvintonijnen niet naar behoren zijn gemeld door het vangstvaartuig of de tonnara, of het kooien van de betrokken blauwvintonijnen niet was toegestaan;

 

c)

het vangstvaartuig dat of de tonnara die volgens de aangifte de vis heeft gevangen, niet beschikt over een geldige, overeenkomstig artikel 27 of 28 afgegeven vismachtiging voor blauwvintonijn;

 

d)

het sleepvaartuig dat volgens de aangifte de overheveling zou ontvangen, niet in het in artikel 26 bedoelde Iccat-register van andere vissersvaartuigen is geregistreerd, of niet is uitgerust met een volledig functionerend VMS of gelijkwaardig traceersysteem, of

 

e)

de kwekerij van bestemming niet als actief is aangemeld in het Iccat-register van kweekvoorzieningen voor blauwvintonijn.”;

 

c)

lid 3 wordt vervangen door:

“3.   In het geval van een technische storing van zijn VMS tijdens het vervoer naar de kwekerij wordt het sleepvaartuig vervangen door een ander sleepvaartuig met een volledig functionerend VMS, of wordt een nieuw, operationeel VMS geïnstalleerd of gebruikt, en wel zo snel mogelijk en uiterlijk binnen 72 uur na die technische storing. Die termijn van 72 uur mag uitzonderlijk worden verlengd in geval van overmacht of gerechtvaardigde operationele beperkingen. De technische storing wordt onmiddellijk ter kennis gebracht van de Commissie, die het Iccat-secretariaat op de hoogte brengt. Vanaf het moment waarop de technische storing is vastgesteld totdat die is verholpen, deelt de kapitein of de vertegenwoordiger van de kapitein door middel van passende telecommunicatiemiddelen om het uur aan de controleautoriteiten van de vlaggenlidstaat de geactualiseerde geografische coördinaten van het vissersvaartuig mee.”

.

 

23)

Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt vervangen door:

“1.   Na afloop van de overhevelingsverrichting vult de overhevelende exploitant de Iccat-overhevelingsaangifte (“ITD”) in overeenkomstig het in bijlage VI vastgelegde formaat en zendt de overhevelende exploitant die door naar:

 

a)

de bevoegde autoriteiten van de vlaggen- of tonnaralidstaat;

 

b)

de regionale Iccat-waarnemer indien diens aanwezigheid verplicht is, en

 

c)

indien van toepassing, de kapitein van het sleepvaartuig of de exploitant van de kwekerij van bestemming.”

;

 

b)

lid 3 wordt vervangen door:

“3.   Het origineel van de Iccat-overhevelingsaangifte vergezelt de overheveling naar de kwekerij van bestemming waar de blauwvintonijnen worden gekooid.

Bij de eerste overheveling maakt de overhevelende exploitant een kopie van het origineel van de Iccat-overhevelingsaangifte wanneer een vangst van de ringzegen of de tonnara naar meer dan één transportkooi wordt overgeheveld.

In het geval van een verdere overheveling actualiseert de kapitein van het overhevelende sleepvaartuig de Iccat-overhevelingsaangifte door rubriek 3 (“Verdere overhevelingen”) in te vullen en de geactualiseerde Iccat-overhevelingsaangifte door te zenden aan het ontvangende sleepvaartuig.

Een kopie van de Iccat-overhevelingsaangifte wordt bewaard aan boord van het overhevelende vangst- of sleepvaartuig, of door de exploitant van de overhevelende tonnara of kwekerij, en kan te allen tijde gedurende het visseizoen worden ingezien voor controledoeleinden.”

;

 

c)

lid 5 wordt vervangen door:

“5.   Informatie over waargenomen dode vis tijdens een overheveling of tijdens het vervoer van vis naar de kwekerij van bestemming, wordt geregistreerd overeenkomstig bijlage XIII.”

.

 

24)

Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt vervangen door:

“1.   De overhevelende exploitant zorgt ervoor dat de overheveling wordt gemonitord met behulp van een videocamera in het water om het aantal overgehevelde blauwvintonijnen te verifiëren, behalve bij overhevelingen van kooien tussen twee sleepvaartuigen, waarbij geen levende blauwvintonijnen van de ene naar de andere kooi worden verplaatst. De video-opname wordt gemaakt overeenkomstig de in bijlage X vastgelegde minimumnormen voor video-opnameprocedures.

Elke bevoegde autoriteit van de lidstaat van de overhevelende exploitant neemt de nodige maatregelen zodat kopieën van de betrokken video-opnamen onverwijld door de overhevelende exploitant worden verstrekt:

 

a)

voor de eerste overheveling en elke eventuele vrijwillige overheveling: aan de regionale Iccat-waarnemer, aan de kapitein van het ontvangende sleepvaartuig en, aan het einde van de visreis, aan de bevoegde autoriteit van de vlaggen- of tonnaralidstaat van de overhevelende exploitant;

 

b)

voor verdere overhevelingen: aan de nationale waarnemer aan boord van het overhevelende sleepvaartuig, aan de kapitein van het ontvangende sleepvaartuig en, aan het einde van de sleepreis, aan de bevoegde autoriteit van de vlaggenlidstaat van het overhevelende sleepvaartuig;

 

c)

voor overhevelingen tussen twee verschillende kwekerijen: aan de regionale Iccat-waarnemer, aan de kapitein van het ontvangende sleepvaartuig en aan de bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat van de overhevelende exploitant, en

 

d)

indien een nationale of Iccat-inspecteur aanwezig is tijdens de overhevelingsverrichting: aan die inspecteur.

1 bis.   De betrokken video-opname vergezelt de vis naar de kwekerij van bestemming. Een kopie wordt bewaard bij de tonnara’s, op de kwekerijen of aan boord van de overhevelende vaartuigen, en kan te allen tijde gedurende het visseizoen worden ingezien voor controledoeleinden.”

;

 

b)

het volgende lid wordt toegevoegd:

“3.   De overhevelende exploitant en de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten bewaren de video-opnamen van overhevelingen gedurende ten minste drie jaar, en zo lang als noodzakelijk voor controle- en handhavingsdoeleinden.”

.

 

25)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 43 bis

Vrijwillige en controleoverhevelingen

  • 1. 
    Indien de in artikel 43 bedoelde video-opnamen niet voldoen aan de in bijlage X vastgelegde minimumnormen voor video-opnameprocedures en met name indien de kwaliteit of helderheid ervan ontoereikend is om het aantal overgehevelde blauwvintonijnen te bepalen, kan de overhevelende exploitant vrijwillige overhevelingen uitvoeren.
  • 2. 
    Indien geen vrijwillige overheveling is uitgevoerd, of indien het op basis van de vrijwillige overheveling nog steeds niet mogelijk is het aantal overgehevelde blauwvintonijnen te bepalen, gelast de bevoegde autoriteit van de vlaggen-, tonnara- of kwekerijlidstaat van de overhevelende exploitant een controleoverheveling, die wordt herhaald totdat de kwaliteit van de video-opnamen toelaat om het aantal overgehevelde blauwvintonijnen te bepalen.
  • 3. 
    Bij vrijwillige en controleoverhevelingen wordt overgeheveld naar een lege kooi. Het aan de hand van de geldige vrijwillige of controleoverheveling bepaalde aantal overgehevelde blauwvintonijnen wordt ingevuld in het logboek, de Iccat-overhevelingsaangifte en de desbetreffende rubrieken van het eBCD.
  • 4. 
    De transportkooi wordt pas losgekoppeld van het ringzegenvaartuig, de tonnara of de kweekkooi wanneer de regionale Iccat-waarnemer aan boord van het ringzegenvaartuig, op de kwekerij of bij de tonnara zijn relevante taken heeft uitgevoerd.
  • 5. 
    Indien de kwaliteit van de video-opnamen van de vrijwillige overhevelingen nog steeds ontoereikend is om het aantal overgehevelde exemplaren te bepalen, kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van de overhevelende exploitant toestaan de transportkooien los te koppelen van het ringzegenvaartuig, de tonnara of de kwekerij. In dat geval worden de deuren van de transportkooien in kwestie op last van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van de overhevelende exploitant verzegeld overeenkomstig de in bijlage XV bis vastgelegde procedure en moeten er controleoverhevelingen worden uitgevoerd op een nader te bepalen tijdstip en plaats, in aanwezigheid van de bevoegde autoriteit van de betrokken vlaggen-, tonnara- of kwekerijlidstaat.
  • 6. 
    Indien de bevoegde autoriteiten van de vlaggen-, tonnara- of kwekerijlidstaat niet bij de controleoverheveling aanwezig kunnen zijn, wordt deze uitgevoerd in aanwezigheid van een regionale Iccat-waarnemer. In dat geval is de exploitant van de kwekerij die eigenaar is van de overgehevelde blauwvintonijnen ervoor verantwoordelijk dat de regionale Iccat-waarnemer wordt ingezet om de controleoverheveling te verifiëren.”

.

 

26)

Artikel 44 wordt vervangen door:

“Artikel 44

Onderzoek door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van de overhevelende exploitant

  • 1. 
    De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van de overhevelende exploitant onderzoeken alle gevallen waarin:
 

a)

er een verschil is van meer dan 10 % tussen het aantal blauwvintonijnen dat de overhevelende exploitant in de Iccat-overhevelingsaangifte heeft aangegeven en het aantal blauwvintonijnen dat de regionale Iccat-waarnemer of de nationale waarnemer, naargelang het geval, heeft vastgesteld;

 

b)

de regionale Iccat-waarnemer de Iccat-overhevelingsaangifte niet heeft ondertekend.

De in punt a), genoemde foutenmarge van 10 % wordt uitgedrukt als een percentage van de cijfers van de overhevelende exploitant.

Bij het inleiden van een onderzoek stelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van de overhevelende exploitant de bevoegde autoriteit van de vlaggenlidstaat of de vlaggen-CPC van de betrokken sleepvaartuigen in kennis van het onderzoek, en zorgt zij ervoor dat, totdat het onderzoek wordt afgerond, overheveling uit of naar de transportkooi in kwestie niet is toegestaan.

In voorkomend geval omvat het onderzoek de analyse van alle relevante video-opnamen. Behalve in gevallen van overmacht wordt een dergelijk onderzoek afgerond vóór het tijdstip van het kooien in de kwekerij en in elk geval binnen 96 uur nadat het onderzoek is ingeleid. Zolang de resultaten van dat onderzoek niet bekend zijn, is kooien niet toegestaan en wordt de desbetreffende rubriek van het eBCD niet gevalideerd.

  • 2. 
    Voor alle overhevelingsverrichtingen waarvoor een video-opname vereist is, vormt een verschil van meer dan 10 % tussen het aantal overgehevelde blauwvintonijnen dat de overhevelende exploitant in de Iccat-overhevelingsaangifte heeft aangegeven en het aantal dat de bevoegde autoriteit van de lidstaat of de CPC van de overhevelende exploitant vaststelt een mogelijke niet-naleving door het betrokken vissersvaartuig of de betrokken tonnara of kwekerij.”

.

 

27)

In hoofdstuk V, afdeling 6, wordt het volgende artikel ingevoegd:

“Artikel 45 bis

Wijzigingen in Iccat-overhevelingsaangiften en eBCD’s na inspecties op zee of onderzoeken

Indien na afloop van een inspectie op zee of een onderzoek wordt vastgesteld dat het aantal overgehevelde blauwvintonijnen met meer dan 10 % verschilt van het aantal dat is aangegeven in de Iccat-overhevelingsaangifte en het eBCD, wordt het eBCD gewijzigd door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van de overhevelende exploitant zodat het aantal overeenstemt met de bevindingen van de inspectie of het onderzoek.”.

