RICHTLIJN (EU) 2024/2749 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 9 oktober 2024
tot wijziging van de Richtlijnen 2000/14/EG, 2006/42/EG, 2010/35/EU, 2014/29/EU, 2014/30/EU, 2014/33/EU, 2014/34/EU, 2014/35/EU, 2014/53/EU en 2014/68/EU en tot invoering van noodprocedures voor conformiteitsbeoordeling, vermoeden van conformiteit, vaststelling van gemeenschappelijke specificaties en markttoezicht in geval van noodsituaties op de interne markt
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 91 en 114,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Gezien het advies van het Comité van de Regio’s (2),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),
Overwegende hetgeen volgt:
(1)
Bij Verordening (EU) 2024/2747 van het Europees Parlement en de Raad (4) zijn regels vastgesteld om tijdens een crisis de normale werking van de interne markt te waarborgen, met inbegrip van het vrije verkeer van goederen, diensten en personen, alsook de beschikbaarheid voor burgers, bedrijven en overheden van crisisrelevante goederen en diensten en van goederen en diensten die van kritiek belang zijn. Die verordening is van toepassing op zowel goederen als diensten.
(2)
Verordening (EU) 2024/2747 bevat maatregelen die op coherente, transparante, efficiënte, evenredige en tijdige wijze dienen te worden ingezet om de gevolgen van een crisis voor de werking van de interne markt te voorkomen, te beperken en zo gering mogelijk te houden.
(3)
Verordening (EU) 2024/2747 voorziet in een meerlagig mechanisme bestaande uit noodplanning en uit een waakzaamheids- en een noodfase voor de interne markt.
(4)
Om het in Verordening (EU) 2024/2747 vastgestelde kader aan te vullen, de samenhang te waarborgen en de doeltreffendheid ervan verder te vergroten, is het passend ervoor te zorgen dat de in die verordening bedoelde crisisrelevante goederen snel op de interne markt in de handel kunnen worden gebracht om bij te dragen tot het aanpakken en beperken van verstoringen op die markt.
(5)
In een aantal sectorale rechtshandelingen van de Unie zijn geharmoniseerde regels vastgesteld voor het ontwerp, de fabricage, de conformiteitsbeoordeling en het in de handel brengen van bepaalde producten. Tot dergelijke rechtshandelingen behoren de Richtlijnen 2000/14/EG (5), 2006/42/EG (6), 2010/35/EU (7), 2014/29/EU (8), 2014/30/EU (9), 2014/33/EU (10), 2014/34/EU (11), 2014/35/EU (12), 2014/53/EU (13) en 2014/68/EU (14) van het Europees Parlement en de Raad (de “gewijzigde richtlijnen”). Bovendien zijn de meeste van die rechtshandelingen gebaseerd op de beginselen van de nieuwe aanpak van technische harmonisatie en zijn zij ook in overeenstemming gebracht met de referentiebepalingen van Besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad (15).
(6)
Noch de referentiebepalingen van Besluit nr. 768/2008/EG, noch de specifieke bepalingen van de sectorale harmonisatiewetgeving van de Unie voorzien in procedures die bedoeld zijn om in een crisis te worden toegepast. Het is dan ook passend om gerichte aanpassingen van de gewijzigde richtlijnen in te voeren om een respons mogelijk te maken op de gevolgen van crises voor producten die als crisisrelevante goederen zijn aangemerkt overeenkomstig Verordening (EU) 2024/2747 en onder de gewijzigde richtlijnen vallen.
(7)
Uit de ervaring met eerdere crises die de interne markt hebben getroffen, is gebleken dat de in de sectorale rechtshandelingen van de Unie vastgestelde procedures niet zijn ontworpen om in te spelen op wat nodig is in crisisresponsscenario’s en niet de nodige regelgevende flexibiliteit bieden. Daarom moet worden voorzien in een rechtsgrondslag voor dergelijke crisisresponsprocedures ter aanvulling van de maatregelen die zijn vastgesteld uit hoofde van Verordening (EU) 2024/2747.
(8)
Om de mogelijke gevolgen van verstoringen van de werking van de interne markt te ondervangen in het geval van een crisis en ervoor te zorgen dat geharmoniseerde crisisrelevante goederen tijdens een noodfase voor de interne markt snel in de handel kunnen worden gebracht, is het passend te voorzien in een bepaling waarbij de conformiteitsbeoordelingsinstanties ertoe worden verplicht de conformiteitsbeoordelingsaanvragen voor dergelijke goederen voorrang te geven boven lopende aanvragen betreffende goederen die niet als crisisrelevante goederen zijn aangemerkt. In het kader van een dergelijke prioritering mag de conformiteitsbeoordelingsinstantie de fabrikant geen onevenredige extra kosten in rekening brengen. Alle extra kosten die een conformiteitsbeoordelingsinstantie de fabrikant in rekening brengt, moeten strikt in verhouding staan tot de daadwerkelijke extra inspanningen van de conformiteitsbeoordelingsinstantie om de prioritering toe te passen en mogen alleen tijdens de noodfase voor de interne markt in rekening worden gebracht. De afwenteling van bepaalde extra en evenredige kosten door de conformiteitsbeoordelingsinstanties op de fabrikanten moet uitzonderlijk blijven en een eerlijke verdeling van de kosten weerspiegelen over alle belanghebbenden die betrokken zijn bij de inspanningen om de verstoringen van de werking van de interne markt in te dammen. De kosten in verband met een conformiteitsbeoordeling mogen geen belemmering vormen voor de markttoegang van potentiële nieuwe fabrikanten, met name kleine en middelgrote ondernemingen, en mogen de opkomst van innovatieve producten niet belemmeren. De conformiteitsbeoordelingsinstanties die zijn aangemeld uit hoofde van de gewijzigde richtlijnen moeten worden aangespoord om hun testcapaciteit te vergroten voor als crisisrelevante goederen aangemerkte producten in verband waarmee de aanmelding bij hen is gebeurd.
(9)
Er moeten noodprocedures worden vastgesteld in de Richtlijnen 2000/14/EG, 2006/42/EG, 2010/35/EU, 2014/29/EU, 2014/30/EU, 2014/33/EU, 2014/34/EU, 2014/35/EU, 2014/53/EU en 2014/68/EU. Die procedures mogen alleen van toepassing worden na activering van de noodfase voor de interne markt en alleen wanneer een specifiek goed dat onder die richtlijnen valt overeenkomstig Verordening (EU) 2024/2747 als een crisisrelevant goed is aangemerkt en de Commissie overeenkomstig die verordening een uitvoeringshandeling heeft vastgesteld waarmee die procedures worden geactiveerd.
(10)
In gevallen waarin bijvoorbeeld de verstoringen van de werking van de interne markt gevolgen kunnen hebben voor de conformiteitsbeoordelingsinstanties of wanneer de testcapaciteit voor producten die zijn aangemerkt als crisisrelevante goederen ontoereikend zou zijn, is het passend om de nationale bevoegde autoriteiten de mogelijkheid te bieden tijdelijk en bij wijze van uitzondering toe te staan dat goederen die niet de gebruikelijke door de desbetreffende sectorale harmonisatiewetgeving van de Unie voorgeschreven conformiteitsbeoordelingsprocedures hebben doorlopen in de handel worden gebracht.
(11)
Met betrekking tot producten die binnen het toepassingsgebied van de gewijzigde richtlijnen vallen en die zijn aangemerkt als crisisrelevante goederen, moeten de nationale bevoegde autoriteiten in het kader van een lopende noodsituatie op de interne markt kunnen afwijken van de verplichting om de in de gewijzigde richtlijnen vastgestelde conformiteitsbeoordelingsprocedures uit te voeren indien de betrokkenheid van een aangemelde instantie vereist is. In die gevallen moeten die instanties vergunningen kunnen afgeven voor het in de handel brengen en, in voorkomend geval, voor het in bedrijf stellen van die producten, op voorwaarde dat de conformiteit met alle toepasselijke essentiële veiligheidseisen wordt gewaarborgd. Het moet mogelijk zijn om de conformiteit met die eisen op verschillende manieren aan te tonen, onder meer door tests die door nationale autoriteiten worden uitgevoerd op monsters die zijn verstrekt door de fabrikant die een vergunning heeft aangevraagd. De specifieke procedures die zijn gevolgd om de conformiteit en de resultaten ervan aan te tonen, moeten duidelijk worden beschreven in de door de nationale bevoegde autoriteit afgegeven vergunning.
(12)
Aangezien de door de gewijzigde richtlijnen geharmoniseerde essentiële veiligheidseisen van toepassing zullen blijven en het voor een nationale bevoegde autoriteit mogelijk moet zijn bij wijze van uitzondering tijdelijk en in aanvulling op de in die richtlijnen vastgestelde conformiteitsbeoordelingsprocedures een vergunning voor het in de handel brengen van producten zonder CE-markering af te geven, blijft deze richtlijn de voorwaarden voor de werking van de interne markt verbeteren. In deze richtlijn wordt rekening gehouden met zowel de context van de volledig geharmoniseerde regels die voortvloeien uit de bestaande richtlijnen als de aanvullende regels die voortvloeien uit de wijzigingen die deze richtlijn daarin aanbrengt. Die wijzigingen zouden de nationale autoriteiten in staat stellen in andere lidstaten afgegeven vergunningen te erkennen en de Commissie verplichten door middel van uitvoeringshandelingen de geldigheid van dergelijke nationale vergunningen uit te breiden van het grondgebied van één enkele lidstaat tot het grondgebied van de hele Unie, mits de in de vergunning vastgestelde eisen waarborgen dat aan de essentiële eisen van die gewijzigde richtlijnen wordt voldaan. Een dergelijk parallel nationaal vergunningstelsel in uitzonderlijke tijden van crisis is, naast de conformiteitsbeoordelingsprocedure van de Unie, gerechtvaardigd en evenredig voor de verwezenlijking van de legitieme doelstelling om de gezondheid, het leven en de veiligheid van personen te beschermen. Door niet te voorzien in een automatische wederzijdse erkenning van elke nationale vergunning die in tijden van crisis afwijkt van conformiteitsbeoordelingsprocedures, heeft deze richtlijn tot doel te voorkomen dat de procedure voor CE-markering wordt omzeild of ondermijnd en daarbij het vertrouwen van de consument in de veiligheid van producten op de markt van de Unie met een CE-markering in stand te houden. Daarom mogen die nieuwe afwijkende regels, voor zover daarmee het aanbrengen van de CE-markering op producten die alleen op nationaal niveau zijn goedgekeurd verboden wordt, geen afbreuk doen aan de geharmoniseerde productwetgeving en aan het vertrouwen van de consument in CE-markeringen, die alleen mogen worden aangebracht als alle geharmoniseerde inhoudelijke en procedurele voorschriften in acht zijn genomen. Door te voorzien in een aanvullende, parallelle mogelijkheid om bij wijze van uitzondering crisisrelevante goederen in de handel te brengen in het kader van een noodsituatie op de interne markt, stellen de afwijkende regels nieuwe fabrikanten in staat hun producten snel in de handel te brengen zonder de voltooiing van de normale conformiteitsbeoordelingsprocedures af te wachten. Dat versnelde en uitzonderlijke in de handel brengen zou bijdragen tot een snelle toename van het aanbod van crisisrelevante goederen en zou tegelijkertijd fabrikanten helpen, aangezien het hen in staat zou stellen eerste partijen of reeksen producten in de handel te brengen voordat de conformiteitsbeoordelingsprocedures zijn afgerond. Zodra de conformiteitsbeoordelingsprocedures met succes zijn afgerond, moeten volgende partijen of reeksen producten volledig in overeenstemming zijn met de relevante toepasselijke regels en profiteren ze dus van het vrije verkeer van goederen. Het naast elkaar bestaan, tijdens een noodsituatie op de interne markt, van een uitzonderlijke, afwijkende reeks regels naast de doorgaans toepasselijke regels maakt het mogelijk over te stappen op de doorgaans toepasselijke regels zodat fabrikanten hun producten na het verstrijken of deactiveren van de noodfase voor de interne markt in de handel kunnen blijven brengen.
(13)
Indien de Commissie de geldigheid van een door een lidstaat afgegeven vergunning door middel van een uitvoeringshandeling tot het grondgebied van de hele Unie heeft uitgebreid, moeten de daarin vastgestelde voorwaarden voor het in de handel brengen van de goederen in kwestie alleen gelden voor goederen die na de datum van inwerkingtreding van die uitvoeringshandeling in de handel worden gebracht. In die uitvoeringshandeling kan worden bepaald dat het voordeel van het vrije verkeer ook wordt toegekend aan goederen die al op basis van bestaande vergunningen in de handel zijn gebracht. Alle reeds bestaande vergunningen die door de lidstaten zijn afgegeven vóór de inwerkingtreding van een uitvoeringshandeling van de Commissie mogen niet langer een rechtsgrond vormen voor het in de handel brengen van de goederen na de inwerkingtreding van de uitvoeringshandeling van de Commissie met betrekking tot dezelfde goederen, en de lidstaten moeten daartoe de nodige maatregelen nemen. Goederen die al in de handel zijn gebracht op basis van een door een lidstaat vóór de vaststelling van de uitvoeringshandeling van de Commissie vastgestelde vergunning, hoeven niet uit de handel genomen of teruggeroepen te worden, tenzij er met betrekking tot dergelijke goederen specifieke veiligheidsproblemen zijn vastgesteld waardoor de Commissie corrigerende of beperkende maatregelen moet nemen in de vorm van een andere uitvoeringshandeling.
(14)
De geldigheid van alle vergunningen die tijdens een actieve noodfase voor de interne markt in overeenstemming met de in deze richtlijn vastgestelde noodprocedures zijn afgegeven voor het in de handel brengen van producten die als crisisrelevante goederen zijn aangemerkt, moet automatisch verstrijken op de datum waarop de noodfase voor de interne markt verstrijkt of gedeactiveerd wordt. Het moet echter ook mogelijk zijn vergunningen met een kortere geldigheidsduur af te geven. Zodra een vergunning verlopen is, mogen crisisrelevante goederen niet langer op basis van die vergunning in de handel worden gebracht. Het verlopen van een vergunning mag echter niet automatisch leiden tot een verplichting om goederen die al op basis van die vergunning in de handel zijn gebracht, uit de handel te nemen of terug te roepen. Wanneer het in de handel brengen heeft plaatsgevonden in strijd met de voorwaarden die zijn vastgelegd in de vergunning of indien er voldoende redenen zijn om aan te nemen dat de goederen waarop de vergunning betrekking heeft een risico vormen voor de gezondheid of veiligheid van personen, moeten de nationale markttoezichtautoriteiten het recht hebben alle corrigerende en beperkende maatregelen te nemen waarover zij beschikken, in overeenstemming met de gewijzigde richtlijnen en Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad (16). Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van de sectorale noodprocedures te waarborgen, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om regels vast te stellen voor de vervolgmaatregelen die moeten worden genomen en voor de procedures die moeten worden gevolgd met betrekking tot de goederen die in de handel zijn gebracht volgens de desbetreffende sectorale noodprocedures.
(15)
Om de tijdige uitwisseling van informatie te waarborgen en alle lidstaten in staat te stellen te reageren, moeten de Commissie en de andere lidstaten onmiddellijk in kennis worden gesteld van eventuele besluiten die op nationaal niveau worden genomen om een vergunning af te geven voor crisisrelevante goederen. Het informatie- en communicatiesysteem voor markttoezicht (Information and Communication System for Market Surveillance, ICSMS) waarin Verordening (EU) 2019/1020 voorziet, biedt al de nodige functies om een snelle kennisgeving van administratieve besluiten mogelijk te maken en daarom moeten de lidstaten het voor dat doel kunnen gebruiken. Bovendien moet er ook informatie over alle corrigerende of beperkende maatregelen worden uitgewisseld. Op grond van Verordening (EU) 2019/1020 moet dergelijke informatie toegankelijk zijn in het ICSMS, ongeacht of die maatregelen in de Safety Gate moeten worden gemeld omdat de producten een ernstig risico vormen. Dubbele invoer wordt vermeden door middel van de data-interface tussen de Safety Gate en het ICSMS, die door de Commissie zal worden onderhouden overeenkomstig Verordening (EU) 2019/1020.
(16)
Alle door de lidstaten afgegeven vergunningen voor het in de handel brengen van crisisrelevante goederen moeten ten minste bepaalde informatie bevatten ter ondersteuning van de beoordeling dat de goederen in kwestie voldoen aan de toepasselijke essentiële eisen en moeten bepaalde elementen bevatten die de traceerbaarheid waarborgen. De elementen aangaande traceerbaarheid moeten specifieke voorschriften omvatten met betrekking tot de etikettering, begeleidende documenten of eventuele aanvullende middelen om de identificatie van de goederen in kwestie te waarborgen en de traceerbaarheid ervan in de hele toeleveringsketen mogelijk te maken. Om een uniforme en coherente uitvoering van de traceerbaarheidsvoorschriften in de hele Unie te waarborgen, moeten in uitvoeringshandelingen van de Commissie tot de uitbreiding van de geldigheid van door een lidstaat afgegeven vergunningen ook de gemeenschappelijke traceerbaarheidsvoorschriften worden gespecificeerd. Die voorschriften moeten de specifieke regelingen omvatten met betrekking tot de vermelding dat het product in kwestie een “crisisrelevant goed” is. De Commissie moet de bevoegdheid krijgen om door middel van uitvoeringshandelingen, bij het verstrijken of deactiveren van de noodfase voor de interne markt, alle nodige aanpassingen aan te brengen in de traceerbaarheidsvoorschriften voor crisisrelevante goederen die reeds in de handel zijn gebracht op basis van een door een lidstaat afgegeven vergunning.
(17)
Wanneer een noodsituatie op de interne markt een exponentiële toename van de vraag naar bepaalde producten veroorzaakt, en ter ondersteuning van de inspanningen van de marktdeelnemers om aan die vraag te voldoen, is het passend een mechanisme vast te stellen voor het verstrekken van technische referenties die door fabrikanten moeten kunnen worden gebruikt om crisisrelevante goederen te ontwerpen en te produceren die voldoen aan de toepasselijke essentiële gezondheids- en veiligheidseisen.
(18)
Een aantal sectorale geharmoniseerde handelingen van de Unie voorziet in de mogelijkheid dat fabrikanten kunnen afgaan op een vermoeden van conformiteit indien hun producten voldoen aan een geharmoniseerde norm. Het is echter passend om te voorzien in alternatieve crisisresponsmechanismen, voor gevallen waarbij dergelijke normen niet bestaan of het als gevolg van de door de crisis veroorzaakte verstoringen uiterst moeilijk zou kunnen worden om aan de normen te voldoen.
(19)
Met betrekking tot de Richtlijnen 2006/42/EG, 2014/29/EU, 2014/30/EU, 2014/33/EU, 2014/34/EU, 2014/35/EU, 2014/53/EU en 2014/68/EU moeten de bevoegde nationale autoriteiten ervan uit kunnen gaan dat producten die zijn vervaardigd overeenkomstig Europese normen, relevante toepasselijke nationale normen van de lidstaten of relevante toepasselijke internationale normen die zijn ontwikkeld door een erkende internationale normalisatie-instantie en door de Commissie zijn aangemerkt als geschikt om conformiteit te bewerkstelligen, en die een beschermingsniveau bieden dat gelijkwaardig is aan dat van de geharmoniseerde normen, voldoen aan de relevante toepasselijke essentiële eisen. Producten die in de handel worden gebracht op basis van het vermoeden van conformiteit dat is vastgesteld via het bij deze richtlijn ingestelde noodmechanisme, hoeven niet automatisch uit de handel worden gehaald wanneer de uitvoeringshandeling waarin de Europese of de relevante toepasselijke nationale of internationale normen zijn opgenomen, niet langer van toepassing is. In gevallen waarin er bezorgdheid bestaat over de conformiteit van een geharmoniseerd product dat als crisisrelevant goed is aangemerkt en tijdens een noodfase voor de interne markt in de handel is gebracht op basis van een vermoeden van conformiteit dat is vastgesteld bij een dergelijke uitvoeringshandeling, moeten de markttoezichtautoriteiten alle nodige corrigerende en beperkende maatregelen op nationaal niveau kunnen nemen waarin uit hoofde van Verordening (EU) 2019/1020 en de respectieve sectorale wetgeving is voorzien. Nadat die uitvoeringshandeling niet langer van toepassing is, mag de naleving van de Europese of de relevante toepasselijke nationale of internationale normen niet langer een vermoeden van conformiteit met de relevante en toepasselijke essentiële eisen vestigen.
(20)
Voorts moet de Commissie met betrekking tot de Richtlijnen 2006/42/EG, 2014/29/EU, 2014/30/EU, 2014/33/EU, 2014/34/EU, 2014/35/EU, 2014/53/EU en 2014/68/EU de mogelijkheid hebben om door middel van uitvoeringshandelingen gemeenschappelijke specificaties vast te stellen waarop fabrikanten zich moeten kunnen baseren om gebruik te maken van de mogelijkheid af te gaan op een vermoeden van conformiteit met de toepasselijke essentiële eisen. De uitvoeringshandeling tot vaststelling van dergelijke gemeenschappelijke specificaties moet van toepassing blijven voor de duur van de noodfase voor de interne markt. Producten die in de handel worden gebracht op basis van het vermoeden van conformiteit dat is vastgesteld door aan te tonen dat aan die gemeenschappelijke specificaties is voldaan, hoeven niet automatisch uit de handel worden gehaald wanneer de uitvoeringshandeling tot vaststelling van die gemeenschappelijke specificaties niet langer van toepassing is. In gevallen waarin er bezorgdheid bestaat over de conformiteit van een product dat als crisisrelevant goed is aangemerkt en tijdens een noodfase voor de interne markt in de handel is gebracht op basis van het vermoeden van conformiteit dat is vastgesteld door aan te tonen dat aan de gemeenschappelijke specificaties is voldaan, moeten de markttoezichtautoriteiten op nationaal niveau alle nodige corrigerende en beperkende maatregelen kunnen nemen waarin uit hoofde van Verordening (EU) 2019/1020 en de respectieve sectorale wetgeving is voorzien. Nadat de uitvoeringshandeling tot vaststelling van de gemeenschappelijke specificaties niet langer van toepassing is, mag het aantonen van de naleving van die gemeenschappelijke specificaties niet langer een vermoeden van conformiteit met de relevante en toepasselijke essentiële eisen vestigen.
(21)
Om ervoor te zorgen dat het door de geharmoniseerde producten geboden veiligheidsniveau niet in het gedrang komt, moeten regels voor verscherpt markttoezicht worden vastgesteld, met name met betrekking tot goederen die als crisisrelevant zijn aangemerkt, onder meer door nauwere samenwerking tussen en wederzijdse ondersteuning van de markttoezichtautoriteiten mogelijk te maken.
(22)
In overeenstemming met de desbetreffende bepalingen van de gewijzigde richtlijnen moeten de lidstaten de voorschriften vaststellen ten aanzien van de sancties die van toepassing zijn op overtredingen van nationale bepalingen die zijn vastgesteld op grond van die richtlijnen, met inbegrip van de bij deze richtlijn ingevoerde nieuwe bepalingen, door marktdeelnemers en conformiteitsbeoordelingsinstanties. De lidstaten moeten er ook op toezien dat die regels worden gehandhaafd door de bevoegde nationale autoriteiten, met inbegrip van de respectieve aanmeldende autoriteiten.
(23)
Overeenkomstig haar vaste praktijk moet de Commissie systematisch de relevante sectorale belanghebbenden raadplegen in de vroege stadia van de opstelling van alle ontwerpuitvoeringshandelingen waarin gemeenschappelijke specificaties worden vastgesteld.
(24)
De Richtlijnen 2000/14/EG, 2006/42/EG, 2010/35/EU, 2014/29/EU, 2014/30/EU, 2014/33/EU, 2014/34/EU, 2014/35/EU, 2014/53/EU en 2014/68/EU moeten bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd,
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen van Richtlijn 2000/14/EG
Richtlijn 2000/14/EG wordt als volgt gewijzigd:
1)
Aan artikel 3 worden de volgende punten toegevoegd:
“g)
“crisisrelevante goederen”: crisisrelevante goederen zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 6, van Verordening (EU) 2024/2747 van het Europees Parlement en de Raad (*1);
h)
“noodfase voor de interne markt”: noodfase voor de interne markt zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 3, van Verordening (EU) 2024/2747.
(*1) Verordening (EU) 2024/2747 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2024 tot vaststelling van een kader van maatregelen in verband met noodsituaties op de interne markt en met de veerkracht van de interne markt en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2679/98 van de Raad (Verordening inzake noodsituaties op de interne markt en veerkracht van de interne markt) (PB L, 2024/2747, 8.11.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/2747/oj).”."
2)
De volgende artikelen worden ingevoegd:
“Artikel 17 bis
Toepassing van noodprocedures
1.
De lidstaten zorgen ervoor dat de maatregelen ter omzetting van de artikelen 17 ter, 17 quater en 17 quinquies van deze richtlijn alleen van toepassing zijn wanneer de Commissie op grond van artikel 28 van Verordening (EU) 2024/2747 een uitvoeringshandeling met betrekking tot onder deze richtlijn vallend materieel heeft vastgesteld.
2.
De lidstaten zorgen ervoor dat de maatregelen ter omzetting van de artikelen 17 ter, 17 quater en 17 quinquies van deze richtlijn alleen van toepassing zijn op het in artikel 2, lid 1, van deze richtlijn bedoelde materieel dat op grond van artikel 18, lid 4, van Verordening (EU) 2024/2747 als crisisrelevante goederen is aangemerkt.
3.
De lidstaten zorgen ervoor dat de maatregelen ter omzetting van de artikelen 17 ter, 17 quater en 17 quinquies van deze richtlijn alleen van toepassing zijn tijdens de noodfase voor de interne markt die overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EU) 2024/2747 is geactiveerd.
Artikel 17 quater, lid 7, van deze richtlijn is echter zowel van toepassing tijdens de noodfase voor de interne markt als na het verstrijken of deactiveren ervan.
4.
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met betrekking tot de te nemen corrigerende of beperkende maatregelen, de te volgen procedures en de specifieke etiketterings- en traceerbaarheidsvoorschriften ten aanzien van het in artikel 2, lid 1, bedoelde materieel dat, overeenkomstig artikel 17 quater, in de handel is gebracht of in gebruik is genomen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 17 ter
Prioritering van de conformiteitsbeoordeling van als crisisrelevante goederen aangemerkt materieel
1.
Dit artikel is van toepassing op materieel dat is opgenomen in de in artikel 17 bis, lid 1, bedoelde uitvoeringshandeling en dat onderworpen is aan de in artikel 14 bedoelde conformiteitsbeoordelingsprocedures waarvoor de betrokkenheid van een aangemelde instantie vereist is.
2.
De aangemelde instanties stellen alles in het werk om alle aanvragen voor conformiteitsbeoordeling van materieel als bedoeld in lid 1 van dit artikel met voorrang te behandelen, ongeacht of die aanvragen voor of na de activering van de noodprocedures op grond van artikel 17 bis zijn ingediend.
3.
De prioritering van aanvragen voor een conformiteitsbeoordeling van materieel op grond van lid 2 leidt niet tot onevenredige extra kosten voor de fabrikanten die die aanvragen hebben ingediend.
4.
De aangemelde instanties leveren redelijke inspanningen om hun testcapaciteit te vergroten voor het in lid 1 bedoelde materieel in verband waarmee de aanmelding bij hen is gebeurd.
Artikel 17 quater
Afwijking van de conformiteitsbeoordelingsprocedures die de betrokkenheid van een aangemelde instantie vereisen
1.
In afwijking van artikel 14 kan een lidstaat op grond van een naar behoren gemotiveerd verzoek van een marktdeelnemer toestemming verlenen voor het in de handel brengen of het in gebruik nemen op het grondgebied van die lidstaat van in artikel 12 bedoeld specifiek materieel dat is opgenomen in de in artikel 17 bis, lid 1, bedoelde uitvoeringshandeling en waarvoor de in artikel 14 bedoelde conformiteitsbeoordelingsprocedures die de betrokkenheid van een aangemelde instantie vereisen, niet zijn uitgevoerd, maar waarvoor is aangetoond dat aan alle toepasselijke eisen van deze richtlijn met betrekking tot geluidsemissie in het milieu is voldaan in overeenstemming met de in die vergunning bedoelde procedures.
2.
De lidstaat stelt de Commissie en de andere lidstaten onmiddellijk in kennis van een eventuele vergunning die is afgegeven overeenkomstig lid 1 van dit artikel. Mits de eisen in de vergunning garanderen dat wordt voldaan aan de toepasselijke eisen van deze richtlijn met betrekking tot geluidsemissie in het milieu, stelt de Commissie onverwijld een uitvoeringshandeling vast waarbij de geldigheid van de door een lidstaat overeenkomstig lid 1 van dit artikel verleende vergunning tot het grondgebied van de hele Unie wordt uitgebreid, en bepaalt zij de voorwaarden waaronder het specifieke materieel in de handel mag worden gebracht of in gebruik mag worden genomen. Bij het opstellen van de ontwerpuitvoeringshandeling kan de Commissie nationale markttoezichtautoriteiten verzoeken relevante informatie of opmerkingen te verstrekken over de technische beoordeling die als basis heeft gediend voor de in lid 1 van dit artikel bedoelde vergunning. De uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
Op het materieel waarop de in de eerste alinea bedoelde uitbreiding van de geldigheid van toepassing is, wordt vermeld dat het als “crisisrelevant goed” in de handel wordt gebracht. In de in de eerste alinea bedoelde uitvoeringshandeling worden de inhoud en de presentatie van die informatie gespecificeerd. Die informatie en eventuele etikettering zijn duidelijk, verstaanbaar en begrijpelijk en worden, indien relevant, verwoord in een door de betrokken lidstaat bepaalde taal die de consumenten en andere eindgebruikers gemakkelijk kunnen begrijpen.
3.
Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie die verband houden met de noodzaak om de gezondheid en veiligheid van personen te beschermen, stelt de Commissie volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast.
4.
Zolang een in lid 2 en 3 bedoelde uitvoeringshandeling niet is vastgesteld, is de door een bevoegde nationale autoriteit in één lidstaat verleende vergunning alleen geldig op het grondgebied van die lidstaat en op het grondgebied van alle andere lidstaten waarvan de bevoegde nationale autoriteiten de geldigheid van die vergunning hebben erkend vóór de vaststelling van een dergelijke uitvoeringshandeling. De lidstaten stellen de Commissie en de andere lidstaten in kennis van elk besluit waarbij de geldigheid van die vergunning wordt erkend.
5.
Fabrikanten van materieel waarop de in lid 1 bedoelde vergunningsprocedure van toepassing is, verklaren op eigen verantwoordelijkheid dat het materieel in kwestie voldoet aan alle toepasselijke in deze richtlijn vastgelegde eisen met betrekking tot geluidsemissie in het milieu en zijn verantwoordelijk voor de naleving van alle door de bevoegde nationale autoriteit aangegeven conformiteitsbeoordelingsprocedures.
6.
In elke op grond van lid 1 afgegeven vergunning worden de voorwaarden en eisen vermeld waaronder het materieel in de handel mag worden gebracht of in gebruik mag worden genomen. Dergelijke vergunningen bevatten ten minste het volgende:
a)
een beschrijving van de procedures waarmee met succes is aangetoond dat aan de toepasselijke eisen van deze richtlijn met betrekking tot geluidsemissie in het milieu is voldaan;
b)
eventuele specifieke eisen met betrekking tot de traceerbaarheid van het materieel in kwestie;
c)
een einddatum van de geldigheid van de vergunning, die niet later mag vallen dan de laatste dag van de periode waarvoor de noodfase voor de interne markt is geactiveerd in overeenstemming met artikel 18 van Verordening (EU) 2024/2747;
d)
eventuele specifieke eisen met betrekking tot de noodzaak om een permanente conformiteitsbeoordeling van het materieel in kwestie te waarborgen;
e)
maatregelen die na het verstrijken of deactiveren van de noodfase voor de interne markt moeten worden genomen met betrekking tot het materieel in kwestie dat in de handel is gebracht of in gebruik is genomen.
7.
In afwijking van de artikelen 6 en 11 wordt materieel waarvoor overeenkomstig lid 1 van dit artikel een vergunning is verleend, niet voorzien van een CE-markering en is artikel 6 daarop niet van toepassing.
8.
De markttoezichtautoriteiten van een lidstaat waar een vergunning op grond van de leden 1, 2 en 4 van dit artikel geldig is, hebben het recht om met betrekking tot dergelijk materieel op nationaal niveau alle corrigerende en beperkende maatregelen te nemen waarin uit hoofde van Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad (*2) en deze richtlijn is voorzien. Zij stellen de Commissie en de markttoezichtautoriteiten van alle andere lidstaten onmiddellijk van die maatregelen in kennis.
9.
Het gebruik van de in de leden 1 tot en met 4 van dit artikel beschreven vergunningsprocedure laat de toepassing van de relevante conformiteitsbeoordelingsprocedures van artikel 14 op het grondgebied van de betrokken lidstaat onverlet.
Artikel 17 quinquies
Prioritering van markttoezichtactiviteiten en wederzijdse bijstand tussen autoriteiten
1.
De lidstaten geven voorrang aan markttoezichtactiviteiten voor materieel dat is opgenomen in de in artikel 17 bis, lid 1, van deze richtlijn bedoelde uitvoeringshandeling. De Commissie faciliteert de coördinatie van die prioriteringsinspanningen via het uit hoofde van artikel 29 van Verordening (EU) 2019/1020 ingestelde Unienetwerk voor productconformiteit.
2.
De markttoezichtautoriteiten van de lidstaten zorgen ervoor dat alles in het werk wordt gesteld om bijstand te verlenen aan andere markttoezichtautoriteiten tijdens een noodsituatie op de interne markt, onder meer door deskundigenteams in te zetten en uit te zenden om het personeel van markttoezichtautoriteiten die om bijstand verzoeken tijdelijk te versterken, of door logistieke steun te verlenen, zoals versterking van de testcapaciteit voor materieel dat is opgenomen in de in artikel 17 bis, lid 1, bedoelde uitvoeringshandeling.
(*2) Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 1).”."
3)
Artikel 18 wordt vervangen door:
“Artikel 18
Comitéprocedure
1.
De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (*3).
2.
Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
3.
Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011, in samenhang met artikel 5 daarvan, van toepassing.
(*3) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).”."
Artikel 2
Wijzigingen van Richtlijn 2006/42/EG
Richtlijn 2006/42/EG wordt als volgt gewijzigd:
1)
In artikel 2 worden aan de tweede alinea de volgende punten toegevoegd:
“n)
“crisisrelevante goederen”: crisisrelevante goederen zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 6, van Verordening (EU) 2024/2747 van het Europees Parlement en de Raad (*4);
o)
“noodfase voor de interne markt”: noodfase voor de interne markt zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 3, van Verordening (EU) 2024/2747.
(*4) Verordening (EU) 2024/2747 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2024 tot vaststelling van een kader van maatregelen in verband met noodsituaties op de interne markt en met de veerkracht van de interne markt en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2679/98 van de Raad (Verordening inzake noodsituaties op de interne markt en veerkracht van de interne markt) (PB L, 2024/2747, 8.11.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/2747/oj)”."
2)
De volgende artikelen worden ingevoegd:
“Artikel 21 ter
Toepassing van noodprocedures
1.
De lidstaten zorgen ervoor dat de maatregelen ter omzetting van de artikelen 21 quater tot en met 21 septies van deze richtlijn alleen van toepassing zijn wanneer de Commissie op grond van artikel 28 van Verordening (EU) 2024/2747 een uitvoeringshandeling met betrekking tot onder deze richtlijn vallende machines heeft vastgesteld.
2.
De lidstaten zorgen ervoor dat de maatregelen ter omzetting van de artikelen 21 quater tot en met 21 septies van deze richtlijn alleen van toepassing zijn op machines die op grond van artikel 18, lid 4, van Verordening (EU) 2024/2747 als crisisrelevante goederen zijn aangemerkt.
3.
De lidstaten zorgen ervoor dat de maatregelen ter omzetting van de artikelen 21 quater tot en met 21 septies van deze richtlijn alleen van toepassing zijn tijdens de noodfase voor de interne markt die overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EU) 2024/2747 is geactiveerd.
Artikel 21 quinquies, lid 7, van deze richtlijn is echter zowel van toepassing tijdens de noodfase voor de interne markt als na het verstrijken of deactiveren ervan.
4.
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met betrekking tot de te nemen corrigerende of beperkende maatregelen, de te volgen procedures en de specifieke etiketterings- en traceerbaarheidsvoorschriften ten aanzien van machines die, overeenkomstig artikel 21 quinquies en artikel 21 sexies, in de handel zijn gebracht of in bedrijf zijn gesteld. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 22, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 21 quater
Prioritering van de conformiteitsbeoordeling van als crisisrelevante goederen aangemerkte machines
1.
Dit artikel is van toepassing op machines die zijn opgenomen in de in artikel 21 ter, lid 1, bedoelde uitvoeringshandeling en onderworpen zijn aan de in artikel 12 bedoelde conformiteitsbeoordelingsprocedures waarvoor de betrokkenheid van een aangemelde instantie vereist is.
2.
De aangemelde instanties stellen alles in het werk om alle aanvragen voor een conformiteitsbeoordeling van machines als bedoeld in lid 1 van dit artikel met voorrang te behandelen, ongeacht of die aanvragen voor of na de activering van de noodprocedures op grond van artikel 21 ter zijn ingediend.
3.
De prioritering van aanvragen voor een conformiteitsbeoordeling van machines op grond van lid 2 leidt niet tot onevenredige extra kosten voor de fabrikanten die die aanvragen hebben ingediend.
4.
De aangemelde instanties leveren redelijke inspanningen om hun testcapaciteit te vergroten voor de in lid 1 bedoelde machines in verband waarmee de aanmelding bij hen is gebeurd.
Artikel 21 quinquies
Afwijking van de conformiteitsbeoordelingsprocedures die de betrokkenheid van een aangemelde instantie vereisen
1.
In afwijking van artikel 12 kan een lidstaat op grond van een naar behoren gemotiveerd verzoek van een marktdeelnemer toestemming verlenen voor het in de handel brengen of het in bedrijf stellen op het grondgebied van die lidstaat van specifieke machines die zijn opgenomen in de in artikel 21 ter, lid 1, bedoelde uitvoeringshandeling en waarvoor de in artikel 12 bedoelde conformiteitsbeoordelingsprocedures die de betrokkenheid van een aangemelde instantie vereisen, niet zijn uitgevoerd, maar waarvoor is aangetoond dat aan alle toepasselijke essentiële gezondheids- en veiligheidseisen van deze richtlijn is voldaan in overeenstemming met de in die vergunning bedoelde procedures.
2.