 

28)

In hoofdstuk V, afdeling 7, worden de volgende artikelen ingevoegd:

“Artikel 45 ter

Algemene bepalingen

  • 1. 
    Elke kwekerijlidstaat benoemt één bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor de coördinatie van het verzamelen en verifiëren van informatie over de kooiverrichtingen onder zijn jurisdictie, voor de controle van onder zijn jurisdictie op kwekerijen verrichte activiteiten, en voor de rapportage aan en de samenwerking met de bevoegde autoriteiten van de vlaggen- en tonnaralidstaten en -CPC’s van de vaartuigen of tonnara’s die de gekooide tonijn hebben gevangen.
  • 2. 
    Alle activiteiten in verband met het bevissen en kweken van blauwvintonijn worden gecontroleerd volgens het op grond van artikel 14 ingediende monitorings-, controle- en inspectieplan.
  • 3. 
    De lidstaten die betrokken zijn bij kooiactiviteiten wisselen informatie uit en werken samen om ervoor te zorgen dat het aantal en het gewicht van voor het kooien bestemde blauwvintonijnen juist zijn en overeenstemmen met de door de kapitein van het ringzegenvaartuig of de exploitant van de tonnara gemelde vangsthoeveelheden en zijn aangegeven in de desbetreffende rubrieken van het eBCD.
  • 4. 
    De kwekerijlidstaten zien erop toe dat exploitanten van kwekerijen te allen tijde een nauwkeurig schematisch overzicht van hun kwekerijen bijhouden, met de in artikel 45 quater bedoelde unieke identificatienummers van alle kooien en de individuele plaats daarvan op de kwekerij. Dat overzicht moet te allen tijde kunnen worden ingezien voor controledoeleinden door de bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat en door de regionale Iccat-waarnemer die op de kwekerij is ingezet. Wijzigingen in het schematische overzicht moeten vooraf worden gemeld aan de bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat. Het schematische overzicht wordt bijgewerkt telkens wanneer het nummer of de verdeling van de kweekkooien wordt gewijzigd.
  • 5. 
    De bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat bewaart alle informatie, documentatie en materiaal in verband met de kooiverrichtingen op onder zijn jurisdictie vallende kwekerijen gedurende ten minste drie jaar, en bewaart de informatie zo lang als noodzakelijk voor handhavingsdoeleinden. Deze verplichting is van overeenkomstige toepassing op exploitanten van kwekerijen wat betreft kooiverrichtingen op hun kwekerij.

Artikel 45 quater

Uniek identificatienummer

  • 1. 
    Vóór aanvang van het visseizoen voor blauwvintonijn wijst de bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat een uniek en identificatienummer (“kooinummer”) toe aan elke kooi van de onder haar jurisdictie vallende kwekerijen, met inbegrip van de kooien die worden gebruikt om de vis naar de kwekerij te vervoeren.
  • 2. 
    De kooinummers worden toegekend aan de hand van een uniek nummeringsysteem dat bestaat uit ten minste de drielettercode van de kwekerijlidstaat gevolgd door drie cijfers. De kooinummers zijn permanent en kunnen niet de ene naar de andere kooi worden overgedragen.
  • 3. 
    De kooinummers worden door middel van een stempel of met verf aangebracht aan weerskanten van de ring op de kooi en boven de waterlijn, in een kleur die duidelijk afsteekt tegen de achtergrond waarop ze door middel van een stempel of met verf zijn aangebracht, en zijn te allen tijde zichtbaar en leesbaar voor controledoeleinden. De letters en nummers zijn ten minste 20 cm hoog met een lijndikte van ten minste 4 cm.
  • 4. 
    In afwijking van lid 3 zijn andere manieren om het kooinummer op de kooi aan te brengen toegestaan, mits zij dezelfde mate van zichtbaarheid, leesbaarheid en duurzaamheid garanderen.

Artikel 45 quinquies

Kooitoestemming

  • 1. 
    Voor elke kooiverrichting geldt de in de leden 2 tot en met 4 vastgelegde procedure.
  • 2. 
    De exploitant van de kwekerij vraagt de bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat om toestemming om te kooien. De kooitoestemming bevat de volgende informatie:
 

a)

het aantal en het gewicht van de te kooien blauwvintonijnen als bedoeld in de Iccat-overhevelingsaangifte;

 

b)

de relevante Iccat-overhevelingsaangifte;

 

c)

het aantal eBCD’s in kwestie, als bevestigd en gevalideerd door de bevoegde autoriteit van de vangstvlaggen- of tonnaralidstaat of -CPC;

 

d)

alle meldingen van vissen die sterven tijdens het transport, naar behoren geregistreerd overeenkomstig bijlage XIII.

  • 3. 
    De bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat brengt de informatie in lid 2 ter kennis van de relevante bevoegde autoriteiten van de vangstvlaggen- of tonnaralidstaten of -CPC’s, en verzoekt om bevestiging dat toestemming kan worden verleend voor de kooiverrichting.
  • 4. 
    Binnen drie werkdagen delen de bevoegde autoriteiten van de vangstvlaggen- of tonnaralidstaten, de bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat of -CPC mee of de toestemming voor de betrokken kooiverrichting is verleend of geweigerd. In het geval van weigering vermeldt de bevoegde autoriteit van de vangstvlaggen- of tonnaralidstaat de redenen voor de weigering. Een weigering gaat vergezeld van een bevel tot daaropvolgende vrijlating.
  • 5. 
    De kwekerijlidstaat verleent de kooitoestemming onmiddellijk na ontvangst van de bevestiging door de bevoegde autoriteit van de betrokken vangstvlaggen- of tonnaralidstaat of -CPC. Bij gebreke aan een dergelijke bevestiging verleent de bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat geen toestemming om te kooien.
  • 6. 
    Er wordt geen toestemming voor kooiverrichtingen verleend indien de vis waarvoor kooitoestemming moet worden verleend niet wordt vergezeld door de volledige reeks informatie als vereist uit hoofde van lid 2.
  • 7. 
    Zolang de resultaten van het door de bevoegde autoriteit van de vangstvlaggen- of tonnaralidstaat of -CPC uitgevoerde onderzoek als bedoeld in artikel 44 niet bekend zijn, wordt geen toestemming verleend voor de kooiverrichting en worden de desbetreffende rubrieken “vangstinformatie” en “handelsinformatie voor verhandeling van levende vis” van het eBCD niet gevalideerd.
  • 8. 
    Indien de kooitoestemming niet binnen één maand na het verzoek om toestemming van de exploitant van de kwekerij is verleend door de bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat of -CPC, gelast de bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat de vrijlating van alle vis in de betrokken transportkooi, overeenkomstig bijlage XII. De bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat stelt de bevoegde autoriteit van de betrokken vangstvlaggen- of tonnaralidstaat of -CPC alsook het Iccat-secretariaat onverwijld in kennis van de vrijlating.”

.

 

29)

Artikel 46 wordt vervangen door:

“Artikel 46

Weigering van een kooitoestemming

  • 1. 
    De bevoegde autoriteit van de voor het vangstvaartuig of de tonnara verantwoordelijke lidstaat verleent geen kooitoestemming indien zij van oordeel is dat:
 

a)

het vangstvaartuig dat of de tonnara die de vis heeft gevangen niet over een toereikend quotum voor de te kooien blauwvintonijn beschikte;

 

b)

de hoeveelheid te kooien vis niet naar behoren door het vangstvaartuig of de tonnara is gemeld, of

 

c)

het vangstvaartuig dat, of de tonnara die, volgens de aangifte de vis heeft gevangen, niet beschikt over een geldige, overeenkomstig artikel 27 of 28 afgegeven, vismachtiging voor blauwvintonijn.

  • 2. 
    Indien de voor het vangstvaartuig of de tonnara verantwoordelijke lidstaat de kooitoestemming weigert:
 

a)

stelt hij de bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat of -CPC daarvan in kennis, en

 

b)

verzoekt hij de bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat of -CPC over te gaan tot de inbeslagname van de vangsten en de vrijlating van de vis in zee.

Artikel 46 bis

Kooien

  • 1. 
    Bij aankomst van het sleepvaartuig in de nabijheid van de kwekerij ziet de bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat erop toe dat dat sleepvaartuig op een afstand van ten minste één zeemijl blijft van alle voorzieningen van de kwekerij totdat de bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat fysiek ter plaatse is. De positie en activiteit van dat sleepvaartuig worden te allen tijde gemonitord.
  • 2. 
    De bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat verleent geen toestemming om te beginnen met de kooiverrichting zonder de aanwezigheid van die autoriteit en de regionale Iccat-waarnemer of voordat de relevante rubrieken inzake vangstinformatie en handelsinformatie voor verhandeling van levende vis van het eBCD zijn ingevuld en gevalideerd door de bevoegde autoriteiten van de vangstvlaggen- of tonnaralidstaten of -CPC’s.
  • 3. 
    Het is verboden transportkooien in de kwekerij als kweekkooien te verankeren zonder dat er vis wordt verplaatst om opnamen met stereoscopische camera’s mogelijk te maken.
  • 4. 
    Na overheveling van de blauwvintonijnen uit de sleepkooi naar de kweekkooi ziet de controleautoriteit van de kwekerijlidstaat erop toe dat de kweekkooien met de blauwvintonijnen te allen tijde verzegeld zijn. De verzegeling mag alleen worden opgeheven in de aanwezigheid van de bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat en na diens toestemming. De controleautoriteit van de kwekerijlidstaat stelt protocollen vast voor het verzegelen van kweekkooien en zorgt ervoor dat gebruikgemaakt wordt van officiële zegels en dat die zegels zodanig worden aangebracht dat wordt voorkomen dat de deuren worden geopend zonder dat de zegels worden verbroken.
  • 5. 
    De kwekerijlidstaten zien erop toe dat de vangsten van blauwvintonijn in aparte kooien of reeksen kooien worden geplaatst en per vlaggenlidstaat of -CPC van oorsprong en vangstjaar worden gescheiden. Als de blauwvintonijn echter is gevangen in het kader van een gezamenlijke visserijactiviteit, worden de vangsten in aparte kooien of reeksen kooien geplaatst en per gezamenlijke visserijactiviteit en per vangstjaar gescheiden.
  • 6. 
    De vis wordt vóór 22 augustus van elk jaar gekooid, tenzij de bevoegde autoriteiten van de kwekerijlidstaat naar behoren gemotiveerde redenen, met inbegrip van overmacht, opgeven, die samen met het kooirapport worden ingediend. De vis wordt in geen geval gekooid na 7 september van elk jaar. Bovengenoemde termijnen gelden niet voor overhevelingen tussen kwekerijen.”

.

 

30)

Artikel 47 wordt vervangen door:

“Artikel 47

Documentatie voor de vangst van blauwvintonijn

Kwekerijlidstaten mogen geen toestemming geven voor het kooien van blauwvintonijn die niet vergezeld gaat van de door de Iccat voorgeschreven documenten in het kader van het vangstdocumentatieprogramma van Verordening (EU) 2023/2833 (*2). De documentatie is nauwkeurig en volledig, en wordt gevalideerd door de voor de vangstvaartuigen verantwoordelijke vlaggenlidstaat of -CPC of de voor de tonnara’s verantwoordelijke lidstaat of CPC.

(*2)  Verordening (EU) 2023/2833 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2023 tot vaststelling van een vangstdocumentatieprogramma voor blauwvintonijn (Thunnus thynnus) en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 640/2010 (PB L, 2023/2833, 20.12.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2023/2833/oj).”."

 

31)

Artikel 48 wordt geschrapt.

 

32)

De artikelen 49 tot en met 52 worden vervangen door:

“Artikel 49

Opnamen van de kooiverrichtingen met controlecamera’s en kooiverklaringen

  • 1. 
    Kwekerijlidstaten zorgen ervoor dat alle kooiverrichtingen door hun controleautoriteiten worden gemonitord met behulp van conventionele en stereoscopische camera’s. Voor elke kooiverrichting worden video-opnamen gemaakt overeenkomstig de in bijlage X vastgelegde minimumnormen voor video-opnameprocedures.
  • 2. 
    Indien de kwaliteit van de video-opnamen van de controlecamera aan de hand waarvan het aantal en/of het gewicht van de gekooide blauwvintonijnen wordt bepaald, niet voldoet aan de in bijlage X vastgelegde minimumnormen voor video-opnameprocedures, gelast de bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat een controlekooiing totdat het mogelijk is het aantal en/of het gewicht van de blauwvintonijnen vast te stellen. Voor de herhaling van de kooiverrichting hoeft geen nieuwe kooitoestemming te worden verleend.
  • 3. 
    In het geval van een controlekooiing ziet de bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat erop toe dat de overhevelende kweekkooi wordt verzegeld en dat de kooi niet kan worden gemanipuleerd voorafgaand aan de nieuwe kooiverrichting. De bij de controlekooiing gebruikte ontvangende kweekkooien zijn leeg.
  • 4. 
    Bij de voltooiing van de kooiverrichting ziet de bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat erop toe dat de regionale Iccat-waarnemer onmiddellijke toegang heeft tot alle video-opnames van de controlecamera en daar indien nodig een kopie van mag maken om de analyse op een later tijdstip of elders af te ronden.
  • 5. 
    Kwekerijlidstaten zien erop toe dat de exploitant van de kwekerij voor elke kooiverrichting binnen één week nadat de kooiverrichting heeft plaatsgevonden een Iccat-kooiverklaring indient, met gebruikmaking van het model in bijlage XIV.

Artikel 50

Instelling en uitvoering van onderzoeken

  • 1. 
    Indien er voor één vangstverrichting een verschil is van meer dan 10 % tussen het aantal blauwvintonijnen dat volgens de mededeling van de bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat overeenkomstig artikel 51, lid 3, wordt gekooid, en het in de Iccat-overhevelingsaangifte of het eBCD als gevangen en/of overgeheveld gemelde aantal, stelt de bevoegde autoriteit van de vangstvlaggen- of tonnaralidstaat een onderzoek in om het juiste vangstgewicht te bepalen dat in mindering moet worden gebracht op het nationale quotum voor blauwvintonijn.
  • 2. 
    Ter ondersteuning van het in lid 1 bedoelde onderzoek verzoekt de bevoegde autoriteit van de vangstvlaggen- of tonnaralidstaat om alle aanvullende informatie en de resultaten van de relevante analyse van de video-opnamen die is uitgevoerd door de bevoegde autoriteiten van de vlaggen- en kwekerijlidstaat die betrokken waren bij het vervoer en de kooiverrichting in kwestie.
  • 3. 
    De bevoegde autoriteiten van de lidstaten, met inbegrip van de vlaggenlidstaten waarvan de vaartuigen betrokken waren bij het vervoer van de vis, werken actief samen, onder meer door de uitwisseling van alle informatie en documentatie waarover zij beschikken.
  • 4. 
    De bevoegde autoriteit van de vangstvlaggen- of tonnaralidstaat rondt het onderzoek binnen één maand na de mededeling van de kooiresultaten door de bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat af.
  • 5. 
    Indien er tussen het aantal blauwvintonijnen die als gevangen door het vaartuig of de tonnara zijn gerapporteerd, en de hoeveelheid die door de bevoegde autoriteit van de vangstvlaggen- of tonnaralidstaat als resultaat van het onderzoek is vastgesteld, een verschil van 10 % of meer is, dan is er sprake van een mogelijk geval van niet-naleving door het betrokken vaartuig of de betrokken tonnara.
  • 6. 
    De in de leden 1 en 5 bedoelde foutmarge van 10 % wordt uitgedrukt als een percentage van de door de kapitein van het vissersvaartuig of zijn vertegenwoordiger of de exploitant van de tonnara of zijn vertegenwoordiger gemelde cijfers, en is van toepassing op het niveau van de individuele kooiverrichting.
  • 7. 
    De vangstvlaggen- of tonnaralidstaat bepaalt het gewicht van de blauwvintonijn dat in mindering moet worden gebracht op zijn nationale quotum voor blauwvintonijn, rekening houdende met de gekooide hoeveelheden, berekend overeenkomstig bijlage XI om ervoor te zorgen dat het gewicht bij het kooien wordt berekend op basis van de lengte-gewichtverhouding voor wilde vis en de gemelde sterfte, overeenkomstig bijlage XIII.
  • 8. 
    Indien uit het in lid 1 van dit artikel bedoelde onderzoek blijkt dat er exemplaren van blauwvintonijn verloren zijn gegaan zoals gedefinieerd in bijlage XIII, wordt het gewicht van de verloren vis afgetrokken van het quotum van de lidstaat overeenkomstig bijlage XIII, door het gemiddelde individuele gewicht bij het kooien dat door de bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat werd meegedeeld, toe te passen op het aantal blauwvintonijnen bij de vangst dat door de bevoegde autoriteit van de vlaggen- of tonnaralidstaat is bepaald op basis van haar analyse, in het kader van het onderzoek, van de video-opnamen van de eerste overheveling.
  • 9. 
    Niettegenstaande lid 8 kan de bevoegde autoriteit van de vlaggen- of tonnaralidstaat na raadpleging van de bij het vervoer van de vis naar de kwekerij van bestemming betrokken vlaggenlidstaat besluiten de vis waarvan in het onderzoek is vastgesteld dat deze verloren is gegaan niet aftrekken van het quotum van de lidstaat, indien de verliezen door de exploitant naar behoren zijn gedocumenteerd als “overmacht” (d.w.z., met foto’s van de beschadigde kooi, meteorologische rapporten), de relevante informatie onmiddellijk na het gebeurde is meegedeeld aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van de exploitant en de verliezen voor zover bekend niet tot sterfte hebben geleid.

Artikel 51

Maatregelen en programma’s ter bepaling van het aantal en het gewicht van de blauwvintonijnen die worden gekooid

  • 1. 
    De bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat bepaalt het aantal en het gewicht van de blauwvintonijnen die worden gekooid door de door de exploitant van de kwekerij verstrekte video-opnamen van elke kooiverrichting te analyseren. De bevoegde autoriteiten van de kwekerijlidstaat voeren die analyse uit aan de hand van de in bijlage XI vastgelegde procedures.
  • 2. 
    Indien het verschil tussen het door de bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat bepaalde aantal of gewicht en de overeenkomstige in de Iccat-kooiverklaring gemelde cijfers meer dan 10 % bedraagt, stelt de bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat een onderzoek in om de redenen voor het verschil te achterhalen en past zij, indien nodig, het aantal en/of het gewicht van de gekooide blauwvintonijnen dienovereenkomstig aan. De foutmarge van 10 % wordt uitgedrukt als een percentage van de door de exploitant van de kwekerij gemelde cijfers.
  • 3. 
    Na de voltooiing van een kooiverrichting of, in het geval van een gezamenlijke visserijactiviteit of tonnara’s van een en dezelfde lidstaat, van de laatste kooiverrichting in verband met die gezamenlijke visserijactiviteit of die tonnara’s, deelt de kwekerijlidstaat de resultaten van het in bijlage XI bedoelde stereoscopische programma mee aan de vangstvlaggen- of tonnaralidstaat of -CPC overeenkomstig bijlage XI, afdeling B, punt 2.
  • 4. 
    De kwekerijlidstaat deelt de resultaten van het in lid 3 bedoelde stereoscopische programma ook mee aan de entiteit die namens de Iccat het regionale Iccat-waarnemersprogramma uitvoert.
  • 5. 
    Het in lid 3 bedoelde stereoscopische programma wordt uitgevoerd overeenkomstig de in bijlage XI vastgelegde procedures. Alternatieve methoden mogen enkel worden gebruikt indien zij door de Iccat tijdens zijn jaarlijkse vergadering zijn goedgekeurd.
  • 6. 
    Elke kwekerijlidstaat dient de procedures en resultaten in verband met het stereoscopische programma of de in lid 5 bedoelde alternatieve methoden uiterlijk op 30 september van elk jaar bij de Commissie in, zodat deze uiterlijk op 31 oktober van elk jaar kunnen worden doorgezonden naar het SCRS.
  • 7. 
    Alle blauwvintonijnen die sterven tijdens een kooiverrichting worden gerapporteerd door de exploitant van de kwekerij, overeenkomstig bijlage XIII.
  • 8. 
    De vangstvlaggen- of tonnaralidstaat vaardigt een vrijlatingsbevel uit, overeenkomstig de in bijlage XII vastgelegde voorwaarden, voor de gekooide hoeveelheden die de volgens de aangiften gevangen en overgehevelde hoeveelheden overschrijden, indien:
 

a)

het in artikel 50, lid 1, bedoelde onderzoek niet binnen tien werkdagen na de mededeling van de resultaten van het stereoscopische programma is voltooid, voor een enkele kooiverrichting, of voor alle kooiverrichtingen van een gezamenlijke visactie, of

 

b)

uit het in artikel 50, lid 1, bedoelde onderzoek blijkt dat het aantal en/of gemiddelde gewicht van de blauwvintonijn hoger is dan het als gevangen en overgeheveld aangegeven aantal of gewicht.

De vrijlating van de boventallige hoeveelheden blauwvintonijn wordt verricht in aanwezigheid van de controleautoriteiten.

  • 9. 
    De resultaten van het stereoscopische programma worden gebruikt om te beslissen of er vrijlatingen nodig zijn en de kooiverklaringen en de desbetreffende rubrieken van het BCD worden dienovereenkomstig ingevuld. Wanneer er een vrijlatingsbevel is uitgevaardigd, verzoekt de exploitant van de kwekerij om de aanwezigheid van een nationale controleautoriteit en een regionale Iccat-waarnemer om de vrijlating te monitoren.

Artikel 52

Met kooiverrichtingen verband houdende vrijlatingen

  • 1. 
    Welke vis wordt vrijgelaten, wordt bepaald overeenkomstig bijlage XI, afdeling B, punt 3.
  • 2. 
    Indien het gewicht van de blauwvintonijn die wordt gekooid, groter is dan het gewicht dat als gevangen en/of overgeheveld is aangegeven, vaardigt de bevoegde autoriteit van de vangstvlaggen- of tonnaralidstaat een vrijlatingsbevel uit en deelt zij dit onverwijld mee aan de bevoegde autoriteit van de betrokken kwekerijlidstaat. Het vrijlatingsbevel wordt uitgevaardigd overeenkomstig bijlage XI, afdeling B, punt 3, rekening houdend met een mogelijke compensatie bij de gezamenlijke visactie of tonnara, overeenkomstig bijlage XI, afdeling B, punt 5.
  • 3. 
    De vrijlatingsverrichting wordt uitgevoerd overeenkomstig het in bijlage XII vastgelegde protocol.”

.

 

33)

De artikelen 53 tot en met 55 worden geschrapt.

 

34)

De volgende afdelingen worden toegevoegd:

“ Afdeling 7 bis

Oogstverrichtingen

Artikel 56 bis

Oogsten

  • 1. 
    Verwerkingsvaartuigen die voornemens zijn activiteiten te verrichten op kwekerijen of bij tonnara’s zenden ten minste 48 uur voor de aankomst van het vaartuig in het gebied van de kwekerij of de tonnara een voorafgaande kennisgeving aan de kwekerij- en/of tonnaralidstaat. De voorafgaande kennisgeving omvat op zijn minst de datum en het geschatte tijdstip van aankomst en vermeldt of het verwerkingsvaartuig blauwvintonijn aan boord heeft, en indien dat het geval is, bijzonderheden over de lading, waaronder de hoeveelheden verwerkt gewicht en levend gewicht alsmede gegevens over de oorsprong van de blauwvintonijn aan boord (kwekerij of tonnara en lidstaat of CPC).
  • 2. 
    Voor alle oogstverrichtingen op kwekerijen of bij tonnara’s moet een machtiging worden afgegeven door de kwekerij- of tonnaralidstaat. Daartoe dient de exploitant van de kwekerij of tonnara die voornemens is blauwvintonijn te oogsten bij zijn lidstaat een verzoek in, met op zijn minst de volgende informatie:
 

de datum waarop of de periode waarin wordt geoogst;

 

de geraamde hoeveelheid te oogsten blauwvintonijnen, in aantal en in kilogram;

 

het eBCD-nummer van de te oogsten blauwvintonijnen;

 

bijzonderheden over bij de activiteiten betrokken hulpvaartuigen, en

 

de bestemming van de geoogste blauwvintonijn (verwerkingsvaartuig, uitvoer, lokale markt enz.).

  • 3. 
    Er wordt pas een machtiging voor oogstverrichtingen afgegeven wanneer de resultaten van het quotumgebruik overeenkomstig artikel 50, leden 7 tot en met 9, zijn bepaald, en de daarmee verband houdende vrijlatingen zijn uitgevoerd, met uitzondering van blauwvintonijnen die dreigen te sterven.
  • 4. 
    Er worden geen oogstverrichtingen uitgevoerd zonder de aanwezigheid van een nationale waarnemer in het geval van tonnara’s of een regionale Iccat-waarnemer in het geval van oogstverrichtingen in kwekerijen. Voor vis die wordt geleverd aan verwerkingsvaartuigen kan de nationale waarnemer of regionale Iccat-waarnemer zijn of haar taken in dit verband uitvoeren vanaf de verwerkingsvaartuigen.
  • 5. 
    De bevoegde autoriteiten van de kwekerij- of tonnaralidstaten verifiëren de resultaten van alle oogstverrichtingen op de kwekerijen en bij de tonnara’s onder hun jurisdictie en voeren kruiscontroles uit aan de hand van alle relevante informatie waarover zij beschikken. De bevoegde controleautoriteiten van de kwekerij- of tonnaralidstaten inspecteren alle oogstverrichtingen voor blauwvintonijn die bestemd is voor verwerkingsvaartuigen en een percentage van de overige oogstverrichtingen op basis van een risicoanalyse.
  • 6. 
    Wanneer de bestemming van de blauwvintonijn een verwerkingsvaartuig is, vult de kapitein van het verwerkingsvaartuig of de vertegenwoordiger van de kapitein een verwerkingsaangifte in. Wanneer de geoogste blauwvintonijn direct in de haven moet worden aangeland, vult de exploitant van de kwekerij of tonnara een oogstverklaring in. De verwerkingsaangifte en de oogstverklaring worden gevalideerd door de nationale waarnemer of de regionale Iccat-waarnemer die bij de oogstverrichting aanwezig is.
  • 7. 
    De verwerkingsaangifte en de oogstverklaring worden binnen 48 uur na de oogstverrichting via e-mail aan de bevoegde autoriteiten van de kwekerijlidstaat doorgezonden met gebruikmaking van het in bijlage XV ter vastgelegde model.