De lidstaat stelt de Commissie en de andere lidstaten onmiddellijk in kennis van een eventuele vergunning die is afgegeven overeenkomstig lid 1 van dit artikel. Mits de eisen in de vergunning garanderen dat wordt voldaan aan de toepasselijke essentiële gezondheids- en veiligheidseisen van bijlage I, stelt de Commissie onverwijld een uitvoeringshandeling vast waarbij de geldigheid van de door een lidstaat overeenkomstig lid 1 van dit artikel verleende vergunning tot het grondgebied van de hele Unie wordt uitgebreid, en bepaalt zij de voorwaarden waaronder de specifieke machines in de handel mogen worden gebracht of in bedrijf mogen worden gesteld. Bij het opstellen van de ontwerpuitvoeringshandeling kan de Commissie nationale markttoezichtautoriteiten verzoeken relevante informatie of opmerkingen te verstrekken over de technische beoordeling die als basis heeft gediend voor de in lid 1 van dit artikel bedoelde vergunning. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 22, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
Op de machines waarop de in de eerste alinea bedoelde uitbreiding van de geldigheid van toepassing is, wordt vermeld dat ze als “crisisrelevante goederen” in de handel worden gebracht of in bedrijf worden gesteld. In de in de eerste alinea bedoelde uitvoeringshandeling worden de inhoud en de presentatie van die informatie gespecificeerd. Die informatie en eventuele etikettering zijn duidelijk, verstaanbaar en begrijpelijk en worden, indien relevant, verwoord in een door de betrokken lidstaat bepaalde taal die de consumenten en andere eindgebruikers gemakkelijk kunnen begrijpen.
3.
Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie die verband houden met de noodzaak om de gezondheid en veiligheid van personen te beschermen, stelt de Commissie volgens de in artikel 22, lid 4, bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast.
4.
Zolang een in lid 2 of 3 bedoelde uitvoeringshandeling niet is vastgesteld, is de door een bevoegde nationale autoriteit in één lidstaat verleende vergunning alleen geldig op het grondgebied van die lidstaat en op het grondgebied van alle andere lidstaten waarvan de bevoegde nationale autoriteiten de geldigheid van die vergunning hebben erkend vóór de vaststelling van een dergelijke uitvoeringshandeling. De lidstaten stellen de Commissie en de andere lidstaten in kennis van elk besluit waarbij de geldigheid van die vergunning wordt erkend.
5.
Fabrikanten van machines waarop de in lid 1 bedoelde vergunningsprocedure van toepassing is, verklaren op eigen verantwoordelijkheid dat de machines in kwestie voldoen aan alle toepasselijke essentiële gezondheids- en veiligheidseisen van bijlage I en zijn verantwoordelijk voor de naleving van alle door de bevoegde nationale autoriteit aangegeven conformiteitsbeoordelingsprocedures.
6.
In elke op grond van lid 1 afgegeven vergunning worden de voorwaarden en eisen vermeld waaronder de machines in de handel mogen worden gebracht of in bedrijf mogen worden gesteld. Dergelijke vergunningen bevatten ten minste het volgende:
a)
een beschrijving van de procedures waarmee met succes is aangetoond dat aan de toepasselijke essentiële gezondheids- en veiligheidseisen van bijlage I bij deze richtlijn is voldaan;
b)
eventuele specifieke eisen met betrekking tot de traceerbaarheid van de machines in kwestie;
c)
een einddatum van de geldigheid van de vergunning, die niet later mag vallen dan de laatste dag van de periode waarvoor de noodfase voor de interne markt is geactiveerd in overeenstemming met artikel 18 van Verordening (EU) 2024/2747;
d)
eventuele specifieke eisen met betrekking tot de noodzaak om een permanente conformiteitsbeoordeling van de machines in kwestie te waarborgen;
e)
maatregelen die na het verstrijken of deactiveren van de noodfase voor de interne markt moeten worden genomen met betrekking tot de machines in kwestie die in de handel zijn gebracht of in bedrijf zijn gesteld.
7.
In afwijking van de artikelen 6 en 16 worden machines waarvoor overeenkomstig lid 1 van dit artikel een vergunning is verleend, niet voorzien van een CE-markering en is artikel 6 daarop niet van toepassing.
8.
De markttoezichtautoriteiten van een lidstaat waar een vergunning op grond van de leden 1, 2 en 4 van dit artikel geldig is, hebben het recht om met betrekking tot dergelijke machines op nationaal niveau alle corrigerende en beperkende maatregelen te nemen waarin uit hoofde van Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad (*5) en deze richtlijn is voorzien. Zij stellen de Commissie en de markttoezichtautoriteiten van alle andere lidstaten onmiddellijk van die maatregelen in kennis.
9.
Het gebruik van de in de leden 1 tot en met 4 van dit artikel beschreven vergunningsprocedure laat de toepassing van de relevante conformiteitsbeoordelingsprocedures van artikel 12 op het grondgebied van de betrokken lidstaat onverlet.
Artikel 21 sexies
Vermoeden van conformiteit op grond van normen en gemeenschappelijke specificaties
1.
Wanneer machines als crisisrelevante goederen zijn aangemerkt, is de Commissie in de volgende gevallen bevoegd om uitvoeringshandelingen vast te stellen waarin passende normen worden opgenomen of gemeenschappelijke specificaties worden bepaald voor dergelijke machines teneinde de relevante essentiële gezondheids- en veiligheidseisen van bijlage I bij deze richtlijn te bestrijken:
a)
wanneer er geen referentie van geharmoniseerde normen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad (*6) bekendgemaakt is in het Publicatieblad van de Europese Unie voor de relevante gezondheids- en veiligheidseisen van bijlage I bij deze richtlijn, en een dergelijke referentie naar verwachting niet binnen een redelijke termijn zal worden bekendgemaakt, of
b)
wanneer ernstige verstoringen van de werking van de interne markt, die hebben geleid tot de activering van de noodfase voor de interne markt overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EU) 2024/2747, de fabrikanten aanzienlijk beperken in hun mogelijkheden om gebruik te maken van de geharmoniseerde normen die de relevante essentiële gezondheids- en veiligheidseisen van bijlage I bij deze richtlijn bestrijken en waarvan de referenties reeds zijn bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012.
2.
In de in lid 1 bedoelde uitvoeringshandelingen wordt de meest geschikte alternatieve technische oplossing vastgelegd voor het vestigen van een vermoeden van conformiteit overeenkomstig lid 5. Daartoe kunnen referenties van Europese normen of referenties van relevante toepasselijke nationale of internationale normen in die uitvoeringshandelingen worden bekendgemaakt of, indien er geen Europese norm of relevante toepasselijke nationale of internationale norm bestaat, kunnen in die uitvoeringshandelingen gemeenschappelijke specificaties worden vastgesteld.
3.
De in lid 1 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 22, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure en zijn van toepassing tot de laatste dag van de periode waarin de noodfase voor de interne markt geactiveerd is, tenzij die uitvoeringshandelingen worden gewijzigd of ingetrokken overeenkomstig lid 7 van dit artikel.
4.
Alvorens de in lid 1 van dit artikel bedoelde ontwerpuitvoeringshandeling op te stellen, stelt de Commissie het in artikel 22 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 bedoelde comité ervan in kennis dat zij van oordeel is dat aan de voorwaarden van lid 1 van dit artikel is voldaan. Bij het opstellen van die ontwerpuitvoeringshandeling neemt de Commissie de standpunten van relevante instanties of deskundigengroepen die zijn opgezet uit hoofde van deze richtlijn in aanmerking en raadpleegt zij alle belanghebbenden naar behoren.
5.
Onverminderd artikel 7 worden machines die in overeenstemming zijn met de in lid 1 van dit artikel bedoelde normen of gemeenschappelijke specificaties of delen daarvan, geacht in overeenstemming te zijn met de relevante essentiële gezondheids- en veiligheidseisen van bijlage I die door die normen, gemeenschappelijke specificaties of delen daarvan worden bestreken. Vanaf de dag na het verstrijken of deactiveren van de noodfase voor de interne markt kunnen fabrikanten niet langer uitgaan van het vermoeden van conformiteit waarin de normen of de gemeenschappelijke specificaties als bedoeld in de in lid 1 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen voorzien.
6.
In afwijking van artikel 21 ter, lid 3, eerste alinea worden de in de handel gebrachte of in bedrijf gestelde machines die in overeenstemming zijn met de in lid 1 van dit artikel bedoelde normen of gemeenschappelijke specificaties geacht in overeenstemming te zijn met de relevante essentiële gezondheids- en veiligheidseisen van bijlage I na het verstrijken of intrekken van een op grond van lid 3 van dit artikel vastgestelde uitvoeringshandeling en na het verstrijken of deactiveren van de noodfase voor de interne markt, tenzij er voldoende redenen zijn om aan te nemen dat de onder de in lid 1 van dit artikel bedoelde normen of gemeenschappelijke specificaties vallende machines een risico vormen voor de gezondheid of veiligheid van personen.
7.
Wanneer een lidstaat van oordeel is dat een in lid 1 bedoelde norm of gemeenschappelijke specificatie niet volledig voldoet aan de relevante essentiële gezondheids- en veiligheidseisen die in bijlage I zijn opgenomen, stelt hij de Commissie daarvan in kennis door een gedetailleerde toelichting in te dienen. De Commissie beoordeelt die gedetailleerde toelichting en kan zo nodig de uitvoeringshandeling waarin de desbetreffende norm is opgenomen of waarbij de desbetreffende gemeenschappelijke specificatie is vastgesteld, wijzigen of intrekken.
Artikel 21 septies
Prioritering van markttoezichtactiviteiten en wederzijdse bijstand tussen autoriteiten
1.
De lidstaten geven voorrang aan markttoezichtactiviteiten voor machines die zijn opgenomen in de in artikel 21 ter, lid 1, van deze richtlijn bedoelde uitvoeringshandeling. De Commissie faciliteert de coördinatie van die prioriteringsinspanningen via het uit hoofde van artikel 29 van Verordening (EU) 2019/1020 ingestelde Unienetwerk voor productconformiteit.
2.
De markttoezichtautoriteiten van de lidstaten zorgen ervoor dat alles in het werk wordt gesteld om bijstand te verlenen aan andere markttoezichtautoriteiten tijdens een noodsituatie op de interne markt, onder meer door deskundigenteams in te zetten en uit te zenden om het personeel van markttoezichtautoriteiten die om bijstand verzoeken tijdelijk te versterken, of door logistieke steun te verlenen, zoals versterking van de testcapaciteit voor machines die zijn opgenomen in de in artikel 21 ter, lid 1, bedoelde uitvoeringshandeling.
(*5) Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 1)."
(*6) Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12).”."
3)
Aan artikel 22 wordt het volgende lid toegevoegd:
“4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011, in samenhang met artikel 5 daarvan, van toepassing.”.
Artikel 3
Wijzigingen van Richtlijn 2010/35/EU
Richtlijn 2010/35/EU wordt als volgt gewijzigd:
1)
Aan artikel 2 worden de volgende punten toegevoegd:
“27.
“crisisrelevante goederen”: crisisrelevante goederen zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 6, van Verordening (EU) 2024/2747 van het Europees Parlement en de Raad (*7);
28.
“noodfase voor de interne markt”: noodfase voor de interne markt zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 3, van Verordening (EU) 2024/2747.
(*7) Verordening (EU) 2024/2747 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2024 tot vaststelling van een kader van maatregelen in verband met noodsituaties op de interne markt en met de veerkracht van de interne markt en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2679/98 van de Raad (Verordening inzake noodsituaties op de interne markt en veerkracht van de interne markt) (PB L, 2024/2747, 8.11.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/2747/oj).”."
2)
Het volgende hoofdstuk wordt ingevoegd:
“Hoofdstuk 5 bis
Noodprocedures
Artikel 33 bis
Toepassing van noodprocedures
1.
De lidstaten zorgen ervoor dat de maatregelen ter omzetting van de artikelen 33 ter, 33 quater en 33 quinquies van deze richtlijn alleen van toepassing zijn wanneer de Commissie op grond van artikel 28 van Verordening (EU) 2024/2747 een uitvoeringshandeling met betrekking tot onder deze richtlijn vallende vervoerbare drukapparatuur heeft vastgesteld.
2.
De lidstaten zorgen ervoor dat de maatregelen ter omzetting van de artikelen 33 ter, 33 quater en 33 quinquies alleen van toepassing zijn op vervoerbare drukapparatuur die op grond van artikel 18, lid 4, van Verordening (EU) 2024/2747 als crisisrelevante goederen is aangemerkt.
3.
De lidstaten zorgen ervoor dat de maatregelen ter omzetting van de artikelen 33 ter, 33 quater en 33 quinquies van deze richtlijn alleen van toepassing zijn tijdens de noodfase voor de interne markt die overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EU) 2024/2747 is geactiveerd.
Artikel 33 quater, lid 7, van deze richtlijn is echter zowel van toepassing tijdens de noodfase voor de interne markt als na het verstrijken of deactiveren ervan.
4.
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met betrekking tot de te nemen corrigerende of beperkende maatregelen, de te volgen procedures en de specifieke etiketterings- en traceerbaarheidsvoorschriften ten aanzien van vervoerbare drukapparatuur die overeenkomstig artikel 33 quater in de handel is gebracht. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 38 bis, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 33 ter
Prioritering van de conformiteitsbeoordeling van als crisisrelevante goederen aangemerkte vervoerbare drukapparatuur
1.
Dit artikel is van toepassing op vervoerbare drukapparatuur die is opgenomen in de in artikel 33 bis, lid 1, bedoelde uitvoeringshandeling en die onderworpen is aan de in artikel 12 bedoelde conformiteitsbeoordelingsprocedures waarvoor de betrokkenheid van een aangemelde instantie vereist is.
2.
De aangemelde instanties stellen alles in het werk om alle aanvragen voor conformiteitsbeoordeling van vervoerbare drukapparatuur als bedoeld in lid 1 van dit artikel met voorrang te behandelen, ongeacht of die aanvragen voor of na de activering van de noodprocedures op grond van artikel 33 bis zijn ingediend.
3.
De prioritering van aanvragen voor een conformiteitsbeoordeling van vervoerbare drukapparatuur op grond van lid 2 leidt niet tot onevenredige extra kosten voor de fabrikanten die die aanvragen hebben ingediend.
4.
De aangemelde instanties leveren redelijke inspanningen om hun testcapaciteit te vergroten voor de in lid 1 bedoelde vervoerbare drukapparatuur in verband waarmee de aanmelding bij hen is gebeurd.
Artikel 33 quater
Afwijking van de conformiteitsbeoordelingsprocedures die de betrokkenheid van een aangemelde instantie vereisen
1.
In afwijking van artikel 12 kan een lidstaat op grond van een naar behoren gemotiveerd verzoek van een marktdeelnemer toestemming verlenen voor het in de handel brengen op het grondgebied van die lidstaat van specifieke vervoerbare drukapparatuur die is opgenomen in de in artikel 33 bis, lid 1, bedoelde uitvoeringshandeling en waarvoor de in artikel 12 bedoelde conformiteitsbeoordelingsprocedures die de betrokkenheid van een aangemelde instantie vereisen, niet zijn uitgevoerd, maar waarvoor is aangetoond dat aan alle toepasselijke eisen van de bijlagen bij Richtlijn 2008/68/EG en van deze richtlijn is voldaan in overeenstemming met de in die vergunning bedoelde procedures.
2.
De lidstaat stelt de Commissie en de andere lidstaten onmiddellijk in kennis van een eventuele vergunning die is afgegeven overeenkomstig lid 1 van dit artikel. Mits de eisen in de vergunning garanderen dat wordt voldaan aan de toepasselijke eisen van de bijlagen bij Richtlijn 2008/68/EG en van deze richtlijn, stelt de Commissie onverwijld een uitvoeringshandeling vast waarbij de geldigheid van de door een lidstaat overeenkomstig lid 1 van dit artikel verleende vergunning tot het grondgebied van de hele Unie wordt uitgebreid, en bepaalt zij de voorwaarden waaronder de specifieke vervoerbare drukapparatuur in de handel mag worden gebracht. Bij het opstellen van de ontwerpuitvoeringshandeling kan de Commissie nationale markttoezichtautoriteiten verzoeken relevante informatie of opmerkingen te verstrekken over de technische beoordeling die als basis heeft gediend voor de in lid 1 van dit artikel bedoelde vergunning. De uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 38 bis, lid 2, van deze richtlijn bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Op de vervoerbare drukapparatuur waarop de in de eerste alinea bedoelde uitbreiding van de geldigheid van toepassing is, wordt vermeld dat die als “crisisrelevant goed” in de handel wordt gebracht. In de in de eerste alinea bedoelde uitvoeringshandeling worden de inhoud en de presentatie van die informatie gespecificeerd. Die informatie en eventuele etikettering zijn duidelijk, verstaanbaar en begrijpelijk en worden, indien relevant, verwoord in een door de betrokken lidstaat bepaalde taal die de consumenten en andere eindgebruikers gemakkelijk kunnen begrijpen.
3.
Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie die verband houden met de bescherming van de gezondheid en veiligheid van personen stelt de Commissie volgens de in artikel 38 bis, lid 3, bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast.
4.
Zolang een in lid 2 of 3 bedoelde uitvoeringshandeling niet is vastgesteld, is de door een bevoegde nationale autoriteit in één lidstaat verleende vergunning alleen geldig op het grondgebied van die lidstaat en op het grondgebied van alle andere lidstaten waarvan de bevoegde nationale autoriteiten de geldigheid van die vergunning hebben erkend vóór de vaststelling van een dergelijke uitvoeringshandeling. De lidstaten stellen de Commissie en de andere lidstaten in kennis van elk besluit waarbij de geldigheid van die vergunning wordt erkend.
5.
Fabrikanten en importeurs van vervoerbare drukapparatuur waarop de in lid 1 van dit artikel bedoelde vergunningsprocedure van toepassing is, verklaren op eigen verantwoordelijkheid dat de vervoerbare drukapparatuur in kwestie voldoet aan alle toepasselijke eisen van deze richtlijn en van de bijlagen bij Richtlijn 2008/68/EG en zijn verantwoordelijk voor de naleving van alle door de bevoegde nationale autoriteit aangegeven conformiteitsbeoordelingsprocedures.
6.
In elke door een nationale bevoegde autoriteit op grond van lid 1 afgegeven vergunning worden de voorwaarden en eisen vermeld waaronder de vervoerbare drukapparatuur in de handel mag worden gebracht. Dergelijke vergunningen bevatten ten minste het volgende:
a)
een beschrijving van de procedures waarmee met succes is aangetoond dat aan de toepasselijke eisen van deze richtlijn en van de bijlagen bij Richtlijn 2008/68/EG is voldaan;
b)
eventuele specifieke eisen met betrekking tot de traceerbaarheid van de vervoerbare drukapparatuur in kwestie;
c)
een einddatum van de geldigheid van de vergunning, die niet later mag vallen dan de laatste dag van de periode waarvoor de noodfase voor de interne markt is geactiveerd in overeenstemming met artikel 18 van Verordening (EU) 2024/2747;
d)
eventuele specifieke eisen met betrekking tot de noodzaak om een permanente conformiteitsbeoordeling van de vervoerbare drukapparatuur in kwestie te waarborgen;
e)
maatregelen die na het verstrijken of deactiveren van de noodfase voor de interne markt moeten worden genomen met betrekking tot de vervoerbare drukapparatuur in kwestie die in de handel is gebracht.
7.
In afwijking van de artikelen 14 en 16 wordt vervoerbare drukapparatuur waarvoor overeenkomstig lid 1 van dit artikel een vergunning is verleend, niet voorzien van de Pi-markering en is artikel 16 daarop niet van toepassing.