Afdeling 7 ter

Controleactiviteiten op de kwekerijen na het kooien

Artikel 56 ter

Overhevelingen binnen kwekerijen

  • 1. 
    Er vinden geen overhevelingen binnen kwekerijen plaats zonder de machtiging en de aanwezigheid van de bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat. Elke overheveling wordt geregistreerd met behulp van controlecamera’s om het aantal overgehevelde blauwvintonijnen te bevestigen. De video-opnamen moeten voldoen aan de in bijlage X vastgelegde minimumnormen voor video-opnameprocedures. De bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat monitort en controleert die overhevelingen en zorgt ervoor dat elke overheveling binnen kwekerijen in het eBCD-systeem wordt geregistreerd.
  • 2. 
    Niettegenstaande de definitie van “kooien” in artikel 5, punt 30, wordt het verplaatsen van blauwvintonijnen tussen twee verschillende locaties van dezelfde kwekerij (overheveling binnen kwekerijen) met behulp van een transportkooi niet als kooien beschouwd in de zin van afdeling 7.
  • 3. 
    Tijdens overhevelingen binnen kwekerijen kan de bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat toestemming geven om vis met dezelfde vlag van oorsprong en van dezelfde gezamenlijke visserijactiviteit te groeperen, mits de traceerbaarheid en de toepasselijkheid van de groeisnelheden van het SCRS gewaarborgd zijn.
  • 4. 
    De bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat en de exploitant van de kwekerij bewaren de video-opnamen van overhevelingen binnen onder zijn jurisdictie vallende kwekerijen gedurende ten minste drie jaar, en bewaren de informatie zo lang als noodzakelijk voor handhavingsdoeleinden.

Artikel 56 quater

Overdracht

  • 1. 
    Vóór aanvang van het volgende visseizoen voor ringzegenvaartuigen en tonnara’s voert de bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat een grondige beoordeling uit van de levende blauwvintonijn die is overgedragen op de onder zijn jurisdictie vallende kwekerijen. Daartoe wordt de levende blauwvintonijn in kwestie overgeheveld naar lege kooien en gemonitord met behulp van controlecamera’s om het aantal en het gewicht van de overgehevelde blauwvintonijnen te bepalen.
  • 2. 
    In afwijking van lid 1 wordt de overdracht van blauwvintonijn uit jaren waarin en uit kooien waarvoor geen oogst plaatsvond jaarlijks gecontroleerd door toepassing van de in artikel 56 sexies vastgelegde procedure voor aselecte controles.
  • 3. 
    De overgedragen levende blauwvintonijn wordt op de kwekerij in aparte kooien of reeksen kooien geplaatst en op basis van de gezamenlijke visserijactiviteit of dezelfde tonnaralidstaat of -CPC van oorsprong en vangstjaar gescheiden.
  • 4. 
    De bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat ziet erop toe dat de video-opnamen van de controlecamera van de overhevelingen voor de beoordeling van overdrachten voldoen aan de relevante minimumnormen voor video-opnameprocedures zoals vastgelegd in bijlage X, en dat het aantal en het gewicht van de overgedragen blauwvintonijnen zijn vastgesteld overeenkomstig bijlage XI, afdeling A.
  • 5. 
    Totdat het SCRS een algoritme ontwikkelt om lengte om te zetten in gewicht voor gemeste of gekweekte vis of beide, wordt het gewicht van de overgedragen blauwvintonijnen bepaald aan de hand van de meest actuele tabellen met groeisnelheden van het SCRS.
  • 6. 
    Als het aantal blauwvintonijnen in de beoordeling van overdrachten verschilt van het verwachte aantal na de oogst, wordt door de bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat een nader onderzoek ingesteld en wordt dit verschil geregistreerd in het eBCD-systeem. Indien er sprake is van een overschot gelast de bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat de vrijlating van het overeenkomstige aantal blauwvintonijnen. De vrijlatingsverrichting wordt uitgevoerd overeenkomstig bijlage XII. Compensatie voor verschillen tussen kooien op dezelfde kwekerij is niet toegestaan. Er kan door de bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat een foutmarge van ten hoogste 5 % worden toegestaan tussen het aantal blauwvintonijnen volgens de beoordeling van overdrachten en het verwachte aantal in de kooi.
  • 7. 
    De bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat bewaart de video-opnamen en alle relevante documentatie van beoordelingen van overdrachten binnen onder zijn jurisdictie vallende kwekerijen gedurende ten minste drie jaar, en bewaart die informatie zo lang als noodzakelijk voor handhavingsdoeleinden.

Artikel 56 quinquies

Jaarlijkse overdrachtaangifte

  • 1. 
    De bevoegde autoriteiten van de kwekerijlidstaten vullen een jaarlijkse overdrachtaangifte in, die bij het herziene beheersplan voor de kweek wordt gevoegd, en zenden deze binnen tien dagen na afloop van de beoordeling van overdrachten toe aan de Commissie. Dergelijke aangifte omvat ten minste de volgende informatie:
 

a)

vlaggenlidstaat;

 

b)

naam en Iccat-nummer van de kwekerij;

 

c)

vangstjaar;

 

d)

referentie van het eBCD voor de overgedragen vangsten;

 

e)

kooinummers;

 

f)

hoeveelheden (in kg) en aantal blauwvintonijnen dat moet worden overgedragen;

 

g)

gemiddeld gewicht,

 

h)

informatie over elk van de beoordelingen van overdrachten: datum en kooinummers, en

 

i)

informatie over eerdere overhevelingen binnen kwekerijen, indien van toepassing.

De Commissie zendt de jaarlijkse overdrachtaangifte uiterlijk 15 dagen na afloop van de beoordeling van overdrachten door aan het Iccat-secretariaat.

  • 2. 
    Indien van toepassing wordt het stereoscopische-systeemrapport bij de jaarlijkse overdrachtaangifte gevoegd.

Artikel 56 sexies

Aselecte controles

  • 1. 
    De bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat voert aselecte controles uit op onder zijn jurisdictie vallende kwekerijen. De minimale aselecte controles als bedoeld in lid 2 worden uitgevoerd op kwekerijen in de periode tussen de voltooiing van de kooiverrichtingen en de eerste kooiverrichting in het daaropvolgende jaar. Die controles omvatten de verplichte overheveling van alle blauwvintonijnen uit kweekkooien naar andere kweekkooien teneinde het aantal blauwvintonijnen te kunnen tellen met behulp van controlevideo-opnamen.
  • 2. 
    Elke kwekerijlidstaat bepaalt hoeveel aselecte controles er minimaal moeten worden uitgevoerd op elke onder zijn jurisdictie vallende kwekerij. Het aantal aselecte controles bestrijkt ten minste 10 % (zo nodig naar boven afgerond) van het aantal kooien op elke kwekerij na voltooiing van de kooiverrichtingen, waarbij ten minste één controle per kwekerij wordt uitgevoerd. De te controleren kooien worden geselecteerd op basis van de risicoanalyse. De planning van de uit te voeren aselecte controles is opgenomen in het in artikel 14 bedoelde monitorings-, controle- en inspectieplan van de lidstaat.
  • 3. 
    Hoewel dat niet verplicht is, kan de bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat de betrokken kwekerijen ten hoogste twee kalenderdagen voorafgaand aan een aselecte controle in kennis stellen. In dat geval wordt pas bij aankomst op de betrokken kwekerij door de bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat aan de exploitant van de kwekerij meegedeeld welke kooien er geselecteerd zijn voor de controle.
  • 4. 
    De exploitanten van kwekerijen nemen alle passende maatregelen om de aselecte controle te faciliteren en zien er, indien er sprake is van voorafgaande kennisgeving, op toe dat alle middelen aanwezig zijn zodat de aselecte controles te allen tijde en in elke kooi op de kwekerij kunnen worden uitgevoerd door de bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat.
  • 5. 
    De bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat streeft ernaar de periode tussen de opdracht voor de aselecte controles en de datum van de daadwerkelijke uitvoering van de controles zo kort mogelijk te houden. De bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat ziet erop toe dat alle nodige maatregelen worden genomen om te voorkomen dat de exploitant van de kwekerij de betrokken kooien kan manipuleren voordat de aselecte controle plaatsvindt.
  • 6. 
    Na de aselecte controle worden eventuele verschillen tussen het aantal blauwvintonijnen als bepaald tijdens de aselecte controles en het verwachte in de kooi aanwezige aantal nader onderzocht en geregistreerd in het eBCD-systeem. Indien er sprake is van een overschot, gelast de bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat de vrijlating van het overeenkomstige aantal blauwvintonijnen. De vrijlatingsverrichting wordt uitgevoerd overeenkomstig bijlage XII. Compensatie voor onderlinge verschillen tussen kooien op dezelfde kwekerij is niet toegestaan. Er kan door de bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat een foutmarge van 5 % worden toegestaan tussen het aantal blauwvintonijnen volgens controleoverheveling en het verwachte aantal exemplaren in de kooi.
  • 7. 
    De bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat bewaart alle video-opnamen van aselecte controles binnen onder zijn jurisdictie vallende kwekerijen gedurende ten minste drie jaar en bewaart die informatie zo lang als noodzakelijk voor handhavingsdoeleinden.
  • 8. 
    De resultaten van de aselecte controles worden door de Commissie meegedeeld aan het Iccat-secretariaat vóór aanvang van het nieuwe visseizoen voor ringzegenvaartuigen dat van toepassing is op elke lidstaat overeenkomstig artikel 17, waarna ze worden doorgezonden naar het nalevingscomité van de Iccat.

Artikel 56 septies

Overhevelingen tussen kwekerijen

  • 1. 
    De overheveling van levende blauwvintonijnen tussen twee verschillende kwekerijen vindt niet plaats zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de bevoegde autoriteiten van de kwekerijlidstaten in kwestie.
  • 2. 
    De overheveling uit de overhevelende kweekkooi naar de transportkooi voldoet aan de vereisten van afdeling 6, met inbegrip van een video-opname ter bevestiging van het aantal overgehevelde blauwvintonijnen, het invullen van een Iccat-overhevelingsaangifte en de verificatie van de verrichting door een regionale Iccat-waarnemer.
  • 3. 
    Niettegenstaande lid 2 is het in gevallen waarin een kweekkooi als geheel naar de kwekerij van bestemming moet worden verplaatst niet noodzakelijk om video-opnamen van de verrichting te maken en wordt de kooi verzegeld naar de kwekerij van bestemming vervoerd.
  • 4. 
    Op het kooien van de blauwvintonijn op de kwekerij van bestemming zijn de in artikel 46 bis, artikel 49 en artikel 51, leden 1, 2 en 7, vastgestelde vereisten voor kooiverrichtingen van toepassing, met inbegrip van een video-opname ter bevestiging van het aantal en het gewicht van de gekooide blauwvintonijnen en de verificatie van de verrichting door een regionale Iccat-waarnemer. Het gewicht van de gekooide blauwvintonijnen uit een andere kwekerij, wordt pas bepaald wanneer het SCRS een algoritme heeft ontwikkeld om lengte om te zetten in gewicht voor gemeste of gekweekte vis, of beide.”.
 

35)

Artikel 57 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

de leden 1 en 2 worden vervangen door:

“1.   In afwijking van artikel 9, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 voeren de vlaggenlidstaten een VMS in voor al hun vissersvaartuigen met een lengte over alles van 12 meter of meer en voor al hun sleepvaartuigen, ongeacht hun lengte, overeenkomstig bijlage XV bij deze verordening. Al dergelijke vaartuigen geven ten minste om de twee uur berichten door, met uitzondering van sleepvaartuigen en ringzegenvaartuigen, die ten minste om het uur berichten doorgeven.

  • 2. 
    De vaartuigen die overeenkomstig lid 1 over een VMS moeten beschikken, beginnen ten minste vijf dagen vóór hun machtigingsperiode hun VMS-gegevens door te zenden aan het Iccat-secretariaat en blijven die ten minste vijf dagen na hun machtigingsperiode doorzenden, tenzij vooraf een verzoek aan de Commissie wordt gericht om het vaartuig te schrappen uit het Iccat-register van vaartuigen.”

;

 

b)

lid 5 wordt als volgt gewijzigd:

 

i)

punt a) wordt vervangen door:

 

“a)

de VMS-berichten van vissersvaartuigen die hun vlag voeren, overeenkomstig lid 1 aan de Commissie worden doorgezonden.”;

 

ii)

het volgende punt wordt ingevoegd:

 

“b bis)

in geval van een technisch mankement van het VMS wordt het betrokken sleepvaartuig vervangen door een ander sleepvaartuig met een volledig functionerend VMS. Als er geen ander sleepvaartuig beschikbaar is, wordt er een nieuw werkend VMS geïnstalleerd aan boord of gebruikt indien dit reeds is geïnstalleerd, en wel zo snel mogelijk en uiterlijk binnen 72 uur, behalve in het geval van overmacht, hetgeen wordt meegedeeld aan het Iccat-secretariaat. In de tussentijd delen de kapitein of de vertegenwoordiger van de kapitein, te beginnen vanaf het ogenblik dat het mankement werd opgemerkt en/of meegedeeld, door middel van passende telecommunicatiemiddelen om het uur aan de controleautoriteiten van de vlaggenlidstaat de geactualiseerde geografische coördinaten van het sleepvaartuig mee.”.

 

36)

De titel van artikel 59 wordt vervangen door:

“ Inspecties in geval van vermoede inbreuken ”.

 

37)

Artikel 61 wordt vervangen door:

“Artikel 61

Handhaving

Onverminderd de artikelen 89, 90 en 91 van Verordening (EG) nr. 1224/2009, en met name de verplichting van de lidstaten om passende handhavingsmaatregelen te nemen ten aanzien van een vissersvaartuig, neemt de kwekerijlidstaat passende handhavingsmaatregelen ten aanzien van een kwekerij, wanneer overeenkomstig het toepasselijke nationale recht is geconstateerd dat die kwekerij de artikelen 45 ter tot en met 52 van deze verordening niet naleeft. Afhankelijk van de ernst van de inbreuk en overeenkomstig het toepasselijke nationale recht kunnen die maatregelen de schorsing van de machtiging of de schrapping van de kwekerij van de nationale lijst met kwekerijen en/of het opleggen van boeten omvatten.”.

 

38)

In artikel 66 wordt lid 1 als volgt gewijzigd:

 

a)

de punten a), b) en c) worden vervangen door:

 

“a)

de jaarlijkse overdracht krachtens artikel 8 voor blauwvintonijn;

 

b)

termijnen voor het rapporteren van informatie zoals vastgesteld in artikel 15, lid 7, artikel 16, lid 1, artikel 24, lid 4, artikel 26, lid 1, artikel 29, lid 1, artikel 32, leden 2 en 3, artikel 35, leden 5 en 6, artikel 36, artikel 41, lid 3, artikel 44, lid 2, artikel 50, lid 4, artikel 57, lid 5, punt b), en artikel 58, lid 6;

 

c)

perioden voor visseizoenen zoals vastgesteld in artikel 17, leden 1 tot en met 4;”;

 

b)

punt k) wordt vervangen door:

 

“k)

bijlagen I tot en met XV ter;”;

 

c)

de volgende punten worden toegevoegd:

 

“l)

de inhoud van de overdrachtaangifte als vastgelegd in artikel 7, lid 2, punt a), en de bepalingen voor het kooien als vastgelegd in artikel 7, lid 2, punt b);

 

m)

de afwijkingen in artikel 17, lid 2, voor de aanwijzing van visserijgebieden, vissersvaartuigen en vistuig, en in artikel 17, lid 3, voor de visserij op blauwvintonijn voor kweekdoeleinden;

 

n)

de voorwaarden voor de toewijzing van regionale Iccat-waarnemers aan kwekerijen uit hoofde van artikel 39, lid 4.”.

 

39)

Bijlage VIII wordt vervangen door de tekst in bijlage IV bij deze verordening.

 

40)

Bijlage XIII wordt vervangen door de tekst in bijlage V bij deze verordening.

 

41)

De in bijlage VI bij deze verordening opgenomen tekst wordt als bijlagen XV bis en XV ter ingevoegd.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 13 maart 2024.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • R. 
    METSOLA

Voor de Raad

De voorzitter

  • H. 
    LAHBIB
 

  • (2) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 6 februari 2024 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 26 februari 2024.
  • (3) 
    Verordening (EU) 2017/2107 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2017 tot vaststelling van in het verdragsgebied van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (Iccat) geldende beheers-, instandhoudings- en controlemaatregelen en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1936/2001, (EG) nr. 1984/2003 en (EG) nr. 520/2007 van de Raad (PB L 315 van 30.11.2017, blz. 1).
  • (4) 
    Verordening (EU) 2023/2053 van het Europees Parlement en de Raad van 13 september 2023 tot vaststelling van een meerjarig beheersplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1936/2001, (EU) 2017/2107 en (EU) 2019/833, en tot intrekking van Verordening (EU) 2016/1627 (PB L 238 van 27.9.2023, blz. 1).
 

BIJLAGE I

“BIJLAGE I

Iccat-soorten

 

Familie

Latijnse naam

Nederlandse naam

Scombridae

Acanthocybium solandri

Wahoo

Allothunnus fallai

Slanke tonijn

Auxis rochei

Kogeltonijn

Auxis thazard

Fregattonijn

Euthynnus alletteratus

Dwergtonijn

Gasterochisma melampus

Vlindertonijn

Katsuwonus pelamis

Gestreepte tonijn

Orcynopsis unicolor

Ongestreepte bonito

Sarda sarda

Atlantische boniter

Scomberomorus brasiliensis

Serra-koningsmakreel

Scomberomorus cavalla

Koningsmakreel

Scomberomorus maculatus

Gevlekte koningsmakreel

Scomberomorus regalis

Valse koningsmakreel

Scomberomorus tritor

Oost-Atlantische koningsmakreel

Thunnus alalunga

Witte tonijn

Thunnus albacares

Geelvintonijn

Thunnus atlanticus

Zwartvintonijn

Thunnus maccoyii

Zuidelijke blauwvintonijn

Thunnus obesus

Grootoogtonijn

Thunnus thynnus

Blauwvintonijn

Istiophoridae

Istiophorus albicans

Atlantische zeilvis

Makaira indica

Zwarte marlijn

Makaira nigricans

Blauwe marlijn

Tetrapturus albidus

Witte marlijn

Tetrapturus belone

Speervis

Tetrapturus georgii

Degenspeervis

Tetrapturus pfluegeri

Langbekspeervis

Xiphiidae

Xiphias gladius

Zwaardvis

Alopiidae

Alopias superciliosus

Grootoogvoshaai

Alopias vulpinus

Voshaai

Carcharhinidae

Carcharhinus falciformis

Zijdehaai

Carcharhinus galapagensis

Galapagoshaai

Carcharhinus longimanus

Oceanische witpunthaai

Prionace glauca

Blauwe haai

Lamnidae

Carcharodon carcharias

Witte haai

Isurus oxyrinchus

Kortvinmakreelhaai

Isurus paucus

Langvinmakreelhaai

Lamna nasus

Haringhaai

Sphyrnidae

Sphyrna lewini

Geschulpte hamerhaai

Sphyrna mokarran

Grote hamerhaai

Sphyrna zygaena

Gladde hamerhaai

Rhincodontidae

Rhincodon typus

Walvishaai

Pseudocarchariidae

Pseudocarcharias kamoharai

Krokodilhaai

Cetorhinidae

Cetorhinus maximus

Reuzenhaai

Dasyatidae

Pteroplatytrygon violacea

Pelagische pijlstaartrog

Mobulidae

Manta alfredi

N.v.t. (1)

Manta birostris

Reuzenmanta

Mobula hypostoma

Atlantische duivelsrog

Mobula japonica

N.v.t. (1)

Mobula mobular

Duivelsrog

Mobula tarapacana

Sikkelvinduivelsrog

Mobula thurstoni

Gladstaartduivelsrog

”.


  • (1) 
    Geen gewone naam beschikbaar.
 

BIJLAGE II

“BIJLAGE VI

Praktijken inzake voorzichtige behandeling en vrijlating van zeeschildpadden

  • A. 
    Voorzichtige behandeling en vrijlating: ringzegens
 
 

1.

Wanneer een zeeschildpad wordt opgemerkt in het net, wordt alles in het werk gesteld om het dier te redden voordat het in het net verstrikt raakt.

 
 

2.

Er worden geen zeeschildpadden uit het water gehesen met behulp van de vislijn waaraan een zeeschildpad is vastgehaakt of waarin deze verstrikt is geraakt.

 
 

3.

Als een zeeschildpad tijdens het inhalen van het net vast komt te zitten, wordt het inhalen gestaakt zodra de zeeschildpad boven water verschijnt; de schildpad wordt bevrijd zonder het dier te verwonden, waarna het inhalen van het net wordt hervat.

 
 

4.

Als een zeeschildpad, ondanks de genomen maatregelen, bij toeval aan boord van het vaartuig wordt gebracht en het dier in leven en actief, of dood, is, wordt het zo snel als praktisch gezien mogelijk vrijgelaten.

 
 

5.

Als een zeeschildpad aan boord van het vaartuig wordt gebracht en het dier in comateuze toestand verkeert of inactief is, wordt geprobeerd het te reanimeren overeenkomstig afdeling C.

  • B. 
    Voorzichtige behandeling en vrijlating: beugen
 
 

1.

Wanneer dit praktisch uitvoerbaar is en indien de exploitant of bemanningsleden daartoe zijn opgeleid, worden comateuze zeeschildpadden onmiddellijk aan boord gebracht.

 
 

2.

Wanneer een zeeschildpad wordt waargenomen, mindert het vaartuig vaart, wordt de snelheid van de draadhaspel verlaagd en zet het vaartuig koers naar de zeeschildpad om zo de spanning op de lijn te verminderen.

 
 

3.

Er worden geen zeeschildpadden uit het water gehesen met behulp van de vislijn waaraan een zeeschildpad is vastgehaakt of waarin deze verstrikt is geraakt.

 
 

4.

Als een zeeschildpad te groot is of zo is vastgehaakt dat het dier niet veilig aan boord kan worden gebracht zonder verdere schade of letsel aan de zeeschildpad te veroorzaken, wordt de lijn doorgeknipt met een kniptang en wordt zoveel mogelijk lijn verwijderd voordat de zeeschildpad wordt teruggezet.

 
 

5.

Als tijdens het ophalen van het vistuig wordt vastgesteld dat een zeeschildpad is vastgehaakt of zich verstrikt heeft in beuglijnen, staakt de vaartuigexploitant het ophalen onmiddellijk totdat het dier is verwijderd van de beuglijnen of aan boord van het vaartuig is gebracht.

 
 

6.

Als de haak vastzit aan de buitenkant van het lichaam van de zeeschildpad of volledig zichtbaar is, wordt deze zo snel en voorzichtig mogelijk verwijderd. Als de haak niet kan worden verwijderd van de zeeschildpad (bv. omdat hij is ingeslikt of vastzit in het verhemelte), wordt de lijn zo dicht mogelijk bij de haak doorgesneden.

 
 

7.

Levende zeeschildpadden worden op de volgende manier teruggezet in zee:

a)

de motor van het vaartuig wordt in de neutrale stand gezet zodat de scheepsschroef niet wordt aangedreven en het vaartuig tot stilstand komt, en de zeeschildpad wordt vrijgelaten uit de buurt van uitgezet vistuig, en

 

b)

er wordt op gelet dat de zeeschildpad zich op veilige afstand van het vaartuig bevindt voordat de scheepsschroef wordt ingeschakeld en de activiteiten worden voortgezet.

 
 

8.

Als de zeeschildpad die aan boord van het vaartuig wordt gebracht in comateuze toestand verkeert of inactief is, wordt geprobeerd het dier te reanimeren overeenkomstig afdeling C.

  • C. 
    Reanimatie van een zeeschildpad aan boord
 
 

1.

Houd een zeeschildpad vast aan het schild en blijf uit de buurt van de kop, het gebied rond de nek en de zwempoten.

 
 

2.

Probeer vreemde voorwerpen, zoals stukken plastic of net, of vastzittende haken enz., zoveel mogelijk te verwijderen en/of los te maken van de zeeschildpad.

 
 

3.