8.
De markttoezichtautoriteiten van een lidstaat waar een vergunning op grond van de leden 1, 2 en 4 van dit artikel geldig is, hebben het recht om met betrekking tot dergelijke vervoerbare drukapparatuur op nationaal niveau alle corrigerende en beperkende maatregelen te nemen waarin uit hoofde van Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad (*8) en deze richtlijn is voorzien. Zij stellen de Commissie en de markttoezichtautoriteiten van alle andere lidstaten onmiddellijk van die maatregelen in kennis.
9.
Het gebruik van de in de leden 1 tot en met 4 van dit artikel beschreven vergunningsprocedure laat de toepassing van de relevante conformiteitsbeoordelingsprocedures van artikel 18 op het grondgebied van de betrokken lidstaat onverlet.
Artikel 33 quinquies
Prioritering van markttoezichtactiviteiten en wederzijdse bijstand tussen autoriteiten
1.
De lidstaten geven voorrang aan markttoezichtactiviteiten voor vervoerbare drukapparatuur die is opgenomen in de in artikel 33 bis, lid 1, van deze richtlijn bedoelde uitvoeringshandeling. De Commissie faciliteert de coördinatie van die prioriteringsinspanningen via het uit hoofde van artikel 29 van Verordening (EU) 2019/1020 ingestelde Unienetwerk voor productconformiteit.
2.
De markttoezichtautoriteiten van de lidstaten zorgen ervoor dat alles in het werk wordt gesteld om bijstand te verlenen aan andere markttoezichtautoriteiten tijdens een noodsituatie op de interne markt, onder meer door deskundigenteams in te zetten en uit te zenden om het personeel van markttoezichtautoriteiten die om bijstand verzoeken tijdelijk te versterken, of door logistieke steun te verlenen, zoals versterking van de testcapaciteit voor vervoerbare drukapparatuur die is opgenomen in de in artikel 33 bis, lid 1, bedoelde uitvoeringshandeling.
(*8) Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 1).”."
3)
Het volgende artikel wordt ingevoegd:
“Artikel 38 bis
Comitéprocedure
1.
De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 9 van Richtlijn 2008/68/EG ingestelde comité voor het vervoer van gevaarlijke goederen. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (*9).
2.
Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
3.
Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011, in samenhang met artikel 5 daarvan, van toepassing.
(*9) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.).”."
Artikel 4
Wijzigingen van Richtlijn 2014/29/EU
Richtlijn 2014/29/EU wordt als volgt gewijzigd:
1)
Aan artikel 2 worden de volgende punten toegevoegd:
“18.
“crisisrelevante goederen”: crisisrelevante goederen zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 6, van Verordening (EU) 2024/2747 van het Europees Parlement en de Raad (*10);
19.
“noodfase voor de interne markt”: noodfase voor de interne markt zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 3, van Verordening (EU) 2024/2747.
(*10) Verordening (EU) 2024/2747 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2024 tot vaststelling van een kader van maatregelen in verband met noodsituaties op de interne markt en met de veerkracht van de interne markt en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2679/98 van de Raad (Verordening inzake noodsituaties op de interne markt en veerkracht van de interne markt) (PB L, 2024/2747, 8.11.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/2747/oj).”."
2)
Het volgende hoofdstuk wordt ingevoegd:
“Hoofdstuk 5 bis
Noodprocedures
Artikel 38 bis
Toepassing van noodprocedures
1.
De lidstaten zorgen ervoor dat de maatregelen ter omzetting van de artikelen 38 ter tot en met 38 sexies van deze richtlijn alleen van toepassing zijn wanneer de Commissie op grond van artikel 28 van Verordening (EU) 2024/2747 een uitvoeringshandeling met betrekking tot onder deze richtlijn vallende drukvaten heeft vastgesteld.
2.
De lidstaten zorgen ervoor dat de maatregelen ter omzetting van de artikelen 38 ter tot en met 38 sexies van deze richtlijn alleen van toepassing zijn op drukvaten die op grond van artikel 18, lid 4, van Verordening (EU) 2024/2747 als crisisrelevante goederen zijn aangemerkt.
3.
De lidstaten zorgen ervoor dat de maatregelen ter omzetting van de artikelen 38 ter tot en met 38 sexies van deze richtlijn alleen van toepassing zijn tijdens de noodfase voor de interne markt die overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EU) 2024/2747 is geactiveerd.
Artikel 38 quater, lid 7, van deze richtlijn is echter zowel van toepassing tijdens de noodfase voor de interne markt als na het verstrijken of deactiveren ervan.
4.
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met betrekking tot de te nemen corrigerende of beperkende maatregelen, de te volgen procedures en de specifieke etiketterings- en traceerbaarheidsvoorschriften ten aanzien van drukvaten die overeenkomstig artikel 38 quater en artikel 38 quinquies in de handel zijn gebracht. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 39, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 38 ter
Prioritering van de conformiteitsbeoordeling van als crisisrelevante goederen aangemerkte drukvaten
1.
Dit artikel is van toepassing op drukvaten die zijn opgenomen in de in artikel 38 bis, lid 1, bedoelde uitvoeringshandeling en die onderworpen zijn aan de in artikel 13 bedoelde conformiteitsbeoordelingsprocedures waarvoor de betrokkenheid van een aangemelde instantie vereist is.
2.
De aangemelde instanties stellen alles in het werk om alle aanvragen voor conformiteitsbeoordeling van drukvaten als bedoeld in lid 1 van dit artikel met voorrang te behandelen, ongeacht of die aanvragen voor of na de activering van de noodprocedures op grond van artikel 38 bis zijn ingediend.
3.
De prioritering van aanvragen voor een conformiteitsbeoordeling van drukvaten op grond van lid 2 leidt niet tot onevenredige extra kosten voor de fabrikanten die die aanvragen hebben ingediend.
4.
De aangemelde instanties leveren redelijke inspanningen om hun testcapaciteit te vergroten voor de in lid 1 bedoelde drukvaten in verband waarmee de aanmelding bij hen is gebeurd.
Artikel 38 quater
Afwijking van de conformiteitsbeoordelingsprocedures die de betrokkenheid van een aangemelde instantie vereisen
1.
In afwijking van artikel 13 kan een lidstaat op grond van een naar behoren gemotiveerd verzoek van een marktdeelnemer toestemming verlenen voor het in de handel brengen op het grondgebied van die lidstaat van specifieke drukvaten die zijn opgenomen in de in artikel 38 bis, lid 1, bedoelde uitvoeringshandeling en waarvoor de in artikel 13 bedoelde conformiteitsbeoordelingsprocedures die de betrokkenheid van een aangemelde instantie vereisen, niet zijn uitgevoerd, maar waarvoor is aangetoond dat aan alle toepasselijke essentiële veiligheidseisen van deze richtlijn is voldaan in overeenstemming met de in die vergunning bedoelde procedures.
2.
De lidstaat stelt de Commissie en de andere lidstaten onmiddellijk in kennis van een eventuele vergunning die is afgegeven overeenkomstig lid 1 van dit artikel. Mits de eisen in de vergunning garanderen dat wordt voldaan aan de toepasselijke essentiële veiligheidseisen van deze richtlijn, stelt de Commissie onverwijld een uitvoeringshandeling vast waarbij de geldigheid van de door een lidstaat overeenkomstig lid 1 van dit artikel verleende vergunning tot het grondgebied van de hele Unie wordt uitgebreid, en bepaalt zij de voorwaarden waaronder het specifieke drukvat in de handel mag worden gebracht. Bij het opstellen van de ontwerpuitvoeringshandeling kan de Commissie de nationale markttoezichtautoriteiten verzoeken relevante informatie of opmerkingen te verstrekken over de technische beoordeling die als basis heeft gediend voor de in lid 1 van dit artikel bedoelde vergunning. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 39, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
Op het drukvat waarop de in de eerste alinea bedoelde uitbreiding van de geldigheid van toepassing is, wordt vermeld dat het als “crisisrelevant goed” in de handel wordt gebracht. In de in de eerste alinea bedoelde uitvoeringshandeling worden de inhoud en de presentatie van die informatie gespecificeerd. Die informatie en eventuele etikettering zijn duidelijk, verstaanbaar en begrijpelijk en worden, indien relevant, verwoord in een door de betrokken lidstaat bepaalde taal die de consumenten en andere eindgebruikers gemakkelijk kunnen begrijpen.
3.
Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie die verband houden met de noodzaak om de gezondheid en veiligheid van personen te beschermen, stelt de Commissie volgens de in artikel 39, lid 4, bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast.
4.
Zolang een in lid 2 of 3 bedoelde uitvoeringshandeling niet is vastgesteld, is de door een bevoegde nationale autoriteit in één lidstaat verleende vergunning alleen geldig op het grondgebied van die lidstaat en op het grondgebied van alle andere lidstaten waarvan de bevoegde nationale autoriteiten de geldigheid van die vergunning hebben erkend vóór de vaststelling van een dergelijke uitvoeringshandeling. De lidstaten stellen de Commissie en de andere lidstaten in kennis van elk besluit waarbij de geldigheid van die vergunning wordt erkend.
5.
Fabrikanten van drukvaten waarop de in lid 1 bedoelde vergunningsprocedure van toepassing is, verklaren op eigen verantwoordelijkheid dat de drukvaten in kwestie voldoen aan alle toepasselijke veiligheidseisen van deze richtlijn en zijn verantwoordelijk voor de naleving van alle door de bevoegde nationale autoriteit aangegeven conformiteitsbeoordelingsprocedures.
6.
In elke op grond van lid 1 afgegeven vergunning worden de voorwaarden en eisen vermeld waaronder het drukvat in de handel mag worden gebracht. Dergelijke vergunningen bevatten ten minste het volgende:
a)
een beschrijving van de procedures waarmee met succes is aangetoond dat aan de toepasselijke essentiële veiligheidseisen van deze richtlijn is voldaan;
b)
eventuele specifieke eisen met betrekking tot de traceerbaarheid van het drukvat in kwestie;
c)
een einddatum van de geldigheid van de vergunning, die niet later mag vallen dan de laatste dag van de periode waarvoor de noodfase voor de interne markt is geactiveerd in overeenstemming met artikel 18 van Verordening (EU) 2024/2747;
d)
eventuele specifieke eisen met betrekking tot de noodzaak om een permanente conformiteitsbeoordeling van het drukvat in kwestie te waarborgen;
e)
maatregelen die na het verstrijken of deactiveren van de noodfase voor de interne markt moeten worden genomen met betrekking tot het drukvat in kwestie dat in de handel is gebracht.
7.
In afwijking van de artikelen 5, 15 en 16 worden drukvaten waarvoor overeenkomstig lid 1 van dit artikel een vergunning is verleend, niet voorzien van de CE-markering en van de in punt 1 van bijlage III vermelde opschriften, en is artikel 5 daarop niet van toepassing.
8.
De markttoezichtautoriteiten van een lidstaat waar een vergunning op grond van de leden 1, 2 en 4 van dit artikel geldig is, hebben het recht om met betrekking tot dergelijke drukvaten op nationaal niveau alle corrigerende en beperkende maatregelen te nemen waarin uit hoofde van Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad (*11) en deze richtlijn is voorzien. Zij stellen de Commissie en de markttoezichtautoriteiten van alle andere lidstaten onmiddellijk van die maatregelen in kennis.
9.
Het gebruik van de in de leden 1 tot en met 4 van dit artikel beschreven vergunningsprocedure laat de toepassing van de relevante conformiteitsbeoordelingsprocedures van artikel 13 op het grondgebied van de betrokken lidstaat onverlet.
Artikel 38 quinquies
Vermoeden van conformiteit op grond van normen en gemeenschappelijke specificaties
1.
Wanneer drukvaten als crisisrelevante goederen zijn aangemerkt, is de Commissie in de volgende gevallen bevoegd om uitvoeringshandelingen vast te stellen waarin passende normen worden opgenomen of gemeenschappelijke specificaties worden bepaald voor dergelijke drukvaten die de essentiële veiligheidseisen van deze richtlijn bestrijken:
a)
wanneer er geen referentie van geharmoniseerde normen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012 is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie voor de essentiële veiligheidseisen van deze richtlijn, en een dergelijke referentie naar verwachting niet binnen een redelijke termijn zal worden bekendgemaakt, of
b)
wanneer ernstige verstoringen van de werking van de interne markt, die hebben geleid tot de activering van de noodfase voor de interne markt overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EU) 2024/2747, de fabrikanten aanzienlijk beperken in hun mogelijkheden om gebruik te maken van de geharmoniseerde normen die de essentiële veiligheidseisen van deze richtlijn bestrijken en waarvan de referenties reeds zijn bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012.
2.
In de in lid 1 bedoelde uitvoeringshandelingen wordt de meest geschikte alternatieve technische oplossing vastgelegd voor het vestigen van een vermoeden van conformiteit overeenkomstig lid 5. Daartoe kunnen referenties van Europese normen of referenties van relevante toepasselijke nationale of internationale normen in die uitvoeringshandelingen worden bekendgemaakt of, indien er geen Europese norm of relevante toepasselijke nationale of internationale norm bestaat, kunnen in die uitvoeringshandelingen gemeenschappelijke specificaties worden vastgesteld.
3.
De in lid 1 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 39, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure en zijn van toepassing tot de laatste dag van de periode waarin de noodfase voor de interne markt geactiveerd is, tenzij die uitvoeringshandelingen worden gewijzigd of ingetrokken overeenkomstig lid 7 van dit artikel.
4.
Alvorens de in lid 1 van dit artikel bedoelde ontwerpuitvoeringshandeling op te stellen, stelt de Commissie het in artikel 22 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 bedoelde comité ervan in kennis dat zij van oordeel is dat aan de voorwaarden van lid 1 van dit artikel is voldaan. Bij het opstellen van die ontwerpuitvoeringshandeling neemt de Commissie de standpunten van relevante instanties of deskundigengroepen die zijn opgezet uit hoofde van deze richtlijn in aanmerking en raadpleegt zij alle belanghebbenden naar behoren.
5.
Onverminderd artikel 12 worden drukvaten die in overeenstemming zijn met de in lid 1 van dit artikel bedoelde normen of gemeenschappelijke specificaties of delen daarvan, geacht in overeenstemming te zijn met de essentiële veiligheidseisen van deze richtlijn die door die normen, gemeenschappelijke specificaties of delen daarvan worden bestreken. Vanaf de dag na het verstrijken of deactiveren van de noodfase voor de interne markt kunnen fabrikanten niet langer uitgaan van het vermoeden van conformiteit waarin de normen of de gemeenschappelijke specificaties als bedoeld in de in lid 1 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen voorzien.
6.
In afwijking van artikel 38 bis, lid 3, eerste alinea worden in de handel gebrachte drukvaten die in overeenstemming zijn met de in lid 1 van dit artikel bedoelde normen of gemeenschappelijke specificaties geacht in overeenstemming te zijn met de essentiële veiligheidseisen van deze richtlijn na het verstrijken of intrekken van een op grond van lid 3 van dit artikel vastgestelde uitvoeringshandeling en na het verstrijken of deactiveren van de noodfase voor de interne markt, tenzij er voldoende redenen zijn om aan te nemen dat de onder de in lid 1 van dit artikel bedoelde normen of gemeenschappelijke specificaties vallende machines een risico vormen voor de gezondheid of veiligheid van personen.
7.
Wanneer een lidstaat van oordeel is dat een in lid 1 bedoelde norm of gemeenschappelijke specificatie niet volledig voldoet aan de essentiële veiligheidseisen van deze richtlijn, stelt hij de Commissie daarvan in kennis door een gedetailleerde toelichting in te dienen. De Commissie beoordeelt die gedetailleerde toelichting en kan zo nodig de uitvoeringshandeling waarin de desbetreffende norm is opgenomen of waarbij de desbetreffende gemeenschappelijke specificatie is vastgesteld, wijzigen of intrekken.
Artikel 38 sexies
Prioritering van markttoezichtactiviteiten en wederzijdse bijstand tussen autoriteiten
1.
De lidstaten geven voorrang aan markttoezichtactiviteiten voor drukvaten die zijn opgenomen in de in artikel 38 bis, lid 1, van deze richtlijn bedoelde uitvoeringshandeling. De Commissie faciliteert de coördinatie van die prioriteringsinspanningen via het uit hoofde van artikel 29 van Verordening (EU) 2019/1020 ingestelde Unienetwerk voor productconformiteit.
2.
De markttoezichtautoriteiten van de lidstaten zorgen ervoor dat alles in het werk wordt gesteld om bijstand te verlenen aan andere markttoezichtautoriteiten tijdens een noodsituatie op de interne markt, onder meer door deskundigenteams in te zetten en uit te zenden om het personeel van markttoezichtautoriteiten die om bijstand verzoeken tijdelijk te versterken, of door logistieke steun te verlenen, zoals versterking van de testcapaciteit voor drukvaten die zijn opgenomen in de in artikel 38 bis, lid 1, bedoelde uitvoeringshandeling.
(*11) Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 1).”."
Artikel 5
Wijzigingen van Richtlijn 2014/30/EU
Richtlijn 2014/30/EU wordt als volgt gewijzigd:
1)
In artikel 3 worden aan lid 1 de volgende punten toegevoegd:
“26.
“crisisrelevante goederen”: crisisrelevante goederen zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 6, van Verordening (EU) 2024/2747 van het Europees Parlement en de Raad (*12);
27.
“noodfase voor de interne markt”: noodfase voor de interne markt zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 3, van Verordening (EU) 2024/2747.
(*12) Verordening (EU) 2024/2747 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2024 tot vaststelling van een kader van maatregelen in verband met noodsituaties op de interne markt en met de veerkracht van de interne markt en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2679/98 van de Raad (Verordening inzake noodsituaties op de interne markt en veerkracht van de interne markt) (PB L, 2024/2747, 8.11.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/2747/oj).”."
2)
Het volgende hoofdstuk wordt ingevoegd:
“Hoofdstuk 5 bis
Noodprocedures
Artikel 40 bis
Toepassing van noodprocedures
1.
De lidstaten zorgen ervoor dat de maatregelen ter omzetting van de artikelen 40 ter en 40 quater van deze richtlijn alleen van toepassing zijn wanneer de Commissie op grond van artikel 28 van Verordening (EU) 2024/2747 een uitvoeringshandeling met betrekking tot onder deze richtlijn vallende apparaten heeft vastgesteld.
2.
De lidstaten zorgen ervoor dat de maatregelen ter omzetting van de artikelen 40 ter en 40 quater van deze richtlijn alleen van toepassing zijn op apparaten die op grond van artikel 18, lid 4, van Verordening (EU) 2024/2747 als crisisrelevante goederen zijn aangemerkt.
3.
De lidstaten zorgen ervoor dat de maatregelen ter omzetting van de artikelen 40 ter en 40 quater van deze richtlijn alleen van toepassing zijn tijdens de noodfase voor de interne markt die overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EU) 2024/2747 is geactiveerd.
4.
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met betrekking tot de te nemen corrigerende of beperkende maatregelen, de te volgen procedures en de specifieke etiketterings- en traceerbaarheidsvoorschriften ten aanzien van apparaten die overeenkomstig artikel 40 ter in de handel zijn gebracht. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 41, lid 2 bis, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 40 ter
Vermoeden van conformiteit op grond van normen en gemeenschappelijke specificaties
1.
Wanneer apparaten als crisisrelevante goederen zijn aangemerkt, is de Commissie in de volgende gevallen bevoegd om uitvoeringshandelingen vast te stellen waarin passende normen worden opgenomen of gemeenschappelijke specificaties worden bepaald voor dergelijke apparaten die de essentiële eisen van bijlage I bij deze richtlijn bestrijken:
a)
wanneer er geen referentie van geharmoniseerde normen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012 bekendgemaakt is in het Publicatieblad van de Europese Unie voor de essentiële eisen van bijlage I bij deze richtlijn, en een dergelijke referentie naar verwachting niet binnen een redelijke termijn zal worden bekendgemaakt, of
b)
wanneer ernstige verstoringen van de werking van de interne markt, die hebben geleid tot de activering van de noodfase voor de interne markt overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EU) 2024/2747, de fabrikanten aanzienlijk beperken in hun mogelijkheden om gebruik te maken van de geharmoniseerde normen die de essentiële eisen van bijlage I bij deze richtlijn bestrijken en waarvan de referenties reeds zijn bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012.
2.
In de in lid 1 bedoelde uitvoeringshandelingen wordt de meest geschikte alternatieve technische oplossing vastgelegd voor het vestigen van een vermoeden van conformiteit overeenkomstig lid 5. Daartoe kunnen referenties van Europese normen of referenties van relevante toepasselijke nationale of internationale normen in die uitvoeringshandelingen worden bekendgemaakt of, indien er geen Europese of relevante toepasselijke nationale of internationale norm bestaat, kunnen in die uitvoeringshandelingen gemeenschappelijke specificaties worden vastgesteld.
3.
De in lid 1 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 41, lid 2 bis, bedoelde onderzoeksprocedure en zijn van toepassing tot de laatste dag van de periode waarin de noodfase voor de interne markt geactiveerd is, tenzij die uitvoeringshandelingen worden gewijzigd of ingetrokken overeenkomstig lid 7 van dit artikel.
4.
Alvorens de in lid 1 van dit artikel bedoelde ontwerpuitvoeringshandeling op te stellen, stelt de Commissie het in artikel 22 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 bedoelde comité ervan in kennis dat zij van oordeel is dat aan de voorwaarden van lid 1 van dit artikel is voldaan. Bij het opstellen van die ontwerpuitvoeringshandeling neemt de Commissie de standpunten van relevante instanties of deskundigengroepen die zijn opgezet uit hoofde van deze richtlijn in aanmerking en raadpleegt zij alle belanghebbenden naar behoren.
5.
Onverminderd artikel 13 worden apparaten die in overeenstemming zijn met de in lid 1 van dit artikel bedoelde normen of gemeenschappelijke specificaties of delen daarvan, geacht in overeenstemming te zijn met de essentiële eisen van bijlage I die door die normen, gemeenschappelijke specificaties of delen daarvan worden bestreken. Vanaf de dag na het verstrijken of deactiveren van de noodfase voor de interne markt kunnen fabrikanten niet langer uitgaan van het vermoeden van conformiteit waarin de normen of de gemeenschappelijke specificaties als bedoeld in de in lid 1 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen voorzien.
6.
In afwijking van artikel 40 bis, lid 3, worden in de handel gebrachte apparaten die in overeenstemming zijn met de in lid 1 van dit artikel bedoelde normen of gemeenschappelijke specificaties geacht in overeenstemming te zijn met de essentiële eisen van bijlage I na het verstrijken of intrekken van een op grond van lid 3 van dit artikel vastgestelde uitvoeringshandeling en na het verstrijken of deactiveren van de noodfase voor de interne markt, tenzij er voldoende redenen zijn om aan te nemen dat de onder de in lid 1 van dit artikel bedoelde normen of gemeenschappelijke specificaties vallende apparaten een risico vormen voor de gezondheid of veiligheid van personen.
7.
Wanneer een lidstaat van oordeel is dat een in lid 1 bedoelde norm of gemeenschappelijke specificatie niet volledig voldoet aan de essentiële eisen van bijlage I, stelt hij de Commissie daarvan in kennis door een gedetailleerde toelichting in te dienen. De Commissie beoordeelt die gedetailleerde toelichting en kan zo nodig de uitvoeringshandeling waarin de desbetreffende norm is opgenomen of waarbij de desbetreffende gemeenschappelijke specificatie is vastgesteld, wijzigen of intrekken.
Artikel 40 quater
Prioritering van markttoezichtactiviteiten en wederzijdse bijstand tussen autoriteiten
1.
De lidstaten geven voorrang aan markttoezichtactiviteiten voor apparaten die zijn opgenomen in de in artikel 40 bis, lid 1, van deze richtlijn bedoelde uitvoeringshandeling. De Commissie faciliteert de coördinatie van die prioriteringsinspanningen via het uit hoofde van artikel 29 van Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad (*13) ingestelde Unienetwerk voor productconformiteit.
2.
De markttoezichtautoriteiten van de lidstaten zorgen ervoor dat alles in het werk wordt gesteld om bijstand te verlenen aan andere markttoezichtautoriteiten tijdens een noodsituatie op de interne markt, onder meer door deskundigenteams in te zetten en uit te zenden om het personeel van markttoezichtautoriteiten die om bijstand verzoeken tijdelijk te versterken, of door logistieke steun te verlenen, zoals versterking van de testcapaciteit voor apparaten die zijn opgenomen in de in artikel 40 bis, lid 1, bedoelde uitvoeringshandeling.
(*13) Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 1).”;"
3)
In artikel 41 wordt het volgende lid ingevoegd:
“2 bis. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.”.
Artikel 6
Wijzigingen van Richtlijn 2014/33/EU
Richtlijn 2014/33/EU wordt als volgt gewijzigd:
1)
Aan artikel 2 worden de volgende punten toegevoegd:
“22.
“crisisrelevante goederen”: crisisrelevante goederen zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 6, van Verordening (EU) 2024/2747 van het Europees Parlement en de Raad (*14);
23.
“noodfase voor de interne markt”: noodfase voor de interne markt zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 3, van Verordening (EU) 2024/2747.
(*14) Verordening (EU) 2024/2747 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2024 tot vaststelling van een kader van maatregelen in verband met noodsituaties op de interne markt en met de veerkracht van de interne markt en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2679/98 van de Raad (Verordening inzake noodsituaties op de interne markt en veerkracht van de interne markt) (PB L, 2024/2747, 8.11.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/2747/oj).”."
2)
Het volgende hoofdstuk wordt ingevoegd:
“Hoofdstuk V bis
Noodprocedures
Artikel 41 bis
Toepassing van noodprocedures
1.
De lidstaten zorgen ervoor dat de maatregelen ter omzetting van de artikelen 41 ter tot en met 41 sexies van deze richtlijn alleen van toepassing zijn wanneer de Commissie op grond van artikel 28 van Verordening (EU) 2024/2747 een uitvoeringshandeling met betrekking tot onder deze richtlijn vallende liften en veiligheidscomponenten voor liften heeft vastgesteld.
2.
De lidstaten zorgen ervoor dat de maatregelen ter omzetting van de artikelen 41 ter tot en met 41 sexies van deze richtlijn alleen van toepassing zijn op liften en veiligheidscomponenten voor liften die op grond van artikel 18, lid 4, van Verordening (EU) 2024/2747 als crisisrelevante goederen zijn aangemerkt.
3.
De lidstaten zorgen ervoor dat de maatregelen ter omzetting van de artikelen 41 ter tot en met 41 sexies van deze richtlijn alleen van toepassing zijn tijdens de noodfase voor de interne markt die overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EU) 2024/2747 is geactiveerd.
Artikel 41 quater, lid 8, van deze richtlijn is echter zowel van toepassing tijdens de noodfase voor de interne markt als na het verstrijken of deactiveren ervan.
4.
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met betrekking tot de te nemen corrigerende of beperkende maatregelen, de te volgen procedures en de specifieke etiketterings- en traceerbaarheidsvoorschriften ten aanzien van liften en veiligheidscomponenten voor liften die overeenkomstig de artikelen artikel 41 quater en artikel 41 quinquies in de handel zijn gebracht. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 42, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 41 ter
Prioritering van de conformiteitsbeoordeling van als crisisrelevante goederen aangemerkte liften en veiligheidscomponenten voor liften
1.
Dit artikel is van toepassing op alle liften en veiligheidscomponenten voor liften die zijn opgenomen in de in artikel 41 bis, lid 1, bedoelde uitvoeringshandeling en die onderworpen zijn aan de in de artikelen 15 en 16 bedoelde conformiteitsbeoordelingsprocedures waarvoor de betrokkenheid van een aangemelde instantie vereist is.
2.
De aangemelde instanties stellen alles in het werk om alle aanvragen voor conformiteitsbeoordeling van liften en veiligheidscomponenten voor liften als bedoeld in lid 1 van dit artikel met voorrang te behandelen, ongeacht of die aanvragen voor of na de activering van de noodprocedures op grond van artikel 41 bis zijn ingediend.
3.
De prioritering van aanvragen voor een conformiteitsbeoordeling van liften en veiligheidscomponenten voor liften op grond van lid 2 leidt niet tot onevenredige extra kosten voor de installateurs en fabrikanten die die aanvragen hebben ingediend.
4.
De aangemelde instanties leveren redelijke inspanningen om hun testcapaciteit te vergroten voor de in lid 1 bedoelde liften en veiligheidscomponenten voor liften in verband waarmee de aanmelding bij hen is gebeurd.
Artikel 41 quater
Afwijking van de conformiteitsbeoordelingsprocedures die de betrokkenheid van een aangemelde instantie vereisen
1.
In afwijking van artikel 15 kan een lidstaat op grond van een naar behoren gemotiveerd verzoek van een marktdeelnemer toestemming verlenen voor het in de handel brengen op het grondgebied van die lidstaat van een specifieke veiligheidscomponent voor liften die is opgenomen in de in artikel 41 bis, lid 1, bedoelde uitvoeringshandeling en waarvoor de in artikel 15 bedoelde conformiteitsbeoordelingsprocedures die de betrokkenheid van een aangemelde instantie vereisen, niet zijn uitgevoerd, maar waarvoor is aangetoond dat aan alle toepasselijke essentiële gezondheids- en veiligheidseisen van deze richtlijn is voldaan in overeenstemming met de in die vergunning bedoelde procedures.
2.
In afwijking van artikel 16 kan een lidstaat op grond van een naar behoren gemotiveerd verzoek van een marktdeelnemer toestemming verlenen voor het in de handel brengen op het grondgebied van die lidstaat van een specifieke lift die is opgenomen in de in artikel 41 bis, lid 1, bedoelde uitvoeringshandeling en waarvoor de in artikel 16 bedoelde conformiteitsbeoordelingsprocedures die de betrokkenheid van een aangemelde instantie vereisen, niet zijn uitgevoerd, maar waarvoor is aangetoond dat aan alle toepasselijke essentiële gezondheids- en veiligheidseisen van deze richtlijn is voldaan in overeenstemming met de in die vergunning bedoelde procedures.
3.
De lidstaat stelt de Commissie en de andere lidstaten onmiddellijk in kennis van een eventuele vergunning die is afgegeven overeenkomstig lid 1 of 2 van dit artikel. Mits de eisen in de vergunning garanderen dat wordt voldaan aan de toepasselijke essentiële gezondheids- en veiligheidseisen van bijlage I, stelt de Commissie onverwijld een uitvoeringshandeling vast waarbij de geldigheid van de door een lidstaat overeenkomstig lid 1 of 2 van dit artikel verleende vergunning tot het grondgebied van de hele Unie wordt uitgebreid, en bepaalt zij de voorwaarden waaronder de specifieke lift of veiligheidscomponent voor liften in de handel mag worden gebracht. Bij het opstellen van de ontwerpuitvoeringshandeling kan de Commissie nationale markttoezichtautoriteiten verzoeken relevante informatie of opmerkingen te verstrekken over de technische beoordeling die als basis heeft gediend voor de in lid 1 of 2 van dit artikel bedoelde vergunning. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 42, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
Op liften of veiligheidscomponenten voor liften waarop de in de eerste alinea bedoelde uitbreiding van de geldigheid van toepassing is, wordt vermeld dat zij als “crisisrelevante goederen” in de handel worden gebracht. In de in de eerste alinea bedoelde uitvoeringshandeling worden de inhoud en de presentatie van die informatie gespecificeerd. Die informatie en eventuele etikettering zijn duidelijk, verstaanbaar en begrijpelijk en worden, indien relevant, verwoord in een door de betrokken lidstaat bepaalde taal die de consumenten en andere eindgebruikers gemakkelijk kunnen begrijpen.
4.
Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie die verband houden met de noodzaak om de gezondheid en veiligheid van personen te beschermen, stelt de Commissie volgens de in artikel 42, lid 4, bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast.
5.
Zolang een in lid 3 en 4 bedoelde uitvoeringshandeling niet is vastgesteld, is de door een bevoegde nationale autoriteit in één lidstaat verleende vergunning alleen geldig op het grondgebied van die lidstaat en op het grondgebied van alle andere lidstaten waarvan de bevoegde nationale autoriteiten de geldigheid van die vergunning hebben erkend vóór de vaststelling van een dergelijke uitvoeringshandeling. De lidstaten stellen de Commissie en de andere lidstaten in kennis van elk besluit waarbij de geldigheid van die vergunning wordt erkend.
6.
Installateurs van liften of fabrikanten van veiligheidscomponenten voor liften waarop de in de leden 1 of 2 bedoelde vergunningsprocedure van toepassing is, verklaren op eigen verantwoordelijkheid dat de liften of de veiligheidscomponenten voor liften in kwestie voldoen aan alle toepasselijke essentiële gezondheids- en veiligheidseisen en zijn verantwoordelijk voor de naleving van alle door de bevoegde nationale autoriteit aangegeven conformiteitsbeoordelingsprocedures.
7.
In elke op grond van lid 1 of 2 afgegeven vergunning worden de voorwaarden en eisen vermeld waaronder de lift of veiligheidscomponent voor liften in de handel mag worden gebracht. Dergelijke vergunningen bevatten ten minste het volgende:
a)
een beschrijving van de procedures waarmee met succes is aangetoond dat aan de toepasselijke essentiële gezondheids- en veiligheidseisen van bijlage I bij deze richtlijn is voldaan;
b)
eventuele specifieke eisen met betrekking tot de traceerbaarheid van de lift of de veiligheidscomponent voor liften in kwestie;
c)
een einddatum van de geldigheid van de vergunning, die niet later mag vallen dan de laatste dag van de periode waarvoor de noodfase voor de interne markt is geactiveerd in overeenstemming met artikel 18 van Verordening (EU) 2024/2747;
d)
eventuele specifieke eisen met betrekking tot de noodzaak om een permanente conformiteitsbeoordeling van de liften of veiligheidscomponenten voor liften in kwestie te waarborgen;
e)
maatregelen die na het verstrijken of deactiveren van de noodfase voor de interne markt moeten worden genomen ten aanzien van de liften of veiligheidscomponenten voor liften in kwestie die in de handel zijn gebracht.
8.
In afwijking van de artikelen 3, 18 en 19 worden liften of veiligheidscomponenten voor liften waarvoor overeenkomstig lid 1 of 2 van dit artikel een vergunning is verleend, niet voorzien van de CE-markering en is artikel 3 daarop niet van toepassing.
9.
De markttoezichtautoriteiten van een lidstaat waar een vergunning op grond van de leden 1, 2, 3 en 5 van dit artikel geldig is, hebben het recht om met betrekking tot dergelijke liften of veiligheidscomponenten voor liften op nationaal niveau alle corrigerende en beperkende maatregelen te nemen waarin uit hoofde van Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad (*15) en deze richtlijn is voorzien. Zij stellen de Commissie en de markttoezichtautoriteiten van alle andere lidstaten onmiddellijk van die maatregelen in kennis.
10.
Het gebruik van de in de leden 1 tot en met 5 van dit artikel beschreven vergunningsprocedure laat de toepassing van de relevante conformiteitsbeoordelingsprocedures van de artikelen 15 en 16 op het grondgebied van de betrokken lidstaat onverlet.
Artikel 41 quinquies
Vermoeden van conformiteit op grond van normen en gemeenschappelijke specificaties
1.
Wanneer liften en veiligheidscomponenten voor liften als crisisrelevante goederen zijn aangemerkt, is de Commissie in de volgende gevallen bevoegd om uitvoeringshandelingen vast te stellen waarin passende normen worden opgenomen of gemeenschappelijke specificaties worden bepaald voor dergelijke liften en veiligheidscomponenten voor liften teneinde de toepasselijke essentiële gezondheids- en veiligheidseisen van bijlage I bij deze richtlijn te bestrijken:
a)
wanneer er geen referentie van geharmoniseerde normen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012 is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie voor de toepasselijke essentiële gezondheids- en veiligheidseisen van bijlage I bij deze richtlijn, en een dergelijke referentie naar verwachting niet binnen een redelijke termijn zal worden bekendgemaakt, of
b)
wanneer ernstige verstoringen van de werking van de interne markt, die hebben geleid tot de activering van de noodfase voor de interne markt overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EU) 2024/2747, de installateurs of fabrikanten aanzienlijk beperken in hun mogelijkheden om gebruik te maken van de geharmoniseerde normen die de toepasselijke essentiële gezondheids- en veiligheidseisen van bijlage I bij deze richtlijn bestrijken en waarvan de referenties reeds zijn bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012.
2.
In de in lid 1 bedoelde uitvoeringshandelingen wordt de meest geschikte alternatieve technische oplossing vastgelegd voor het vestigen van een vermoeden van conformiteit overeenkomstig lid 5. Daartoe kunnen referenties van Europese normen of referenties van relevante toepasselijke nationale of internationale normen in die uitvoeringshandelingen worden bekendgemaakt of, indien er geen Europese norm of relevante toepasselijke nationale of internationale norm bestaat, kunnen in die uitvoeringshandelingen gemeenschappelijke specificaties worden vastgesteld.
3.
De in lid 1 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 42, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure en zijn van toepassing tot de laatste dag van de periode waarin de noodfase voor de interne markt geactiveerd is, tenzij die uitvoeringshandelingen worden gewijzigd of ingetrokken overeenkomstig lid 7 van dit artikel.
4.
Alvorens de in lid 1 van dit artikel bedoelde ontwerpuitvoeringshandeling op te stellen, stelt de Commissie het in artikel 22 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 bedoelde comité ervan in kennis dat zij van oordeel is dat aan de voorwaarden van lid 1 van dit artikel is voldaan. Bij het opstellen van die ontwerpuitvoeringshandeling neemt de Commissie de standpunten van relevante instanties of deskundigengroepen die zijn opgezet uit hoofde van deze richtlijn in aanmerking en raadpleegt zij alle belanghebbenden naar behoren.
5.
Onverminderd artikel 14 worden liften en veiligheidscomponenten voor liften die in overeenstemming zijn met de in lid 1 van dit artikel bedoelde normen of gemeenschappelijke specificaties of delen daarvan, geacht in overeenstemming te zijn met de toepasselijke essentiële gezondheids- en veiligheidseisen van bijlage I die door die normen, gemeenschappelijke specificaties of delen daarvan worden bestreken. Vanaf de dag na het verstrijken of deactiveren van de noodfase voor de interne markt kunnen installateurs en fabrikanten niet langer uitgaan van het vermoeden van conformiteit waarin de normen of de gemeenschappelijke specificaties als bedoeld in de in lid 1 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen voorzien.
6.