Leg de zeeschildpad met zijn buikpantser (plastron) naar beneden op een meegevend oppervlak, zoals een autoband zonder rand, een bootkussen of een opgerold stuk touw, zodat het dier veilig afgeschermd, stabiel en met de goede kant naar boven ligt. Het meegevende oppervlak heeft hoofdzakelijk tot doel de zeeschildpad iets omhoog te brengen ten opzichte van het dek om te helpen het in bedwang te houden. Zorg dat het achterlijf van het dier gedurende 4 tot 24 uur ten minste 15 cm hoger ligt. De precieze hoogte is afhankelijk van de grootte van de schildpad; hoe groter de zeeschildpad, des te hoger moet het achterlijf liggen. Wieg de zeeschildpad van tijd tot tijd zachtjes van links naar rechts door het dier vast te houden bij de buitenrand van het rugschild (carapax) en eerst de ene kant ongeveer 8 cm op te tillen en vervolgens de andere kant. Raak af en toe voorzichtig het oog aan en knijp in de staart (reflextest) om te zien of er een reactie is.

 
 

4.

Zeeschildpadden die worden gereanimeerd, worden beschermd tegen zonlicht en nat of vochtig gehouden maar in geen geval in een bak met water geplaatst. Een zeeschildpad kan het beste vochtig worden gehouden door een in water gedrenkte handdoek over de kop, het rugschild en de zwempoten te leggen.

 
 

5.

Zeeschildpadden die weer bijkomen en actief worden, worden alleen aan de achtersteven vrijgelaten wanneer er geen vistuig in gebruik is (d.w.z. niet wordt uitgezet of ingehaald) en wanneer de aandrijving in de neutrale stand staat, in gebieden waar het niet waarschijnlijk is dat zij opnieuw zullen worden gevangen of zullen worden verwond door vaartuigen.

 
 

6.

Zeeschildpadden die niet op de reflextest reageren of zich niet binnen 4 uur (of tot 24 uur, indien mogelijk) bewegen, worden op dezelfde manier in het water teruggezet als energiek bewegende zeeschildpadden.

”.


BIJLAGE III

“BIJLAGE IX

Minimumnormen voor voorzichtige behandeling en terugzetting van Noord- en Zuid-Atlantische kortmakreelhaaien

In deze bijlage volgen de minimumnormen voor de voorzichtige behandeling van Noord- en Zuid-Atlantische kortvinmakreelhaaien, met specifieke aanbevelingen voor zowel de beug- als de ringzegenvisserij.

Die minimumnormen zijn passend voor de terugzetting van levende kortvinmakreelhaaien, hetzij op grond van terugzetbeleid, hetzij op vrijwillige basis. Die minimumnormen laten eventuele strengere veiligheidsvoorschriften bij nationale wetgeving onverlet.

 

1.

Veiligheid voor alles: die minimumnormen moeten worden bezien in het licht van de veiligheid van en de praktische uitvoerbaarheid voor de bemanning. De veiligheid van de bemanning staat altijd voorop. De bemanningsleden dragen op zijn minst geschikte handschoenen en blijven uit de buurt van de bek van haaien.

 

2.

Opleiding: er is opleidingsmateriaal beschikbaar voor de lidstaten in de drie officiële talen van de Iccat.

 

3.

Methode van terugzetting: voor zover mogelijk blijven alle haaien die worden teruggezet te allen tijde in het water, tenzij het noodzakelijk is de haaien op te hijsen om de soort te identificeren. Hierbij wordt de lijn doorgesneden om de haai te bevrijden terwijl deze nog in het water ligt, met behulp van een betonschaar of instrumenten voor het verwijderen van haken om de haak zo mogelijk te verwijderen, of wordt de lijn zo dicht mogelijk bij de haak doorgesneden (zodat er zo weinig mogelijk lijn achterblijft).

 

4.

Wees voorbereid: gereedschap wordt van tevoren klaargelegd (bv. hijsbanden van zeildoek of hijsnetten, draagbaren of hefinrichtingen, grofmazige netten of rasters om luiken of opvangbakken in de ringzegenvisserij af te dekken en tangen met lange handvatten en onthakers in de beugvisserij enz., als vermeld in afdeling E).

  • A. 
    Algemene aanbevelingen voor alle visserijvormen
 
 

1.

Indien dit de operationele veiligheid niet in gevaar brengt, wordt het vaartuig stilgelegd of wordt de snelheid ervan sterk verminderd.

 
 

2.

Wanneer de haai verstrikt is geraakt (in het net, de vislijn enz.), wordt het net of de lijn als de veiligheid dat toelaat voorzichtig van het dier losgesneden en wordt het zo snel mogelijk teruggezet zonder dat het nog ergens in verstrikt is.

 
 

3.

Probeer, voor zover mogelijk, de lengte van de haai te meten terwijl het dier zich in het water bevindt.

 
 

4.

Plaats een voorwerp, zoals een vis of een grote stok of houten balk, in de kaak om bijten te voorkomen.

 
 

5.

Als de haai om welke reden dan ook aan dek moet worden gebracht, wordt hij zo snel mogelijk in het water teruggezet om de overlevingskansen van het dier te vergroten en de risico’s voor de bemanning te verminderen.

  • B. 
    Praktijken inzake voorzichtige behandeling voor de beugvisserij
 
 

1.

Breng de haai zo dicht mogelijk bij het vaartuig zonder dat er al te veel spanning komt te staan op de zijlijn om te voorkomen dat de haak, de gewichten en andere onderdelen met hoge snelheid op de vaartuigen en de bemanning af kunnen schieten wanneer de haak losschiet of de zijlijn breekt.

 
 

2.

Maak het uiteinde van de hoofdlijn van de beug veilig vast aan het schip zodat er geen in het water achterblijvend vistuig aan de lijn en het dier trekt.

 
 

3.

Gebruik een onthaker of betonschaar met lange handvatten om de weerhaak en vervolgens de haak zelf te verwijderen als de haak in het lichaam of de bek zit en zichtbaar is.

 
 

4.

Snijd de onderlijn (of sneu, bijlijn) zo dicht mogelijk bij de haak door (laat bij voorkeur zo weinig mogelijk materiaal van de lijn en/of bijlijn zitten en zorg ervoor dat er geen gewicht aan de haai blijft hangen) als de haak niet kan worden verwijderd of niet zichtbaar is.

  • C. 
    Praktijken inzake voorzichtige behandeling voor de ringzegenvisserij
 
 

1.

In een ringzegen: controleer het net zo ver mogelijk van tevoren op haaien om snel te kunnen reageren. Voorkom dat haaien worden opgehesen in het net in de richting van de lier. Minder vaart om de spanning op het net te verminderen zodat de verstrikte haai uit het net kan worden verwijderd. Gebruik zo nodig een kniptang om het net door te knippen.

 
 

2.

In een schepnet of aan dek: gebruik een speciaal voor dat doel gemaakt grofmazig vrachtnet of een hijsband van zeildoek of een soortgelijk hulpmiddel. Als de indeling van het vaartuig dat toelaat, kunnen de haaien ook worden teruggezet door het schepnet direct te legen in een opvangbak met een onder een hoek geplaatste hellingbaan die is verbonden met een opening in de reling van het bovendek, zonder dat de haaien door de bemanning hoeven te worden opgetild, opgehesen of aangeraakt.

  • D. 
    Specifieke aanbevelingen en praktijken inzake voorzichtige behandeling voor alle visserijvormen
 
 

1.

Til of hijs haaien, met name als ze zijn vastgehaakt, voor zover mogelijk, niet uit het water met behulp van de bijlijn, tenzij het noodzakelijk is de haaien op te tillen of te hijsen om de soort te identificeren.

 
 

2.

Til of hijs haaien niet op met behulp van dunne draden of kabels, of alleen aan de staart.

 
 

3.

Schuur een haai niet langs een oppervlak, bijvoorbeeld om het dier van de lijn te verwijderen.

 
 

4.

Probeer een haak die is ingeslikt en niet zichtbaar is niet los te maken.

 
 

5.

Probeer een haak niet te verwijderen door hard aan de bijlijn te trekken.

 
 

6.

Snijd de staart of enig ander lichaamsdeel niet af.

 
 

7.

Snijd niet in de haai en doorboor het dier niet.

 
 

8.

Sla de haai niet aan een bootshaak, schop het dier niet en steek geen hand in de kieuwspleten.

 
 

9.

Laat de haai niet gedurende langere tijd in de zon liggen.

 
 

10.

Wikkel de lijn niet om uw vingers, handen of armen wanneer u een haai aan boord brengt (dit kan tot ernstige verwondingen leiden).

  • E. 
    Nuttige hulpmiddelen voor voorzichtige behandeling en terugzetting:
 

a)

handschoenen (de huid van een haai is ruw — hiermee wordt de voorzichtige behandeling van de haai gewaarborgd en worden de handen van bemanningsleden beschermd tegen bijten);

 

b)

handdoek of stuk doek (een in zeewater gedrenkte handdoek of stuk doek kan over de ogen van de haai worden gelegd om het dier te kalmeren);

 

c)

instrumenten voor het verwijderen van haken (bv. onthaker met krulletje aan het eind (“varkensstaart”), betonschaar of snijtang);

 

d)

haaientuig of draagbaar (indien nodig);

 

e)

staartlijn (om een vastgehaakte haai mee vast te maken als deze uit het water moet worden gehaald);

 

f)

zoutwaterslang (als verwacht wordt dat het langer dan vijf minuten zal duren voordat een haai wordt teruggezet, plaatst u de slang in de bek van het dier zodat daar rustig zeewater in stroomt — laat de dekpomp verscheidene minuten lopen voordat u de slang in de bek van de haai steekt);

 

g)

meetinstrument of -methode (bv. een stok, bijlijn en drijver met markeringen, of een meetlint);

 

h)

gegevensblad voor het registreren van alle vangsten;

 

i)

markeringstuig (indien van toepassing).

BIJLAGE X

Richtsnoeren voor het verminderen van de ecologische impact van FAD’s in Iccat-visserijen

1.   

De oppervlaktestructuur van de FAD is onbedekt, of indien bedekt, uitsluitend met materiaal dat een minimaal risico van verstrikking van bijvangstsoorten met zich meebrengt.

2.   

De onderwateronderdelen van de FAD zijn uitsluitend vervaardigd van niet-verstrikkend materiaal (bv. touwen of zeildoek).

3.   

Bij het ontwerpen van FAD’s wordt voorrang gegeven aan biologisch afbreekbare materialen.

”.


BIJLAGE IV

“BIJLAGE VIII

Waarnemersprogramma’s

  • I. 
    Nationaal waarnemersprogramma
 
 

1.

De nationale waarnemers hebben als algemene taak toe te zien op de naleving van deze verordening door vissersvaartuigen en tonnara’s.

 
 

2.

Bij inzet aan boord van een vangstvaartuig registreren de nationale waarnemers de visserijactiviteit en rapporteren daarover, met name het volgende:

a)

een eigen raming van het aantal en het gewicht van de gevangen blauwvintonijnen (inclusief bijvangst);

 

b)

de aard van de vangst, zoals: aan boord gehouden, dood teruggegooid of levend teruggezet;

 

c)

vangstgebied (lengte- en breedtegraad);

 

d)

omvang van de visserij-inspanning (bv. aantal trekken, aantal haken), zoals gedefinieerd in de Iccat-handleiding voor verschillende vistuigtypen;

 

e)

datum van de vangst;

 

f)

controle of de in het logboek opgenomen gegevens overeenstemmen met de eigen vangstraming.

 
 

3.

Nationale waarnemers, bij inzet op een sleepvaartuig:

a)

zorgen er in geval van verdere overheveling waarbij vis van de ene naar de andere transportkooi wordt overgebracht voor dat zij:

 

i)

de video-opnamen van de verdere overheveling onverwijld analyseren teneinde het aantal overgehevelde blauwvintonijnen te ramen;

 

ii)

hun waarnemingen onmiddellijk delen met de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat van de overhevelende sleepvaartuigen, met inbegrip van hun raming van het aantal blauwvintonijnen, afgezet tegen het door de kapitein van het overhevelende sleepvaartuig op de Iccat-overhevelingsaangiften gemelde aantal blauwvintonijnen, en

 

iii)

de resultaten van hun analyse opnemen in hun waarnemersverslag aan de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat van de overhevelende sleepvaartuigen;

 

b)

leggen het aantal waargenomen dode blauwvintonijnen vast en vermelden dit in hun waarnemersverslag;

 

c)

observeren en registreren vaartuigen waarvan vermoed wordt dat zij op een manier vissen die indruist tegen de Iccat-instandhoudingsmaatregelen, en

 

d)

delen hun waarnemersverslagen aan het einde van de sleepreis onverwijld met de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat van de overhevelende sleepvaartuigen.