In afwijking van artikel 41 bis, lid 3, eerste alinea, worden in de handel gebrachte liften en veiligheidscomponenten voor liften die in overeenstemming zijn met de in lid 1 van dit artikel bedoelde normen of gemeenschappelijke specificaties geacht in overeenstemming te zijn met de toepasselijke essentiële gezondheids- en veiligheidseisen van bijlage I na het verstrijken of intrekken van een op grond van lid 3 van dit artikel vastgestelde uitvoeringshandeling en na het verstrijken of deactiveren van de noodfase voor de interne markt, tenzij er voldoende redenen zijn om aan te nemen dat de onder de in lid 1 van dit artikel bedoelde normen of gemeenschappelijke specificaties vallende liften en veiligheidscomponenten voor liften een risico vormen voor de gezondheid of veiligheid van personen.
7.
Wanneer een lidstaat van oordeel is dat een in lid 1 bedoelde norm of gemeenschappelijke specificatie niet volledig voldoet aan de toepasselijke essentiële gezondheids- en veiligheidseisen van bijlage I, stelt hij de Commissie daarvan in kennis door een gedetailleerde toelichting in te dienen. De Commissie beoordeelt die gedetailleerde toelichting en kan zo nodig de uitvoeringshandeling waarin de desbetreffende norm is opgenomen of waarbij de desbetreffende gemeenschappelijke specificatie is vastgesteld, wijzigen of intrekken.
Artikel 41 sexies
Prioritering van markttoezichtactiviteiten en wederzijdse bijstand tussen autoriteiten
1.
De lidstaten geven voorrang aan markttoezichtactiviteiten voor liften en veiligheidscomponenten voor liften die zijn opgenomen in de in artikel 41 bis, lid 1, van deze richtlijn bedoelde uitvoeringshandeling. De Commissie faciliteert de coördinatie van die prioriteringsinspanningen via het uit hoofde van artikel 29 van Verordening (EU) 2019/1020 ingestelde Unienetwerk voor productconformiteit.
2.
De markttoezichtautoriteiten van de lidstaten zorgen ervoor dat alles in het werk wordt gesteld om bijstand te verlenen aan andere markttoezichtautoriteiten tijdens een noodsituatie op de interne markt, onder meer door deskundigenteams in te zetten en uit te zenden om het personeel van markttoezichtautoriteiten die om bijstand verzoeken tijdelijk te versterken, of door logistieke steun te verlenen, zoals versterking van de testcapaciteit voor liften en veiligheidscomponenten voor liften die zijn opgenomen in de in artikel 41 bis, lid 1, bedoelde uitvoeringshandeling.
(*15) Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 1).”."
Artikel 7
Wijzigingen van Richtlijn 2014/34/EU
Richtlijn 2014/34/EU wordt als volgt gewijzigd:
1)
aan artikel 2 worden de volgende punten toegevoegd:
“27.
“crisisrelevante goederen”: crisisrelevante goederen zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 6, van Verordening (EU) 2024/2747 van het Europees Parlement en de Raad (*16);
28.
“noodfase voor de interne markt”: noodfase voor de interne markt zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 3, van Verordening (EU) 2024/2747.
(*16) Verordening (EU) 2024/2747 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2024 tot vaststelling van een kader van maatregelen in verband met noodsituaties op de interne markt en met de veerkracht van de interne markt en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2679/98 van de Raad (Verordening inzake noodsituaties op de interne markt en veerkracht van de interne markt) (PB L, 2024/2747, 8.11.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/2747/oj).”."
2)
Het volgende hoofdstuk wordt ingevoegd:
“Hoofdstuk 5 bis
Noodprocedures
Artikel 38 bis
Toepassing van noodprocedures
1.
De lidstaten zorgen ervoor dat de maatregelen ter omzetting van de artikelen 38 ter tot en met 38 sexies van deze richtlijn alleen van toepassing zijn wanneer de Commissie op grond van artikel 28 van Verordening (EU) 2024/2747 een uitvoeringshandeling met betrekking tot onder deze richtlijn vallende producten heeft vastgesteld.
2.
De lidstaten zorgen ervoor dat de maatregelen ter omzetting van de artikelen 38 ter tot en met 38 sexies van deze richtlijn alleen van toepassing zijn op producten die op grond van artikel 18, lid 4, van Verordening (EU) 2024/2747 als crisisrelevante goederen zijn aangemerkt.
3.
De lidstaten zorgen ervoor dat de maatregelen ter omzetting van de artikelen 38 ter tot en met 38 sexies van deze richtlijn alleen van toepassing zijn tijdens de noodfase voor de interne markt die overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EU) 2024/2747 is geactiveerd.
Artikel 38 quater, lid 7, van deze richtlijn is echter zowel van toepassing tijdens de noodfase voor de interne markt als na het verstrijken of deactiveren ervan.
4.
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met betrekking tot de te nemen corrigerende of beperkende maatregelen, de te volgen procedures en de specifieke etiketterings- en traceerbaarheidsvoorschriften ten aanzien van producten die, overeenkomstig artikel 38 quater en artikel 38 quinquies, in de handel zijn gebracht of voor de eigen doeleinden van de fabrikant worden gebruikt. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 39, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 38 ter
Prioritering van de conformiteitsbeoordeling van als crisisrelevante goederen aangemerkte producten
1.
Dit artikel is van toepassing op alle producten die zijn opgenomen in de in artikel 38 bis, lid 1, bedoelde uitvoeringshandeling en die onderworpen zijn aan de in artikel 13 bedoelde conformiteitsbeoordelingsprocedures waarvoor de betrokkenheid van een aangemelde instantie vereist is.
2.
De aangemelde instanties stellen alles in het werk om alle aanvragen voor conformiteitsbeoordeling van producten als bedoeld in lid 1 van dit artikel met voorrang te behandelen, ongeacht of die aanvragen voor of na de activering van de noodprocedures op grond van artikel 38 bis zijn ingediend.
3.
De prioritering van aanvragen voor een conformiteitsbeoordeling van producten op grond van lid 2 leidt niet tot onevenredige extra kosten voor de fabrikanten die die aanvragen hebben ingediend.
4.
De aangemelde instanties leveren redelijke inspanningen om hun testcapaciteit te vergroten voor de in lid 1 bedoelde producten in verband waarmee de aanmelding bij hen is gebeurd.
Artikel 38 quater
Afwijking van de conformiteitsbeoordelingsprocedures die de betrokkenheid van een aangemelde instantie vereisen
1.
In afwijking van artikel 13 kan een lidstaat op grond van een naar behoren gemotiveerd verzoek van een marktdeelnemer toestemming verlenen voor het in de handel brengen of gebruik voor de eigen doeleinden van de fabrikant op het grondgebied van die lidstaat van een specifiek product dat is opgenomen in de in artikel 38 bis, lid 1, bedoelde uitvoeringshandeling en waarvoor de in artikel 13 bedoelde conformiteitsbeoordelingsprocedures die de betrokkenheid van een aangemelde instantie vereisen, niet zijn uitgevoerd, maar waarvoor is aangetoond dat aan alle toepasselijke essentiële gezondheids- en veiligheidseisen van bijlage II is voldaan in overeenstemming met de in die vergunning bedoelde procedures.
2.
De lidstaat stelt de Commissie en de andere lidstaten onmiddellijk in kennis van een eventuele vergunning die is afgegeven overeenkomstig lid 1 van dit artikel. Mits de eisen in de vergunning garanderen dat wordt voldaan aan de toepasselijke essentiële gezondheids- en veiligheidseisen van bijlage II, stelt de Commissie onverwijld een uitvoeringshandeling vast waarbij de geldigheid van de door een lidstaat overeenkomstig lid 1 van dit artikel verleende vergunning tot het grondgebied van de hele Unie wordt uitgebreid, en bepaalt zij de voorwaarden waaronder het specifieke product in de handel mag worden gebracht of mag worden gebruikt voor de eigen doeleinden van de fabrikant. Bij het opstellen van de ontwerpuitvoeringshandeling kan de Commissie nationale markttoezichtautoriteiten verzoeken relevante informatie of opmerkingen te verstrekken over de technische beoordeling die als basis heeft gediend voor de in lid 1 van dit artikel bedoelde vergunning. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 39, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
Op het product waarop de in de eerste alinea bedoelde uitbreiding van de geldigheid van toepassing is, wordt vermeld dat het als “crisisrelevant goed” in de handel wordt gebracht of als “crisisrelevant goed” voor de eigen doeleinden van de fabrikant wordt gebruikt. In de in de eerste alinea bedoelde uitvoeringshandeling worden de inhoud en de presentatie van die informatie gespecificeerd. Die informatie en eventuele etikettering zijn duidelijk, verstaanbaar en begrijpelijk en worden, indien relevant, verwoord in een door de betrokken lidstaat bepaalde taal die de consumenten en andere eindgebruikers gemakkelijk kunnen begrijpen.
3.
Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie die verband houden met de noodzaak om de gezondheid en veiligheid van personen te beschermen, stelt de Commissie volgens de in artikel 39, lid 4, bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast.
4.
Zolang een in lid 2 en 3 bedoelde uitvoeringshandeling niet is vastgesteld, is de door een bevoegde nationale autoriteit in één lidstaat verleende vergunning alleen geldig op het grondgebied van die lidstaat en op het grondgebied van alle andere lidstaten waarvan de bevoegde nationale autoriteiten de geldigheid van die vergunning hebben erkend vóór de vaststelling van een dergelijke uitvoeringshandeling. De lidstaten stellen de Commissie en de andere lidstaten in kennis van elk besluit waarbij de geldigheid van die vergunning wordt erkend.
5.
Fabrikanten van producten waarop de in lid 1 bedoelde vergunningsprocedure van toepassing is, verklaren op eigen verantwoordelijkheid dat de producten in kwestie voldoen aan alle toepasselijke essentiële gezondheids- en veiligheidseisen van bijlage II en zijn verantwoordelijk voor de naleving van alle door de bevoegde nationale autoriteit aangegeven conformiteitsbeoordelingsprocedures.
6.
In elke op grond van lid 1 afgegeven vergunning worden de voorwaarden en eisen vermeld waaronder het product in de handel mag worden gebracht of gebruikt mag worden voor de eigen doeleinden van de fabrikant. Dergelijke vergunningen bevatten ten minste het volgende:
a)
een beschrijving van de procedures waarmee met succes is aangetoond dat aan de toepasselijke essentiële gezondheids- en veiligheidseisen van bijlage II bij deze richtlijn is voldaan;
b)
eventuele specifieke eisen met betrekking tot de traceerbaarheid van het product in kwestie;
c)
een einddatum van de geldigheid van de vergunning, die niet later mag vallen dan de laatste dag van de periode waarvoor de noodfase voor de interne markt is geactiveerd in overeenstemming met artikel 18 van Verordening (EU) 2024/2747;
d)
eventuele specifieke eisen met betrekking tot de noodzaak om een permanente conformiteitsbeoordeling van het product in kwestie te waarborgen;
e)
maatregelen die na het verstrijken of deactiveren van de noodfase voor de interne markt moeten worden genomen met betrekking tot de producten die in de handel zijn gebracht of worden gebruikt voor de eigen doeleinden van de fabrikant.
7.
In afwijking van de artikelen 5, 15 en 16 worden producten waarvoor overeenkomstig lid 1 van dit artikel een vergunning is verleend, niet voorzien van de CE-markering en is artikel 5 daarop niet van toepassing.
8.
De markttoezichtautoriteiten van een lidstaat waar een vergunning op grond van de leden 1, 2 en 4 van dit artikel geldig is, hebben het recht om met betrekking tot dergelijke producten op nationaal niveau alle corrigerende en beperkende maatregelen te nemen waarin uit hoofde van Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad (*17) en deze richtlijn is voorzien. Zij stellen de Commissie en de markttoezichtautoriteiten van alle andere lidstaten onmiddellijk van die maatregelen in kennis.
9.
Het gebruik van de in de leden 1 tot en met 4 van dit artikel beschreven vergunningsprocedure laat de toepassing van de relevante conformiteitsbeoordelingsprocedures van artikel 13 op het grondgebied van de betrokken lidstaat onverlet.
Artikel 38 quinquies
Vermoeden van conformiteit op grond van normen en gemeenschappelijke specificaties
1.
Wanneer producten als crisisrelevante goederen zijn aangemerkt, is de Commissie in de volgende gevallen bevoegd om uitvoeringshandelingen vast te stellen waarin passende normen worden opgenomen of gemeenschappelijke specificaties worden bepaald voor dergelijke producten teneinde de toepasselijke essentiële gezondheids- en veiligheidseisen van bijlage II bij deze richtlijn te bestrijken:
a)
wanneer er geen referentie van geharmoniseerde normen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012 is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie voor de toepasselijke essentiële gezondheids- en veiligheidseisen van bijlage II bij deze richtlijn, en een dergelijke referentie naar verwachting niet binnen een redelijke termijn zal worden bekendgemaakt, of
b)
wanneer ernstige verstoringen van de werking van de interne markt, die hebben geleid tot de activering van de noodfase voor de interne markt overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EU) 2024/2747, de fabrikanten aanzienlijk beperken in hun mogelijkheden om gebruik te maken van de geharmoniseerde normen die de toepasselijke essentiële gezondheids- en veiligheidseisen van bijlage II bij deze richtlijn bestrijken en waarvan de referenties reeds zijn bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012.
2.
In de in lid 1 bedoelde uitvoeringshandelingen wordt de meest geschikte alternatieve technische oplossing vastgelegd voor het vestigen van een vermoeden van conformiteit overeenkomstig lid 5. Daartoe kunnen referenties van Europese normen of referenties van relevante toepasselijke nationale of internationale normen in die uitvoeringshandelingen worden bekendgemaakt of, indien er geen Europese norm of relevante toepasselijke nationale of internationale norm bestaat, kunnen in die uitvoeringshandelingen gemeenschappelijke specificaties worden vastgesteld.
3.
De in lid 1 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 39, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure en zijn van toepassing tot de laatste dag van de periode waarin de noodfase voor de interne markt geactiveerd is, tenzij die uitvoeringshandelingen worden gewijzigd of ingetrokken overeenkomstig lid 7 van dit artikel.
4.
Alvorens de in lid 1 van dit artikel bedoelde ontwerpuitvoeringshandeling op te stellen, stelt de Commissie het in artikel 22 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 bedoelde comité ervan in kennis dat zij van oordeel is dat aan de voorwaarden van lid 1 van dit artikel is voldaan. Bij het opstellen van die ontwerpuitvoeringshandeling neemt de Commissie de standpunten van relevante instanties of deskundigengroepen die zijn opgezet uit hoofde van deze richtlijn in aanmerking en raadpleegt zij alle belanghebbenden naar behoren.
5.
Onverminderd artikel 17 worden producten die in overeenstemming zijn met de in lid 1 van dit artikel bedoelde normen of gemeenschappelijke specificaties of delen daarvan, geacht in overeenstemming te zijn met de toepasselijke essentiële gezondheids- en veiligheidseisen van bijlage II die door die normen, gemeenschappelijke specificaties of delen daarvan worden bestreken. Vanaf de dag na het verstrijken of deactiveren van de noodfase voor de interne markt kunnen fabrikanten niet langer uitgaan van het vermoeden van conformiteit waarin de normen of de gemeenschappelijke specificaties als bedoeld in de in lid 1 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen voorzien.
6.
In afwijking van artikel 38 bis, lid 3, eerste alinea, worden de in de handel gebrachte producten die in overeenstemming zijn met de in lid 1 van dit artikel bedoelde normen of gemeenschappelijke specificaties geacht in overeenstemming te zijn met de toepasselijke essentiële gezondheids- en veiligheidseisen van bijlage II na het verstrijken of intrekken van een op grond van lid 3 van dit artikel vastgestelde uitvoeringshandeling en na het verstrijken of deactiveren van de noodfase voor de interne markt, tenzij er voldoende redenen zijn om aan te nemen dat de onder de in lid 1 van dit artikel bedoelde normen of gemeenschappelijke specificaties vallende producten een risico vormen voor de gezondheid of veiligheid van personen.
7.
Wanneer een lidstaat van oordeel is dat een in lid 1 bedoelde norm of gemeenschappelijke specificatie niet volledig voldoet aan de toepasselijke essentiële gezondheids- en veiligheidseisen die in bijlage II zijn opgenomen, stelt hij de Commissie daarvan in kennis door een gedetailleerde toelichting in te dienen. De Commissie beoordeelt die gedetailleerde toelichting en kan zo nodig de uitvoeringshandeling waarin de desbetreffende norm is opgenomen of waarbij de desbetreffende gemeenschappelijke specificatie is vastgesteld, wijzigen of intrekken.
Artikel 38 sexies
Prioritering van markttoezichtactiviteiten en wederzijdse bijstand tussen autoriteiten
1.
De lidstaten geven voorrang aan markttoezichtactiviteiten voor producten die zijn opgenomen in de in artikel 38 bis, lid 1, van deze richtlijn bedoelde uitvoeringshandeling. De Commissie faciliteert de coördinatie van die prioriteringsinspanningen via het uit hoofde van artikel 29 van Verordening (EU) 2019/1020 ingestelde Unienetwerk voor productconformiteit.
2.
De markttoezichtautoriteiten van de lidstaten zorgen ervoor dat alles in het werk wordt gesteld om bijstand te verlenen aan andere markttoezichtautoriteiten tijdens een noodsituatie op de interne markt, onder meer door deskundigenteams in te zetten en uit te zenden om het personeel van markttoezichtautoriteiten die om bijstand verzoeken tijdelijk te versterken, of door logistieke steun te verlenen, zoals versterking van de testcapaciteit voor producten die zijn opgenomen in de in artikel 38 bis, lid 1, bedoelde uitvoeringshandeling.
(*17) Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 1).”."
Artikel 8
Wijzigingen van Richtlijn 2014/35/EU
Richtlijn 2014/35/EU wordt als volgt gewijzigd:
1)
Aan artikel 2 worden de volgende punten toegevoegd:
“15.
“crisisrelevante goederen”: crisisrelevante goederen zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 6, van Verordening (EU) 2024/2747 van het Europees Parlement en de Raad (*18);
16.
“noodfase voor de interne markt”: noodfase voor de interne markt zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 3, van Verordening (EU) 2024/2747.
(*18) Verordening (EU) 2024/2747 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2024 tot vaststelling van een kader van maatregelen in verband met noodsituaties op de interne markt en met de veerkracht van de interne markt en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2679/98 van de Raad (Verordening inzake noodsituaties op de interne markt en veerkracht van de interne markt) (PB L, 2024/2747, 8.11.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/2747/oj)”."
2)
Het volgende hoofdstuk wordt ingevoegd:
“Hoofdstuk 4 bis
Noodprocedures
Artikel 22 bis
Toepassing van noodprocedures
1.
De lidstaten zorgen ervoor dat de maatregelen ter omzetting van de artikelen 22 ter en 22 quater van deze richtlijn alleen van toepassing zijn wanneer de Commissie op grond van artikel 28 van Verordening (EU) 2024/2747 een uitvoeringshandeling met betrekking tot onder deze richtlijn vallend elektrisch materiaal heeft vastgesteld.
2.
De lidstaten zorgen ervoor dat de maatregelen ter omzetting van de artikelen 22 ter en 22 quater van deze richtlijn alleen van toepassing zijn op elektrisch materiaal dat op grond van artikel 18, lid 4, van Verordening (EU) 2024/2747 als crisisrelevant goed is aangemerkt.
3.
De lidstaten zorgen ervoor dat de maatregelen ter omzetting van de artikelen 22 ter en 22 quater van deze richtlijn alleen van toepassing zijn tijdens de noodfase voor de interne markt die overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EU) 2024/2747 is geactiveerd.
4.
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met betrekking tot de te nemen corrigerende of beperkende maatregelen, de te volgen procedures en de specifieke etiketterings- en traceerbaarheidsvoorschriften ten aanzien van elektrisch materiaal dat overeenkomstig artikel 22 quater in de handel is gebracht. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 23, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 22 ter
Vermoeden van conformiteit op grond van normen en gemeenschappelijke specificaties
1.