 
 

4.

Nationale waarnemers, bij inzet op een tonnara:

a)

verifiëren de door de bevoegde autoriteiten van de tonnaralidstaat afgegeven oogstmachtiging;

 

b)

valideren de informatie in de verwerkingsaangifte en/of oogstverklaringen van de kapitein van het verwerkingsvaartuig, van de vertegenwoordiger van de kapitein of van de exploitant van de tonnara.

 
 

5.

De nationale waarnemer verricht ook wetenschappelijk werk, zoals het vergaren van alle door de Commissie verlangde gegevens, op basis van aanbevelingen van het SCRS.

II.   Regionaal Iccat-waarnemersprogramma

 
 

1.

Elke lidstaat verplicht de exploitanten van kwekerijen en tonnara’s en de kapiteins, of hun vertegenwoordigers, van ringzegenvaartuigen, die onder de jurisdictie van die lidstaat vallen om een regionale Iccat-waarnemer als vastgesteld in artikel 39 in te zetten.

 
 

2.

De regionale Iccat-waarnemers worden vóór 1 april of zo spoedig mogelijk elk jaar benoemd en worden ingezet in kwekerijen, op tonnara’s en aan boord van ringzegenvaartuigen die de vlag voeren van lidstaten die het regionale Iccat-waarnemersprogramma uitvoeren. Voor elke waarnemer wordt een kaart voor regionale Iccat-waarnemers afgegeven.

 
 

3.

De twee betrokken partijen ondertekenen een contract met daarin de wederzijdse rechten en plichten van de regionale Iccat-waarnemer en de kapitein van het vissersvaartuig of de exploitant van de kwekerij of tonnara.

 
 

4.

Er wordt een handboek voor het Iccat-waarnemersprogramma opgesteld.

  • A. 
    Kwalificaties van regionale Icca-waarnemers

Voor de uitvoering van hun taken beschikken de regionale Iccat-waarnemers over de volgende kwalificaties:

 

a)

voldoende ervaring met het identificeren van soorten en vistuig;

 

b)

voldoende kennis van de instandhoudings- en beheersmaatregelen en van de opleidingsrichtsnoeren van de Iccat;

 

c)

in staat zijn tot accurate waarneming en registratie;

 

d)

in staat zijn om video-opnamen te analyseren;

 

e)

voor zover mogelijk, voldoende kennis van de taal van de vlaggen-, kwekerij- of tonnaralidstaat of -CPC waar zij hun taken uitvoeren.

  • B. 
    De plichten van regionale Iccat-waarnemers
 
 

1.

Regionale Iccat-waarnemers:

a)

hebben de technische opleiding gevolgd die vereist is volgens de door de Iccat opgestelde richtsnoeren;

 

b)

zijn onderdaan van een van de lidstaten of CPC’s en, voor zover mogelijk, geen onderdaan van de vlaggenlidstaat of -CPC van het geïnspecteerde ringzegenvaartuig, van de lidstaat of CPC, of van de geïnspecteerde kwekerij of tonnara;

 

c)

zijn in staat de in deel II, afdeling C, vermelde taken uit te voeren;

 

d)

zijn opgenomen in de door het Iccat-secretariaat bijgehouden lijst van regionale Iccat-waarnemers;

 

e)

hebben geen lopende financiële belangen in, noch voordeel bij de blauwvintonijnvisserij.

 
 

2.

De regionale Iccat-waarnemers behandelen alle informatie over de visserijactiviteiten en de overhevelingsverrichtingen van de ringzegenvaartuigen, kwekerijen en tonnara’s op vertrouwelijke wijze, en zij gaan die verbintenis schriftelijk aan als voorwaarde voor hun aanstelling als regionaal Iccat-waarnemer.

 
 

3.

De regionale Iccat-waarnemers voldoen aan de wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften van de vlaggenlidstaat of -CPC of de kwekerijlidstaat of -CPC met jurisdictie over het vaartuig of de kwekerij of tonnara waaraan de regionale Iccat-waarnemers zijn toegewezen.

 
 

4.

De regionale Iccat-waarnemers eerbiedigen de hiërarchische verhoudingen en algemene gedragsregels die gelden voor alle personeel van vaartuigen, kwekerijen en tonnara’s, tenzij die regels de uitoefening van de taken van de regionale Iccat-waarnemers in het kader van dit programma in de weg staan en tenzij ze in strijd zijn met de in deze bijlage bepaalde verplichtingen van het personeel van vaartuigen, kwekerijen en tonnara’s.

  • C. 
    Taken van de regionale Iccat-waarnemers
 
 

1.

De taken van de regionale Iccat-waarnemers behelzen met name het volgende:

a)

als algemene taak:

 

i)

de naleving van de toepasselijke instandhoudings- en beheersmaatregelen van de Iccat bij het vissen en kweken van blauwvintonijn observeren en controleren;

 

ii)

op verzoek van de Commissie wetenschappelijk werk op basis van aanbevelingen van het SCRS verrichten, zoals het nemen van monsters en het verzamelen van taak II-gegeven;

 

iii)

vissersvaartuigen observeren en registreren waarvan vermoed wordt dat zij vissen in strijd met de instandhoudings- en beheersmaatregelen van de Iccat, en de naam en het Iccat-nummer van die vaartuigen nagaan en registreren;

 

iv)

eventuele, andere, door de Commissie bepaalde taken uitvoeren;

 

b)

met betrekking tot de vangstactiviteiten van ringzegenvaartuigen of tonnara’s:

 

i)

de uitgevoerde visserijactiviteiten observeren en rapporteren;

 

ii)

vangsten observeren en ramen en de in het logboek vermelde gegevens verifiëren;

 

c)

wat de eerste overhevelingen van een ringzegenvaartuig of tonnara naar transportkooien betreft:

 

i)

de uitgevoerde overhevelingsactiviteiten registreren en rapporteren;

 

ii)

de positie van vaartuigen tijdens overhevelingsverrichtingen, verifiëren;

 

iii)

alle video-opnamen in verband met de betrokken overheveling bekijken en analyseren, indien van toepassing;

 

iv)

een raming maken van het aantal overgehevelde blauwvintonijnen en het resultaat invoeren in de Iccat-overhevelingsaangifte;

 

v)

dagelijks verslag uitbrengen over de overhevelingsactiviteiten van ringzegenvaartuigen;

 

vi)

de resultaten van de uitgevoerde analyse registreren en rapporteren;

 

vii)

de vermeldingen in de voorafgaande kennisgeving van overheveling als bedoeld in artikel 40, in de Iccat-overhevelingsaangifte als bedoeld in artikel 42, en in het eBCD, verifiëren;

 

viii)

verifiëren of de in artikel 42 bedoelde Iccat-overhevelingsaangifte wordt toegezonden aan de kapitein van het sleepvaartuig of aan de exploitant van de kwekerij of tonnara;

 

ix)

met betrekking tot controleoverhevelingen, het identificatienummer van de verzegelingen verifiëren en ervoor zorgen dat de verzegelingen zodanig zijn aangebracht dat de deuren niet kunnen worden geopend zonder de zegels te verbreken;

 

d)

wat kooiverrichtingen betreft, de bij het kooien gemaakte video-opnamen bekijken om het aantal gekooide blauwvintonijnen te bepalen, en wel dusdanig tijdig dat de exploitant van de kwekerij de desbetreffende kooiverklaring kan invullen;

 

e)

wat de verificatie van gegevens betreft:

 

i)

de gegevens in de Iccat-overhevelingsaangifte, de kooiverklaring en het eBCD verifiëren en certificeren, onder meer aan de hand van video-opnamen;

 

ii)

dagelijks verslag uitbrengen over de overhevelingsactiviteiten van de ringzegenvaartuigen, kwekerijen en tonnara’s;

 

iii)

indien de betrokken verrichting in overeenstemming is met de instandhoudings- en beheersmaatregelen van de Iccat en de informatie in die documenten in overeenstemming is met de waarnemingen van de regionale Iccat-waarnemer: de Iccat-overhevelingsaangiften, de kooiverklaringen en het eBCD ondertekenen, met duidelijke vermelding van de naam en het Iccat-nummer; of, bij onenigheid, zijn/haar aanwezigheid op de desbetreffende Iccat-overhevelingsaangifte en de kooiverklaringen of het betrokken eBCD, of beide, vermelden, met opgaaf van de reden voor de onenigheid en met specifieke vermelding van de regels of procedures die volgens de regionale Iccat-waarnemer niet zijn nageleefd;

 

f)

met betrekking tot vrijlatingen:

 

i)

wat vrijlatingen vóór het kooien betreft: de vrijlating vanuit het ringzegenvaartuig of de transportkooi observeren en daarover rapporteren, overeenkomstig het vrijlatingsprotocol in bijlage XII;

 

ii)

wat vrijlatingen na het kooien betreft: de voorafgaande scheiding van vis en de daaropvolgende vrijlating observeren en daarover rapporteren, overeenkomstig het vrijlatingsprotocol in bijlage XII, onder meer door na te gaan of de kwaliteit van de video-opname van de voorafgaande scheiding voldoet aan de minimumnormen voor video-opnameprocedures van bijlage X en door te bepalen hoeveel blauwvintonijnen er zijn vrijgelaten;

 

iii)

in beide gevallen het door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat of CPC uitgevaardigde vrijlatingsbevel verifiëren en de informatie in de vrijlatingsaangifte van de overhevelende exploitant of de exploitant van de kwekerij valideren;

 

g)

wat betreft de oogstverrichtingen op kwekerijen:

 

i)

de door de bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat of -CPC afgegeven oogstmachtiging verifiëren;

 

ii)

de informatie in de verwerkingsaangifte en de oogstverklaring van de kapitein van het verwerkingsvaartuig, van diens vertegenwoordiger of van de exploitant van de kwekerij valideren;

 

h)

wat de rapportering betreft:

 

i)

de aanwezigheid van alle soorten merken, met inbegrip van natuurlijke merken, registreren en verifiëren, en elke aanwijzing van recente merkverwijderingen melden; alle met elektronische merken gemerkte blauwvintonijnen volledig biologisch bemonsteren (otoliden, ruggengraat en genetisch monster) volgens de richtsnoeren van het SCRS;

 

ii)

algemene verslagen opstellen met een overzicht van de overeenkomstig afdeling C vergaarde informatie, en de kapitein van het vissersvaartuig en de exploitant van de kwekerij de gelegenheid bieden relevante informatie aan die verslagen toe te voegen;

 

iii)

de in punt h), ii), bedoelde algemene verslagen indienen bij de entiteit die het regionale Iccat-waarnemersprogramma uitvoert, met het oog op toezending aan het Iccat-secretariaat binnen 20 dagen na afloop van de waarnemingsperiode;

 

iv)

indien hij/zij mogelijke schending van een Iccat-aanbeveling constateert: de schending onverwijld ter kennis brengen van de entiteit die het regionale Iccat-waarnemersprogramma uitvoert, die die informatie onverwijld doorzendt aan de bevoegde autoriteit van de betrokken vlaggen-, tonnara- of kwekerijlidstaat en aan het Iccat-secretariaat; daartoe zet de entiteit die het regionale Iccat-waarnemersprogramma uitvoert een systeem op waarmee die informatie veilig kan worden gedeeld;

 

v)

zoveel mogelijk bewijsmateriaal (d.w.z. foto’s, video-opnamen) van mogelijke gevallen van niet-naleving vergaren en het bij het regionale Iccat-waarnemersverslag voegen.

  • D. 
    Verplichtingen van de vlaggen-, kwekerij- en tonnaralidstaten
 
 

1.

De vlaggen-, kwekerij- en tonnaralidstaten zorgen er met name voor dat de regionale Iccat-waarnemer:

a)

toegang heeft tot het personeel op het ringzegenvaartuig, de kwekerij en de tonnara en tot het vistuig, de kooien, de apparatuur en tot de opnamen van de controlecamera;

 

b)

op verzoek en ter uitvoering van de taken uit hoofde van het regionale Iccat-waarnemersprogramma, toegang heeft tot de volgende apparatuur, indien aanwezig op de vaartuigen waaraan hij/zij is toegewezen:

 

i)

satellietnavigatieapparatuur;

 

ii)

radarschermen, wanneer die worden gebruikt;

 

iii)

elektronische-communicatieapparatuur;

 

c)

logies, maaltijden en adequate sanitaire voorzieningen van dezelfde kwaliteit als de officieren krijgt;

 

d)

voldoende ruimte op de brug of in het stuurhuis krijgt om zijn/haar administratieve werkzaamheden uit te voeren, evenals voldoende ruimte op het dek voor het uitoefenen van zijn/haar waarnemerstaken.

 
 

2.

De vlaggen-, kwekerij- en tonnaralidstaten waarborgen dat kapiteins, bemanningsleden en eigenaren van vaartuigen, kwekerijen en tonnara’s de regionale Iccat-waarnemers bij het uitoefenen van hun taken niet hinderen, intimideren, in de weg staan, beïnvloeden, en hen niet omkopen of proberen om te kopen.

 
 

3.

De vlaggen-, kwekerij- of tonnaralidstaten ontvangen kopieën van alle ruwe gegevens, samenvattingen en verslagen met betrekking tot de visreis, op een wijze die in overeenstemming is met de toepasselijke vereisten inzake de vertrouwelijkheid van gegevens. De verslagen van de regionale Iccat-waarnemers worden ingediend bij het nalevingscomité en het SCRS.

 
 

4.

De bevoegde autoriteiten van de vlaggen-, kwekerij- of tonnaralidstaat waar de regionale Iccat-waarnemer zijn/haar diensten verleent, kunnen vragen om vervanging van de waarnemer indien zij over bewijzen beschikken dat die waarnemer de verplichtingen uit hoofde van deze verordening niet nakomt, of de taken uit hoofde van deze verordening niet naar behoren uitvoert. Dergelijke gevallen worden aan panel 2 gemeld.

  • E. 
    Vergoedingen en organisatie
 
 

1.

De uitvoeringskosten van het regionale Iccat-waarnemersprogramma worden gefinancierd door de kwekerij- en tonnara-exploitanten en de ringzegenvaartuigeigenaren. De vergoeding wordt berekend op basis van de totale kosten van het programma en overgemaakt naar een rekening van het Iccat-secretariaat specifiek voor de uitvoering van het regionale Iccat-waarnemersprogramma.

 
 

2.

Aan vaartuigen, kwekerijen en tonnara’s waarvoor de in deze bijlage voorgeschreven vergoedingen niet zijn betaald, wordt geen regionale Iccat-waarnemer toegewezen.

”.


BIJLAGE V

“BIJLAGE XIII

Behandeling van dode of verloren vis

  • A. 
    Register van dode of verloren blauwvintonijn
 
 

1.

Het aantal blauwvintonijnen dat sterft tijdens verrichtingen die onder deze verordening vallen, wordt voor overhevelingsverrichtingen en het bijbehorende vervoer gerapporteerd door de overhevelende exploitant, en door de exploitant van de kwekerij voor kooiverrichtingen en kweekactiviteiten, en wordt in mindering gebracht op het desbetreffende quotum van de betrokken lidstaat.

 
 

2.

Voor de toepassing van deze bijlage betekent “verloren vis” het aantal ontbrekende blauwvintonijnen dat na vaststelling van eventuele verschillen tijdens het in artikel 50 van deze verordening bedoelde onderzoek, niet gerechtvaardigd is als sterfte.

  • B. 
    Behandeling van vis die sterft tijdens de vangst en eerste overheveling
 
 

1.

De blauwvintonijnen die tijdens de vangst en de eerste overheveling uit een ringzegenvaartuig of een tonnara sterven, worden geregistreerd in het logboek van het ringzegenvaartuig of in de dagelijkse vangstaangifte van de tonnara en gerapporteerd op de Iccat-overhevelingsaangiften en onder rubriek 4 (Overhevelingsinformatie) van het eBCD.

 
 

2.

Het eBCD wordt verstrekt aan de kapitein van het sleepvaartuig, met de rubrieken 2 (Vangstinformatie), 3 (Handelsinformatie), 4 (Overhevelingsinformatie) en de subrubrieken daarvan over “dode vis”, reeds ingevuld.

 
 

3.

In rubriek 2 (Vangstinformatie) van het eBCD wordt het volledige aantal gevangen blauwvintonijnen weergegeven. De volledige in rubriek 3 (Handelsinformatie) en rubriek 4 (Overhevelingsinformatie) van het eBCD vermelde aantallen (met inbegrip van die in de subrubrieken betreffende “dode vis”), zijn gelijk aan de in rubriek 2 (Vangstinformatie) vermelde aantallen, na aftrek van alle geconstateerde sterftegevallen tussen de vangst en het einde van de overheveling.

 
 

4.

Het eBCD gaat vergezeld van de Iccat-overhevelingsaangifte overeenkomstig deze verordening.

 
 

5.

Een kopie van het eBCD met ingevulde rubriek 8 (Handelsinformatie) wordt overhandigd en toegezonden aan de kapitein van het hulpvaartuig dat de dode blauwvintonijn naar de kust vervoert (of aan boord van het vangstvaartuig of de tonnara gehouden in geval van rechtstreekse aanlanding aan de kust). Er wordt een kopie van de Iccat-overhevelingsaangifte bij die dode vissen en die kopie van het eBCD gevoegd.

 
 

6.

De hoeveelheden dode vis worden geregistreerd in het eBCD van het vangstvaartuig dat de vangst heeft verricht of, in geval van gezamenlijke visacties, in het eBCD van ofwel de deelnemende vangstvaartuigen ofwel een onder een andere vlag varend vaartuig dat aan de gezamenlijke visactie deelneemt.

  • C. 
    Behandeling van vis die sterft of verloren gaat bij verdere overhevelingen en vervoer
 
 

1.

Kapiteins van sleepvaartuigen melden aan de hand van het model in afdeling F het volledige aantal tijdens het vervoer gestorven blauwvintonijnen. Telkens wanneer er dode of verloren vis wordt geconstateerd, vult de kapitein van het sleepvaartuig een afzonderlijke regel in.

 
 

2.

In geval van verdere overhevelingen verstrekt de kapitein van het overhevelende sleepvaartuig het origineel van het verslag aan de kapitein van het ontvangende sleepvaartuig, en bewaart de kapitein van het overhevelende sleepvaartuig voor de duur van de campagne een kopie aan boord.

 
 

3.

De kapitein van het sleepvaartuig verstrekt bij aankomst van een transportkooi op de kwekerij van bestemming de volledige reeks meldingen van dode vis aan de bevoegde autoriteit van de voor de kwekerij verantwoordelijke lidstaat of CPC, met gebruikmaking van het model in afdeling F.

 
 

4.

Met het oog op het door de vlaggen- of tonnaralidstaat te bepalen quotumgebruik wordt het gewicht van de tijdens het vervoer gestorven of verloren gegane vis als volgt beoordeeld:

a)

voor dode vissen:

 

i)

in geval van aanlanding: het effectieve gewicht bij aanlanding;

 

ii)

ingeval dode vis wordt teruggegooid: het aantal teruggegooide blauwvintonijnen maal het gemiddelde gewicht van de blauwvintonijnen zoals vastgesteld tijdens het kooien;

 

b)

voor vis die op het moment van het in artikel 50 bedoelde onderzoek als verloren wordt aangemerkt: het gemiddelde gewicht de blauwvintonijnen zoals vastgesteld tijdens het kooien maal het aantal als verloren beschouwde blauwvintonijnen, zoals vastgesteld door de bevoegde autoriteit van de vlaggen- of tonnaralidstaat op basis van haar analyse van de video-opnamen van de eerste overheveling in het kader van dat onderzoek.

  • D. 
    Behandeling van vis die sterft tijdens het kooien

De exploitant van de kwekerij vermeldt in de kooiverklaring de tijdens het kooien gestorven vis. De bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat ziet erop toe dat het aantal en het gewicht van de tijdens het kooien gestorven blauwvintonijnen worden gerapporteerd in de desbetreffende subrubriek van rubriek 6 (Kwekerij-informatie) van het eBCD.

  • E. 
    Behandeling van vis die sterft of verloren gaat bij de kweekactiviteiten

Dode of verloren vis in kwekerijen of uit kwekerijen verdwenen vis, met inbegrip van naar verluidt gestolen of ontsnapte vis, wordt door de exploitant van de kwekerij onmiddellijk na ontdekking van de dode of verloren vis gemeld aan de bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat. Het verslag van de kwekerij-exploitant gaat vergezeld van de nodige bewijsstukken (bv. een juridische klacht over de gestolen vis, schademelding in geval van beschadiging van de kooi). Na ontvangst van het verslag brengt de bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat de nodige wijzigingen aan of annuleert deze het desbetreffende eBCD (na de noodzakelijke handelingen in het eBCD-systeem).

  • F. 
    Rapportagemodel
 

Melding van vis die sterft bij verdere overheveling en versleping

Sleepvaartuig

Naam

 

Iccat-nummer en vlag

 

ITD-nr. en kooinr.

 

Naam van de kapitein

 

Vangstvaartuig(en)/tonnara

Naam van het/de vaartuig(en)/de tonnara’s

 

Iccat-nummer en nr. gezamenlijke visactie

 

eBCD-nummer(s)

 

Vorig sleepvaartuig (indien van toepassing)

Naam

 

Iccat-nummer en vlag

 

ITD-nr. en kooinr.

 

Totaal aantal gerapporteerde blauwvintonijnen dood (*1)

 

Kwekerij van bestemming

CPC/Naam/Iccat-nr.

 

Datum

Aantal dode blauwvintonijnen

Handtekening van de kapitein

     
     
     
     
     
     

TOTAAL

   

”.


(*1)  In geval van verdere overhevelingen verstrekt de kapitein van het overhevelende sleepvaartuig het origineel van het sterfterapport aan de kapitein van het ontvangende sleepvaartuig.

 

BIJLAGE VI

“BIJLAGE XV bis

Procedure voor het verzegelen van transportkooien

1.   

Voordat waarnemers op een ringzegenvaartuig, een tonnara of een sleepvaartuig worden ingezet, verstrekken de entiteit die het regionale waarnemersprogramma van de Iccat uitvoeren en de bevoegde autoriteiten van de lidstaat ten minste 25 Iccat-zegels aan elke regionale Iccat-waarnemer en elke nationale waarnemer die onder hun respectieve verantwoordelijkheid vallen en houden een register bij van de verstrekte en gebruikte zegels.

2.   

De overhevelende exploitant is verantwoordelijk voor het verzegelen van de kooien. Hiertoe worden ten minste drie zegels zodanig op elke kooideur aangebracht dat de deuren niet kunnen worden geopend zonder de zegels te verbreken.

3.   

De overhevelende exploitant maakt een video-opname van de verzegeling en zorgt ervoor dat de zegels correct kunnen worden geïdentificeerd en dat kan worden nagegaan of ze correct zijn aangebracht. De video-opname voldoet aan de minimumnormen voor video-opnameprocedures van bijlage X. De betrokken video-opname vergezelt de vis naar de kwekerij van bestemming. Een kopie van de opname wordt bewaard aan boord van de overhevelende vaartuigen of bij de tonnara’s, en is te allen tijde gedurende het visseizoen toegankelijk voor controledoeleinden. Een kopie van de videobeelden wordt ter beschikking gesteld aan de regionale Iccat-waarnemer aan boord van het ringzegenvaartuig of bij de tonnara, of aan de nationale waarnemer op het ontvangende sleepvaartuig, zodat deze kan worden doorgezonden naar de bevoegde autoriteit van de lidstaat of CPC, of de regionale Iccat-waarnemer die bij de daaropvolgende controleoverheveling aanwezig is.

4.   

De video-opnamen van de daaropvolgende controleoverheveling omvatten het verzegelen, waarbij zodanig te werk wordt gegaan dat de zegels kunnen worden geïdentificeerd en kan worden geverifieerd dat er niet met de zegels is geknoeid.

BIJLAGE XV ter

Model voor de verwerkingsaangifte en de oogstverklaring

 

Verwerking/Oogst (omcirkel wat van toepassing is)

Oogstdatum (dd.mm.jjjj)://

Kwekerij/Tonnara (omcirkel wat van toepassing is)

Kooinummer(s):

Aantal geoogste exemplaren:

Levend gewicht in kg van de geoogste blauwvintonijn:

Verwerkt gewicht in kg van de geoogste blauwvintonijn:

eBCD-nummer(s) van de geoogste blauwvintonijn:

Bijzonderheden over bij de activiteiten betrokken hulpvaartuigen:

Naam:

Vlag:

Iccat-registratienr.:

Bestemming van de geoogste tonijn (uitvoer, lokale markt, andere) (omcirkelen)

Indien andere, gelieve te specificeren:

Validering door de nationale waarnemer of de regionale Iccat-waarnemer, naargelang het geval:

Naam van de waarnemer:

Iccat-nr.:

Handtekening:


ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/897/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.