Wanneer elektrisch materiaal als crisisrelevant is aangemerkt, is de Commissie in de volgende gevallen bevoegd om uitvoeringshandelingen vast te stellen waarin passende normen worden opgenomen of gemeenschappelijke specificaties worden bepaald voor dergelijk elektrisch materiaal teneinde de in artikel 3 van deze richtlijn bedoelde veiligheidsdoeleinden, zoals opgenomen in bijlage I bij deze richtlijn, te bestrijken:
a)
wanneer er geen referentie van geharmoniseerde normen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012 is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie voor de veiligheidsdoeleinden als bedoeld in artikel 3 van deze richtlijn en als vastgelegd in bijlage I bij deze richtlijn, en een dergelijke referentie naar verwachting niet binnen een redelijke termijn zal worden bekendgemaakt, of
b)
wanneer ernstige verstoringen van de werking van de interne markt, die hebben geleid tot de activering van de noodfase voor de interne markt overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EU) 2024/2747, de fabrikanten aanzienlijk beperken in hun mogelijkheden om gebruik te maken van de geharmoniseerde normen die de relevante in artikel 3 bedoelde veiligheidsdoeleinden, zoals opgenomen in bijlage I bij deze richtlijn bestrijken en waarvan de referenties reeds zijn bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012.
2.
In de in lid 1 bedoelde uitvoeringshandelingen wordt de meest geschikte alternatieve technische oplossing vastgelegd voor het vestigen van een vermoeden van conformiteit overeenkomstig lid 5. Daartoe kunnen referenties van Europese normen of referenties van relevante toepasselijke nationale of internationale normen in die uitvoeringshandelingen worden bekendgemaakt of, indien er geen Europese norm of relevante toepasselijke nationale of internationale norm bestaat, kunnen in die uitvoeringshandelingen gemeenschappelijke specificaties worden vastgesteld.
3.
De in lid 1 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 23, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure en zijn van toepassing tot de laatste dag van de periode waarin de noodfase voor de interne markt geactiveerd is, tenzij die uitvoeringshandelingen worden gewijzigd of ingetrokken overeenkomstig lid 7 van dit artikel.
4.
Alvorens de in lid 1 van dit artikel bedoelde ontwerpuitvoeringshandeling op te stellen, stelt de Commissie het in artikel 22 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 bedoelde comité ervan in kennis dat zij van oordeel is dat aan de voorwaarden van lid 1 van dit artikel is voldaan. Bij het opstellen van die ontwerpuitvoeringshandeling neemt de Commissie de standpunten van relevante instanties of deskundigengroepen die zijn opgezet uit hoofde van deze richtlijn in aanmerking en raadpleegt zij alle belanghebbenden naar behoren.
5.
Onverminderd de artikelen 12, 13 en 14 wordt elektrisch materiaal dat in overeenstemming is met de in lid 1 van dit artikel bedoelde normen of gemeenschappelijke specificaties of delen daarvan, geacht in overeenstemming te zijn met de in artikel 3 bedoelde en in bijlage I vastgelegde veiligheidsdoeleinden die door die normen, gemeenschappelijke specificaties of delen daarvan worden bestreken. Vanaf de dag na het verstrijken of deactiveren van de noodfase voor de interne markt kunnen fabrikanten niet langer uitgaan van het vermoeden van conformiteit waarin de normen of de gemeenschappelijke specificaties als bedoeld in de in lid 1 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen voorzien.
6.
In afwijking van artikel 22 bis, lid 3, wordt in de handel gebracht elektrisch materiaal dat in overeenstemming is met de in lid 1 van dit artikel bedoelde normen of gemeenschappelijke specificaties geacht in overeenstemming te zijn met de veiligheidsdoeleinden als bedoeld in artikel 3 en vastgelegd in bijlage I na het verstrijken of intrekken van een op grond van lid 3 van dit artikel vastgestelde uitvoeringshandeling en na het verstrijken of deactiveren van de noodfase voor de interne markt, tenzij er voldoende redenen zijn om aan te nemen dat het onder de in lid 1 van dit artikel bedoelde normen of gemeenschappelijke specificaties vallende elektrisch materiaal een risico vormt voor de gezondheid of veiligheid van personen.
7.
Wanneer een lidstaat van oordeel is dat een in lid 1 bedoelde norm of gemeenschappelijke specificatie niet volledig voldoet aan de in artikel 3 bedoelde en in bijlage I opgenomen veiligheidsdoeleinden, stelt hij de Commissie daarvan in kennis door een gedetailleerde toelichting in te dienen. De Commissie beoordeelt die gedetailleerde toelichting en kan zo nodig de uitvoeringshandeling waarin de desbetreffende norm is opgenomen of waarbij de desbetreffende gemeenschappelijke specificatie is vastgesteld, wijzigen of intrekken.
Artikel 22 quater
Prioritering van markttoezichtactiviteiten en wederzijdse bijstand tussen autoriteiten
1.
De lidstaten geven voorrang aan markttoezichtactiviteiten voor elektrisch materiaal dat is opgenomen in de in artikel 22 bis, lid 1, van deze richtlijn bedoelde uitvoeringshandeling. De Commissie faciliteert de coördinatie van die prioriteringsinspanningen via het uit hoofde van artikel 29 van Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad (*19) ingestelde Unienetwerk voor productconformiteit.
2.
De markttoezichtautoriteiten van de lidstaten zorgen ervoor dat alles in het werk wordt gesteld om bijstand te verlenen aan andere markttoezichtautoriteiten tijdens een noodsituatie op de interne markt, onder meer door deskundigenteams in te zetten en uit te zenden om het personeel van markttoezichtautoriteiten die om bijstand verzoeken tijdelijk te versterken, of door logistieke steun te verlenen, zoals versterking van de testcapaciteit voor elektrisch materiaal dat is opgenomen in de in artikel 22 bis, lid 1, bedoelde uitvoeringshandeling.
(*19) Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 1).”."
Artikel 9
Wijzigingen van Richtlijn 2014/53/EU
Richtlijn 2014/53/EU wordt als volgt gewijzigd:
1)
In artikel 2 worden aan lid 1 de volgende punten toegevoegd:
“27.
“crisisrelevante goederen”: crisisrelevante goederen zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 6, van Verordening (EU) 2024/2747 van het Europees Parlement en de Raad (*20);
28.
“noodfase voor de interne markt”: noodfase voor de interne markt zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 3, van Verordening (EU) 2024/2747.
(*20) Verordening (EU) 2024/2747 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2024 tot vaststelling van een kader van maatregelen in verband met noodsituaties op de interne markt en met de veerkracht van de interne markt en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2679/98 van de Raad (Verordening inzake noodsituaties op de interne markt en veerkracht van de interne markt) (PB L, 2024/2747, 8.11.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/2747/oj).”."
2)
Het volgende hoofdstuk wordt ingevoegd:
“Hoofdstuk V bis
Noodprocedures
Artikel 43 bis
Toepassing van noodprocedures
1.
De lidstaten zorgen ervoor dat de maatregelen ter omzetting van de artikelen 43 ter tot en met 43 sexies van deze richtlijn alleen van toepassing zijn wanneer de Commissie op grond van artikel 28 van Verordening (EU) 2024/2747 een uitvoeringshandeling met betrekking tot onder deze richtlijn vallende radioapparatuur heeft vastgesteld.
2.
De lidstaten zorgen ervoor dat de maatregelen ter omzetting van de artikelen 43 ter tot en met 43 sexies van deze richtlijn alleen van toepassing zijn op radioapparatuur die op grond van artikel 18, lid 4, van Verordening (EU) 2024/2747 als crisisrelevant goed is aangemerkt.
3.
De lidstaten zorgen ervoor dat de maatregelen ter omzetting van de artikelen 43 ter tot en met 43 sexies van deze richtlijn alleen van toepassing zijn tijdens de noodfase voor de interne markt die overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EU) 2024/2747 is geactiveerd.
Artikel 43 quater, lid 7, van deze richtlijn is echter zowel van toepassing tijdens de noodfase voor de interne markt als na het verstrijken of deactiveren ervan.
4.
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met betrekking tot de te nemen corrigerende of beperkende maatregelen, de te volgen procedures en de specifieke etiketterings- en traceerbaarheidsvoorschriften ten aanzien van radioapparatuur die overeenkomstig artikel 43 quater en artikel 43 quinquies in de handel is gebracht. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 45, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 43 ter
Prioritering van de conformiteitsbeoordeling van als crisisrelevante goederen aangemerkte radioapparatuur
1.
Dit artikel is van toepassing op radioapparatuur die is opgenomen in de in artikel 43 bis, lid 1, bedoelde uitvoeringshandeling en die onderworpen is aan de in artikel 17 bedoelde conformiteitsbeoordelingsprocedures waarvoor de betrokkenheid van een aangemelde instantie vereist is.
2.
De aangemelde instanties stellen alles in het werk om alle aanvragen voor conformiteitsbeoordeling van radioapparatuur als bedoeld in lid 1 van dit artikel met voorrang te behandelen, ongeacht of die aanvragen voor of na de activering van de noodprocedures op grond van artikel 43 bis zijn ingediend.
3.
De prioritering van aanvragen voor een conformiteitsbeoordeling van radioapparatuur op grond van lid 2 leidt niet tot onevenredige extra kosten voor de fabrikanten die die aanvragen hebben ingediend.
4.
De aangemelde instanties leveren redelijke inspanningen om hun testcapaciteit te vergroten voor de in lid 1 bedoelde radioapparatuur in verband waarmee de aanmelding bij hen is gebeurd.
Artikel 43 quater
Afwijking van de conformiteitsbeoordelingsprocedures die de betrokkenheid van een aangemelde instantie vereisen
1.
In afwijking van artikel 17 kan een lidstaat op grond van een naar behoren gemotiveerd verzoek van een marktdeelnemer toestemming verlenen voor het in de handel brengen op het grondgebied van die lidstaat van specifieke radioapparatuur die is opgenomen in de in artikel 43 bis, lid 1, bedoelde uitvoeringshandeling en waarvoor de in artikel 17 bedoelde conformiteitsbeoordelingsprocedures die de betrokkenheid van een aangemelde instantie vereisen, niet zijn uitgevoerd, maar waarvoor is aangetoond dat aan alle relevante essentiële eisen van artikel 3 is voldaan in overeenstemming met de in die vergunning bedoelde procedures.
2.
De lidstaat stelt de Commissie en de andere lidstaten onmiddellijk in kennis van een eventuele vergunning die is afgegeven overeenkomstig lid 1 van dit artikel. Mits de eisen in de vergunning garanderen dat wordt voldaan aan de relevante essentiële eisen van artikel 3, stelt de Commissie onverwijld een uitvoeringshandeling vast waarbij de geldigheid van de door een lidstaat overeenkomstig lid 1 van dit artikel verleende vergunning tot het grondgebied van de hele Unie wordt uitgebreid, en bepaalt zij de voorwaarden waaronder de specifieke radioapparatuur in de handel mag worden gebracht. Bij het opstellen van de ontwerpuitvoeringshandeling kan de Commissie nationale markttoezichtautoriteiten verzoeken relevante informatie of opmerkingen te verstrekken over de technische beoordeling die als basis heeft gediend voor de in lid 1 van dit artikel bedoelde vergunning. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 45, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
Op de radioapparatuur waarop de in de eerste alinea bedoelde uitbreiding van de geldigheid van toepassing is, wordt vermeld dat het als “crisisrelevant goed” in de handel wordt gebracht. In de in de eerste alinea bedoelde uitvoeringshandeling worden de inhoud en de presentatie van die informatie gespecificeerd. Die informatie en eventuele etikettering zijn duidelijk, verstaanbaar en begrijpelijk en worden, indien relevant, verwoord in een door de betrokken lidstaat bepaalde taal die de consumenten en andere eindgebruikers gemakkelijk kunnen begrijpen.
3.
Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie die verband houden met de noodzaak om de gezondheid en veiligheid van personen te beschermen, stelt de Commissie volgens de in artikel 45, lid 4, bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast.
4.
Zolang een in lid 2 of 3 bedoelde uitvoeringshandeling niet is vastgesteld, is de door een bevoegde nationale autoriteit in één lidstaat verleende vergunning alleen geldig op het grondgebied van die lidstaat en op het grondgebied van alle andere lidstaten waarvan de bevoegde nationale autoriteiten de geldigheid van die vergunning hebben erkend vóór de vaststelling van een dergelijke uitvoeringshandeling. De lidstaten stellen de Commissie en de andere lidstaten in kennis van elk besluit waarbij de geldigheid van die vergunning wordt erkend.
5.
Fabrikanten van radioapparatuur waarop de in lid 1 bedoelde vergunningsprocedure van toepassing is, verklaren op eigen verantwoordelijkheid dat de radioapparatuur in kwestie voldoet aan alle relevante essentiële eisen van artikel 3 en zijn verantwoordelijk voor de naleving van alle door de bevoegde nationale autoriteit aangegeven conformiteitsbeoordelingsprocedures.
6.
In elke op grond van lid 1 afgegeven vergunning worden de voorwaarden en eisen vermeld waaronder de radioapparatuur in de handel mag worden gebracht. Dergelijke vergunningen bevatten ten minste het volgende:
a)
een beschrijving van de procedures waarmee met succes is aangetoond dat aan de relevante essentiële eisen van artikel 3 van deze richtlijn is voldaan;
b)
eventuele specifieke eisen met betrekking tot de traceerbaarheid van de radioapparatuur in kwestie;
c)
een einddatum van de geldigheid van de vergunning, die niet later mag vallen dan de laatste dag van de periode waarvoor de noodfase voor de interne markt is geactiveerd in overeenstemming met artikel 18 van Verordening (EU) 2024/2747;
d)
eventuele specifieke eisen met betrekking tot de noodzaak om een permanente conformiteitsbeoordeling van de radioapparatuur in kwestie te waarborgen;
e)
maatregelen die moeten worden genomen na het verstrijken of deactiveren van de noodfase voor de interne markt met betrekking tot de radioapparatuur in kwestie die in de handel is gebracht.
7.
In afwijking van de artikelen 9, 19 en 20 wordt radioapparatuur waarvoor overeenkomstig lid 1 van dit artikel een vergunning is verleend, niet voorzien van de CE-markering en is artikel 9 daarop niet van toepassing.
8.
De markttoezichtautoriteiten van een lidstaat waar een vergunning op grond van de leden 1, 2 en 4 van dit artikel geldig is, hebben het recht om met betrekking tot dergelijke radioapparatuur op nationaal niveau alle corrigerende en beperkende maatregelen te nemen waarin uit hoofde van Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad (*21) en deze richtlijn is voorzien. Zij stellen de Commissie en de markttoezichtautoriteiten van alle andere lidstaten onmiddellijk van die maatregelen in kennis.
9.
Het gebruik van de in de leden 1 tot en met 4 van dit artikel beschreven vergunningsprocedure laat de toepassing van de relevante conformiteitsbeoordelingsprocedures van artikel 17 op het grondgebied van de betrokken lidstaat onverlet.
Artikel 43 quinquies
Vermoeden van conformiteit op grond van normen en gemeenschappelijke specificaties
1.
Wanneer radioapparatuur als crisisrelevant is aangemerkt, is de Commissie in de volgende gevallen bevoegd om uitvoeringshandelingen vast te stellen waarin passende normen worden opgenomen of gemeenschappelijke specificaties worden bepaald voor dergelijke radioapparatuur teneinde de relevante essentiële eisen van artikel 3 van deze richtlijn te bestrijken:
a)
wanneer er geen referentie van geharmoniseerde normen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012 is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie voor de relevante essentiële eisen van artikel 3 van deze richtlijn, en een dergelijke referentie naar verwachting niet binnen een redelijke termijn zal worden bekendgemaakt, of
b)
wanneer ernstige verstoringen van de werking van de interne markt, die hebben geleid tot de activering van de noodfase voor de interne markt overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EU) 2024/2747, de fabrikanten aanzienlijk beperken in hun mogelijkheden om gebruik te maken van de geharmoniseerde normen die de relevante essentiële eisen van artikel 3 van deze richtlijn bestrijken en waarvan de referenties reeds zijn bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012.
2.
In de in lid 1 bedoelde uitvoeringshandelingen wordt de meest geschikte alternatieve technische oplossing vastgelegd voor het vestigen van een vermoeden van conformiteit overeenkomstig lid 5. Daartoe kunnen referenties van Europese normen of referenties van relevante toepasselijke nationale of internationale normen in die uitvoeringshandelingen worden bekendgemaakt of, indien er geen Europese norm of relevante toepasselijke nationale of internationale norm bestaat, kunnen in die uitvoeringshandelingen gemeenschappelijke specificaties worden vastgesteld.
3.
De in lid 1 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 45, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure en zijn van toepassing tot de laatste dag van de periode waarin de noodfase voor de interne markt geactiveerd is, tenzij die uitvoeringshandelingen worden gewijzigd of ingetrokken overeenkomstig lid 7 van dit artikel.
4.
Alvorens de in lid 1 van dit artikel bedoelde ontwerpuitvoeringshandeling op te stellen, stelt de Commissie het in artikel 22 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 bedoelde comité ervan in kennis dat zij van oordeel is dat aan de voorwaarden van lid 1 van dit artikel is voldaan. Bij het opstellen van die ontwerpuitvoeringshandeling neemt de Commissie de standpunten van relevante instanties of deskundigengroepen die zijn opgezet uit hoofde van deze richtlijn in aanmerking en raadpleegt zij alle belanghebbenden naar behoren.
5.
Onverminderd artikel 16 wordt radioapparatuur die in overeenstemming is met de in lid 1 van dit artikel bedoelde normen of gemeenschappelijke specificaties of delen daarvan, geacht in overeenstemming te zijn met de relevante essentiële eisen van artikel 3 die door die normen, gemeenschappelijke specificaties of delen daarvan worden bestreken. Vanaf de dag na het verstrijken of deactiveren van de noodfase voor de interne markt kunnen fabrikanten niet langer uitgaan van het vermoeden van conformiteit waarin de normen of de gemeenschappelijke specificaties als bedoeld in de in lid 1 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen voorzien.
6.
In afwijking van artikel 43 bis, lid 3, eerste alinea, wordt in de handel gebrachte radioapparatuur die in overeenstemming is met de in lid 1 van dit artikel bedoelde normen of gemeenschappelijke specificaties geacht in overeenstemming te zijn met de relevante essentiële eisen van artikel 3 na het verstrijken of intrekken van een op grond van lid 3 van dit artikel vastgestelde uitvoeringshandeling en na het verstrijken of deactiveren van de noodfase voor de interne markt, tenzij er voldoende redenen zijn om aan te nemen dat de onder de in lid 1 van dit artikel bedoelde normen of gemeenschappelijke specificaties vallende radioapparatuur een risico vormt voor de gezondheid of veiligheid van personen.
7.
Wanneer een lidstaat van oordeel is dat een in lid 1 van dit artikel bedoelde norm of gemeenschappelijke specificatie niet volledig voldoet aan de relevante essentiële eisen die in artikel 3 zijn opgenomen, stelt hij de Commissie daarvan in kennis door een gedetailleerde toelichting in te dienen. De Commissie beoordeelt die gedetailleerde toelichting en kan zo nodig de uitvoeringshandeling waarin de desbetreffende norm is opgenomen of waarbij de desbetreffende gemeenschappelijke specificatie is vastgesteld, wijzigen of intrekken.
Artikel 43 sexies
Prioritering van markttoezichtactiviteiten en wederzijdse bijstand tussen autoriteiten
1.
De lidstaten geven voorrang aan markttoezichtactiviteiten voor radioapparatuur die is opgenomen in de in artikel 43 bis, lid 1, van deze richtlijn bedoelde uitvoeringshandeling. De Commissie faciliteert de coördinatie van die prioriteringsinspanningen via het uit hoofde van artikel 29 van Verordening (EU) 2019/1020 ingestelde Unienetwerk voor productconformiteit.
2.
De markttoezichtautoriteiten van de lidstaten zorgen ervoor dat alles in het werk wordt gesteld om bijstand te verlenen aan andere markttoezichtautoriteiten tijdens een noodsituatie op de interne markt, onder meer door deskundigenteams in te zetten en uit te zenden om het personeel van markttoezichtautoriteiten die om bijstand verzoeken tijdelijk te versterken, of door logistieke steun te verlenen, zoals versterking van de testcapaciteit voor radioapparatuur die is opgenomen in de in artikel 43 bis, lid 1, bedoelde uitvoeringshandeling.
(*21) Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 1).”."
Artikel 10
Wijzigingen van Richtlijn 2014/68/EU
Richtlijn 2014/68/EU wordt als volgt gewijzigd:
1)
Aan artikel 2 worden de volgende punten toegevoegd:
“33.
“crisisrelevante goederen”: crisisrelevante goederen zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 6, van Verordening (EU) 2024/2747 van het Europees Parlement en de Raad (*22);
34.
“noodfase voor de interne markt”: noodfase voor de interne markt zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 3, van Verordening (EU) 2024/2747.
(*22) Verordening (EU) 2024/2747 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2024 tot vaststelling van een kader van maatregelen in verband met noodsituaties op de interne markt en met de veerkracht van de interne markt en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2679/98 van de Raad (Verordening inzake noodsituaties op de interne markt en veerkracht van de interne markt) (PB L, 2024/2747, 8.11.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/2747/oj).”."
2)
Het volgende hoofdstuk wordt ingevoegd:
“Hoofdstuk 5 bis
Noodprocedures
Artikel 43 bis
Toepassing van noodprocedures
1.
De lidstaten zorgen ervoor dat de maatregelen ter omzetting van de artikelen 43 ter tot en met 43 sexies van deze richtlijn alleen van toepassing zijn wanneer de Commissie op grond van artikel 28 van Verordening (EU) 2024/2747 een uitvoeringshandeling met betrekking tot onder deze richtlijn vallende drukapparaten en samenstellen heeft vastgesteld.
2.
De lidstaten zorgen ervoor dat de maatregelen ter omzetting van de artikelen 43 ter tot en met 43 sexies van deze richtlijn alleen van toepassing zijn op drukapparaten en samenstellen die op grond van artikel 18, lid 4, van Verordening (EU) 2024/2747 als crisisrelevante goederen zijn aangemerkt.
3.
De lidstaten zorgen ervoor dat de maatregelen ter omzetting van de artikelen 43 ter tot en met 43 sexies van deze richtlijn alleen van toepassing zijn tijdens de noodfase voor de interne markt die overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EU) 2024/2747 is geactiveerd.
Artikel 43 quater, lid 7, van deze richtlijn is echter zowel van toepassing tijdens de noodfase voor de interne markt als na het verstrijken of deactiveren ervan.
4.
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met betrekking tot de te nemen corrigerende of beperkende maatregelen, de te volgen procedures en de specifieke etiketterings- en traceerbaarheidsvoorschriften ten aanzien van drukapparaten en samenstellen die, overeenkomstig artikel 43 quater en artikel 43 quinquies, in de handel zijn gebracht of voor de eigen doeleinden van de fabrikant worden gebruikt. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 44, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 43 ter
Prioritering van de conformiteitsbeoordeling van als crisisrelevante goederen aangemerkte drukapparaten en samenstellen
1.
Dit artikel is van toepassing op drukapparaten en samenstellen die zijn opgenomen in de in artikel 43 bis, lid 1, bedoelde uitvoeringshandeling en die onderworpen zijn aan de in artikel 14 bedoelde conformiteitsbeoordelingsprocedures waarvoor de betrokkenheid van een aangemelde instantie vereist is.
2.
De aangemelde instanties stellen alles in het werk om alle aanvragen voor conformiteitsbeoordeling van drukapparaten en samenstellen als bedoeld in lid 1 van dit artikel met voorrang te behandelen, ongeacht of die aanvragen voor of na de activering van de noodprocedures op grond van artikel 43 bis zijn ingediend.
3.
De prioritering van aanvragen voor een conformiteitsbeoordeling van drukapparaten en samenstellen op grond van lid 2 leidt niet tot onevenredige extra kosten voor de fabrikanten die die aanvragen hebben ingediend.
4.
De aangemelde instanties leveren redelijke inspanningen om hun testcapaciteit te vergroten voor de in lid 1 bedoelde drukapparaten en samenstellen in verband waarmee de aanmelding bij hen is gebeurd.
Artikel 43 quater
Afwijking van de conformiteitsbeoordelingsprocedures die de betrokkenheid van een aangemelde instantie vereisen
1.
In afwijking van artikel 14 kan een lidstaat op grond van een naar behoren gemotiveerd verzoek van een marktdeelnemer toestemming verlenen voor het in de handel brengen of gebruik voor de eigen doeleinden van de fabrikant op het grondgebied van die lidstaat van specifieke drukapparaten of samenstellen die zijn opgenomen in de in artikel 43 bis, lid 1, bedoelde uitvoeringshandeling en waarvoor de in artikel 14 bedoelde conformiteitsbeoordelingsprocedures die de betrokkenheid van een aangemelde instantie vereisen, niet zijn uitgevoerd, maar waarvoor is aangetoond dat aan alle toepasselijke essentiële veiligheidseisen van bijlage I is voldaan in overeenstemming met de in die vergunning bedoelde procedures.
2.
De lidstaat stelt de Commissie en de andere lidstaten onmiddellijk in kennis van een eventuele vergunning die is afgegeven overeenkomstig lid 1 van dit artikel. Mits de eisen in de vergunning garanderen dat wordt voldaan aan de toepasselijke essentiële veiligheidseisen van bijlage I, stelt de Commissie onverwijld een uitvoeringshandeling vast waarbij de geldigheid van de door een lidstaat overeenkomstig lid 1 van dit artikel verleende vergunning tot het grondgebied van de hele Unie wordt uitgebreid, en bepaalt zij de voorwaarden waaronder de specifieke drukapparaten of samenstellen in de handel mogen worden gebracht of mogen worden gebruikt voor de eigen doeleinden van de fabrikant. Bij het opstellen van de ontwerpuitvoeringshandeling kan de Commissie nationale markttoezichtautoriteiten verzoeken relevante informatie of opmerkingen te verstrekken over de technische beoordeling die als basis heeft gediend voor de in lid 1 van dit artikel bedoelde vergunning. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 44, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
Op de drukapparaten of samenstellen waarop de in de eerste alinea bedoelde uitbreiding van de geldigheid van toepassing is, wordt vermeld dat ze als “crisisrelevante goederen” in de handel worden gebracht of als “crisisrelevant goederen” voor de eigen doeleinden van de fabrikant worden gebruikt. In de in de eerste alinea bedoelde uitvoeringshandeling worden de inhoud en de presentatie van die informatie gespecificeerd. Die informatie en eventuele etikettering zijn duidelijk, verstaanbaar en begrijpelijk en worden, indien relevant, verwoord in een door de betrokken lidstaat bepaalde taal die de consumenten en andere eindgebruikers gemakkelijk kunnen begrijpen.
3.
Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie die verband houden met de noodzaak om de gezondheid en veiligheid van personen te beschermen, stelt de Commissie volgens de in artikel 44, lid 4, bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast.
4.
Zolang een in lid 2 en 3 bedoelde uitvoeringshandeling niet is vastgesteld, is de door een bevoegde nationale autoriteit in één lidstaat verleende vergunning alleen geldig op het grondgebied van die lidstaat en op het grondgebied van alle andere lidstaten waarvan de bevoegde nationale autoriteiten de geldigheid van die vergunning hebben erkend vóór de vaststelling van een dergelijke uitvoeringshandeling. De lidstaten stellen de Commissie en de andere lidstaten in kennis van elk besluit waarbij de geldigheid van die vergunning wordt erkend.
5.
Fabrikanten van een drukapparaat of samenstel waarop de in lid 1 bedoelde vergunningsprocedure van toepassing is, verklaren op eigen verantwoordelijkheid dat het drukapparaat of samenstel in kwestie voldoet aan alle toepasselijke essentiële veiligheidseisen van bijlage I en zijn verantwoordelijk voor de naleving van alle door de bevoegde nationale autoriteit aangegeven conformiteitsbeoordelingsprocedures.
6.
In elke op grond van lid 1 afgegeven vergunning worden de voorwaarden en eisen vermeld waaronder het drukapparaat of samenstel in de handel mag worden gebracht of gebruikt mag worden voor de eigen doeleinden van de fabrikant. Dergelijke vergunningen bevatten ten minste het volgende:
a)
een beschrijving van de procedures waarmee met succes is aangetoond dat aan de toepasselijke essentiële veiligheidseisen van bijlage I bij deze richtlijn is voldaan;
b)
eventuele specifieke eisen met betrekking tot de traceerbaarheid van het drukapparaat of samenstel in kwestie;
c)
een einddatum van de geldigheid van de vergunning, die niet later mag vallen dan de laatste dag van de periode waarvoor de noodfase voor de interne markt is geactiveerd in overeenstemming met artikel 18 van Verordening (EU) 2024/2747;
d)
eventuele specifieke eisen met betrekking tot de noodzaak om een permanente conformiteitsbeoordeling van het drukapparaat of samenstel in kwestie te waarborgen;
e)
maatregelen die na het verstrijken of deactiveren van de noodfase voor de interne markt moeten worden genomen met betrekking tot het drukapparaat of samenstel in kwestie dat in de handel is gebracht of wordt gebruikt voor de eigen doeleinden van de fabrikant.
7.
In afwijking van de artikelen 5, 18 en 19 worden drukapparaten of samenstellen waarvoor overeenkomstig lid 1 van dit artikel een vergunning is verleend, niet voorzien van de CE-markering en is artikel 5 daarop niet van toepassing.
8.
De markttoezichtautoriteiten van een lidstaat waar een vergunning op grond van de leden 1, 2 en 4 van dit artikel geldig is, hebben het recht om met betrekking tot dergelijke drukapparaten of samenstellen op nationaal niveau alle corrigerende en beperkende maatregelen te nemen waarin uit hoofde van Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad (*23) en deze richtlijn is voorzien. Zij stellen de Commissie en de markttoezichtautoriteiten van alle andere lidstaten onmiddellijk van die maatregelen in kennis.
9.
Het gebruik van de in de leden 1 tot en met 4 van dit artikel beschreven vergunningsprocedure laat de toepassing van de relevante conformiteitsbeoordelingsprocedures van artikel 14 op het grondgebied van de betrokken lidstaat onverlet.
Artikel 43 quinquies
Vermoeden van conformiteit op grond van normen en gemeenschappelijke specificaties
1.
Wanneer drukapparaten en samenstellen als crisisrelevante goederen zijn aangemerkt, is de Commissie in de volgende gevallen bevoegd om uitvoeringshandelingen vast te stellen waarin passende normen worden opgenomen of gemeenschappelijke specificaties worden bepaald voor dergelijke drukapparaten en samenstellen teneinde de toepasselijke essentiële veiligheidseisen van bijlage I bij deze richtlijn te bestrijken:
a)
wanneer er geen referentie van geharmoniseerde normen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012 is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie voor de toepasselijke essentiële veiligheidseisen van bijlage I bij deze richtlijn, en een dergelijke referentie naar verwachting niet binnen een redelijke termijn zal worden bekendgemaakt, of
b)
wanneer ernstige verstoringen van de werking van de interne markt, die hebben geleid tot de activering van de noodfase voor de interne markt overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EU) 2024/2747, de fabrikanten aanzienlijk beperken in hun mogelijkheden om gebruik te maken van de geharmoniseerde normen die de toepasselijke essentiële veiligheidseisen van bijlage I bij deze richtlijn bestrijken en waarvan de referenties reeds zijn bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012.
2.
In de in lid 1 bedoelde uitvoeringshandelingen wordt de meest geschikte alternatieve technische oplossing vastgelegd voor het vestigen van een vermoeden van conformiteit overeenkomstig lid 5. Daartoe kunnen referenties van Europese normen of referenties van relevante toepasselijke nationale of internationale normen in die uitvoeringshandelingen worden bekendgemaakt of, indien er geen Europese norm of relevante toepasselijke nationale of internationale norm bestaat, kunnen in die uitvoeringshandelingen gemeenschappelijke specificaties worden vastgesteld.
3.
De in lid 1 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 44, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure en zijn van toepassing tot de laatste dag van de periode waarin de noodfase voor de interne markt geactiveerd is, tenzij die uitvoeringshandelingen worden gewijzigd of ingetrokken overeenkomstig lid 7 van dit artikel.
4.
Alvorens de in lid 1 van dit artikel bedoelde ontwerpuitvoeringshandeling op te stellen, stelt de Commissie het in artikel 22 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 bedoelde comité ervan in kennis dat zij van oordeel is dat aan de voorwaarden van lid 1 van dit artikel is voldaan. Bij het opstellen van die ontwerpuitvoeringshandeling neemt de Commissie de standpunten van relevante instanties of deskundigengroepen die zijn opgezet uit hoofde van deze richtlijn in aanmerking en raadpleegt zij alle belanghebbenden naar behoren.
5.
Onverminderd artikel 12 worden drukapparaten of samenstellen die in overeenstemming zijn met de in lid 1 van dit artikel bedoelde normen of gemeenschappelijke specificaties of delen daarvan, geacht in overeenstemming te zijn met de toepasselijke essentiële veiligheidseisen van bijlage I die door die normen, gemeenschappelijke specificaties of delen daarvan worden bestreken. Vanaf de dag na het verstrijken of deactiveren van de noodfase voor de interne markt kunnen fabrikanten niet langer uitgaan van het vermoeden van conformiteit waarin de normen of de gemeenschappelijke specificaties als bedoeld in de in lid 1 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen voorzien.
6.
In afwijking van artikel 43 bis, lid 3, eerste alinea, worden in de handel gebrachte of voor de eigen doeleinden van de fabrikant gebruikte drukapparaten en samenstellen die in overeenstemming zijn met de in lid 1 van dit artikel bedoelde normen of gemeenschappelijke specificaties geacht in overeenstemming te zijn met de toepasselijke essentiële veiligheidseisen van bijlage I na het verstrijken of intrekken van een op grond van lid 3 van dit artikel vastgestelde uitvoeringshandeling en na het verstrijken of deactiveren van de noodfase voor de interne markt, tenzij er voldoende redenen zijn om aan te nemen dat de onder de in lid 1 van dit artikel bedoelde normen of gemeenschappelijke specificaties vallende drukapparaten en samenstellen een risico vormen voor de gezondheid of veiligheid van personen.
7.
Wanneer een lidstaat van oordeel is dat een in lid 1 bedoelde norm of gemeenschappelijke specificatie niet volledig voldoet aan de toepasselijke essentiële veiligheidseisen die in bijlage I zijn opgenomen, stelt hij de Commissie daarvan in kennis door een gedetailleerde toelichting in te dienen. De Commissie beoordeelt die gedetailleerde toelichting en kan zo nodig de uitvoeringshandeling waarin de desbetreffende norm is opgenomen of waarbij de desbetreffende gemeenschappelijke specificatie is vastgesteld, wijzigen of intrekken.
Artikel 43 sexies
Prioritering van markttoezichtactiviteiten en wederzijdse bijstand tussen autoriteiten
1.
De lidstaten geven voorrang aan markttoezichtactiviteiten voor drukapparaten en samenstellen die zijn opgenomen in de in artikel 43 bis, lid 1, van deze richtlijn bedoelde uitvoeringshandeling. De Commissie faciliteert de coördinatie van die prioriteringsinspanningen via het uit hoofde van artikel 29 van Verordening (EU) 2019/1020 ingestelde Unienetwerk voor productconformiteit.
2.
De markttoezichtautoriteiten van de lidstaten zorgen ervoor dat alles in het werk wordt gesteld om bijstand te verlenen aan andere markttoezichtautoriteiten tijdens een noodsituatie op de interne markt, onder meer door deskundigenteams in te zetten en uit te zenden om het personeel van markttoezichtautoriteiten die om bijstand verzoeken tijdelijk te versterken, of door logistieke steun te verlenen, zoals versterking van de testcapaciteit voor drukapparaten en samenstellen die zijn opgenomen in de in artikel 43 bis, lid 1, bedoelde uitvoeringshandeling.
(*23) Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 1).”."
Artikel 11
Omzetting
1.
Uiterlijk op 29 mei 2026 stellen de lidstaten de maatregelen vast om aan deze richtlijn te voldoen en maken die bekend. Zij stellen de Commissie daarvan onmiddellijk in kennis.
2.
Zij passen die maatregelen toe vanaf 30 mei 2026.
Wanneer de lidstaten die maatregelen vaststellen, wordt in die maatregelen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor de verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
3.
Na de inwerkingtreding van deze richtlijn dragen de lidstaten er zorg voor dat ieder ontwerp van wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die zij overwegen in te voeren op het gebied waarop deze richtlijn van toepassing is, tijdig ter kennis van de Commissie wordt gebracht, teneinde de Commissie de gelegenheid te bieden opmerkingen te maken.
Artikel 12
Inwerkingtreding
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Verordening (EU) 2024/2747 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2024 tot vaststelling van een kader van maatregelen in verband met noodsituaties op de interne markt en met de veerkracht van de interne markt en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2679/98 van de Raad (Verordening inzake noodsituaties op de interne markt en veerkracht van de interne markt) (PB L, 2024/2747, 8.11.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/2747/oj).
Richtlijn 2000/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 mei 2000 inzake de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten betreffende de geluidsemissie in het milieu door materieel voor gebruik buitenshuis (PB L 162 van 3.7.2000, blz. 1).
Richtlijn 2006/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende machines en tot wijziging van Richtlijn 95/16/EG (PB L 157 van 9.6.2006, blz. 24).
Richtlijn 2010/35/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 juni 2010 betreffende vervoerbare drukapparatuur en houdende intrekking van Richtlijnen 76/767/EEG, 84/525/EEG, 84/526/EEG, 84/527/EEG en 1999/36/EG van de Raad (PB L 165 van 30.6.2010, blz. 1).
Richtlijn 2014/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van drukvaten van eenvoudige vorm (PB L 96 van 29.3.2014, blz. 45).
Richtlijn 2014/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake elektromagnetische compatibiliteit (PB L 96 van 29.3.2014, blz. 79).
Richtlijn 2014/33/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake liften en veiligheidscomponenten voor liften (PB L 96 van 29.3.2014, blz. 251).
Richtlijn 2014/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake apparaten en beveiligingssystemen bedoeld voor gebruik op plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen (PB L 96 van 29.3.2014, blz. 309).
Richtlijn 2014/35/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen (PB L 96 van 29.3.2014, blz. 357).
Richtlijn 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van radioapparatuur en tot intrekking van Richtlijn 1999/5/EG (PB L 153 van 22.5.2014, blz. 62).
Richtlijn 2014/68/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van drukapparatuur (PB L 189 van 27.6.2014, blz. 164).
Besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten en tot intrekking van Besluit 93/465/EEG van de Raad (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 82).
Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 1).